2sej..r8M9 no. is AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE eemlander"
BINNENLAND.
FEUILLETON.
De Markies van Bardelys.
TWEEDE BLAD.
Maandag
19 Juli 1926
DE KONINGIN IN HET BUITENLAND
De Koningin keerde Zaterdagavond zever»
uur te Sankt Beotenberg terug van kaar auto
tocht van eenige dagen. Het gezelschap kwam
uit de richting van den Rhöneglctscher cn is
ojn. te Glctsch gezien.
MINISTER KAN.
Naar hét Hbld. meent te weten, hebben bij
de ontmoeting Vrijdag in het Holland-Huis te
Brussel tusschen den Belgischen Minister van
Landbouw, den heer Baels. en mr. J. B. Kan,
Nederlandsch Minister van Binnenlandsche Za
ken en Landbouw, besprekingen plaats gehad,
waarbij verschillende land- en tuinbouwbclan-
gen der beide landen betrokken waren
Minister Kan is inmiddels te Den Haag te
ruggekeerd.
DE GOUVERNEUR VAN SURINAME.
De gouverneur van Suriname, mr. A. J. A.
baron van Heemstra, is per stoomschip Com-
mewijne, van den Kon. West-Indischen Mail
dienst, naar West-Indië teruggekeerd. Namens
den minister van koloniën en door eenige
vrienden werd hem te IJmuiden uitgeleide ge
daan.
Baron van Heemstra is vergezeld van mr.
dr. van Gijblaad Oosterhoff, secretaris van het
Indplogische Fonds, die gedurende een maand
te Paramaribo de gast zal zijn van den gou
verneur.
HET BELGISCH-NEDBRLAND SCH
VERDRAG.
De Belgische Kamer neemt
het non met 98 stemmen
tegen I cn 9 onthoudingen.
Een verklaring der re-
gcerinf-
Het B.T-A. meldde Zaterdag uit Brussel
De Ka mei; heeft hedenmiddag een begin ge
maakt met de beraadslaging over het wets
ontwerp tot goedkeuring van het verdrag ter
herziening van het Nedcrlandsch-Bclgisch ver
drag van 1839.
Vanderveldc, minister van buiteniandsche za
ken, die het woord nam, verklaarde oa. dat het
aanvullend protocol van Mei 1926 geen an
der doel had dan bepaalde, in Nederland tot
uiting gebrachte beduchtheden uit den weg te
ruimen. Het verdrag is aangevuld met een col
lectief verdrag, dat, -naai de minister nadruk
kelijk zeide, een opheffing van dc garantie
verdragen van 1839 vormt. Deze beide docu
menten bevatten aannemelijke oplossingen voor
zeer ernstige problemen, n.I. waarborgen voor
onze veiligneid en onzen vrijen toegang naar
zee.
Na de verdragen van 1839 te hebben ge
resumeerd, herinnerde minister Vandervelde
aan de onderhandelingen op de vredesconfe
rentie te Versailles en dc door dc Belgische
onderhandelaars gedane verzoeken met be
trekking tot de verdediging van Limburg, uit
gebreider rechten op de Schelde, en de mo
gelijkheid voor België om oorlogsschepen toe
gang tot Antwerpen tc verschaffen. Neder
land antwoordde met een weigering en nie
mand kon er ooit aan denken een directen of
indirecten dwang op dit land te oefenen, om
ihet een oplossing af te dwingen, welke het
onaannemelijk achtte. Het is juist om te zeg
gen, dat in economisch opzicht de Belgische
gedelegeerden te Versailles voordeden wisten
te erlangen, welke niet zonder tgenwicht zijn
gebleven, doch die in hun geheel, wat de ver
bindingen tusschen de beide landen te water
betreft, aanmerkelijke verbeteringen vormen.
Hot betreft den uitgang van België naar zee
en naar den Rijn. Zooals zij thans zijn, vor
men zij een zeer te waardecren voorui'gang
op de verdragen van 1839 en lossen op» be
vredigende wijze het voor Antwerpen vitale
probleem op, nl. een gemakkelijke toeg ir.g
naar zee en naar den Rn.
Ten opzichte van da quaesue der Wielin-
gen zeide Vandervelde het stellige gevoel tc
hebben, dat het beter is, dat deze quaestie
wederom sluimerend is gelatenhij stemt ten
volle in met het standpunt var; minister Von
Karnebeek. De Wielingen-quacsae heeft in het
verleden geen aanleiding gegeven tot ernstige
Naar het Engelsch van
RAFAEL SABATANL
13
Zij vertelde met welgevallen de schandaal
tjes, die in haar jeugd aan het hof hadden
plaats gehad en stoorde zich niet aan de tegen
woordigheid van haar dochter, die er hevig
van bloosde. In ieder opzicht was zij een
staaltje van de soort vrouwen, waarmee ik mijn
jeugd had doorgebracht, een klasse die :oo-
veel had bijgedragen om mijn geloof aan bet
wankelen tc brengen en mijn achting vooi Sc
vrouw te verminderen. Lavédan was niet hear
getrouwd en had haar meegenomen naar Lon-
guedoc, en hier leefde zij en verlangde 'enig
naar de voorvallex^ uit haar jvuga en cij
scheen het heerlijk te vinden er ovti tc praten
wanneer er een gast kwam op het kusiec*.
Als ik haar dochter aanlag, dankte ik den
hemel dat Roxalanne niet het evenbeeld vas
van haar moeder. Zij had zoo :nin iaar^ uiter
lijk als haar karakter -.vergenomen, zoowel
uiterlijk als innerlijk Aas nadcmoiselle -Ie
Lavédan het sprekend evenbeeld ran lien 'de
len, hoffclijkén gentleman, die haar -ader >es.
Er was nog iemand aan het diner, iemand
van wien ik nog meer te vertellen heb. Mei
was een jongmensch dat een goeden indruk
meaktc, alleen wel wat al te kwasterig; mijn
heer de Lavédan stelde hem mij voor als een
verren bloedverwant, een zekeren ridder de
Saint Eustache. 'Hij was heel lang onge
practischc moeilijkhadiv», d »a' dc -quaestie der
souvereinitei. voorbchouder. was
Met betrekking tot de veiligheid ven België
verklaarde dc minister, dot sedert Locamo nie
mand zal beweren, dat dc waarborgen der
verdragcr van 1839 niet op voordceligc wijze
door wederzijdschf verbinteriwer zijr verven-
'gen, voortvloeiend uit het Rijnpact
ln antwoord op de in de Nederlandsche
Tweede Kame» op he' voorloopig verslap ge-
oefendt kritiek, zeide Vandervelde Wij be
schouwer het Nederlandsch-Bclgische verdrag
nio _als een verdrag op afbetarKng; wij zier er
integendeel een vriendschappelijke en bevre
digende oplossing in van problemen, welke
zonder dit verdrag nog aanhangig zouden
blijven.
Hij voegde er aan toeIndien op andere
oogenblikken Belgische politici aan andere op
lossingen hebben kunnen denken, welke over
dracht van gebied in zich sloten, don was dit
steeds met dc gedachte, deze oplossingen
vrijelijk door Nederland zouden worden aan
vaard tegen compensatie van Duitschc zijde.
Hij herhaalde de verklaring ven baron Bevens.
den Belgischen minister van buiienlandsche
zaken tijdens den oorlog, die zeide, eiken
maatregel, welke ten doel had inbreuk te ma
ken op de integriteit van het Nederlandsch ge
bied, met stelligheid af te keuren.
Vandervelde herhaalde bovendien, dot het
verdrag tusschen Frankrijk en België geen en
kele geheime politieke clausule bevat. Wat dc
grief betreft, den brief van Herriot aan de
Fleuriau (den Franschen gezant te Londen.
Red. „Hdbl.") te hebben geïnspireerd met be
trekking tot de eventucele deelneming van Ne
derland aan dc overeenkomsten van Locarno,
verklaard© Vandervelde, dat het volkomen on
juist is tc beweren, dat Ie Belgische regoering
er bij Frankrijk op zou hebben aangedrongen
de Nederlondsche rcge*ring bij dc overeen
komsten van Locarno tc betrekken. De
Belgische regeering, ofschoon de waarde
op prijs stellend van de medewerking,
welke dc toetreding van de regeering in Den
Haag tot de overeenkomsten van Locarno
daaraan had kunnen verleencn, uitte haar twij
fel over de kansen, zulk een toetreding met
het oog op dc door Nederland sedert den wa
penstilstand gevolgde politiek. Na dc ont
vangst van ons antwoord besloot dc Fran-
sche regeering de Nederlandsche regeering
niet voor te stellen deel te nemen aan de ver
dragen van Locarno.
De minister hoopte vurig, dat het verdrag
door beide partijen zal worden aangenomen,
minder vanwege de over het geheel vrij be
perkte voordeden, welke het voor België op
levert, dan wel omdat hij daarin een waar
borg ziet voor een nauwere samenwerking
tusschen beide landen, die er zijn om elkaor
te begrijpen en niet om elkaar tegon tc wer
ken.
De entent*, door jhr. Van Karnebeek voor
gestaan. achtte de minister in hooge mate
wenschelijk, niet alleen om economische rede
nen, maar ook uit politieke motieven.
Spr. herinnerde, aan dc 17de eeuw: JDe Ne
derlanders waren toen de overwinnaars vön
Spanje en wij werden overwonnen, onderwor
pen aan een moreel* overheersching, die aan
onze volken een verschillende geestesgesteld
heid gaf: maar indien twee eeuwen van knecht
schap ons hebban gescheiden, honderd jaren
onafhankelijkheid hebben ons opnieuw nader
tot elkaar gebracht, en op het oogenblik is er
tusschen ons slecht? een politiek mogelijk, ge
baseerd op vertrouwen cn wederzijdsche ach
ting. -
v
De stemming.
De Kamer keurde met 98 stemmer tegen
één cn negen onthoudingen het Neder landsch-
Belgische verdrag goed.
Van Cauwelaert, rapporteur, zeide dat het
verdrag Nederland en België nader tot elkaar
zaJ brengen. De stemming zal een gunstige uit
werking in Nederland hebben, zij zei pijnlij
ken twijfel uit den weg ruimer, en de weder
zijdsche gevoelens van genegenheid, welke er
steeds tusschen beide lenden hebben bestaan,
versterken. (Bijval op alle bonken).
Een uiteenzetting door mr. L. J.
Plemp van Duivelend.
Bij de N. V. Boekhandel v.h. W P. vat»
Stockum en Zoon te Den Haog is ond*- den
titel „Het veelbesproken verdrag met België"
oen lijvige brochure verschenen van de hand
van mr. L. J. Plemp van Duivelend, oud-hooid-
redacteur der Nieuwe Courant en eere-voorziu
veer van mijn lengte en zeer goed gebouwd,
ofschoon hij nog heel jong was.
Het was een aardige jongen, aardig, ach ja,
eigenlijk argeloos zou men zeggen, maar niet
zeer ontwikkeld, hetgeen niet te verwonderen
was van iemand die het grootste gedeelte v«n
zijn leven in zijn geboortestreek had doorge
bracht. Dit was misschien te meer opvallend,
daar hij moeite deed het te verbergen.
Nadat madame een onverkwikkelijke gesohie-
denis over den kardinaal verteld had, wendde
hij zich tot mij en vroeg of ik békend was auo
het hof Bc was bijna zoo dom hem in zijn ge
zicht uit te lachen om die vraag; gelukkig' be
dacht ik mii bijtijds cn antwoordde vaag dat
ik cr wel eens gewees' was er toen deed hij
mij een vraag die mij bijna var miir stoe' deed
opspringen en vroeg of tk Bardelys, ,dcn
Luisterrijke", wel sehs ontmoet had.
„Ja ik ken hem", antwoordde ik behoed
zaam. „Waarom vraag u dat zoo?'
.,Ik dacht aan -iem doordat rijn bedienden
een paar dagen geleden hier geweest rijn. U
verwachtte den narkies zélf, niet waar nijn-
hecr de graaf?"
Lavédan ieek plotseling op alsof hij belec-
digd was.
J\Teen, Chevalier, ik verwachtte hem niet",
antwoordde hij met nadruk. Tijn ïerste .>e-
dlende, «cn brutale *ent, .?odenard genaamd,
zcrielde mij, lat He Bardelys von plan
mij ten bezoek re brzngcrï. Hij 's riet gekomen
en ik hoop van harte, dat hij üet icomt. Qc bek
moeite «enoeg gehad van *.ijn iiedienden tf
komen en 'ndion mijnheer de Lesperon Tij
niet zulk ?en goeden raad gegeven had zou
den ze misschien nog hier wezen."
„Heeft u heir\ nooit ontmoet, mijnheer?*
vroeg St. Eustache.
„Nooit", antwoordde onze gasth'eer op zulk
een toon, dat de grootste dwaas zelfs bcgte-
tci van den Ncderlondscher Journalistenkring.
Mr Plemp von Duivelend verdedigt in d*zc
brochuri de aanneming var hc' verdrag Hoe
mer daarovei ook oordeeler moge wij blij
ven tegenstanders ervan erkend moet wor
den, dal de eminente journalist die mr. Plemp
var Duivelend nog steeds is, in deze brochure
°cn uiterst bevattelijk overzicht geeft van de
Ncderlondsch-Belgischc kwestie, dat in tol var»
brochures dooroar gewijd maar al te zeer ont
breekt Hij die leek is in deze materie, cn zoo
zijn er in Nederland nog talloozen, vindt in d<
brochuie van mr. Plemp van Duivelend hei
allerbeste middel om zich van de verdrogs-
kwc^tic cn haar voorgeschiedenis een duidelijk
beeld tc vormen.
Do uiteenzetting is dan ook, nnor Schr. zegt
bestemd voor het grocte, intelligente publiek,
dat door de verschillende idressen, brochures,
redevoeringen enz., over het onderwerp gepu
bliceerd, allicht de kluts een weinig is kwijt
geraakt en niet meer weet wat er eigenlijk in
het verdrag staat cn wat het erover denkan
moet."
Voor heden bepalen wij ons tot een tweetal
citaten, ors voorbehoudende op deze uiteen-
setting nader terug te komen.
Over het verzet dat in Nederland tegen het
verdrag gerezen is, zegt mr. Plemp var» Duive»
land
Het begon langzaam, eenigszins aarze
lend, het klom onder het gaan crescil
cundo het nam na de verschijning
van het Voorloopig Verslag der* Tweede
Kamer zulke verhoudingen aan, dot meu
zich afvroeg of de man die in de jaren
1918, 1919 cn 1920 met zooveel taaie
kracht dc belangen van Nederland had
verd-*aig<L don plotseling in 1925 een
halve landverrader geworden was, beTeid dc
belangen van Nederland op te offeren
aar» de vceleischende begeerten van een
overvrogenden buurman. Het hcelc land
bemoeide er zich mee, de pers stond er
vol von. Kamers van Koophandel en an
dere lichamen 6teldcn lange adressen op
ter bestrijding, er werd een comité van
actie inzake het verdrag met België op
gericht, dat de zaak aan veelzijdig» critiek
onderwierp. Men, d. w. z. het groote pu
bliek dat de zaak maar half gevolgd had
en van de stukken geen kennis had geno
men, praatte gaarne na, terncc ("aar de
memorie van antwoord van minister Von
Karnebeek maar uitbleef, weken cn maan
den lang De crisis kwam ertusschcn, die
vier maanden duurde en steeds zweeg dc
minister. Zou degene, die zoo lang cn zoo
hardnekkig het stilzwijgen btwaorde op
dien vloed van critiek, eigenlijk wel veel te
zeggen hébben? Zoo vroeg men zich r«f.
Het is onmiskenbaar dat minister Van
Karnebeek den stroom tegen het tract sa*
op gevaarlijke wijze heeft laten atnzwel
len. Het is waar, cr was crisis cn er warer
de nieuwe besprekingen welke met België
gaande warpn en waarop de minister in
het najaar bij de behandeling van zijn
begrooting in dc Kamer doelde. Moer
todh. had partieele tegenspraak van en
kele der stoutste beweringen, d:<- in me
nigte vernomen werden, van zijr departe
ment kunnen uitgaan cn daardoor -vore
voorkomen geworden dat de eer der
ander napraatte en de indruk zich vestig
de, dat er aan een verdrag, waartegen
zooveel en waarvoor zoo weinig viel te
zeggen, wel het een en ander scheer, t*
haperen.
Hoe dit zij, de ministei schijn» het de
beste- wijze van verdediging gevondrr. (e
hebben zijn volle gesclv r gelijktijd»* op
den tegenstandc tc richten Dc memorie
van entwoorc verscheen den 28sten Mei
j.l. cn wekte, men kan gerust zeggen bij
voor- en tegenstander bewondering om
haar klaren inhoud, haar meesterlijken
stijl, haar ruimen blik op de toestanden
in Europa.
D« schrijver der uiteenzetting betoogt, det
minister Van Karnebeek zich in deze memo
rie ven antwoord tot een merkwaardige hoog
te verheft.
Moet zoo vraagt hij deze aan
gelegenheid niet nog van breeder stand
punt worden bezien? „Tusschen do Fron-
sche havengroep eenerzijds en de Duit
schc anderzijds vertoont zich aan den
mond der Ncdcrlandschc delta, op den
weg naar Centraal Europa, de trits der
Nederlondsche cn Belgische Rijn- en
Maas-havens als een natuurlijke geogra
fische gemeenschap, welke tegenover de
Franschc en Duitsché kanaalpUnnen, die
het Rijnvcrkeei pogen af rc '*iden near
eigen havens, gelijke belangen te verde
digen heeft Zal men <elijk tot dusver,
de onderlinge /erhouding der havens uit
sluitend blijven beschouwen van het
standpunt van tegenstellingen onvoor
waardelijke medededinging .n Antwerpen
terugwijzen en noper in net »recr»de
kanvp naar .tapeitcr in den senjd .c^.vs
om te zien, of .5 het be(c<o politiek ©Je
verhouding te beren in net licht .'-et
slechts van <vat verdeelt, mo<t. ook van
wat vt rcenigt, en naar veis'andhouding te
zoeken?"
Het is opmerkelijk, dat tot oe agogie
van deze beschouwingen geen der ic*er-
star.eers van het verdrag zich in dr» be
strijding heelt weten op te werken. óij
wordt eenvoudig genegeerd. De 'orii a'
tijd ietwat benepen vrees voor ,d* con
currentie" belieerscht het hzci*< geding.
Het denkbeeld van ban fen dt-ei#: doo»
dc omstandigheden tot «tand geferach'e
verdecling van het gvcdciciive.'kcc? op
den Ryn, ten dcelc door een doo» d»-
Rottcrdemschc met de Antw- p»ch"
scheepvaart beraamde samenwerking,
schijnt in de hoofden van onze Ro»ie»-
damschc kooplieden volstrekt geef meer
klank tc vinden. Dat hierdoor een werke
lijke belangengemeenschap zou kuiuiun
worden tot stand gebiacnt, die geheel
ligt in de sfeer van dc tegenwoordig me»
den mond zoozeer belcdvi. ir»r inder
daad zoo weinig riogestre*** de internatio-
nolc somen werking, srMjnr den bestrijder»
van het tractoet gan*rh«»lyk ch ontgaan en
niet ter onrechte i» jjer^gd do» tot d# va"
brecden staatsmansbJil: en wernn üvrnat'-
onolen zin getuigende beschouwing "an
deze in waarheid int»*rnntl»naV nengele-
gervheid niemand hu"»n«»r xh"h ook mee»
een oogcnhÜk heeft ':"**er. u r*itieffen,
Aan inricht in de and«che belan
gen mangelt het den m-nister ven Karne
beek waarltik niet. Hij ;.<*ef; d«'
door in de moeilijkst denkbare omstandig
heden voor die bedongen 'er V-erbtige'»
pal te staan. Hij heef» de* beweren d^cw
daarna stj' te wachten, lange jaren, tol
de Belgische regeering ui' eigen beveging
weder tot hem is gekojmer dor« th«n«
aan de *egen he» tracteat gererrr
rechtmatige bervere* tegerr»e#>' te lor*-
in een pr^torr). dat eer d;a herwar#» »n
hoofdzaak alle krach» ontrem*. Ze!
thans door dc "crwerp'ng ve/. eer tr-y
taat dat de verhouding vei Nederland
tot BclgK voev lenge ieren "erb^tx. er.
natuurlijk vor. Med^rier.d ovgrig*r„
groote >'m afwerpt
STATENLID G. C. DEKKER.
Dc heer G. C. Dekker (V.B.) te Purmcrei><l
zal volgens do Tel. binnenkort ontslag nemen,
als lid van de Provinciale Staten van Noord-
Holland. Opvolgster is mevr. Van Ree»—Van
Ingen te Bovenkarspel.
POST-, TELEGRAAF- EN TELEFOON
PERSONEEL.
De C. B. P. T. T. en het N. V. V.
In de dezer dagen gehouden vergadering van
het hoofdbestuur van den C. B. P. T. T, stel
de dit bestuur zich op het standpunt, dot leden
von een comité, det poogt scheuring in dep
bond te brengen, door propaganda te voeren
voor de stichting van een nieuwe organisatie,
onvoorwaardelijk voor royement in aanmerking
komen.
Aan de bestuursleden van het N.V.V.-comité
ls van dit standpunt kennis gegeven, met ver
zoek, ie berichten vóór 27 Juli a.s^ of zij be-
«eid zijn, verderen .steun aan het comité te ont
houden', don wel hun medewerking willen ver-
lecnc.i het comité te ontbinden. t
In 3e vacature in het hoofdbestuur, ontstaan
ooor het ontslag neme», van den heer Van der
Jogt als voorzittc», zal niet worden voorzien.
Dc werkzaamheden, thans verricht door de be
zoldigde bestuurders, zullen gedeeltelijk wor
den overgedragen op de nict-bezoldigdcn.
DURE VACANTIEKAARTEN.
Onvoordeelig bii reizen von min
der dan 190 RM.
De „Tel." schrijft
Leefde de eens zoo befaamde rekenmeester
Bartjes nog, hij zou in den berg van pepie-
ren, aankondigingen, strooibiljetten, reclame
platen en spoorweggidsen, alle tc zomen be-
"ettende dc thans geldende tarieven bij onzo
vederlandschc spoorwegen, stellig stof te over
vinden voor een gansche rij examen-vraag
stukken. Zooveel is in ieder geval zeker: aan
overzichtelijkheid souffreeren dc tarief publica
tie* van die spoorwegen bepaaldelijk niet. Er
ge- nog: zij brengen den argeloozen reizigers
zor al en toe danig in de war, en zullen m
deze dagen, waarin duizenden de dagen tellen,
die hen nog van de zomervacantie gescheiden
houden, tot heel wat teleurstelling moeten lei
den.
Sinds korten tijd namelijk zijn wij «onthaald
op de mededeelirvg: met 1 Juli komen er va-
rontfekaarten f En waar zelfs ondanks de ta
rief^ v»rInging, op dien datum ingegaan, het
zitten in spoorwgcoupé's ten onzent nog steeds
een luxueuze werkzaamheid geacht moet wor
den, daar is kon het anders menig huis
vader bij voorbaat in verheugenis geraakt,
♦oen hem werd kond gedaan, dat hij straks
met vrouw en kroost per „vacantiekaart"
I l>osch, strand of hei zou kunnen opzoeken.
als he» 'lp: »"o-rh-n DoUrrd Scheld*. Tii*- niet vecantiekaerten papiertjes, waarop
en wel voc- fW«r- dat cv-' vergelijkenderwijs althans voor een
zijn geogr*.'>V 'jggmg rp-i-h',en mcfl ma? „jden
van ons l«r«! "fh V?li;\ .-—hFi'- cic Bartjes leeft niet meer, doch zijn
ding voor 'enge j-er ga*.. v-cto-r- j ed-Jr kunst zit ons te zeer In 't bloed, om niet
dc vcoudeH- v-p-arp'. rer h-' j Ar "raag te stellen: wot houden wij ^u pre
laat /ar (C3V gier h^rr-rd-p-n. d.. /"tries met een vacantickaart in den tak? Uil
menig oprioh- voor kTr tKjJ'eV' ;s?j nJfl nnsiig probleem nu wordt opgelost door
De hem-' b^we-e in-" Sirtrr. G;- vf"-' huidige koele zomerdagen te bc-
▼oo' zulk re», d-.ad din d. ergs' «trrk-» aar optellen, aftrekken, vernvenigvuldi-
drr republiek i». d- ..«rrj.'.eerjr.j; 7 *-. Cn. -l^mede deelcn.
rogeoepei., to**», rr.r.: ae*,- ••."y4 V«reotsek.'niitsr niet zonder ophef door
kosten
de tweede
TUprO^pei., TT ..J »l; «uit»' »uci *v»»w*r« vfi
von* de. cr -» 'v G .V- - r onr' spc. »-»"rgdirectic gelanceerd
Antwerp#»!atslooï v-r. d** te6 d tv>' e.erstklasse negen, voor d«
1x#v.v» vftn» At* Ar*reio .»i»r mimon Mntr
tot eer ja.niri' -.uk rr. korun.i
zeven, voo- de derde vijf gulden. Aangenomen:
l d«; fes^ie w«l eer reisje van 100 kilometer
men.
DE REIS VAN DE VK. IV'.
De commandant »*an Hr My ,y 13" rrinde
inzak-; h» traject I o« Pelmos Caraceo de vol
gende bii,.Leder ran he. Dvp. van Mari
ne.
De weersgesteldheidweinig beperkt van N.
O passaat waarschijnlijk omdat koers wal
noordelijk liep.
Toestand zee zoodanig, dat nu en dan vóór-
luik geopend kon zijn, terwijl de voor-vcntila-
tickokcr voortdurend op kon zijn.
Bonoirc werd gepasseerd en over de recde
Kralendijk pJ/cstkust van Bonaire) gevaren.
Voornemen bestaat, na vertrek uit Curasao
over de reedc van Aruba te loopen. Geest aan
boord zeer prettigmedegenomen voeding vol
doet uitstekend', geen zieken; bemanning voor
beeldig; terwijl 17 slinger waarnemingen wer
den verricht met belangrijke resultaten.
Dot kost per gewoon kaartje
eerra,: Hn- 100 X 4.875 cent 4^7 X
fva.-nM'ek-art 9.—), tweede Wassc 100
V r#»nt 3.87y^ (vacantiekaart f7),
d»r-.; Vip??,. 100 X 2-75 2.75 (vocontie-
t'aar'. f 5 Met andere woorden: voor een
rcisi* ver. 100 kilometer heeft men zijn heil
nie! bi; eer. vAcen»»ekaart to zoeken. Wordt
het beter, r.oo me- he» onderneemt over 150
kilometer jn-c »5 rijrt#»n Geenszins, immers
- volgen- Be-tje- 150 X 4.875 f 7.32
voor d^ eerste, 150 X. 3875 582 voor de
tweede en 150 X 2.75 4.13 voor de derde
klasse. E* blijfi dr., O0l'. hic een belangrijk
verschi' tusschen gewone1 koe^ en „vacantie
kaart" (de benaming klinkt nog wel zoo fees
telijk I) ter gunst j var de eerstc.
Moer bij de 190 K.M. don? Men bedenke, dat
zulks beteckontverder dan Amsterdam
Maastricht. Hier liggen voetangels en klem
men, want voor de kilometers, die men nog
meerijdt na de eerste 150. betaalt men minder
dan voor dc reeds afgelegde. Resultaat: 190
pen zou hebben, dat hij niets minder wenschto
dan zulk een ontmoeting.
„Een prachtexemplaar van een kerel", mom
pelde St. Eustache, „een schitterende, verblin
dende persoon."
„Kent u hem?" vroeg ik.
„Kennen?' herhaalde die leugenaar cn pocher.
„Wij war$n als twee broeders."
„O hoe interessant. En waarom heeft u ons
dot nooit verteld?" vroeg madame, terwijl zij
haar oogen met een zekere afgunst op hem
vestigde; zij benijdde hem evenzeer als dc
heer Lavédan hem op dot oogenblik veraf
schuwde. „Hoe bitter jammer, dat mijnheer dc
Bardelys van plan veranderd is en niet bij ons
komt. Zulk een man ontmoeten is de lucht van
de hofkringen inademen U herinnert u zekir
we la' geve' mc' de hertogin von Bourgondië,
mijnheel le -.osréror? 5r :ii glimlachte on
deugend terwijl "ze nij ankeek ,Jo, laar
herinner ik mij «vel iets van", intwoordde k
op noclen «oon, .moor ik geloof dat die ge
ruchten .oer '«verdreven .ijn. Dc boozc tongen
maken >en bergstroom van nctgeen moor tto
klein riviertje is."
„Dat «>u u niet :eggen als u wist wat ik »r
van .veet. Ja, 'k ben het met u sens det zulk
een ;eval likwijls neel erg overdreven wordt
voorgesteld, naar !n deze :aok jeloof ik, dat
alles vaar s wat men vertelt"
fk maakte .en minachtend ?ebaar >n ik wou
het ffesprek en rnderc tiohiing geven, maai
die 'iwoz^ »':ustache '-abbelde dadelijk dooi.
„Herinnert a ;ieh het luel «lat tx het gevolg
van vos, mijnheer le Lespéron?"
,TJa", antwoordde ik onverschillig.
„Waarin jen arme ',onge kerel het lextn
verloor", bromde de jergeman, „het was ge
woon een moord."
„Neen, mijnheer", nep ik uit met een vuur
dat aller oogen op mij dec-d vestigen, „nu doet
ge hem onrecht. Mijnheer de Bardelys had dc
besten strijder von heel Frankrijk tegenover
zich. De reputatie van den man was zoodanig,
dot hij er letterlijk een heel jaar op geloeid
heeft orn zoo te zeggen. Hij deed allerlei on
gehoorde dingen zonder er voor gestraft te
worden, omdat iedereen bang voor hem was.
Zijn gedrag >n deze ongelukkige zaak was meer
dan schandalig. O, ik ken de bijzonderheden
heeren, dot verzeker ik u Hij dacht da» hij
door zijn reputatie ook indruk zou maken op
Bardelys, maar deze was hardnekkig, hij gof
het niet op. Hij zond dien jongen edelman een
uitdaging en den volgenden morgen lag derö
dood op de paardenmarkt achter het Hotel
Vendómc. Maar het was een rechtvaardige
daad cn de meest verdiende straf die ooit aun
iemand werd voltrokken."
„En el is dst zoo", riep de heer de Lavédan
verbaasd uit, „waartoe dient het zulk ccn
sduneuver. oen ruziemoker met zooveel »inu
te /erdeii/eu?"
„Een ruziemaker?" herhaalde ik. „O neen, dat
is een beschuldiging die zijn ergste vijanden
niet tegen Bardelys zouden uitbrengen. Een
ruziemaker is hij niet. Het bewuste due! was
de eerste zonk van dien aard waarin hij be
trokken was en het zal ook de laatste zijn, want
cr is niemand in Frankrijk die hem zou durven
uitdagen." En ziende hoe verbaasd men mij
aanzag, vond ik het raadzaam hem ook door
een onder te laten verdedigen. „Ik weet zeker",
zei ik, mij tot den jongen man wendende, „dat
mijnheer de St. Eustache mijn woorden zal be
vestigen."
Dit wekte zijn ijdelheid op en hij haastte zich
met vuur Bardelys te verdedigen, met nog veel
meer animo den ik het gedaan had.
„Ziezoo!" zei de graaf lachend, „het ont
breekt hem tenminste niet aan verdedigers. Wal
mij betreft, ik zal blij zijn als de hemel geeft
dat hij geen bezoek brengt op Lavédan, zoo*
als hij van plan was."
„Ach koml Gaston", kwam zijn gemalin tas-
schcnbeidc, „waarom zooveel vooroordeel?
Wacht tenminste tot je hem gezien hebt, dan
kan je zelf oordeelen."
„Ik heb al een oordeel; ik hoop vurig dat ik
hem nooit in mijn leven zal zien."
„Zc zeggen dat hij een heel knap uiterlijk
heeft", zei ze cn zc zeg mij aan om bevesti
ging te vragen.
„Madame", antwoordde ik, „hij zicf cr niet
kwaad uit." En met een smadelijk lachje voeg
de ik er bij: „Ze zeggen det ik op hem lijk."
„Zoo, zeggen ze dat?" riep zij uit, de oogen
opslaande en mij nauwlettender aanziende dan
zij tot nu toe gedaan had. En ik meende te
leurstelling te lezen in haar oogen. Als «iia
Bardelys niet mooier was den ik, dan viel hij
haar erg tegen.
„Is det zoo, Chevoljer?" vroeg ze. „Zief tz-
gelijkenis?"
„Vanitas, vanitate", mompelde de jongcli.ig,
die graag zijn mondjevol Latijn luchtte. „Ik
zie geen gelijkenis totaal niet. Mijnheer dc
Lespéron heeft oen knap uiterlijk, dat is zoo.
Mooi Bardeys er is maar één Bardelys in
Frankrijk"
En hij weidde opnieuw uit over al wat hij
van Bardelys wist: zijn soupere, zijn omgeving
en gevolg, zijn equipages, huizen, kasteelen, de
gunst waarin hij stond bij den koning, zijn
succes bij de dames en ik weet niet wat ol
en ik moet bekennen dot er zelfs voor mij
iets nieuws was bij dat alles. Roxalanne luislcr-
de met een opgewékt gezicht; men kon zien
hoe goed zij hem begreep. Later, toen ik alleeti
met haar was bij de rivier, waar wij na dtn
maeh d heen gewandeld waren, kwam zij op
dat gesprek terug.
(Wordt vervolgd).