TWEEDE BLAD. BINNENLAND, FEUILLETON, Een Liefdesdroom. Flanelcostumes. 24eNo.a29^29 AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" 15 Juni 1926 UIT DE STAATSCOURANT. Toegekend de zilveren eere-medaille der Oranjc-Nassau orde aan D. Wijssenbach, te Almenam gemeente Barradeel, baas op de pannenfabriek der firma R. Vermeulen Zonen te Leeuwarden, idem J. C. van der Welle, dienstbode bij Mevr. de wed. Dr. Hugenholtz Geesink te Oegstgeest, A. Suvaal, baas bij de firma Gebrs. v. d Wetering te Rotterdam de gouden eere-mcdaille dier orde toegekend aan H. C. van Rondwiik. hoofdvertegenwoordiger der firma H. C. Wijers, te Dordrecht op verzoek eervol ontslagen uit den zee dienst met levenslang pensioen wegens lang- durigen dienst de hoofdofficier van gezondheid Tste klasst D. J. Vrijdag bevorderd tot hoofdofficier van gezondheid 1ste kl. die der 2e klasse Dr. H. F. Minkema. Bij beschikking van den minister van fi nanciën zijn benoemd tot collecteur der staats loterij Rotterdam C. Rosier, thans id. te Eind hoven, tot collectrice te Goes Mevr. J. A. Nau- ta, wed. van G. W. van Bameveld aldaar op verzoek eervol ontslagen met dank E. J. M. J. Maeyer als burgemeester van Moergestel en is hij benoemd tot Ridder der Oranje-Nas- sau orde. DE KONINKLIJKE FAMILIE. Dat Z. K. H. Prins Hendrik Vrijdag 18 dezei niet tegelijk vertrekt met de Koningin en de Prinses van het Loo voor de zomerreis r.oar Frankrijk en Zwitserland vindt hierin aanlei- dinf, dat de Prins reeds vroeger dien datum had bestemd om de herdenking bij tc wonen van het 75-jarig bestaan van do Stichting Hoendei loo. MTNTSTERIEELE TOCHT DOOR DE HAVENS VAN ROTTERDAM. Naar wij vernemen heeft het gemeentebe stuur van Rotterdam den Ministers, hoofden der Departementen van Algemeen Bestuur, uit- genoodigd tot een bezoek aan de havens op Maandag 21 dezer en tot deelneming aan een noenmaal, dat tc dezer gelegenheid door B. en W. ten raadhuize den Ministers zal worden aangeboden. AUDIËNTIES. tDe gewone audiëntie van den Minister van Oorlog zal op Donderdag 17 Juni niet plaats hebben. - De gewone audiëntie van den Minister van Justitie zal Vrijdag 18 Juni niet plants hebben. HET ONAANNEMELIJK VERDRAG. Verweerschrift van het Natio naal Comité van Actie (Vervolg). Het Scheldc-regime. In het algemeen kan men zeggen, dat door het verdrag dè Nederlandsche souvereiniteit op de Schelde in die mate wordt uitgehold, dat er niet veel meer dan de ledige schaal van over blijft., De verklaring in de M. v. A. dat door het verdrag „de politieke positie van Neder land aan de Schelde wordt bevestigd en ver sterkt (blz. 14), is dan ook niet meer dan een paradox en in lijnrechten strijd mot de werke lijkheid. Ondanks de aangebrachte verbeterin gen kan het Schelde-regime, zooals het in het verdrag wordt geregeld, don ook niet worden aanvaard. Vergelijkt men dat regime met de beginselen van het ontwerp-statuut van 'Barcelona om trent dc rivieren van internationaal belang van 20 April 1921 x) dan blijkt, dat in dit statuut aan de oeverstaten het recht wordt toegekend en tevens de plicht wordt opgelegd om politie en justitie te handhaven, terwijl volgens het Belgisch verdrag op de Schelde de uitoefening van politie aan do Nederlandsche autoriteiten jegens schepen in doorvaart verboden is en de regelingen van de Nederlandsch-Bclgische Commissie van beheer die van het Neder- landsch gezag met inbegrip derhalve van Nederlandsche wetten en algemeene maatre- naar het Bngelsch van EMMELINE MORR1SSON. Geautoriseerde vertaling van M. Hellema. 55 Tremayne staarde haar aan. „Een ietwat verwarde uitlegging, en die ook niet heel waarschijnlijk klinkt. Mevrouw Maddison wenschtc toch niet mij te ergeren, wal „Neen." Iris sprak zacht en haastig. „Dut deed ze niet, zij wilde het mij betaald zetten, en het was een jelegenhcid om ons nog meer van elkaar tc verwijderendan zou zij een kens hebben „Je praat onzin als een hysterische vrouw viel Tremayne haar in dc rede. „Bepaal je als je blieft tot de zaak in kwestie." „Ja zeker Zij lachte bitter. „De kwestie ir. Biskra verveelt mij. Ik kan niets doen en zio jc nooitdaarom wensch ik te weten, of ik morgen mag weggaan „En ik h'erhanl, dat wij dat niet kunnen doer, zoolong wij niet weten, hoe het met mevrouw, Maddison gaat." „Mag ik dan alleen gaap „Wa erheen?" „Ergens heenhet kan mij niet schelen wear, als ik van hier maar wegga." „Je kunt niet alleen gaen, en je vergeel, dr.: je mij hebt gevrs-.gd jc kemenier naar huis tc gelen van bestuur te allen tijde op zijde kun nen zetten. Weliswaar behoeven die Commis sie-regelingen goedkeuring van de beide Re geeringen, maar bij gebreke van overeenstem ming kon voor die goedkeuring een scheids rechterlijke uitspraak in de plaats treden. Ten aanzien van werken kent het statuut van Bar celona voorts aan den oeverstaat een absoluut recht van veto op grond van aantasting von levensbelangen toe, terwijl het verdrag met België uitdrukkelijk aan de Commissie van be heer, (c.q. van arbitrage) het recht toekent om alle werken, geene uitgezonderd, zelfs land waarts van de band::1:en, te gelasten. Ten slotte erkent statuut van Barcelona, dot zijn voorschrift^:. in tijd van oorlog slechts van krocht blijven voor zoover zulks strookt met de rechten eri plichten van oorlogvoeren den en neutralen het verdrag zwijgt hierover en in de Toelichtende Memorie wordt een der gelijk voorbehoud slechts gemaakt ten aan zien van de Te paragraaf van artikel IV, wat onvoldoende is om aan het Nedcrlandsch ge zag in tijd van oorlog of gevaar voor oorlog de noodige vrijheid van beweging te verzeke ren. Ten aanzien van het Schelde-regime gaaf het verdrag derhalve in alle opzichten verder dan het ontwerp-statuut van Barcelonadot België deze regeling verlangt, is slechts toe te schrijven aan een ten eenen male ongegrond want rouwen en een streven om aan de Neder landsche souvereiniteit zooveel mogelijk of- breuk te doen. Toegeven aan dezen aandrong is evenzeer in strijd met onze belangen als met onze waardigheid. In dit verband moet mede gewezen worden op het vraagstuk der toelating van Belgische oor logschepen op de Nederland sche Schelde. Terwijl in art. IV por. 7 van het verdrag be paald wordt, dat de Wester-Schelde enz. „voortdurend vrij en open (zal) zijn voor de vaart van alle vaartuigen van alle naties, uit gezonderd oorlogsschepen", wordt in het op deze paragraaf betrekking hebbend deel der Toelichtende Memorie gezegd „Dc tekst sluit de oorlogsschepen uit. Maar hij regelt niets omtrent de doorvoort van Belgische oorlogs schepen over de Schelde en hnre toegangen in tijd van vrede of van oorlog". Naar aanleiding van de geopperde bezwaren wordt thans in de M. v. A. uiteengezet, dat het recht van Nederland om zelfstandig te beslis sen, of en onder welke voorwaarden op zijn watergebied, in casu de Schelde, vreemde oor logsschepen worden toegelaten, onaangetast is gebleven. „Bij de gedachtenwisseling" vervolgt de M. v. A., „is de vraag wel ter sprake geko men, welk gebruik Nederland eventueel van dit recht ten aanzien van Belgische oorlogs schepen zou maken dit heeft echter niet tot cenig gevolg geleid. Het verkeer von Belgi sche oorlogsschepen op de Schelde wordt der halve behcerscht door de regelen van het in ternationaal recht en door dc toepassing, die aan het Koninklijk besluit van 1909 (Staats blad no. 35T) zal worden gegeven. Nu sloot de tekst van artikel TV, paragraaf T, alinea T, dat op de handelsscheepvoart betrekking heeft, van de vrije vaart op de Schelde oorlogssche pen uitdrukkelijk uit. In verband hiermede werd in de Toelichtende Memorie aangetee- kend, dat deze tekst „„niets"" regelt omtrent de doorvaart van Belgische oorlogsschepen over dc Schelde en hare toegangen in tijd van vrede of van oorlog"". Met andere woorden deze materie wordt niet door het verdrag, maar door andere regelen behcerscht". Deze uitlegging zou wellicht voor dc prak tijk als bevredigend beschouwd kunnen wor den, indien de Belgische regecring uitdrukke lijk hare instemming daarmede had betuigd. Nu daarvan niet blijkt, moet er op gewezen worden, dat die uitlegging niet uit dc be woordingen van verdrag cn Toelichtende Me morie voortvloeit en daarmee zelfs in bepaalde tegenspraak is. In de eerste plaats zou de ge wraakte passage in de T. M., indien de uitleg ging van den Minister juist ware, geheel over bodig en zonder zin zijn. Immers, dat dc tekst niets „regelt" omtrent de doorvaart von Bel gische oorlogsschepen, elders zou werden ge- men, juist zijn, het had geenerlei zin, daarop te wijzen, tenzij een regeling van die door vaart, derhalve een speciale regeling voor Bel gische oorlogsschep eldrs zou worden ge vonden of wel neder moeten worden vastge steld. Uit de mededeelingen van den Minister blijkt dat inderdaad gesproken is over de vraag, welk gebruik Nederland zou maken van zijn zenden, en zij zal nu wel weg zijn. Je kunt niet zonder mij gaan." „Ik wil hier geen dag lsnger blijven I" „O ja, dat wil je wel." Tremayne glimlachte tergend. „Je hebt die woorden al eerder tot mij gezegd, en jè weet wel, dat het je niets helptje moet mij op het laatst toch gehoor zamen." „Ik wil je ditmaal niet gehoorzamen ik wil niet. Ik heb al te vaak toegegeven, ik heÜ er nu genoeg van. Ik wil niet langer worden behandeld als een zedelijk-minderwaerdige wegens iets, dot jaren en jaren geleden is ge beurd. Dat is niet eerlijk I Moeten wij ons ge- heele leven boeten voor wat wij deden, toen wij zeventien jaar waren Heb jij nooit een liefdesaffaire gehad, toen je nog jong waart, yaaraan je liever niet meer denkt, en die niet eervol voor je was Ben je altoos zoo'n heilige geweest als waarvoor jc poseert boven ver leiding verheven en onberispelijk Tremayne ging een paar schieden achteruit meer verbaasd dan boos. „Waar prcat je toch over? Ik heb nooit beweerd, boven ve;- lciding verheven en onberispelijk te zijn, en evenmin heb ik je behandeld als zedelijk min derwaardig. Ik heb nog nooit zulk een cnz.in gehoord". „Dat doe je wel I Altijd, sedert den dag, dat je Jftlian van Trelav/n wegjoeg, ben je akelig tegen mij geweest, en dat is nipt billijk. Vooi dien tijd zcu jc alles hebben gedaan, waarom ik vrceg. Je. zoudt mij niet hebben gcav.cngen hier te blijven ter wille von een nr.dere vrouw, en ik dce het ook niet. Als jij niet wilt mee gaan, ga ik alleen." Tremayne haalde de schouders op. „Heel goed, ga i" beet hij haar toe. „Jc doet het toch i niet ik ken je." RECLAMES. Van 1—4 rogels 4.05. elko regel meer 1.-- KLEERMAKERIJ Fa. E. L. J. LAMMERTS Amersfoort ""ZT Groningen UIiBchfschewen 36. Tol. 587 recht om Belgische oorlogsschepen al of niet toe te laten. Die besprekingen hebben niet tot ecnig gevolg geleid: het vraagstuk is open ge bleven. De onderstelling dat men van Belgische zijde Nederlnnd's onbeperkt recht tot het verleenen of weigeren van doorvaart niet ten volle er kent, maar een „regeling" op dit punt noodig acht, wordt bevestigd door raadpleging van den Franschcn tekst1), waarin de woorden: „Maar hij jegelt niets" liuden: „Mais il ne préjugc en ricn", wat in dit verbond valt op te vatten als: „hij loopt niet vooruit op", „hij prnejuducieert niets ten aanzien van." Dit onderstelt een rege ling voor Belgische oorlogsschepen, die alsnog vastgesteld zal moeten worden cn die natuur lijk niet dezelfde zou zijn als voor de overigo vreemde oorlogsschepen, dnnr anders een spe ciale regeling geen zin zou hebben. Het ligt evenzeer voor de hand, te verwachten, dat zoo lang zulk een speciale regeling niet bestaat, bij voorkomende gelegenheid, met een beroep op het karakter van oorlogshnven, dat aan Ant werpen zou zijn of althans ieder oogenblik zou kunnen worden toegekend, de gehecle vrije doorvaart voor Belgische oorlogsschepen zal worden opgeëischt. Die eisch zou don worden gesteld op een uitermate ernstig oogenblik, bij het uitbreken van een oorlog of bij het ont staan van oorlogsgevaar. Na de allerwege zich geopenbaard hebben de ongerustheid had dit punt bij het aanvul lend protocol of ter gelegenheid van de onder handelingen daarover tot klaarheid moeten zijn gebracht, doch dit is niet geschied. Het Nederlandsche Parlement beschikt dientenge volge slechts over een eenzijdige uitlegging, die bij conflict van Belgische zijde kan worden gewraakt en die dnn ook inderdaad in besliste tegenspraak is met de bewoordingen van ver drag on T M., v/aJkp cnA-tc-n or>ri«rcrh''id ma ken tusschen oorlogsschepen in het algemeen en Belgische oorlefr^-'-hepcn, lerwiil de Memo rie van Antwoord beide categorieën gelijkstelt. Aanvaarding van verdrag en Toelichtende Memorie is reeds wegens deze aangelegenheid onmogelijk. Omtrent het Schelde-rcgir: rij ten slotte nog aangeteekend, dat aan de geopperde ge wichtige grieven nopens de regeling der be- loodsing en der loodsgelden niet is tegemoet gekomen. De betrekkingen met België. Het belang van goede betrekkingen wordt door niemand ontkend, maar het is duidelijk, dat zulke betrekkingen niet kunnen berusten op een verdrag van dezen aarjj en danrdooi zelfs voor onafzienbaren tijd onmogelijk -.vor- den gemaakt. De M. v. A. wijst in dit verband (blz 30) op het belang dat Nederland heeft bij „een zelfstandig, welvarend en Nederland welgezind België", cn op den terugslag dien een verwer ping zou kunnen hebben op dc verhouding tusschen beide landen, dc oriëntatie der Bel gische politiek en de houding van Engeland en Frankrijk. Wat de zclfstondigheid van België te onzen opzichte betreft, deze wordt voornamelijk be- heerscht door dc niet voor betrekkelijk snélle veranderingen vatbare mentaliteit der beide volken, en aanneming of verwerping van het tractaat kan daarop slechts een voorbijgaan- den invloed uitoefenen. De Memorie laat niet na met nadruk te wijzen op het in hoofdzaak politiek karakter van de Belgische eischen van T9I9 en 1920 en op het feit, dot Nederland aan die eischen niet heeft kunnen voldoen onder deze omstandigheden kan derhalve van voldoening aan de economische verlangens geen gunstige uitwerking worden verwacht van zoodanige beteekenis, dat daardoor een eenigszins duurzame betere gezindheid zou kunnen worden gewekt. Dit mag ons niet be letten, cle verplichtingen uit de nabuurschap en den loop der grenzen voortvloeiende zoo nauwgezet mogelijk na te komen, maar het „Als ik ga, zal ik nooit meer bij je terug komen." „Nooit is een lange tijd, mijn beste Iris je zoudt bij mij moeten terugkomen, omdat je afhankelijk van mij bent en niet in staat in je eigen onderhoud te voorzien, zooals je vadei heel goed wist, toen hij jc dat zeidc cn jc aan mijn zorg toevertrouwde." Iris sprong op hem toe ols een tijgerin ,Je hebt mij eens gezegd, dat je blij waart, da*, vadertje dood was en niet wist van mijn ge drag. Ik zeg je nu, dot ik blij ben, dot hij dood is en niet weet, hoe slecht je aan zijn vertrou wen hebt beantwoord l Vadertje wilde mij ge lukkig weten en meende, dat jij mij dat zoudt maken en vriendelijk voor mij zoudt zijn. Dut ben je niet geweest, ik ben ellendig. Ik zou liever els meid werken, dan je vrouw zijn en afhangen van jc. verafschuwde liefdadigheid IV kan werken, in weerwil van al wat je zegt. „O, houd toch op, als jc blieft." Tremayne ging naar de deur. „Ik heb er nu meer dan genoeg van. Je bent zeker niet wel en zoudt verstandig doen naar bed tc gaan Iris werd ook kalm. „Geoffrey, wil ie maat regelen nemen voor een scheiding tusschen ons?1 W-ij zijn niet geiukkig met elkaar, en het is zeker beter voor ons gescheiden te le ven dan zoo voort te gaan Tremayne v/as boos en ontsteld, veel meer dan hij haar toonde, en dacht niet na, eer hij sprak. „Ik geloof, dat dat heel goed zou zijn," snauwde hij. „Wij zijn zeker niet gelukkig met elkaar, zooals je zegt, en ik twijfel er niet aan. of het kan naar je wensch worden geregeld." maer een (coudc rilling ging door zijn ziel, terwijl hij sprak. „Als wij in Londen terug zijn, zal ik er met mijn advocaat over spreken, en zien wat er kan worden gedaan." Er werd aan zijn deur geklopt en hij ging toont, dat met dc uiterst twijfelachtige moge lijkheid van een tijdelijke verbetering van ge zindheid geen rekening behoeft te worden ge houden ols motief om desnoods onzo eigen levensbelangen of onze nationale waardigheid op te offeren. Ten slotte dc oriëntatie der Belgische inter nationale politiek cn de houding van Enge land en Frankrijk. Ook hierop kon van ver werping of aanneming von het traktaat geen belangrijke invloed in een of andere richting worden verwacht. Als aan billijke verlangens van België wordt tegemoet gekomen, zal het weinig verschil maken of dit nu geschiedt door aanvaarding von een voor Nederland uiterst bezwarend, vernederend en gevaarlijk trac taat, dan wel ecnigc jaren later door een bui ten oorlogsotmosfeer en op voet van werke lijke gelijkheid besproken eerlijk verdrag. Engeland cn Frankrijk staan voor gehes) an dere problemen don de vraag of Nederland te genover België in zijn tegemoetkomingen iets verder of iets minder ver wil goan. Bii den huidigen toestond van Europa is het ondenk baar, dat ons internationale moeilijkheden zou den dreigen, indien wij niet bereid blijken, zoo buitensporige en eenzijdige concession tc doen als in het verdrag zijn belichaamd. Ingevolgo de resolutie der 5 groote mo gendheden van 4 Juni T9I9 zouden de door Nederland en België te ontwerpen gemeen schappelijke formules betreffende de waterwe gen uitgaan van de algemeene beginselen tc dien aanzien door de vredes-confcrentie aan genomen. Deze beginselen werden slechts in voorloopigen vorm in de vredesverdragen op genomen, doch definitief geformuleerd in hot ontwerp-statuut van Barcelona. Vandoor dut het voor de hond ligt, de voor de Schelde aan vaarde regeling te toetsen aan het ontwerp statuut. België heeft het ontwerp getcckcnd, Nederland niet. 5) Bij conflict zal praktisch, schoon nF' juridisch, de Fransche tekst meer pcWic' t in de schaal leggen dan de Nederlandsche NEDERLAND EN BELGIË. De territoriale rechterlijke be voegdheid. Do commissie voor Justitie cn Burgerlijke Wetgeving heeft in de Brusselscho Kamer een wetsontwerp ingediend tot ratificatie van de Bclgisch-Nedcrlandsche conventie betreffende dc territoriale rechterlijke bevoegdheid. N. R. Ct. BELASTINGVOORSTELLEN. (VERLAGING VAN BELASTINGEN EN WEELDEBELASTING). Een adres der Ncd. Mij. voor Nijverheid en Handel. Het hoofdbestuur der Nederlandsche Moot- schoppij voor Nijverheid en Handel tc Haar lem heeft aan de Tweede Kamer een adres gezonden over de aanhangige wetsvoorstellen tot wijziging en verlaging van verschillende be lastingen, tot aanvulling der Zegelwet 1917 en tol heffing cener weeldevcrteringsbclasting. Dë voorstellen, die tot belastingverlaging worden gedaan, hebben als eerste schrede op den goeden weg de instemming van het hoofd bestuur. Zij zullen echter spoedig gevolgd moe- te v/orden door verdere maatregelen, als ge hecle afschaffing der z.g. Verdcdigingsbclas- tingen en sterker verlaging van de successie rechten, gepaard gaande met reserveering van dc opbrengst dezer rechten voor aflossing van staatsschuld. Daarentegen wordt ten stelligste verzet aan geteekend tegen de voorstellen om de vermin dering van ontvangsten, die voor den gewo nen dienst uit de voorgenomen verlaging en wijziging van belastingen zal voortvloeien, te dekken door het opleggen van nieuwe lasten, in dit geval de aanvulling der Zegelwet 1917 en de weelde-verteringsbelasting. Niet in ver schuiving van den zoo zworen belastingdruk, muar in zoo snel en afdoende mogelijke verla ging moet de oplossing worden gezocht. Het eindcijfer van den gewonen dienst der Staats- bcgrooting staat, naar de minister van finan ciën zelf erkende, cp een hoogte, die op den duur voor ons land onhoudbaar is. De ge wone uitgaven, thans nog bijna driemaal zoo hoog als in 1913, moeten aanmerkelijk ver* minderd worden. Het bedrag van 20 mil- liocn, dat aan vermindering van ontvangsten op den gewonen dienst verwacht wordt, dient enkel en alleen vereffend te worden door ver terug naar zijn kamer en deed open. Het was een der Arabische bedienden. „Mevrouw Briggs verzoekt u terstond in No. 7 te komen. Mevrouw Maddison vraagt steeds naar u voortdurend „Ja, ik zal terstond komen," antwoordde Tremayne. Hij sloot de deur weer en ging terug naar dc open deur tusschen hun kamers. Iris had de boodschap gehoord en stond te genover hem. „Ik-geloof, dat ons gesprek uit is," zeide hij koel. „Het is niet uit," en haar oogen schoten bliksemstralen. „Ik verzet mij er ten sterkste tegen, dat je naar mevrouw Maddison gant telkens als zij naar je vraagt. Jij verzette je tegen mijn uitgaan met dr. Rutherford, en vaart nauwelijks beleefd jegens hem; je hebt Julian Cassillis uit Trelawn weggejaagd. Je zeide, dat ze hier in het hotel over mij praat ten dat was niet waar; maar ze praten over jou. Ik heb het zelf gehoord. Iedereen weet, dot mevrouw Maddison je naliep, en nu is het niets anders dan een gril van haar om ie altijd bij zich te hebben en mij tc ergeren." „Wees toch niet gek," snauwde Tremayne, even bcos als zii zelf. „Ik moet gaan. Ik kan mij niet terugtrekken." „Ik begrijp r.iet, dat haar man je daar altijd duldt, maar zooals je zegt, hij is niet toereken baar. Jc weet niet, wat men van jou zegt. O, je behoeft mij niet aan te kijken, alsof ik krankzinnig was, zij heeft mij heel wat ver teld." „Er is niets ojn je te vertellen." „O, neen Dat zeg jij, en je kunt er geen uitleg van geven, en je zoudt toch de waar heid niet spreken." „Iris I" „Nu Dat zou je ook niet. Alle mannen laging van uitgaven; binnen betrekkelijk kor ten termijn rol rclfs een bezuiniging tot veei hoogcr bedrag moeten worden aangebracht. Afgescheiden van de principieele bezworen tegcfi invoering van welke nieuwe belasting ook, heeft het hoofdbestuur in het bizondcr bezwaar tegen do thans voorgestelde belasting op z.g. wcclde-uitgavcn. In theorie moge con werkelijk goede weeldevertcringsbclasting haro voordeden hebben, in de praktijk is een derge lijke belasting blijkbaar niet zonder zeer ern stige bezwaren door te voeren. Gewezen wordt dan op do mogelijkheid, dat door heffing bij dc bron de verbruiker meer betaalt dan de 10 welke den Staat ten goede komt. Voorts moet gcrexend worden met dc aanzienlijke kosten voor inning, toe zicht enz., welke dc netto-opbrengst verminde ren. Hoofdzaak is .usschen, dat do voorge stelde heffing v :or handel cn nijverheid zoo groote belemmeringen en nadeelen zal opleve ren, dat het opleggen van een dergelijken last niet geoorloofd kan worden geacht. Bij onderzoek zou aan dc regecring blijken, dot verschrillende takken van bedrijf ernstig getroffen worden door. een belasting als hier voorgesteld. In het bizonder wordt daarbij ge wezen op de aardewerk-industrie, die toch reeds onder zeer moeilijke omstandigheden werkt cn bij invoering der voorgestelde bo- palingen ernstig in haar bestaan bedreigd zou worden. Een cn ander wordt in ccn bijlage van het adres nader toegelicht. Het hoofdbestuur spreekt een ernstig woord van protest uit tegen het opnieuw zij het met geringo wijzigingen-voorstellen van belos- tingbepalingen, waartegen door de betrokken industrie reeds herhaaldelijk gegronde beden kingen zijn ingebracht en die hopr bcstoon in dc waagschaal stellen. Resumcerende verzoekt het hoofdbestuur de Kamer medewerking te verleenen tot zoo snel mogelijke verlaging van den belastingdruk en daarmede verbond houdendo verlaging van hot peil der openbare uitgaven. Anderzijds echter goedkeuring tc onthouden aan voorstellen tot het opleggen von nieuwe belastingen cn met name aan de ontwerpen tot aanvulling der Ze gelwet en tot heffing ccner wcclde-verterings- bclasting. GEMEENTELIJKE INDEELING ZUIDERZEEGEBIED. De voorgestelde regeling een voorloopig kurakter. In een nota ter beantwoording van het ver* slag over het wetsontwerp tot gemeentelijke in deeling van het Zuiderzeegebied merkt do re- gcering op, dot de voorgestelde regeling geen ander dan een voorloopig karakter kan hebben, omdat, naarmate de drooglegging van Zuider zeegebied voortschrijdt, gemeentelijke indceling van het gewonnen territoir noodig zal blijken. De regcering kan het huidige oogenblik niet het geschikte tijdstip achten om over tc gaan tot indcoling, in het belang van de toepassing van Rijkswetten en plaatselijke verordeningen, van het gehecle Zuiderzeegebied. Voor zooda nige regeling kunnen thans bezwaarlijk vast* staande lijnen worden ontworpen, daar de aan gevangen droogmaking geheel nieuwe toestan* den in het leven gaat roepen. HET INVOERVERBOD VAN VLEESCH IN ENGELAND. Een circuloire von minister Kon. Zullen dc vlecschprijzen dalen? De minister von Binnenlondsche zaken en landbouw heeft den volgenden brief gezonden aan de commissarissen der Koningin in do pro vinciën betreffende het gebruik van versch vleesch: Het zal U. H.E.G. bekend zijn, dat do En- gelsche regeering het verbod heeft uitgevaar digd tot invoer von versch vleesch uit ons land, Dit verbod heeft den afzet van vleesch belang rijk verminderd, en het spreekt van zelf, dat daardoor de Nederlandsche rund-, vee, var kens- en schapenfokkers, wier bestaan voor een belangrijk deel afhangt van de mogelijkheid van een gunstigen afzet van versch vleesch, ernstig worden getroffen. Om nu het voor be doelde fokkers dreigende verlies zooveel mo gelijk te beperken, is het gcwenscht maatrege len te nemen, waardoor het binnenlandsch© verbruik van versch vleesch wordt vergroot. Om die reden heb ik de eer U. H.E.G. to verzoeken, aan de in uw provincie liggende ge meenten, welke daarvoor naar uw meening in aanmerking komen te vragen, het mogelijke to willen doen, opdat bij inkaop van versch.' -- liegen, zelfs mevrouw Maddison zegt dat, en ik weet, dot het waar is. Ga je naar haar toe?" „Ja." „Het zal je spijten „Het helpt niet, of je mij dreigt." Zij liet haar handen neerglijden. „Heel goed don, ga 1 Maar ja ga. Zij mocht eens sterven zonder jou." Hij draaide zich om en ging weg, zonder een woord meer te zeggen, en sloot de deur. Toen deed Iris iets vreemds. Zij opende haar toschje, nam er een ouden brief uif en scheurde dien in kleine stukjes. Toen ging zij zitten en schreide. HOOFDSTUK XXXIV. Na eenige tranen te hebben vergoten, nam Iris een vast besluit. Zij stond op en sloot de deuren. Het was nu vijf minuten over twee op haar horloge, en de lunchtijd in het hotel was voorbij. Om dezen tijd van den dag was er niemand op straat, zelfs niet in het koele jaar getijde, behalve de reizigers, die kwamen en vertrokken met den middagtrein, welke om half drie binnenkwam en om drie uur weer vertrok. Vastbesloten ging Iris naar haar toilettafel en nam uit haar toiletdoos de paarlemoeren met zilver beslagen voorwerpen, welke een huwelijksgeschenk van Tremayne waren. Daar na pakte ze de doos met haar klecren in cn andere benoodigdheden voor een reis naar Engeland. Het was opmerkelijk, ho<*£el haar valies kon bevatten, en binnen een rïWf uur was alles gepakt. Toen verwisselde zij haastig haar kleeding voor een pracfisch mantelpak van loken en een geschikten reishoed, en met huar zwaren bontmantel over den arm was zij klaar. (Wordt vervolgd.).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1926 | | pagina 5