AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE eemlander" «."yA
TWEEDE BLAD.
UIT DEN OMTREK.
FEUILLETON.
Een Liefdesdroom.
Zaterdag had op het Herculesterrein de plechtige uitreiking plaats van het Mobilisatie-
kruis. Mevr. 's Jacob ontvangt van Generaal Snijders het cereteeken.
DE UITREIKING DER MOBILISATIE-
KRUISEN.
Een groote plechtigheid op dc
Herculesvelden.
Op de terreinen van de Voetbal-vereeniging
„Hercules aan den 'Amsterdamschen Straat
weg te Utrecht heeft Zaterdagmiddag de plech
tige uitreiking plaots gehad van de Mobilisatie-
kruisen.
't Sportveld was feestelijk gesierd met vele
vlaggen rood-wit-blauw cn oranje. Op het
groote veld, vlak voor de tribune stonden al
len opgesteld, die straks het Mobilisatiekruis
van. Generaal Snijders zouden ontvangen. Op
de tribune hadden de autoriteiten en de ge-
noodigden plaats genomen, terwijl zich ook
daarvoor talloos velen hadden geschaard. Er
was veel officleele kleedij, er waren vele
schitterende uniformen Van de officieele per
sonen noemen wijMinister Lambooy
Generaal G. J. SnijdersDr. H. Th.
s' Jacob, Commissaris van de Koningin in de
Provincie Utrecht; Dr. J. P. Fockema Andreac,
burgemeester van Utrecht; Pastoor J. N. G.
Janssen, die de plechtigheid bijwoonde namens
Mgr. van de Wetering, aartsbisschop van
Utrecht; de luitenant-generaal W. H. van Ter-
wisga; het kamerlid Duymaer van Twist en
Professor Suyling. Behalve deze autoriteiten
zagen wij het Dagelijksch bestuur van het Co
mité ter uitreiking van het Mobilisatiekruis in
de Provincie Utrecht en nog vele stedelijke en
landelijke offiqjeele personen.
Klokke half drie betrad Dr. H. Th. s'Jacob
de commissaris der Koningin in de Provincie
Utrecht, het spreekgestoelte en opende hij de
plechtigheid met de navolgende woorden
Generaal!
Het is mij bijzonder aangenaam Uwe Excel
lentie in de Provincie Utrecht te mogen welkom
heeten, waar U zich bereid hebt verklaard ook
aan de zonen van dit gewest, die onder Uwe
bevelen hebben gediend, het mobilisatiekruis
te overhandigen.
Door dit eigenhandig uitreiken dezer kruisen
hebt U aan dit herinneringsteeken eene bijzon
dere waarde gegeven. U toch, die in de oor
logsjaren de zwaarste militaire verantwoorde
lijkheid hebt gedragen, zult ook het beste het
prestatievermogen van het Nederlandsche Volk
onder de wapenen kunnen beoordeelen.
Uit het feit dat U de herinnering aan het
geen gepresteerd is wilt hooghouden, meen
ik te mogen concludeeren dat U vertrouwen
hebt in den Hollandschen Militair en door dit
vertrouwen aan den dag te leggen ook het
zelfvertrouwen der natie wilt opwekken.
Namens het Comité dat deze plechtigheid
heeft voorbereid dank ik U dat U van Uwe ge
voelens ook in ons midden hebt willen komen
getuigen.
Tot U mijne heeren leden van het Eere-
Comité betuig ik mijne erkentelijkheid dat U
aan mijne uitnoodiging hebt willen gevolg ge
ven om cje totstandkoming dezer plechtigheid
te bevorderen en door Uwe tegenwoordigheid
van Uwe belangstelling doet blijken. In het bij
zonder mag ik dit zeker zeggen tot Zijne Excel
lentie den Minister van Oorlog, wiens komst
alhier ten zeerste wordt gewaardeerd.
Oud-Gemobiliseerden I
U allen heet ik van harte welkom te dezer
plaatse. Het verheugt mij dat velen aan de
oproeping van het Comité hebben gevolg gege
ven om hier uit handen van Uwen Oud-Opper
bevelhebber het mobilisatiekruis te ontvangen.
Moge deze plechtigheid er toe bijdragen voor
U de beteekenis der dagen, die U onder ziina
bevelen hebt gestaan, in waarde te doen stijgen.
Onze gedachten worden op een dag als deze
van zelf teruggevoerd naar dat tijdperk in de
geschiedenis, dat hier te lande meestentijds als
de mobilisatie wordt aangeduid, de jaren 1914
1918, toen Nederland een zeer bijzonder leven
heeft moeten leiden te midden zijner buur
staten, die gewikkeld waren in den zwaarsten
strijd waar de wereldgeschiedenis van getuigt.
Toen in de laatste dagen van Juli 1914 de
politieke hemel donkerder en donkerder werd,
heeft Harer Majesteits Regeering gemeend dat
het noodzakelijk was tot de algeheele mobili
Betcr dat de handen geboeid zija door het
ijzer, dan de wil door lage Hartstochten.
naar het Engelsch van
EMMELTNE MORRISSON.
Geautoriseerde vertaling van M. Hellema.
42
Zij gingen naar Hun kamers op de eerste
verdieping, groote, moderne slaapkamers met
een prachtig gezicht over boomen en heuvels
op de Baai, waar reeds eenige lichten schitter
den in de sneltoenemende duisternis.
Er liep een gTOOt balkon langs de hooge
vensters, en Iris ging daarheen. „Is het niet
heerlijk I" riep zij uit. „O, Geoffrey, ik ben
zoo blij dat wij hierheen zijn gegaan I" Maar
Tremayne was er niet. Zij fronste het voor
hoofd bij de gedachte, dat hij er nopit was,
tenzij zij hem liet halen hij zou zich waar
schijnlijk nooit op het balkon begeven, omdat
bun beide kamers er op uitkwamen I
Zij kwam de kamer weer binnen en keek er
naar, hoe Harrod, haar kamenier, de koffers
uitpakte Toen nam zij een bad en kleedde zich
voor het diner, waarvoor zij een witte kanten
japon met een blauwe ceintuur en ëen hals
snoer van turkooizen uitkoos.
De Maddisons logeerden in een hotel niet
ver weg. Zij verwachtte, dat ze na het eten
Zouden komen, en Iris deed altijd haar best er
satie over te gaan ten einde onze neutraliteit te
handhaven. \y a t op dat oogenblik stond te
gebeuren, waartoe het handhaven der neutra
liteit ons kon voeren, dat wist niemand te zeg
gen. Dat de mogelijkheid daar was dat een
deelnemen aan den strijd onvermijdelijk zou
zijn, dat gevoelde iedereen; vandaar dan ook
dat die eerste Augustusdagen 1914 zulk een
diopen indruk hebben achtergelaten op allen,
die deze hebben medegemaakt.
Wij hooren nog het luiden der klokken over
stad en land, wij zien nog voor ons die oproe
pingsbevelen voor opkomst met spoed, die
alom werden aangeplakt, hef vertrek onzer
jonge mannen naar hunne corpsen, onwetend
wat dc toekomst hen zou baren, staat ons nog
levendig voor den geest.
En nochthans waren het schoone en hoog
gestemde dagen, niettegenstaande de donkere
wolken die zich onheilspellend boven ons samen
trokken en de herinnering daaraan blijft een
"aantrekkelijk beeld vormen.
Toen immers hebben wij gevoeld en ervaren
de juistheid van die woorden uit ons volkslied,
dat wien Nederlandsch bloed door de aderen
vloeit, dat diens hart inderdaad voor land en
Koning gloeit. Toen waren partijschappen en
alle andere elementen van tweedracht, die ons
volk maar al te zeer gescheiden houden, ver
geten; toen werden in die bakermat der poli
tieke verdeeldheid, het Parlement, de door de
Regeering gevraagde wettelijke maatregelen
zonder bezwaar aanvaard, toen waren de ker
ken vol en de kroegen ledig, toen werden in
de dragers van het gezag geen tegenstanders
gezien, doch de natuurlijke beschermers van hef
volk, toen schaarden allen zich om den troon,
•n onze Koningin de hoogste draagster van dat
onmisbaar gezag erkennende.
Gcfde zij dank, de gevreesde oorlog heeft
zich niet over onze grenzen uitgebreid en Neder
land vermocht zijne neutraliteit te handhaven
zonder dat daarvoor bloed behoefde te vloeien.
Hoe begeerlijk het bezit van Nederland met
zijne zeehavens en waterwegen voor beide oor
logvoerende partijen moge zijn geweest, hoe
zeer het ontwijken van ons grensgebied aan de
Duitsche legers tijd deed verliezen, wat voor
deze van zoo groote waarde was, toch heeft
geen der elkander bekampende machten be
proefd onze neutraliteit te schenden.
Naast wellicht ook andere beweegredenen,
zoo goed mogelijk uit te ^ien, als mevrouw
Maddison tegenwoordig wasi
Tremayne was naar beneden gegaan en
wachtte daar in de hal. Zij kwam juist de laat
ste bocht van de wenteltrap af, toen zij een
man naar hem toe zag gaan.
„Geoffrey Tremayne van Trelawn riop hij
lachend, en van waar zij stond, kon Iris elk
woord hooren, dat hij zeide. „Het moet wel
tien jaar geleden zijn, sedert ik u het laatst
zag."
Tremayne keerde zich naar hem toe, een
beetje verlegen. „Ik ben u niet vergeten, noch
uw moeder, noch uw prachtige villa," ging
de —>an voort.
„Rutherford, natuurlijk I" riep Tremayne
„Het spijt mij, dat ik u niet terstond herkende,
maar hc*t is bijna twintig jaar geleden, dat u
voor de eerste maal te Trelawn kwam"
Zij drukten elkaar de hand en schenen ver
heugd over hun ontmoeting, en praatten ovet
wat er gebeurd was, hoe zij hier kwamen enz
terwijl Iris, met een gevoel alsof zij voor luis
tervink speelde, op de bank halverwege do
trap wachtte.
„Is u getrouwd, meneer Tremayne?" vroeg
dc veemdeling. „Dat heb ik mij soms afge
vraagd. Il< herinner mij Trelawn heel goed, en
stel mij u cn uw kinderen daar voor."
Tremayne's voorhoofd bewolkte zich. „Ja, ik
ben getrouwd," antwoordde hij bedaard, en he»
kwam Iris, de ongeziene getuige, voor, eenigs-
zins bitter. „Maar er zijn geen kinderen in
Trelawn; ik wou, dat ze er waren."
De vreemdeling glimlachte even. „Is u dan
toch nog getrouwd met Molly Ik heb jaren
lang niets van haar gehoord. Wat zag zij ei
aardig uit met haar blond haar. Is zij nog
mooi Maar natuurlijk kan zij niet meer jong
zijnis zij werkelijk bij u
heeft zeer zeker de paraatheid en de samen
stelling van het Nederlandsche leger gemaakt
dat de oorlogvoerenden niet gaarne zagen dat
Nederland zich bij hunne vijanden zou scharen.
Het gereed zijn is toen onze kracht ge
weest en heeft ons land voor ontzaggelijk vele
rampen behoed. Met dit tastbare en
zichtbare voorbeeld voor oogen, dat een
goed georganiseerd leger een onmisbare waar
borg vormt voor ons onafhankelijk volksbestaan,
daar doet het vreemd aan dat in het militaire
vraagstuk hier te lande de geschiedenis zich
steeds weder herhaalt. Wanneer het oogen-
blikkelijk gevaar geweken is, wordt telkens we
der door velen geld voor defensie-doeleinden
aangewend als weggegooid en doelloos besteed
beschouwd. Waren het in den bloeitijd onzer
geschiedenis in de 17de eeuw de rijke Amster-
damsche Patriciërs die aan dc eischen der
vlootvoogden, mannen wier namen door de
eeuwen heen met trots worden genoemd, geen
voldoende gevolg wilden geven en zoodoende
Hollands driekleur in gevaar brachten, thans
wordt in verschillende kringen propaganda ge
voerd voor ontwapening,' eene liefelijke gedach
te voorzeker, doch m. i. een droombeeld als
men een blik op de kaart werpt en Nederland
ziet te midden van staten, die wel over ontwa
pening confereeren, doch de toepassing daar
van Jot nu toe minder geschikt vinden voor zich
zelf; eene ontwapening, dus die eenzijdig zou
zijn en ons land in dc toekomst bij een conflict
als waardeloos element ten prooi zou laten aan
den wil van een vreemden beheerscher.
Wanneer wij hier getuigen mogen dat het in
1914 een zegen voor ons land is geweest, dat
een vlug gemobiliseerd leger ter verdediging
gereed stond, dan vermeen ik dat hier ook een
eeresaluut op zijn plaats is om den man, die
zoo krachtig heeft medegewerkt aan een betere
organisatie onzer strijdkrachten, den oud
minister van Oorlog H. Colijn.
Onze gedachten over den mobilisatietijd laten
de gaan, blijven deze maar al te licht toeven bij
het begin. De oorlog duurde echter vier lange
jaren en de herinnering aan al de gebeurtenis
sen van dien tijd laat ons heiaas niet in de
stemming, die de Augustusdagen 1914 opwek
ten.
De boog kan zeker niet voortdurend gespan
„U vergist u," viel Tremayne hem haastig
in de rede. „Ik ben niet getrouwd met Molly
Fanedat alles is twaalf jaar geleden. Mijn
vrouw is hier. Ik zal u aan haar voorstellen",
cn hij keerde zich om, teneinde naar Iris ui!
tc zien, die bij deze beweging de trap verdei
afdaalde.
Zij was verheugd over de komst van nog
een man en hoopte, dot hij aardig zou zijn,
wont Tremayne was tamelijk vervelend ge-»
weest de laatste weck, sedert mevrouw Humph
reys hen had verlaten, en zij uit het Zuiden
van Spanje naar Algiers waren gegaan. En zij
had het volstrekt niet aangenaam gevonden,
dat de Maddisons mee zouden gaan. Alleen de
wensch Algiers te zien had haar doen toestem
men in dit uitstapje met hen.
De vreemde man zag er prettig en opge
wekt uit. Hij diukte haar de hand en in zijn
oogen was bewondering te lezen voor haai
schoonheid. Hij was niet jong meer, maar jon
ger dan Tremayne en nog altijd ongehuwd,
zooals hij hun openhartig meedeelde.
„En u is zeker op uw huwelijksreis?" vroeg
hij Iris nu.
Zij bloosde even. „O neen," zeide zij, en
Tremayne voegde erbij„Wij zijn al bijna drie
jaar getrouwd, en onze wittebroodsweken zijn
al lang geëindigd."
„Als wij ze ooir hebben gehad," zeide Iris
en ofschoon ze even lachte, beefden haar
lippen. Toen deed zij een aantal vragen ovei
Algiers daar het bleek, dat de heer Ruther-
ford" er den geheelcnwinter was geweest en de
streek goed kende.
Tremayne liet haar proten, ofschoon haar
belangstelling en opgewektheid hem hinderden,
-en toen zij voorstelde, dat Dr Rutherford aan
hun tafel zou dineeren, nam hij dat niet heel
aardig op. Maar hij kon moeilijk weigeren,
nen blijven, doch de depressie bracht wel vele
teleurstellingen.
Het groote doel dat voortdurend zoovelen on
der de wapenen riep om n.l. het steeds even
dreigende gevaar af te wenden, werd allengs
door al te velen vergeten, de verveling, des
duivels oorkussen, maakte zich van velen mees
ter en ontevredenheid en mokken waren maar
al te dikwijls het gevolg.
De oeconomische omstandigheden, die aan
sommigen te makkelijk geld in den schoot wier
pen en die de soldaten, in het bijzonder aan de
grenzen, ortder groote verleiding brachten,
demoraliseerden in hooge mate volk en leger.
Gelukkig dat wij In ons land op die donkere
dagen geen radruk behoeven te leggen en dat
in November 1918, na den wapenstilstand, toen
de vreeselijke orkaan die over Midden-Europa
woei en het trotsche Staatskasteel onzer Ooster
buren ineen deed storten, ook bij ons de ge
moederen een oogenblik in hevige beroering
bracht, dat toen de nuchterheid van ons volk
veler oogen opende en dat door de overgroote
meerderheid in onze constitutioneele monarchie
grooter waarborg voor vrijheid en geluk werd
gezien dan in d$ dictatum van het proletariaat.
De Hollandsche jongen onder de wapenen
heeft toen op weinige uitzonderingen na, het
uniform dat hij droeg, ongeschonden weten te
bewaren.
Bij hare reizen heeft Hare Majesteit de Konin
gin mogen ondervinden dat haar troon nog
hecht-en sterk was en dat zij even veilig was
als ooit te voren tc midden van Haar volk.
Dit einde der mobilisatie maakt dat wij de
herinnering aan die jaren in eere mogen houden,
dat Nederland met trots mag blijven zien op
zijne zonen onder de wapenen, die gereed
hebben gestaan het te verdedigen, wanneer dit
noodig was geweest.
Ten einde nu een zichtbaar herinneringstee
ken aan die dagen te hebben heeft het Natio
naal Comité „herdenking mobilisatie 1914" het
mobilisatiekruis ingesteld en heeft het aan Hare
Majesteit dc Koningin behaagd dit kruis offi-
ceel te erkennen als onderschedingsteeken voor
hen, die tijdens de mobilisatie tij land- en zee
macht hebben gediend of daaraan diensten be
wezen.
Er is over dit kruis, dat immers ieder voor
weinig geld kan koopen, wel eens smalend
gesproken, in het bijzonder door menschen die
bij v/borkeur de minder gunstige momenten der
mobilisatie naar voren brengen.
Zij die aldus spreken hebben m I. groot
ongelijk.
Met loudspeakers werd het dezen middag ge
sproken woord over het gcheelc veld hoor
baar gemaakt. Er waren meerdere muziek
korpsen die feestliederen speelden. Filmopera
teurs en fotografen hadden druk werk.
Dc toespraak van generaal Snijdcis
tot de oud-gemobiliseerden.
Toen trad generaal Snijders naar voren om
de oud-gemobiliseerden toe te spreken. Dc
generaal schetste de geschiedenis der mobili
satie, hier bij in het licht stellende dat do vele
gemobiliseerde Nederlanders een, kostbaar deel
van hun leven in zeer onaangename omstan
digheden hebben doorgebracht, omstandighe
den, welke voor hun toekomst geen baten,
doch veeleer schade bracht. Voor die opolfe-
ringen bracht generaal Snijders de tolloozen,
die rond hem geschaard stonden, dank cn
zeide het gelukkig tc vinden thans uitdrukking
te kunnen aan de erkentelijkheid voor do ver
vulling van die moeilijke plichten.
„Het vaderland getrouwe blijf ik tot in den
dood"met deze leuze besloot genei aal
Snijders zijn toespraak tot de oud-gemobili
seerden.
Nadat de heer J. de Vries Sr., secretaris van
het hoofdbestuur von den Nationalen Bond
„Het Mobilisatiekruis", nog een enkele mede-
deeKng tot de oud-gemobiliseerden gedaan
had, was het moment van den middag aange
broken.
Dc Oud-opperbevelhebber trad op Dr.
s' Jacob en diens ech'tgenoote toe en over
handigde aan hen de eerste kruisen. En toen
was ook voor de anderen het groote oogenblik
aangebroken. De generaal ging van rij tot rij,
brengende het eere-tecken voor de diensten
den lande in de Mobilisatie bewezen.
Nadat de gedecoreerden gedéfileerd hadden,
sloot onze burgemeester Dr. J. P. Fockema
Andreae, met de navolgende woorden de
grootsche plechtigheid.
Excellenties, Dames en Hccren,
Een belangrijke middag spoedt ten einde.
Aon mij dc tank om ten besluite, enkelo
woorden von dank to spreken.
Ik richt dien dank vooreerst tot dc hccren,
die het gelukkig initiatief hebben genomen voor
de uitreiking van het mobilisatiekruis aan allen
in de provincie Utrecht, die er recht op hnd-
den cn er prijs op bleken te stellen, donk
niet slechts voor dat initiatief, maar ook voor
alle moeiten, die zij zich getroostten om dezen
dag tc doen slagen.
Het aantal van hen, die er heden met het
kruis zijn begiftigd, is groot. Hun gctul spreekt
te sterker voor wie bedenkt, dnt velen, o. o.
leden van de vrijwillige burgerwacht hier ter
stede, het kruis reeds eerder ontvingen. Wij
mogen daarin het bewijs zien, hoc in breeden
kring het mobilisatiekruis, ingesteld door Hare
Majesteit dc Koningin, wordt gewaardeerden
het geeft ons tevens weder een indruk in hoe
ruime mate Nederlanders in allerlei hoedanig
heden hun land in het moeilijk tijdperk, dat
met Augustus 1914 een aanvang nam, hebben
gediend, deels trouw en zonder aarzelen een
wettelijke plicht vervullend, deels spontaan cn
vrijwillig hulp biedend.
Ongetwijfeld zal dc wensch om heden een
kruis in ontvangst tc komen nemen bij. menig
een in niet 'geringe mate zijn verlevendigd
door de wetenschap, dat men dat kruis zou
ontvangen uit handen van den man, wiens nonm
onverbrekelijk en met hooge eere aan de jaren
der mobilisatie is verbonden, den oud-opper
bevelhebber, warm vereerd door wie hem kent,
jeugdig nog en vol geestdrift voor dc zntik
von het vaderland, in welks dienst hij zijn leven
heeft gesteldHulde breng ik den generaal
Snijders en dank in het bijzonder voor zijn
medewerking met het woord cn de daad, welke
aan de beteekenis van dezen dag in hooge mate
ten goede is gekomen.
Het Comité is voorts zeer erkentelijk aan
de autoriteiten met name den Minister van
Oorlog, den Commissaris der Koningin in deze
provincie en de leden van het eere-comitc
die aan dezen middag luister hebben bijgezet
door hunne tegenwoordigheid; aan het Bestuur
der Utrechtschc Cricket en Voetbalverceniging
„Hercules", die dit terrein beschikbaar stelde
en aan de velen, die op de een of andere wijzo
hun gewaardeerde medewerking hebben ver
leend.
En eindelijk wil ik dank brengen aan dc
hoofdpersonen van deze plechtigheid, d.z. al
len, die heden het mobilisatiekruis hebben ont
vangen. Niet alleen toch wensch ik hun daar
mede geluk, maar tevens breng ik hun opnieuw
donk voor hetgeen zij in dc moeilijke jaren
van den grooten oorlog, ieder op zijn wijze,
voor ons land hebben gedaan. Er is zeker allo
aanleiding hun aller diensten bij deze gelegen
heid wederom met groote erkentelijkheid to
gedenken. Tezamen hebben zij mot hun mak
kers uit de 10 andere provinciën aan Nederland
een uitnemender dienst bewezen. Als Voor
zitter van het Utrechtsch Comité cn als ver
tegenwoordiger van de burgerlijke overheid
uit het centrum der Nieuwe Hollandsche Wa
terlinie breng ik hun dien donk van harte do
burgerij zal niet vergeten wat voor de lands
verdediging, tevens hare beveiliging is ver
richt I
Men eindigt een somenkomst menigmaal met
allen een „tot weerziens toe te roepen. Het
ware te onpas, te wen^chen, dat wij samen
nog eenmaal een plechtigheid als deze zouden
meemaken, want dit zou een nieuwe mobilisatie,
een nieuwen oorlogstoestand veronderstellen I
Maar wel mag ik besluiten met den wensch,
dat onze land-, ook onze provinciegcnooten,
gesterkt door het hooge voorbeeld van onzo
geëerbiedigde Landsvrouwe, zich zullen blijven
kenmerken door die gezindheid van trouw, toer
wijding, plichtbetrachting en hulpvaardigheid,
als waarvan dit mobilisatiekruis een erkenning
is, en dot, als ooit de nood weer nnn den
man mocht komen, wij, voorzoover doartoc in
staat, elkander zuMen wederzien, allen met nog
diezelfde gevoelen i bezield.
Het defile van de gedecoreerden.
Minister Lambooy cn Generaal
Terwisga spraken dc talloozcn nog
toe.
Nadat Generaal Snijders dc herinnerings-
teekens had uitgereikt, vond het défilé plaats
van degenen die het kruis ontvangen hadden.
Voorop gingen de muziekkorpsen, daarachter
kwamen de tollooze ofdeclingen; sommige hic-
vooral niet nu dc uitnoodiging gretig werd
aangenomen, en zoo zaten ze dus met hun
drieën en het was een veel prettiger maaltijd
dan gewoonlijk, wanneer er een ijzig stilzwij
gen hecrschte.
Later, toen zij koffie dronken in een van de
gezellige hoekjes van de hal, waarvoor het
hotel bekend was, kwamen de Maddisons bin
nen. Zij hadden als naar gewoonte een vriend
bij zich; zij noemden hem „Jimmy", maar hij
werd voorgesteld onder den naam van Hill.
Tremayne stond op en begroette mevrouw
Maddison met zichtbaar genoegen. Nu glim
lachte hij ook en wbrd levendiger, en Iris sloeg
hen gade en haatte de andere vrouw.
Rutherford zeide, dat hij met hen naar Bis
kra zou gaan, als zij daar de volgende week
heengingen. Hij was er reeds geweest, maar
was bereid mede te gaan en het Iris te laten
zien, die blijkbaar bijzonder in zijn smaak viel.
Hij had geen vrienden in Algiers en behoefde
nog in geen twee weken naar Engeland terug
te keeren.
Zoo ontwaakte Iris in den morgen met een
heel prettig gevoel. Zij herinnerde zich, dat zij
eindelijk in Algiers was en dat er iets prettigs
was gebeurd. Zij had iemand ontmoet, die haar
de woestijn wilde laten zien en vriendschap
met haar wilde sluiten, wat en dnt was het
buitengewone Tremayne werkelijk goed
keurde.
Dien avond dineerden zij met de Maddisons
in hun hotel. Zeer tot Tremayne's verbazing
noodigde mevrouw Maddison Rutherford ook
uit en hij nam het aan. En niet alleen dot,
maar hij zorgde er voor aan het diner naast
Iris te zitten zonder zich aan den vertoornden
echtgenoot te storen, aan wien hij het overliet
zich met de gastvrouw bezig te houden.
Natuurlijk deed hij dat opzettelijk. Zijn scher
pe oogen hadden gezien, dot er iets niet in
orde was met dit paar, dot zij zelden het
woord tot elkaar richtten en nooit alleen ble
ven hij kon zien, dat Iris, hoe mooi ook, niet
gelukkig was, en dat Tremayne een koele, on
gevoelige, strenge echtgenoot was voor zulk
een lief, jong vrouwtje. Daarom deed hij zijn
best haar te amuseeren, en dat gelukte hem
heel goed.
„Zoo zijn ze nu altijd," merkte Olive Mad
dison zacht tegen hem op, toen zij na het diner
een oogenblik naast hem stond. „Zij hebben
een hekel aan elkaar; is dat niet grappig?"
„Of misschien willen zij hun gevoelens niet
openlijk toonen tot genoegen von dc wereld in
't algemeen en u in het bijzonder," gaf hij
scherp ten antwoord; en ofschoon zij lachte,
nam zij de berisping ter harte en bemoeide zich
niot meer met hem, toen zij zich allen naar het
terras begaven om koffie te drinken.
Iris gevoelde zich haast gelukkig, terwijl zij
zoo tegen haar nieuwen vriend zot te babbelen.
„Vertel mij eens alles van Geoffrey uit den
tijd dat u hem kende," smeekte zij. „Was zijn
modder even volmaakt als hij?'
„Volmaakt?" lachte hij. „Is uw echtgenoot
dan volmaakt?"
„Hij poseert als zoodanig, tenminste tegen
over mij, en hij critiseert de fouten van ande-
ïen gaarne. Hij is werkelijk te goed", en zij
zuchtte even, terwijl hij haar scherp aanzag.
(Wordt vervolgd.)