25eJaar9a"9 "°15 AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" VOOR DE REIS BINNENLAND. TWEEDE BLAD. Sponsen Tandborslels Haarkammen Sponsenzakjes Badliandschoenen A. VAN DE WEG Langestraat 23 FEUILLETON. De Markies van Bardelys. Zaterdag 17 Juli 1926 VOORZORG. (Nadruk verboden). In zijn beroemd boek over opvoeding „Emile waarschuwt Jean Jacques Rous seau tegen do algemeen gebruikelijke methode» om alles op de toekomst te zetten ten koste van het heden. Men valt het kleine kind lastig met allerlei soorten van onderricht, met geboden en straffen, alles om zijn bestwil, maar ondertusschen bederft men zijn jeugd zonder hem de zekerheid te kunnen verschaffen, dat hij eenmaal van de zoo verdrietige lessen profijt zal trekken „Van al de ter wereld gebrachte kinde ren -aldus merkt de schrijver op, „geraken op zijn hoogst de helft tot den leeftijd der jongelingschap." Als men voor oogen houdt, hoe weinig kinderen volwassen worden, kan men een opvoeding wreed noemen, die, gelijk de schrijver het uitdrukt, „het heden door een vage toekomst laat opslokken, een kind in een kluw van ketenen vastkh-elt, aanvangt met hem in ellende te dompelen, cm hem, op een, Joost mag weten welke, gelukssoort voor te bereiden, die hij w ei- licht nooit zal genieten." De teerhartige schrijver ken het niet aan zien, dat ter wille van die ongewisse toe komst der kinderen „hun jaartjes van zorge- looze vroolijkheid verdrinken in geschrei, verkwijnen m tuchtiging, verbleek en in be straffingen en vergrauwen in een soort sla-afsche werkdrift." „Waarom begeert gij', aldus vraagt" hij de ouders, „die onnoozele bloedjes 'Tiet genot te onlrooven van een leeftijd, zoo snel verdwenen, en van een zoo kostbaar iets. dat ze loch nimmer misbrui ken kunnen? Waarom verlangt ge 'deze eerste, in jong geluk gedrenkte jaren, voor bijschietend in pijl-vlucht, voor hen even min ooit wederkeerend als dat de uwe ooit terugwentelen, met verbittering en smart te vcrdompelen in ellende? Wie waar borgt u de zekerheid, dat gij uw kind op eenigerlei wjze smart uitspaart, door hem nü onder verhoogde verdrietelijkheden te doen lijden? Rampzalige voorzorgen, waar mee een menschelijk schepsel in zijn hui dige leven wordt gekweld, in de hoop, wel of niet gegrond, hem eenmaal in de toe komst gelukkig te zien!" Deze ontboezeming druischt geheel in tegen de opvattingen, die wij, niet alleen ten opzichte van onze kind-eren, maar in be trekking tot het geheele leven huldigen. Wij zijn zoo gewend, alles wat wij doen en laten, op de toekomst te bouwen en wij plegen dengene, die gelijk de krekel uit de fabel van La Fontaine, slechts bij hei oogenblik leeft, aldus van kortzichtigheid en lichtvaardigheid te beschuldigen, dat wij voor de beschouwing van den grooten Franschm3n met verbaasde oogen staan. En tóch moeten wij onmiddellijk toegeven, dat er waarheid ligt in waf hij zegt. Men kan te luchthartig zijn tegenover de toekomst, maar men kan omgekeerd ook het heden veronachtzamen. En vragen wij, wat ven beide het ergste is, dan ontkomen wij niet aan de erken ning, dat ten slotte het heden het grootste belang vertegenwoordigt Alleen het heden is werkelijkheid, alleen het heden is ons vast en betrouwbaar bezit. De toekomst is slechts een veronderstelling en nog wel een zeer vage, waarop wij geen peil kunnen trekken en waarhij alle berekeningen plegen te falen. Heeft Rousseau geen gelijk mei zijn waarschuwing, dat bet toch eigenkjk wel een weinig dwaas ,is, d-en vogel in de hand, die het Heden heet, te laten vliegen terwille van de tien vogels in de lucht der Toekomst? Alle waarheden hebben twee zijden en het hangt van de omstandigheden af, welke wij op een bepaald oogenblik naar voren moeten laten komen De cleugd ligt steeds in het midden en levenswijsheid is niets anders dan een voortdurend zich hoeden voor de eenzijdigheid. Tegenover den krekel, die zich niet op den winter voorbereidt, heel de mier gelijk, maar tegenover den mier die, om den winter onbezorgd te kunnen tegemoet zien, de genietingen van don zomer slavend en zwoegend verzuimt, de krekel. Ook in ons midden zijn mieren- en krekel-naturen. En het zou onverstand»; zijn, alle verantwoorelijkheidsbesef tegen over de toekomst, dat als vrucht van een jarenlange maatschappelijke ontwikkeling eindelijk gaat rijpen, te vernietigen dooi de prediking ven een bohémien-moraal. Zij mogen niet onze voorbeelden zijn. d;e menschen, die van de hand in den tand leven, en, zoodra zij hun pot hebben var- teer d, onbeschroomd aankloppen bij de openbare liefdadigheid- Het zijn niet de ver standigste, noch de sterkste naturen, die het „zoo gewonnen, zoo geronnen" tot levensspreuk kiezen En het steeds /firdsr zich uitbreidende stelsel van levensver zekering verdient als blijk van voortschru- dende beschaving erkentelijkheid. Echter behoeft men, zoo men het eene uiterste afkeurt, het andere uiterste niet te bewonderen. Het is niet tegen de voorzorg op zichzelf, dat Rousseau waarschuwt, maar tegen de eenzijdige, overmatige voorzorg. Indien de toekomst zekerheid van dood ware, ^ou men in zijn jeugd zich volkom°n kunnen „uitleven", zonder dat men zich laf er hierdoor te kort bleek te hebben ge daan. Maar de toekomst is toch ook altijd nog een kans op leven. En met die k-ins dienen wij rekening te houden door in de jeugd een oiler te brengen, waarvan wij in den ouderdom profijt zullen trekken. Dit offer dient inmiddels evenredig te zijn aan de verhouding in beteekenis lus- schen heden en toekomst Steeds blijft de beteekenis van net hed-en d-e grootste Het heden is zekerheid, de toekomst slechts kans. Wij mogen dus niet de volle handerd percent van het heden ten koste leggen wan de toekomst. Zelfs niet de helft. De loe- omst dient zich te vergenoegen met ean bescheiden deel. Dit vergeten die angstige naturen, die het heden niet durven genieten, wijl zij de toekomst vreezen. Hun kind moet een goed mensch worden; dat hij ook een goed kind dient te zijn, zien zij voorbij. Zij sparen voor hun ouden dag, maar Vijden in het bloeien der jaren gebrek. En .het noodlottige is. dat, wanneer de zoo wel voorbereide toekomst is aangebroken, hut verwaarloosde verleden zich wreekt- Het kort gehouden kind is een benepen volwassene geworden, die met bitterheid denkt aan z:jn verloren jeugd en zich thans wreekt door hard te zijn voor anderen of in ongebondenheid zijn schade tracht in te halen. De potter voor zijn pensioen is zoo schriel en zoo spaarzaam geworden, dat hij op zijn ouden dag het geld uitgeven ver leerd heeft en alles voor zijn erfgenamen laat liggen. De verstandigen hebben Rousseau s waarschuwingen niet noodig, maar voor de onverstandigen is zij geschreven, die, altijd n de weer voor de toekomst, het heden erwaarioozen en bij hun wel voorbereid en dood tot de onstellende ontdekking komen, dat ze hebben vergeten te leven. H. G. CANNEGIETER. UIT DE STAATSCOURANT. Met ingang van 1 October benoemd tot di recteur van het telegraafkantoor te Rotterdam \V. A. Horsthuis, thans adjunct-directeur bij den dienst der telegrafie; met ingang van 1 Aug. benoemd tot directeur van het postkantoor te Zwolle C. F. D. Nagel, thans hoofdcommies der posterijen. benoemd tot directeur van de Rijschool, de majoor J. H van Reedc van de Artillerie, thans instructeur bij de Rijschool op verzoek, eervol ontslagen, de eerstc-luite- RECLAMES Van 1— 4 rcacls 1 4.05. elke regel meer f I.-- nant op non-activiteit G. W. A. Biouwers van het wapen der Artillerie voor 5 jaren benoemd tot Commissaris vun het Nedcrlandsche Roode Kruis bij de derde Divisiegroep, A. L. P Vogel, gepensionneerd majoor der Infanterie te Maastricht rn bij dc vierde Divisiegroep Jhr. W. 12. Engelen, oud- kiingcommissaris bij het Ned. Roode Kruis in den kring der Nieuwe Hollandsche Waterlinie te Hilversum op verzoek eervol ontslagen do luitenant- kolonel der Cavalerie E. H Juckemo van Bur- mania Baron Rcngcrs van Wnrmenhuizen, directeur der Rijschool benoemd bij het reserve-personeel der land macht bij het wapen der Cavalerie, tot re- scivc-luitcnnnt-kolonel bij het 11de Régiment Huzaren, dc luitenant-kolonel Juckema van Bur- mania Baron Rengers van Waimcnhuizcn. voor noemd idem bij het personeel van den Geneeskun digen Dienst tot reserve-officier van gezond heid 2e klasse, E. O. Weytingh, arts op verzoek eervol ontslagen, dc re«;crvc-ecT- ste-luitennnts Mr L C. van der Steen van Ommeren, C. M A van der Klugt, Mr J H Alcva, A .1 van Gulik. C Schcrtemcver.'R van Lunzen, W F C M A Laane on A van Lu*- senburiT Maas, onderscheidenlijk van hot regi ment Grenadiers, regiment Jagers, het 4e, TOc, T5e, 19e regiment Infanterie, de Schoolcom- nognie van den Motordicnst en het regiment Genietroepen en de resorvc-eerstc-luitenonts A .1 Funkc, genaamd Klipper von het 9e regiment Infanterie en A Siebekink van het 22e regt Infanterie. L. A A. Mees van de Schoolcom nngnie Motordienst. Mr. K J G. Baron van Hnrdenbroek van hét Ie regiment Huzaren. J P A M Frenckcn van het 6e regiment Infan terie eervol ontslagen wegens lichaamsgebreken, de reserve-ritmeester C. J G. L van den Berg van Snoaroen en de reserve-cerste-luitcnnnt C 0 M M Veltman, beiden van het 1c regiment Huzaren vergunning verleend tot het oonnemen ep dragen der versierselen van ridder der Denr.e. biogsorde van Denemarken aan de luitenani tor zee le klasse G. E V. L Beekman verleend de gouden eeremrdaille der Ornnjc- Nassnu-ordc aan den eervol ontslagen loods- schipper Te klasse H. Walbrock. HOFBERICHT. HM. de Koningin zal a's Dinsdagmiddag 12.35 in Den Höag terugkomen. PRINS HENDRIK Z.K.H. de Prins, die, goiijk reeds gemeld is, nog niet naar Nederland terugkeert, vertoeft thans in Duitschland en znl dorir tot holf Augustus blijven, voornamelijk voor een ver blijf in Macklcnburg BEZOEKEN VAN DEN DONNER MINISTER Bij zijn bezoek aan het Noorden des lands heeft de Minister van Justitie, nu dr. Donner, de tuinbouwkolonie te Vries bezocht. Een bezoek aan de strafgevangenis te Gro ningen heeft niet plaats gehad CONSULAIRE DIENST. De vice-consulaten te Crefcld cp Miinchcn-Glodboch. Het lid der Tweede Kamer de heer Koricn- horst heeft tot den Minister van Buitenlandscht Zaken dc volgende vragen gericht: I. Is het juist, dat met ingang van I Maart 1926 dc Nedcrlandsche vice-consulaten te Crefeld en te München-Glndbnch wegens ver trek der titularissen gesloten zijn II. Acht de Minister het voor de belangen der in die districten gevestigde Nederlnndeis voor den Nedérlondschcn handel op Duitschland niet noodzakelijk, dat deze pos ten wederom worden bezet? III. Is het juist, dat het voornemen bestaat om dc werkzaamheden von den Nedcrlnnd- schen consul in Dusseldorf uit te breiden lot die van de districten Crcfcld cn München- Glndbnch s IV. Is de Minister niet van oordeel, dat dc aard en de omvang van dc Nederlondsche be langen in voornoemde districten de aanwezig heid vr\n ten minste één afzonderlijken functio naris noodzakelijk maken V. Is de Minister bereid de benoeming v één henoroiren consul voor beide districten te bevorderen HET ONAANNEMELIJK TRACTAAT. Geen nieuwe Belgische ver klaring noodig geacht. Eer. toespeling makende op dc door den toenmoligen minister Hymans ter vredescon ferentie te Parijs in 1919 geuite desiderata- formules betreffende Nederland en België, vroeg dc afgevaardigde Vos den minister van buitenlandsche zaken of deze niet van mea ning was dnl het wenschclijk zou zijn, ten einde de publieke meening in Nederland te kolmeeren en de ratificatie vnn hc-t nieuwe verdrag door de Stnten-Generaal mogelijk tc maken, om officieel te verklaren, dat na d< afschaffing de jure van dc verplichte ncutro- liteit de Belgische regeering strikt de belofte zal nakomen, vervat in art. 6 van het troc- tant var. 1839, en dat zij daarom vrijwillig en vooi altiid afstond zal deen van alle desi derata, welke ten gevolge zouden kunnen heb ben ovet dracht van souvereiniteitsrechten of vestiging van internationale servituten op Ne- derlnndsch Grondgebied. Minister E. van der Velde antwoordde dot de desiderata, geformuleerd door de rappor teurs Segers en Orts in de commissie van veertien, niet vielen buiten het kader der motie van den hoogen raad van 4 Juni welke motie elke oplossing von de hand wees. met zich brengende een overdracht van sou- vercine cn territoriale rechten. De minister voegde hieraan toe, dat hem niets bekend was omtrent 'eenigc, door den heer Vos gesignaleerde emotie in Nederland Geen enkele ongerustheid werd trouwens in Nederlondsche officiecle kringen aan den dag gelegd; zij weten waaraan zij zich hebben tc houden wat betreft de houding der Belgische reGpering ter zake. Elke nieuwe verklaring ten deze zou dus overbodig zijn. Uit Brussel wordt d.d. 15 Juli gemeld In strijd.met de parlementaire gewoonte, zal het rapport van van Couwelaert inzake de rati ficatie van de wijziging van het Nederlandse!» Belgische verdrag von 1839 heden niet rond gedeeld of openbaar gemaakt worden. Dit znl eerst morgen gebeuren Bij de nlgemcene bespreking in dc Kamer zullen, naar thans mede bekend is, behalve minister Vnndervelde en rapporteur van Cn"- wc'ncrt. ook de liberaal Frnnrk, de Vlnnmsche nationalist Herman Vos en de socialist Frans Fischer het woord nemen. VERGOEDING VAN OORLOGSSCHADE. Schade door Nederlanders ge durende den oorlog in België geleden. De Commissie uit dc Tweede Kamer, in wier honden zijn gesteld de inlichtingen op het adres van G. Kroll c.a. voorheen in België woonachtig, houdende verzoek om de mede werking der Regecring, ton einde de hun dooi Duitschland tijdens den oorlog veroorzaakte schade vergood te krijgen, acht het van groo'. belang, dat omtrent de aanspreken ap vergoe ding van Nederlanders voorheen in België woonachtig, die schade hebben geleden ten ge volge van de oorlogsgebeurtenissen in 1914, binnen redelijken tijd een beslissing word»4 genomen. Dc Commissie is van oordeel, dot dc aan gewezen weg om tot een billijke oplossing in dézen te komen, is de instelling door de Duit- schc en Nederlondsche Regecringen gezamen lijk van een gemengde Commissie, welke be doelde aanspraken doet. De Commissie geeft derhalve in overweging den Minister van Buitenlandsche Zaken, onder dankzegging voor de verstrekte inlichtingen, uit tc noodigen, onverwijld bij dc Duitschc Re gecring stappen te doen ten einde tot dc in stelling van ccn Commissie nis bovenbedoeld tc geroken. EERSTE KAMER. Uitkeering onn E. G. Wentink Blijkens het voorloopig verslag over het ont- vrero van wet tot verhooging van het Vlldo hoofdstuk B. der Stnntsbcgrooting voor het dienstjaar 1926.( Uitkeering nan E. G. Wen- 'ink, te 's-Grnvcnhogc) opperden cenige leden de vraag, of de ook in deze zaak weder door den .Staat gevohrde gedragslijn wel kan wor den goedgekeurd. De Staat erkent door dit wetsontwerp ten volle, dat aan een ingezetene von rcgeeiingswege schade is toegebracht en dat d-^ billijkheid eischt. dat die schade hem uit 's-Rijks schatkist worde verdord Maar niet temin heeft de Stoat dienzelfden ingezetene tot ccn langdurig cn kostbaar proces in drie instontiën gedwongen De Stnnt heeft in dot proces do overwinning behaald, maar kent nu nchtorno den overwonnene toch schadever goeding toe Zou het voor het moreel gezag vnn den Stnnt en voor de belangen der belas tingschuldigen niet beter zijn, zoo vroegen deze lrden. in zulke gevallen niet te procc- ren, maar de znnk dndetfjk in der minne to schikken. HET ONTWEPP-WEFl DEVERTERINGS- BELASTING. Bezwaren der pelterijen- fabrikanten. De Nederl. Vereen vnn pellerijcnfabrikon- ton heeft een adres gezonden nnn de Tweede Kamer, woorin het wetsontwerp betreffende de weeldcverterir.gsbelosting een ernstig gevaar voor de pcltcrijenfobricnge wordt genoemd. Adr. merkt op, dat dc toestand dezer bedrij ven in de laatste jaren zeer slecht is cn dc vraag of hr' voortbestaan der fabrieken mo gelijk zal zijn. een bron vnn voortdurende zorg voor dc fabrikanten en het personeel was. Op gemerkt wordt, dot in dc meeste landen, die tct nu toe een belasting op weelde-nrtikelen geheven hebben, deze als noodbelostingen, dus van tijdclijkcn onrd zijn opgevn* Adr zetten uiteen dat, wonr edclsteencn en parels vrijgesteld worden met dp metiveering, dot deze gemakkelijk uit het bui'enlond kun nen worden ingevoerd, h.i. voor pelterijen het zelfde geldt Volgens adr. moet er in hot belang van de volksgezondheid ook op gewezen worden, dot in ons vochtig-koud klimaat goed en goedkoop nelswcrk niet nis weelde beschouwd kan wor den. Mocht het ontwerp avrnwcl wet worden, dan zou volgens adr. in elk gevnl noodig zijn, dat worden vrijgesteld dc klccdingslukken en hoof''dcksëls- vTvnar''1iBrd vnn bont, afkomstig van hozen, konijnen, honden, kotten, geiten en geitjes, lammeren en schapen, nismede kle dingstukken. gevoerd mot bont- of voorzien vnn een kraag, vervaardigd von bont. dot af komstig is van bovengenoemde velsoorlen. Hiervan zou J^n hoogstens uitgezonderd mogen worden dc fiinere lamsvelsoorten. Adr. verzoekt het ontwerp niet aan te nemen. KOLONEL J. P. H. WAGNER. Naar de Tel verneemt wordt dc kolonel J. P H Wagner van de 7e Inf Brigade te Har derwijk met October overgeplaatst naar 's- Grovcnhoge om daar to worden belast met bet commando over dn Brigade Grenadiers er* Jagers, zulks ter vervanging van kolonel Bo- rel. CENTRALE BOND VAN SPOOR- EN TRAMWEGPERSONEEL Een nieuwe ofdccling. Door de hoofdbestuursleden dc hceren De Haan en Ketelaar werd 15 Juli tc Nieuwerkerk eene afdecling van dezen bond gesticht. DE LEENING VOOR HET ENGELSCHE VAKVERBOND. De Nederl. Vcreeniging van Fabrieksarbei ders noemt naar het Volk meldt aan de Engclschc lecning deel voor 15.000; de Cen trale bond van transportarbeiders eveneens oor 15.000. Naar het Engelsch van RAFAEL SABATANI. De graaf zweeg cn liep dc kamer op en neer, terwijl ik over zijn woorden nadacht, die mij met iets 'zeer merkwaardigs bekend maak ten. Een oogenblik daarna ging hij voort „En nu het hem met Chatellerault niet ge lukt is, kiest de koning een gevaarlijker per soon om zijn plannen ten uitvoer te brengen. Hij zendt den markies Marcel de Bardelys naar Lavédan met dezelfde opdracht. Zonder twijfel schrijft hij het échec van Chatellerault oan^on handigheid toe en hij heeft besloten ditmaal een man te zenden die bekend is om zijn hof felijke manieren en zijn aardig optreden, zoo dat hij stellig mijn dochter in zijn netten znl vangen. Het is ccn groot compliment voor ons, dat hij den knnpsten en meest begaafden gentleman van zijn hof zoo zegt men ten minste naar ons toezendt en toch het is een vleierij waar ik niet gevoelig voor ben Barde lys gaat hier even goed onverrichter zake vandaan als Chatellerault. Als hij zijn gezicht maar vertoont dan vertrekt mijn dochter weer naar Auck. Heb ik niet groot gelijk, monsieur de Lcspéron „Ja zeker", antwoordde ik langzaam als iemand die nadenkt, „als u tenminste over tuigd is dat uw opinie omtrent Bardelys juist is". „Ik ben meer dan overtuigd. Welke andere reden zou hij kunnen hebben oni te Lavédan te komen Dat was een vraag die ik niet trachtte te be antwoorden. Gelukkig verwachtte hij ook geen antwoord Hij gaf mij de vrijheid over een andere verklaring na te denken van een zaak waarmee ik zeer vervuld was Chatellerault had geen open knar! mot mij gespeeld. Menig maal sedert mijn vertrek uit Parijs had het mij verbaasd dat hij zoo spoedig zijn hccle for tuin had gewaagd op een zaak die toch eigen lijk alleen afhing van de gril van een vrouw. Dat ik onmiskenbare voorrechten bezat boven hem, zoowel wat mijn persoon betreft, nis mijn afkomst, en mijn rijkdom kon Chatellerault niet over het hoofd hebben gezien. En toch scheen de mogelijkheid dat deze voorrechten voldoende konden wezen om de genegenheid van het jonge meisje »tc wjn- nen niet zwaar hebben gewogen toen hij de onwijze weddenschap aanging Dat het hem niet was gelukt, was geen re den te veronderstellen dat het mij ook zou mislukken Zulk een argument ging niet op en reeds menigmaal, zooals ik zei, had het mij verbaasd in de laatste dagen hoe spoedig Chatellerault de weddenschap had aangeno men Nu begreep ik het Hij rekende er op dat de vicomte de Lavédan precies rcdcnccren zou zooals hij in werkelijkheid deed en hij ver trouwde dat ik evenmin in de gelegenheid ge steld zou worden deze schoone en koele Roxu- lanne te ontmoeten. Het v/as een leclijke strik dien hij mij span de, een schurk alleen waardig. Het noodlot of het geluk, hoe zal men het noemen, had echter de hand gestoken in het spel en de kaarten werden opnieuw geschud cn gegeven sedert ik Parijs had verlaten. Dc bepalingen van de wcddenschan veroorloofden mij iedcren maatregel te nemen die ik noodig achttemoor de Voorzienigheid scheen een keus voor mij te hebben gedaan en mij op een pad geleid dat kon helpen mij den vaderlijken tegenstond te laten overwinnen. Als René de Lcspéron, de rebel werd mij een schuilplaats verleend te Lavédan cn was ik welkom geheeten door den graaf, die reeds zeer met mij scheen ingenomen te zijn, r..et René namelijk, voordat hij mij gezien had door al hetgeen mijnheer de Marsac of wie dan ook hem van mij verteld had. Ik moest daar Jus blijven als René de Lespéron cn zoo goed mo gelijk van mijn verblijf aldaar gebruik majeen. Maar ik smeekte den hemel dat diezelfde mon sieur de Marsac geen bezoek kwam brengen op Lavédan terwijl ik er was. HOOFDSTUK VI. Ik word beter. Dc week die volgde op mffn komst in Lavé dan is moeilijk te beschrijven. Het was een tijd zoo vol gebeurtenissen gebeurtenissen die mijn karakter schenen te hervormen cn cn heel ander mensch van mij te maken dan dien Marcel de Bardelys, dien ze in Parijs „don Luisterrijke" normden Toch waren die ge- beuitenissrn bij elkaar genomen van zoo heel veel beteekenis, ieder afzonderlijk zoo onbe duidend, dat ik er waarlijk niet veel van kan opschrijven. Rodenard en zijn metgezellen bleven tweï dagen in het kasteel; die dagen waren vont mij c-en voortdurende kwelling en ik wist niet hoe lang die dwaze vent blijven zou. Gelukkig werd die oniust gedeeld door den heer de Lavédan, die op dat oogenblik niet gesteld v/as cp het gezelschap van het gevolg van iemand die algemeen bekend stond tot de partij van den koning te behooren. Hij raadpleegde mij ein delijk hoe hij ze zou kunnen wegzenden en ik die niets liever wenschtc dan van ben bevrijd te zijn raadde hem aan Rodeiard ongerust tc maken over het lot van Bardelys; misschien was hem iets overkomen. In plnats van rustig hier tc blijven moest hij liever on derzoek doen nuor het lot van zijn meester De graaf ging dadelijk op dezen raad in cn met zulk uitnemend resultaat, dot Ganyniedes dienzelfden dng jo binnen het uur vei fok om onderzoek naar mij te doen; zijn plichts gevoel was ontwaakt cn hij maakte zich inder daad zeer ongeiust want met al zijn tchait- komingen, de vent hield bepaald heel veel van mij. Dit gebeurde den derden dag van mijn ver blijf op Lavédan. Dien morgen stond ik op: mijn voet was. veel beter. Door bloedverlies voelde ik mij wel wat zwak, maar Anoto'e, hoe kwaad hij er uitzag, was een vriendelijke en beleefde knecht, veronderstelde dot ik over enkele dagen, op zijn meest over een week geheel hersteld zou wezen. Ik sprak niet von vertrekken. Maar de vicom te, de vriendelijkste cn grootmoedigste man dien ik ooit had ontmoet, zei dadelijk voordat ik von vcitrekkcn kon spreken, dat ik stellig op het kasteel moest blijven totdat ik volkomtn hersteld was en daarna zoo' long als ik lust had. „Hier op Lavédan is u veilig, mijn vriend", verzekerde hij mij, „want zooals ik u rec^s zei, men koestert geen verdenking jegens ons. U moest blijven totdat de koning dc vervol ging van ons heeft opgegeven." En toen ik bezwaar maakte en zei dat ik misbruik mankte ven zijn goedheid, weerde hij al mijn bezwaren af: hij werd er bijna boos om. „Geloof mij, mijnheer, het is een genoegen, jo een eer voor mij, iemand van dienst tc zijn die onze zaak met zooveel ijver heeft vcidc- digd en er zooveel voor heeft opgeofferd." Ik schaamde mij dood bij die woorden en was mij bewust hoo onwaardig mijn gedrag was om dien man zoozeer te misleiden. Toch moet ik u om eenige toegevendheid verzoeken, want bedenk wel dat ik het slachtoffer was der omstandigheden. Als ik hem zei dat ik Bardc-ljs was, dan was ik overtuigd dot ik het kasteel nooit levend zou verlaten. Zeer grootmoedig was de vicomte en ik heb niemand gekend die meer nflcecrig was van bloedvergieten, maar hij hnd mij, terwijl ik te bed log, zeer veel verteld cn er zouden vrij wat menschen in levensgevaar zijn als ik vertelde wat ik van hem gehoord had. En daaruit leidde ik of dat ik mijn identiteit wel verzwijgen moest, want hij zou tot uiterste maatregelen genoodzaakt zijn ter wille van de vrienden die hij onwille keurig verraden had. Den dog na Rodenords vertrek dineerde i'< met de familie en ontmoette mademoiselle ne Lavédan, die ik niet had weergezien na dien bewusten avond. De burggravin was ook aan tafel, ccn dame met een zeer streng en fier uiterlijk zoo mager als een lat en met een kolossalen neus maar zooals ik spoedig be merkte zeer gesteld op schandaaltjes en praat-, jes uit de hofkringen, waarin zij als jong meisje had verkeerd. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1926 | | pagina 5