AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE eemlander" «."yA TWEEDE BLAD. UIT DEN OMTREK. FEUILLETON. Een Liefdesdroom. Zaterdag had op het Herculesterrein de plechtige uitreiking plaats van het Mobilisatie- kruis. Mevr. 's Jacob ontvangt van Generaal Snijders het cereteeken. DE UITREIKING DER MOBILISATIE- KRUISEN. Een groote plechtigheid op dc Herculesvelden. Op de terreinen van de Voetbal-vereeniging „Hercules aan den 'Amsterdamschen Straat weg te Utrecht heeft Zaterdagmiddag de plech tige uitreiking plaots gehad van de Mobilisatie- kruisen. 't Sportveld was feestelijk gesierd met vele vlaggen rood-wit-blauw cn oranje. Op het groote veld, vlak voor de tribune stonden al len opgesteld, die straks het Mobilisatiekruis van. Generaal Snijders zouden ontvangen. Op de tribune hadden de autoriteiten en de ge- noodigden plaats genomen, terwijl zich ook daarvoor talloos velen hadden geschaard. Er was veel officleele kleedij, er waren vele schitterende uniformen Van de officieele per sonen noemen wijMinister Lambooy Generaal G. J. SnijdersDr. H. Th. s' Jacob, Commissaris van de Koningin in de Provincie Utrecht; Dr. J. P. Fockema Andreac, burgemeester van Utrecht; Pastoor J. N. G. Janssen, die de plechtigheid bijwoonde namens Mgr. van de Wetering, aartsbisschop van Utrecht; de luitenant-generaal W. H. van Ter- wisga; het kamerlid Duymaer van Twist en Professor Suyling. Behalve deze autoriteiten zagen wij het Dagelijksch bestuur van het Co mité ter uitreiking van het Mobilisatiekruis in de Provincie Utrecht en nog vele stedelijke en landelijke offiqjeele personen. Klokke half drie betrad Dr. H. Th. s'Jacob de commissaris der Koningin in de Provincie Utrecht, het spreekgestoelte en opende hij de plechtigheid met de navolgende woorden Generaal! Het is mij bijzonder aangenaam Uwe Excel lentie in de Provincie Utrecht te mogen welkom heeten, waar U zich bereid hebt verklaard ook aan de zonen van dit gewest, die onder Uwe bevelen hebben gediend, het mobilisatiekruis te overhandigen. Door dit eigenhandig uitreiken dezer kruisen hebt U aan dit herinneringsteeken eene bijzon dere waarde gegeven. U toch, die in de oor logsjaren de zwaarste militaire verantwoorde lijkheid hebt gedragen, zult ook het beste het prestatievermogen van het Nederlandsche Volk onder de wapenen kunnen beoordeelen. Uit het feit dat U de herinnering aan het geen gepresteerd is wilt hooghouden, meen ik te mogen concludeeren dat U vertrouwen hebt in den Hollandschen Militair en door dit vertrouwen aan den dag te leggen ook het zelfvertrouwen der natie wilt opwekken. Namens het Comité dat deze plechtigheid heeft voorbereid dank ik U dat U van Uwe ge voelens ook in ons midden hebt willen komen getuigen. Tot U mijne heeren leden van het Eere- Comité betuig ik mijne erkentelijkheid dat U aan mijne uitnoodiging hebt willen gevolg ge ven om cje totstandkoming dezer plechtigheid te bevorderen en door Uwe tegenwoordigheid van Uwe belangstelling doet blijken. In het bij zonder mag ik dit zeker zeggen tot Zijne Excel lentie den Minister van Oorlog, wiens komst alhier ten zeerste wordt gewaardeerd. Oud-Gemobiliseerden I U allen heet ik van harte welkom te dezer plaatse. Het verheugt mij dat velen aan de oproeping van het Comité hebben gevolg gege ven om hier uit handen van Uwen Oud-Opper bevelhebber het mobilisatiekruis te ontvangen. Moge deze plechtigheid er toe bijdragen voor U de beteekenis der dagen, die U onder ziina bevelen hebt gestaan, in waarde te doen stijgen. Onze gedachten worden op een dag als deze van zelf teruggevoerd naar dat tijdperk in de geschiedenis, dat hier te lande meestentijds als de mobilisatie wordt aangeduid, de jaren 1914 1918, toen Nederland een zeer bijzonder leven heeft moeten leiden te midden zijner buur staten, die gewikkeld waren in den zwaarsten strijd waar de wereldgeschiedenis van getuigt. Toen in de laatste dagen van Juli 1914 de politieke hemel donkerder en donkerder werd, heeft Harer Majesteits Regeering gemeend dat het noodzakelijk was tot de algeheele mobili Betcr dat de handen geboeid zija door het ijzer, dan de wil door lage Hartstochten. naar het Engelsch van EMMELTNE MORRISSON. Geautoriseerde vertaling van M. Hellema. 42 Zij gingen naar Hun kamers op de eerste verdieping, groote, moderne slaapkamers met een prachtig gezicht over boomen en heuvels op de Baai, waar reeds eenige lichten schitter den in de sneltoenemende duisternis. Er liep een gTOOt balkon langs de hooge vensters, en Iris ging daarheen. „Is het niet heerlijk I" riep zij uit. „O, Geoffrey, ik ben zoo blij dat wij hierheen zijn gegaan I" Maar Tremayne was er niet. Zij fronste het voor hoofd bij de gedachte, dat hij er nopit was, tenzij zij hem liet halen hij zou zich waar schijnlijk nooit op het balkon begeven, omdat bun beide kamers er op uitkwamen I Zij kwam de kamer weer binnen en keek er naar, hoe Harrod, haar kamenier, de koffers uitpakte Toen nam zij een bad en kleedde zich voor het diner, waarvoor zij een witte kanten japon met een blauwe ceintuur en ëen hals snoer van turkooizen uitkoos. De Maddisons logeerden in een hotel niet ver weg. Zij verwachtte, dat ze na het eten Zouden komen, en Iris deed altijd haar best er satie over te gaan ten einde onze neutraliteit te handhaven. \y a t op dat oogenblik stond te gebeuren, waartoe het handhaven der neutra liteit ons kon voeren, dat wist niemand te zeg gen. Dat de mogelijkheid daar was dat een deelnemen aan den strijd onvermijdelijk zou zijn, dat gevoelde iedereen; vandaar dan ook dat die eerste Augustusdagen 1914 zulk een diopen indruk hebben achtergelaten op allen, die deze hebben medegemaakt. Wij hooren nog het luiden der klokken over stad en land, wij zien nog voor ons die oproe pingsbevelen voor opkomst met spoed, die alom werden aangeplakt, hef vertrek onzer jonge mannen naar hunne corpsen, onwetend wat dc toekomst hen zou baren, staat ons nog levendig voor den geest. En nochthans waren het schoone en hoog gestemde dagen, niettegenstaande de donkere wolken die zich onheilspellend boven ons samen trokken en de herinnering daaraan blijft een "aantrekkelijk beeld vormen. Toen immers hebben wij gevoeld en ervaren de juistheid van die woorden uit ons volkslied, dat wien Nederlandsch bloed door de aderen vloeit, dat diens hart inderdaad voor land en Koning gloeit. Toen waren partijschappen en alle andere elementen van tweedracht, die ons volk maar al te zeer gescheiden houden, ver geten; toen werden in die bakermat der poli tieke verdeeldheid, het Parlement, de door de Regeering gevraagde wettelijke maatregelen zonder bezwaar aanvaard, toen waren de ker ken vol en de kroegen ledig, toen werden in de dragers van het gezag geen tegenstanders gezien, doch de natuurlijke beschermers van hef volk, toen schaarden allen zich om den troon, •n onze Koningin de hoogste draagster van dat onmisbaar gezag erkennende. Gcfde zij dank, de gevreesde oorlog heeft zich niet over onze grenzen uitgebreid en Neder land vermocht zijne neutraliteit te handhaven zonder dat daarvoor bloed behoefde te vloeien. Hoe begeerlijk het bezit van Nederland met zijne zeehavens en waterwegen voor beide oor logvoerende partijen moge zijn geweest, hoe zeer het ontwijken van ons grensgebied aan de Duitsche legers tijd deed verliezen, wat voor deze van zoo groote waarde was, toch heeft geen der elkander bekampende machten be proefd onze neutraliteit te schenden. Naast wellicht ook andere beweegredenen, zoo goed mogelijk uit te ^ien, als mevrouw Maddison tegenwoordig wasi Tremayne was naar beneden gegaan en wachtte daar in de hal. Zij kwam juist de laat ste bocht van de wenteltrap af, toen zij een man naar hem toe zag gaan. „Geoffrey Tremayne van Trelawn riop hij lachend, en van waar zij stond, kon Iris elk woord hooren, dat hij zeide. „Het moet wel tien jaar geleden zijn, sedert ik u het laatst zag." Tremayne keerde zich naar hem toe, een beetje verlegen. „Ik ben u niet vergeten, noch uw moeder, noch uw prachtige villa," ging de —>an voort. „Rutherford, natuurlijk I" riep Tremayne „Het spijt mij, dat ik u niet terstond herkende, maar hc*t is bijna twintig jaar geleden, dat u voor de eerste maal te Trelawn kwam" Zij drukten elkaar de hand en schenen ver heugd over hun ontmoeting, en praatten ovet wat er gebeurd was, hoe zij hier kwamen enz terwijl Iris, met een gevoel alsof zij voor luis tervink speelde, op de bank halverwege do trap wachtte. „Is u getrouwd, meneer Tremayne?" vroeg dc veemdeling. „Dat heb ik mij soms afge vraagd. Il< herinner mij Trelawn heel goed, en stel mij u cn uw kinderen daar voor." Tremayne's voorhoofd bewolkte zich. „Ja, ik ben getrouwd," antwoordde hij bedaard, en he» kwam Iris, de ongeziene getuige, voor, eenigs- zins bitter. „Maar er zijn geen kinderen in Trelawn; ik wou, dat ze er waren." De vreemdeling glimlachte even. „Is u dan toch nog getrouwd met Molly Ik heb jaren lang niets van haar gehoord. Wat zag zij ei aardig uit met haar blond haar. Is zij nog mooi Maar natuurlijk kan zij niet meer jong zijnis zij werkelijk bij u heeft zeer zeker de paraatheid en de samen stelling van het Nederlandsche leger gemaakt dat de oorlogvoerenden niet gaarne zagen dat Nederland zich bij hunne vijanden zou scharen. Het gereed zijn is toen onze kracht ge weest en heeft ons land voor ontzaggelijk vele rampen behoed. Met dit tastbare en zichtbare voorbeeld voor oogen, dat een goed georganiseerd leger een onmisbare waar borg vormt voor ons onafhankelijk volksbestaan, daar doet het vreemd aan dat in het militaire vraagstuk hier te lande de geschiedenis zich steeds weder herhaalt. Wanneer het oogen- blikkelijk gevaar geweken is, wordt telkens we der door velen geld voor defensie-doeleinden aangewend als weggegooid en doelloos besteed beschouwd. Waren het in den bloeitijd onzer geschiedenis in de 17de eeuw de rijke Amster- damsche Patriciërs die aan dc eischen der vlootvoogden, mannen wier namen door de eeuwen heen met trots worden genoemd, geen voldoende gevolg wilden geven en zoodoende Hollands driekleur in gevaar brachten, thans wordt in verschillende kringen propaganda ge voerd voor ontwapening,' eene liefelijke gedach te voorzeker, doch m. i. een droombeeld als men een blik op de kaart werpt en Nederland ziet te midden van staten, die wel over ontwa pening confereeren, doch de toepassing daar van Jot nu toe minder geschikt vinden voor zich zelf; eene ontwapening, dus die eenzijdig zou zijn en ons land in dc toekomst bij een conflict als waardeloos element ten prooi zou laten aan den wil van een vreemden beheerscher. Wanneer wij hier getuigen mogen dat het in 1914 een zegen voor ons land is geweest, dat een vlug gemobiliseerd leger ter verdediging gereed stond, dan vermeen ik dat hier ook een eeresaluut op zijn plaats is om den man, die zoo krachtig heeft medegewerkt aan een betere organisatie onzer strijdkrachten, den oud minister van Oorlog H. Colijn. Onze gedachten over den mobilisatietijd laten de gaan, blijven deze maar al te licht toeven bij het begin. De oorlog duurde echter vier lange jaren en de herinnering aan al de gebeurtenis sen van dien tijd laat ons heiaas niet in de stemming, die de Augustusdagen 1914 opwek ten. De boog kan zeker niet voortdurend gespan „U vergist u," viel Tremayne hem haastig in de rede. „Ik ben niet getrouwd met Molly Fanedat alles is twaalf jaar geleden. Mijn vrouw is hier. Ik zal u aan haar voorstellen", cn hij keerde zich om, teneinde naar Iris ui! tc zien, die bij deze beweging de trap verdei afdaalde. Zij was verheugd over de komst van nog een man en hoopte, dot hij aardig zou zijn, wont Tremayne was tamelijk vervelend ge-» weest de laatste weck, sedert mevrouw Humph reys hen had verlaten, en zij uit het Zuiden van Spanje naar Algiers waren gegaan. En zij had het volstrekt niet aangenaam gevonden, dat de Maddisons mee zouden gaan. Alleen de wensch Algiers te zien had haar doen toestem men in dit uitstapje met hen. De vreemde man zag er prettig en opge wekt uit. Hij diukte haar de hand en in zijn oogen was bewondering te lezen voor haai schoonheid. Hij was niet jong meer, maar jon ger dan Tremayne en nog altijd ongehuwd, zooals hij hun openhartig meedeelde. „En u is zeker op uw huwelijksreis?" vroeg hij Iris nu. Zij bloosde even. „O neen," zeide zij, en Tremayne voegde erbij„Wij zijn al bijna drie jaar getrouwd, en onze wittebroodsweken zijn al lang geëindigd." „Als wij ze ooir hebben gehad," zeide Iris en ofschoon ze even lachte, beefden haar lippen. Toen deed zij een aantal vragen ovei Algiers daar het bleek, dat de heer Ruther- ford" er den geheelcnwinter was geweest en de streek goed kende. Tremayne liet haar proten, ofschoon haar belangstelling en opgewektheid hem hinderden, -en toen zij voorstelde, dat Dr Rutherford aan hun tafel zou dineeren, nam hij dat niet heel aardig op. Maar hij kon moeilijk weigeren, nen blijven, doch de depressie bracht wel vele teleurstellingen. Het groote doel dat voortdurend zoovelen on der de wapenen riep om n.l. het steeds even dreigende gevaar af te wenden, werd allengs door al te velen vergeten, de verveling, des duivels oorkussen, maakte zich van velen mees ter en ontevredenheid en mokken waren maar al te dikwijls het gevolg. De oeconomische omstandigheden, die aan sommigen te makkelijk geld in den schoot wier pen en die de soldaten, in het bijzonder aan de grenzen, ortder groote verleiding brachten, demoraliseerden in hooge mate volk en leger. Gelukkig dat wij In ons land op die donkere dagen geen radruk behoeven te leggen en dat in November 1918, na den wapenstilstand, toen de vreeselijke orkaan die over Midden-Europa woei en het trotsche Staatskasteel onzer Ooster buren ineen deed storten, ook bij ons de ge moederen een oogenblik in hevige beroering bracht, dat toen de nuchterheid van ons volk veler oogen opende en dat door de overgroote meerderheid in onze constitutioneele monarchie grooter waarborg voor vrijheid en geluk werd gezien dan in d$ dictatum van het proletariaat. De Hollandsche jongen onder de wapenen heeft toen op weinige uitzonderingen na, het uniform dat hij droeg, ongeschonden weten te bewaren. Bij hare reizen heeft Hare Majesteit de Konin gin mogen ondervinden dat haar troon nog hecht-en sterk was en dat zij even veilig was als ooit te voren tc midden van Haar volk. Dit einde der mobilisatie maakt dat wij de herinnering aan die jaren in eere mogen houden, dat Nederland met trots mag blijven zien op zijne zonen onder de wapenen, die gereed hebben gestaan het te verdedigen, wanneer dit noodig was geweest. Ten einde nu een zichtbaar herinneringstee ken aan die dagen te hebben heeft het Natio naal Comité „herdenking mobilisatie 1914" het mobilisatiekruis ingesteld en heeft het aan Hare Majesteit dc Koningin behaagd dit kruis offi- ceel te erkennen als onderschedingsteeken voor hen, die tijdens de mobilisatie tij land- en zee macht hebben gediend of daaraan diensten be wezen. Er is over dit kruis, dat immers ieder voor weinig geld kan koopen, wel eens smalend gesproken, in het bijzonder door menschen die bij v/borkeur de minder gunstige momenten der mobilisatie naar voren brengen. Zij die aldus spreken hebben m I. groot ongelijk. Met loudspeakers werd het dezen middag ge sproken woord over het gcheelc veld hoor baar gemaakt. Er waren meerdere muziek korpsen die feestliederen speelden. Filmopera teurs en fotografen hadden druk werk. Dc toespraak van generaal Snijdcis tot de oud-gemobiliseerden. Toen trad generaal Snijders naar voren om de oud-gemobiliseerden toe te spreken. Dc generaal schetste de geschiedenis der mobili satie, hier bij in het licht stellende dat do vele gemobiliseerde Nederlanders een, kostbaar deel van hun leven in zeer onaangename omstan digheden hebben doorgebracht, omstandighe den, welke voor hun toekomst geen baten, doch veeleer schade bracht. Voor die opolfe- ringen bracht generaal Snijders de tolloozen, die rond hem geschaard stonden, dank cn zeide het gelukkig tc vinden thans uitdrukking te kunnen aan de erkentelijkheid voor do ver vulling van die moeilijke plichten. „Het vaderland getrouwe blijf ik tot in den dood"met deze leuze besloot genei aal Snijders zijn toespraak tot de oud-gemobili seerden. Nadat de heer J. de Vries Sr., secretaris van het hoofdbestuur von den Nationalen Bond „Het Mobilisatiekruis", nog een enkele mede- deeKng tot de oud-gemobiliseerden gedaan had, was het moment van den middag aange broken. Dc Oud-opperbevelhebber trad op Dr. s' Jacob en diens ech'tgenoote toe en over handigde aan hen de eerste kruisen. En toen was ook voor de anderen het groote oogenblik aangebroken. De generaal ging van rij tot rij, brengende het eere-tecken voor de diensten den lande in de Mobilisatie bewezen. Nadat de gedecoreerden gedéfileerd hadden, sloot onze burgemeester Dr. J. P. Fockema Andreae, met de navolgende woorden de grootsche plechtigheid. Excellenties, Dames en Hccren, Een belangrijke middag spoedt ten einde. Aon mij dc tank om ten besluite, enkelo woorden von dank to spreken. Ik richt dien dank vooreerst tot dc hccren, die het gelukkig initiatief hebben genomen voor de uitreiking van het mobilisatiekruis aan allen in de provincie Utrecht, die er recht op hnd- den cn er prijs op bleken te stellen, donk niet slechts voor dat initiatief, maar ook voor alle moeiten, die zij zich getroostten om dezen dag tc doen slagen. Het aantal van hen, die er heden met het kruis zijn begiftigd, is groot. Hun gctul spreekt te sterker voor wie bedenkt, dnt velen, o. o. leden van de vrijwillige burgerwacht hier ter stede, het kruis reeds eerder ontvingen. Wij mogen daarin het bewijs zien, hoc in breeden kring het mobilisatiekruis, ingesteld door Hare Majesteit dc Koningin, wordt gewaardeerden het geeft ons tevens weder een indruk in hoe ruime mate Nederlanders in allerlei hoedanig heden hun land in het moeilijk tijdperk, dat met Augustus 1914 een aanvang nam, hebben gediend, deels trouw en zonder aarzelen een wettelijke plicht vervullend, deels spontaan cn vrijwillig hulp biedend. Ongetwijfeld zal dc wensch om heden een kruis in ontvangst tc komen nemen bij. menig een in niet 'geringe mate zijn verlevendigd door de wetenschap, dat men dat kruis zou ontvangen uit handen van den man, wiens nonm onverbrekelijk en met hooge eere aan de jaren der mobilisatie is verbonden, den oud-opper bevelhebber, warm vereerd door wie hem kent, jeugdig nog en vol geestdrift voor dc zntik von het vaderland, in welks dienst hij zijn leven heeft gesteldHulde breng ik den generaal Snijders en dank in het bijzonder voor zijn medewerking met het woord cn de daad, welke aan de beteekenis van dezen dag in hooge mate ten goede is gekomen. Het Comité is voorts zeer erkentelijk aan de autoriteiten met name den Minister van Oorlog, den Commissaris der Koningin in deze provincie en de leden van het eere-comitc die aan dezen middag luister hebben bijgezet door hunne tegenwoordigheid; aan het Bestuur der Utrechtschc Cricket en Voetbalverceniging „Hercules", die dit terrein beschikbaar stelde en aan de velen, die op de een of andere wijzo hun gewaardeerde medewerking hebben ver leend. En eindelijk wil ik dank brengen aan dc hoofdpersonen van deze plechtigheid, d.z. al len, die heden het mobilisatiekruis hebben ont vangen. Niet alleen toch wensch ik hun daar mede geluk, maar tevens breng ik hun opnieuw donk voor hetgeen zij in dc moeilijke jaren van den grooten oorlog, ieder op zijn wijze, voor ons land hebben gedaan. Er is zeker allo aanleiding hun aller diensten bij deze gelegen heid wederom met groote erkentelijkheid to gedenken. Tezamen hebben zij mot hun mak kers uit de 10 andere provinciën aan Nederland een uitnemender dienst bewezen. Als Voor zitter van het Utrechtsch Comité cn als ver tegenwoordiger van de burgerlijke overheid uit het centrum der Nieuwe Hollandsche Wa terlinie breng ik hun dien donk van harte do burgerij zal niet vergeten wat voor de lands verdediging, tevens hare beveiliging is ver richt I Men eindigt een somenkomst menigmaal met allen een „tot weerziens toe te roepen. Het ware te onpas, te wen^chen, dat wij samen nog eenmaal een plechtigheid als deze zouden meemaken, want dit zou een nieuwe mobilisatie, een nieuwen oorlogstoestand veronderstellen I Maar wel mag ik besluiten met den wensch, dat onze land-, ook onze provinciegcnooten, gesterkt door het hooge voorbeeld van onzo geëerbiedigde Landsvrouwe, zich zullen blijven kenmerken door die gezindheid van trouw, toer wijding, plichtbetrachting en hulpvaardigheid, als waarvan dit mobilisatiekruis een erkenning is, en dot, als ooit de nood weer nnn den man mocht komen, wij, voorzoover doartoc in staat, elkander zuMen wederzien, allen met nog diezelfde gevoelen i bezield. Het defile van de gedecoreerden. Minister Lambooy cn Generaal Terwisga spraken dc talloozcn nog toe. Nadat Generaal Snijders dc herinnerings- teekens had uitgereikt, vond het défilé plaats van degenen die het kruis ontvangen hadden. Voorop gingen de muziekkorpsen, daarachter kwamen de tollooze ofdeclingen; sommige hic- vooral niet nu dc uitnoodiging gretig werd aangenomen, en zoo zaten ze dus met hun drieën en het was een veel prettiger maaltijd dan gewoonlijk, wanneer er een ijzig stilzwij gen hecrschte. Later, toen zij koffie dronken in een van de gezellige hoekjes van de hal, waarvoor het hotel bekend was, kwamen de Maddisons bin nen. Zij hadden als naar gewoonte een vriend bij zich; zij noemden hem „Jimmy", maar hij werd voorgesteld onder den naam van Hill. Tremayne stond op en begroette mevrouw Maddison met zichtbaar genoegen. Nu glim lachte hij ook en wbrd levendiger, en Iris sloeg hen gade en haatte de andere vrouw. Rutherford zeide, dat hij met hen naar Bis kra zou gaan, als zij daar de volgende week heengingen. Hij was er reeds geweest, maar was bereid mede te gaan en het Iris te laten zien, die blijkbaar bijzonder in zijn smaak viel. Hij had geen vrienden in Algiers en behoefde nog in geen twee weken naar Engeland terug te keeren. Zoo ontwaakte Iris in den morgen met een heel prettig gevoel. Zij herinnerde zich, dat zij eindelijk in Algiers was en dat er iets prettigs was gebeurd. Zij had iemand ontmoet, die haar de woestijn wilde laten zien en vriendschap met haar wilde sluiten, wat en dnt was het buitengewone Tremayne werkelijk goed keurde. Dien avond dineerden zij met de Maddisons in hun hotel. Zeer tot Tremayne's verbazing noodigde mevrouw Maddison Rutherford ook uit en hij nam het aan. En niet alleen dot, maar hij zorgde er voor aan het diner naast Iris te zitten zonder zich aan den vertoornden echtgenoot te storen, aan wien hij het overliet zich met de gastvrouw bezig te houden. Natuurlijk deed hij dat opzettelijk. Zijn scher pe oogen hadden gezien, dot er iets niet in orde was met dit paar, dot zij zelden het woord tot elkaar richtten en nooit alleen ble ven hij kon zien, dat Iris, hoe mooi ook, niet gelukkig was, en dat Tremayne een koele, on gevoelige, strenge echtgenoot was voor zulk een lief, jong vrouwtje. Daarom deed hij zijn best haar te amuseeren, en dat gelukte hem heel goed. „Zoo zijn ze nu altijd," merkte Olive Mad dison zacht tegen hem op, toen zij na het diner een oogenblik naast hem stond. „Zij hebben een hekel aan elkaar; is dat niet grappig?" „Of misschien willen zij hun gevoelens niet openlijk toonen tot genoegen von dc wereld in 't algemeen en u in het bijzonder," gaf hij scherp ten antwoord; en ofschoon zij lachte, nam zij de berisping ter harte en bemoeide zich niot meer met hem, toen zij zich allen naar het terras begaven om koffie te drinken. Iris gevoelde zich haast gelukkig, terwijl zij zoo tegen haar nieuwen vriend zot te babbelen. „Vertel mij eens alles van Geoffrey uit den tijd dat u hem kende," smeekte zij. „Was zijn modder even volmaakt als hij?' „Volmaakt?" lachte hij. „Is uw echtgenoot dan volmaakt?" „Hij poseert als zoodanig, tenminste tegen over mij, en hij critiseert de fouten van ande- ïen gaarne. Hij is werkelijk te goed", en zij zuchtte even, terwijl hij haar scherp aanzag. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1926 | | pagina 5