2sej..r8M9 no. is AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE eemlander" BINNENLAND. FEUILLETON. De Markies van Bardelys. TWEEDE BLAD. Maandag 19 Juli 1926 DE KONINGIN IN HET BUITENLAND De Koningin keerde Zaterdagavond zever» uur te Sankt Beotenberg terug van kaar auto tocht van eenige dagen. Het gezelschap kwam uit de richting van den Rhöneglctscher cn is ojn. te Glctsch gezien. MINISTER KAN. Naar hét Hbld. meent te weten, hebben bij de ontmoeting Vrijdag in het Holland-Huis te Brussel tusschen den Belgischen Minister van Landbouw, den heer Baels. en mr. J. B. Kan, Nederlandsch Minister van Binnenlandsche Za ken en Landbouw, besprekingen plaats gehad, waarbij verschillende land- en tuinbouwbclan- gen der beide landen betrokken waren Minister Kan is inmiddels te Den Haag te ruggekeerd. DE GOUVERNEUR VAN SURINAME. De gouverneur van Suriname, mr. A. J. A. baron van Heemstra, is per stoomschip Com- mewijne, van den Kon. West-Indischen Mail dienst, naar West-Indië teruggekeerd. Namens den minister van koloniën en door eenige vrienden werd hem te IJmuiden uitgeleide ge daan. Baron van Heemstra is vergezeld van mr. dr. van Gijblaad Oosterhoff, secretaris van het Indplogische Fonds, die gedurende een maand te Paramaribo de gast zal zijn van den gou verneur. HET BELGISCH-NEDBRLAND SCH VERDRAG. De Belgische Kamer neemt het non met 98 stemmen tegen I cn 9 onthoudingen. Een verklaring der re- gcerinf- Het B.T-A. meldde Zaterdag uit Brussel De Ka mei; heeft hedenmiddag een begin ge maakt met de beraadslaging over het wets ontwerp tot goedkeuring van het verdrag ter herziening van het Nedcrlandsch-Bclgisch ver drag van 1839. Vanderveldc, minister van buiteniandsche za ken, die het woord nam, verklaarde oa. dat het aanvullend protocol van Mei 1926 geen an der doel had dan bepaalde, in Nederland tot uiting gebrachte beduchtheden uit den weg te ruimen. Het verdrag is aangevuld met een col lectief verdrag, dat, -naai de minister nadruk kelijk zeide, een opheffing van dc garantie verdragen van 1839 vormt. Deze beide docu menten bevatten aannemelijke oplossingen voor zeer ernstige problemen, n.I. waarborgen voor onze veiligneid en onzen vrijen toegang naar zee. Na de verdragen van 1839 te hebben ge resumeerd, herinnerde minister Vandervelde aan de onderhandelingen op de vredesconfe rentie te Versailles en dc door dc Belgische onderhandelaars gedane verzoeken met be trekking tot de verdediging van Limburg, uit gebreider rechten op de Schelde, en de mo gelijkheid voor België om oorlogsschepen toe gang tot Antwerpen tc verschaffen. Neder land antwoordde met een weigering en nie mand kon er ooit aan denken een directen of indirecten dwang op dit land te oefenen, om ihet een oplossing af te dwingen, welke het onaannemelijk achtte. Het is juist om te zeg gen, dat in economisch opzicht de Belgische gedelegeerden te Versailles voordeden wisten te erlangen, welke niet zonder tgenwicht zijn gebleven, doch die in hun geheel, wat de ver bindingen tusschen de beide landen te water betreft, aanmerkelijke verbeteringen vormen. Hot betreft den uitgang van België naar zee en naar den Rijn. Zooals zij thans zijn, vor men zij een zeer te waardecren voorui'gang op de verdragen van 1839 en lossen op» be vredigende wijze het voor Antwerpen vitale probleem op, nl. een gemakkelijke toeg ir.g naar zee en naar den Rn. Ten opzichte van da quaesue der Wielin- gen zeide Vandervelde het stellige gevoel tc hebben, dat het beter is, dat deze quaestie wederom sluimerend is gelatenhij stemt ten volle in met het standpunt var; minister Von Karnebeek. De Wielingen-quacsae heeft in het verleden geen aanleiding gegeven tot ernstige Naar het Engelsch van RAFAEL SABATANL 13 Zij vertelde met welgevallen de schandaal tjes, die in haar jeugd aan het hof hadden plaats gehad en stoorde zich niet aan de tegen woordigheid van haar dochter, die er hevig van bloosde. In ieder opzicht was zij een staaltje van de soort vrouwen, waarmee ik mijn jeugd had doorgebracht, een klasse die :oo- veel had bijgedragen om mijn geloof aan bet wankelen tc brengen en mijn achting vooi Sc vrouw te verminderen. Lavédan was niet hear getrouwd en had haar meegenomen naar Lon- guedoc, en hier leefde zij en verlangde 'enig naar de voorvallex^ uit haar jvuga en cij scheen het heerlijk te vinden er ovti tc praten wanneer er een gast kwam op het kusiec*. Als ik haar dochter aanlag, dankte ik den hemel dat Roxalanne niet het evenbeeld vas van haar moeder. Zij had zoo :nin iaar^ uiter lijk als haar karakter -.vergenomen, zoowel uiterlijk als innerlijk Aas nadcmoiselle -Ie Lavédan het sprekend evenbeeld ran lien 'de len, hoffclijkén gentleman, die haar -ader >es. Er was nog iemand aan het diner, iemand van wien ik nog meer te vertellen heb. Mei was een jongmensch dat een goeden indruk meaktc, alleen wel wat al te kwasterig; mijn heer de Lavédan stelde hem mij voor als een verren bloedverwant, een zekeren ridder de Saint Eustache. 'Hij was heel lang onge practischc moeilijkhadiv», d »a' dc -quaestie der souvereinitei. voorbchouder. was Met betrekking tot de veiligheid ven België verklaarde dc minister, dot sedert Locamo nie mand zal beweren, dat dc waarborgen der verdragcr van 1839 niet op voordceligc wijze door wederzijdschf verbinteriwer zijr verven- 'gen, voortvloeiend uit het Rijnpact ln antwoord op de in de Nederlandsche Tweede Kame» op he' voorloopig verslap ge- oefendt kritiek, zeide Vandervelde Wij be schouwer het Nederlandsch-Bclgische verdrag nio _als een verdrag op afbetarKng; wij zier er integendeel een vriendschappelijke en bevre digende oplossing in van problemen, welke zonder dit verdrag nog aanhangig zouden blijven. Hij voegde er aan toeIndien op andere oogenblikken Belgische politici aan andere op lossingen hebben kunnen denken, welke over dracht van gebied in zich sloten, don was dit steeds met dc gedachte, deze oplossingen vrijelijk door Nederland zouden worden aan vaard tegen compensatie van Duitschc zijde. Hij herhaalde de verklaring ven baron Bevens. den Belgischen minister van buiienlandsche zaken tijdens den oorlog, die zeide, eiken maatregel, welke ten doel had inbreuk te ma ken op de integriteit van het Nederlandsch ge bied, met stelligheid af te keuren. Vandervelde herhaalde bovendien, dot het verdrag tusschen Frankrijk en België geen en kele geheime politieke clausule bevat. Wat dc grief betreft, den brief van Herriot aan de Fleuriau (den Franschen gezant te Londen. Red. „Hdbl.") te hebben geïnspireerd met be trekking tot de eventucele deelneming van Ne derland aan dc overeenkomsten van Locarno, verklaard© Vandervelde, dat het volkomen on juist is tc beweren, dat Ie Belgische regoering er bij Frankrijk op zou hebben aangedrongen de Nederlondsche rcge*ring bij dc overeen komsten van Locarno tc betrekken. De Belgische regeering, ofschoon de waarde op prijs stellend van de medewerking, welke dc toetreding van de regeering in Den Haag tot de overeenkomsten van Locarno daaraan had kunnen verleencn, uitte haar twij fel over de kansen, zulk een toetreding met het oog op dc door Nederland sedert den wa penstilstand gevolgde politiek. Na dc ont vangst van ons antwoord besloot dc Fran- sche regeering de Nederlandsche regeering niet voor te stellen deel te nemen aan de ver dragen van Locarno. De minister hoopte vurig, dat het verdrag door beide partijen zal worden aangenomen, minder vanwege de over het geheel vrij be perkte voordeden, welke het voor België op levert, dan wel omdat hij daarin een waar borg ziet voor een nauwere samenwerking tusschen beide landen, die er zijn om elkaor te begrijpen en niet om elkaar tegon tc wer ken. De entent*, door jhr. Van Karnebeek voor gestaan. achtte de minister in hooge mate wenschelijk, niet alleen om economische rede nen, maar ook uit politieke motieven. Spr. herinnerde, aan dc 17de eeuw: JDe Ne derlanders waren toen de overwinnaars vön Spanje en wij werden overwonnen, onderwor pen aan een moreel* overheersching, die aan onze volken een verschillende geestesgesteld heid gaf: maar indien twee eeuwen van knecht schap ons hebban gescheiden, honderd jaren onafhankelijkheid hebben ons opnieuw nader tot elkaar gebracht, en op het oogenblik is er tusschen ons slecht? een politiek mogelijk, ge baseerd op vertrouwen cn wederzijdsche ach ting. - v De stemming. De Kamer keurde met 98 stemmer tegen één cn negen onthoudingen het Neder landsch- Belgische verdrag goed. Van Cauwelaert, rapporteur, zeide dat het verdrag Nederland en België nader tot elkaar zaJ brengen. De stemming zal een gunstige uit werking in Nederland hebben, zij zei pijnlij ken twijfel uit den weg ruimer, en de weder zijdsche gevoelens van genegenheid, welke er steeds tusschen beide lenden hebben bestaan, versterken. (Bijval op alle bonken). Een uiteenzetting door mr. L. J. Plemp van Duivelend. Bij de N. V. Boekhandel v.h. W P. vat» Stockum en Zoon te Den Haog is ond*- den titel „Het veelbesproken verdrag met België" oen lijvige brochure verschenen van de hand van mr. L. J. Plemp van Duivelend, oud-hooid- redacteur der Nieuwe Courant en eere-voorziu veer van mijn lengte en zeer goed gebouwd, ofschoon hij nog heel jong was. Het was een aardige jongen, aardig, ach ja, eigenlijk argeloos zou men zeggen, maar niet zeer ontwikkeld, hetgeen niet te verwonderen was van iemand die het grootste gedeelte v«n zijn leven in zijn geboortestreek had doorge bracht. Dit was misschien te meer opvallend, daar hij moeite deed het te verbergen. Nadat madame een onverkwikkelijke gesohie- denis over den kardinaal verteld had, wendde hij zich tot mij en vroeg of ik békend was auo het hof Bc was bijna zoo dom hem in zijn ge zicht uit te lachen om die vraag; gelukkig' be dacht ik mii bijtijds cn antwoordde vaag dat ik cr wel eens gewees' was er toen deed hij mij een vraag die mij bijna var miir stoe' deed opspringen en vroeg of tk Bardelys, ,dcn Luisterrijke", wel sehs ontmoet had. „Ja ik ken hem", antwoordde ik behoed zaam. „Waarom vraag u dat zoo?' .,Ik dacht aan -iem doordat rijn bedienden een paar dagen geleden hier geweest rijn. U verwachtte den narkies zélf, niet waar nijn- hecr de graaf?" Lavédan ieek plotseling op alsof hij belec- digd was. J\Teen, Chevalier, ik verwachtte hem niet", antwoordde hij met nadruk. Tijn ïerste .>e- dlende, «cn brutale *ent, .?odenard genaamd, zcrielde mij, lat He Bardelys von plan mij ten bezoek re brzngcrï. Hij 's riet gekomen en ik hoop van harte, dat hij üet icomt. Qc bek moeite «enoeg gehad van *.ijn iiedienden tf komen en 'ndion mijnheer de Lesperon Tij niet zulk ?en goeden raad gegeven had zou den ze misschien nog hier wezen." „Heeft u heir\ nooit ontmoet, mijnheer?* vroeg St. Eustache. „Nooit", antwoordde onze gasth'eer op zulk een toon, dat de grootste dwaas zelfs bcgte- tci van den Ncderlondscher Journalistenkring. Mr Plemp von Duivelend verdedigt in d*zc brochuri de aanneming var hc' verdrag Hoe mer daarovei ook oordeeler moge wij blij ven tegenstanders ervan erkend moet wor den, dal de eminente journalist die mr. Plemp var Duivelend nog steeds is, in deze brochure °cn uiterst bevattelijk overzicht geeft van de Ncderlondsch-Belgischc kwestie, dat in tol var» brochures dooroar gewijd maar al te zeer ont breekt Hij die leek is in deze materie, cn zoo zijn er in Nederland nog talloozen, vindt in d< brochuie van mr. Plemp van Duivelend hei allerbeste middel om zich van de verdrogs- kwc^tic cn haar voorgeschiedenis een duidelijk beeld tc vormen. Do uiteenzetting is dan ook, nnor Schr. zegt bestemd voor het grocte, intelligente publiek, dat door de verschillende idressen, brochures, redevoeringen enz., over het onderwerp gepu bliceerd, allicht de kluts een weinig is kwijt geraakt en niet meer weet wat er eigenlijk in het verdrag staat cn wat het erover denkan moet." Voor heden bepalen wij ons tot een tweetal citaten, ors voorbehoudende op deze uiteen- setting nader terug te komen. Over het verzet dat in Nederland tegen het verdrag gerezen is, zegt mr. Plemp var» Duive» land Het begon langzaam, eenigszins aarze lend, het klom onder het gaan crescil cundo het nam na de verschijning van het Voorloopig Verslag der* Tweede Kamer zulke verhoudingen aan, dot meu zich afvroeg of de man die in de jaren 1918, 1919 cn 1920 met zooveel taaie kracht dc belangen van Nederland had verd-*aig<L don plotseling in 1925 een halve landverrader geworden was, beTeid dc belangen van Nederland op te offeren aar» de vceleischende begeerten van een overvrogenden buurman. Het hcelc land bemoeide er zich mee, de pers stond er vol von. Kamers van Koophandel en an dere lichamen 6teldcn lange adressen op ter bestrijding, er werd een comité van actie inzake het verdrag met België op gericht, dat de zaak aan veelzijdig» critiek onderwierp. Men, d. w. z. het groote pu bliek dat de zaak maar half gevolgd had en van de stukken geen kennis had geno men, praatte gaarne na, terncc ("aar de memorie van antwoord van minister Von Karnebeek maar uitbleef, weken cn maan den lang De crisis kwam ertusschcn, die vier maanden duurde en steeds zweeg dc minister. Zou degene, die zoo lang cn zoo hardnekkig het stilzwijgen btwaorde op dien vloed van critiek, eigenlijk wel veel te zeggen hébben? Zoo vroeg men zich r«f. Het is onmiskenbaar dat minister Van Karnebeek den stroom tegen het tract sa* op gevaarlijke wijze heeft laten atnzwel len. Het is waar, cr was crisis cn er warer de nieuwe besprekingen welke met België gaande warpn en waarop de minister in het najaar bij de behandeling van zijn begrooting in dc Kamer doelde. Moer todh. had partieele tegenspraak van en kele der stoutste beweringen, d:<- in me nigte vernomen werden, van zijr departe ment kunnen uitgaan cn daardoor -vore voorkomen geworden dat de eer der ander napraatte en de indruk zich vestig de, dat er aan een verdrag, waartegen zooveel en waarvoor zoo weinig viel te zeggen, wel het een en ander scheer, t* haperen. Hoe dit zij, de ministei schijn» het de beste- wijze van verdediging gevondrr. (e hebben zijn volle gesclv r gelijktijd»* op den tegenstandc tc richten Dc memorie van entwoorc verscheen den 28sten Mei j.l. cn wekte, men kan gerust zeggen bij voor- en tegenstander bewondering om haar klaren inhoud, haar meesterlijken stijl, haar ruimen blik op de toestanden in Europa. D« schrijver der uiteenzetting betoogt, det minister Van Karnebeek zich in deze memo rie ven antwoord tot een merkwaardige hoog te verheft. Moet zoo vraagt hij deze aan gelegenheid niet nog van breeder stand punt worden bezien? „Tusschen do Fron- sche havengroep eenerzijds en de Duit schc anderzijds vertoont zich aan den mond der Ncdcrlandschc delta, op den weg naar Centraal Europa, de trits der Nederlondsche cn Belgische Rijn- en Maas-havens als een natuurlijke geogra fische gemeenschap, welke tegenover de Franschc en Duitsché kanaalpUnnen, die het Rijnvcrkeei pogen af rc '*iden near eigen havens, gelijke belangen te verde digen heeft Zal men <elijk tot dusver, de onderlinge /erhouding der havens uit sluitend blijven beschouwen van het standpunt van tegenstellingen onvoor waardelijke medededinging .n Antwerpen terugwijzen en noper in net »recr»de kanvp naar .tapeitcr in den senjd .c^.vs om te zien, of .5 het be(c<o politiek ©Je verhouding te beren in net licht .'-et slechts van <vat verdeelt, mo<t. ook van wat vt rcenigt, en naar veis'andhouding te zoeken?" Het is opmerkelijk, dat tot oe agogie van deze beschouwingen geen der ic*er- star.eers van het verdrag zich in dr» be strijding heelt weten op te werken. óij wordt eenvoudig genegeerd. De 'orii a' tijd ietwat benepen vrees voor ,d* con currentie" belieerscht het hzci*< geding. Het denkbeeld van ban fen dt-ei#: doo» dc omstandigheden tot «tand geferach'e verdecling van het gvcdciciive.'kcc? op den Ryn, ten dcelc door een doo» d»- Rottcrdemschc met de Antw- p»ch" scheepvaart beraamde samenwerking, schijnt in de hoofden van onze Ro»ie»- damschc kooplieden volstrekt geef meer klank tc vinden. Dat hierdoor een werke lijke belangengemeenschap zou kuiuiun worden tot stand gebiacnt, die geheel ligt in de sfeer van dc tegenwoordig me» den mond zoozeer belcdvi. ir»r inder daad zoo weinig riogestre*** de internatio- nolc somen werking, srMjnr den bestrijder» van het tractoet gan*rh«»lyk ch ontgaan en niet ter onrechte i» jjer^gd do» tot d# va" brecden staatsmansbJil: en wernn üvrnat'- onolen zin getuigende beschouwing "an deze in waarheid int»*rnntl»naV nengele- gervheid niemand hu"»n«»r xh"h ook mee» een oogcnhÜk heeft ':"**er. u r*itieffen, Aan inricht in de and«che belan gen mangelt het den m-nister ven Karne beek waarltik niet. Hij ;.<*ef; d«' door in de moeilijkst denkbare omstandig heden voor die bedongen 'er V-erbtige'» pal te staan. Hij heef» de* beweren d^cw daarna stj' te wachten, lange jaren, tol de Belgische regeering ui' eigen beveging weder tot hem is gekojmer dor« th«n« aan de *egen he» tracteat gererrr rechtmatige bervere* tegerr»e#>' te lor*- in een pr^torr). dat eer d;a herwar#» »n hoofdzaak alle krach» ontrem*. Ze! thans door dc "crwerp'ng ve/. eer tr-y taat dat de verhouding vei Nederland tot BclgK voev lenge ieren "erb^tx. er. natuurlijk vor. Med^rier.d ovgrig*r„ groote >'m afwerpt STATENLID G. C. DEKKER. Dc heer G. C. Dekker (V.B.) te Purmcrei><l zal volgens do Tel. binnenkort ontslag nemen, als lid van de Provinciale Staten van Noord- Holland. Opvolgster is mevr. Van Ree»—Van Ingen te Bovenkarspel. POST-, TELEGRAAF- EN TELEFOON PERSONEEL. De C. B. P. T. T. en het N. V. V. In de dezer dagen gehouden vergadering van het hoofdbestuur van den C. B. P. T. T, stel de dit bestuur zich op het standpunt, dot leden von een comité, det poogt scheuring in dep bond te brengen, door propaganda te voeren voor de stichting van een nieuwe organisatie, onvoorwaardelijk voor royement in aanmerking komen. Aan de bestuursleden van het N.V.V.-comité ls van dit standpunt kennis gegeven, met ver zoek, ie berichten vóór 27 Juli a.s^ of zij be- «eid zijn, verderen .steun aan het comité te ont houden', don wel hun medewerking willen ver- lecnc.i het comité te ontbinden. t In 3e vacature in het hoofdbestuur, ontstaan ooor het ontslag neme», van den heer Van der Jogt als voorzittc», zal niet worden voorzien. Dc werkzaamheden, thans verricht door de be zoldigde bestuurders, zullen gedeeltelijk wor den overgedragen op de nict-bezoldigdcn. DURE VACANTIEKAARTEN. Onvoordeelig bii reizen von min der dan 190 RM. De „Tel." schrijft Leefde de eens zoo befaamde rekenmeester Bartjes nog, hij zou in den berg van pepie- ren, aankondigingen, strooibiljetten, reclame platen en spoorweggidsen, alle tc zomen be- "ettende dc thans geldende tarieven bij onzo vederlandschc spoorwegen, stellig stof te over vinden voor een gansche rij examen-vraag stukken. Zooveel is in ieder geval zeker: aan overzichtelijkheid souffreeren dc tarief publica tie* van die spoorwegen bepaaldelijk niet. Er ge- nog: zij brengen den argeloozen reizigers zor al en toe danig in de war, en zullen m deze dagen, waarin duizenden de dagen tellen, die hen nog van de zomervacantie gescheiden houden, tot heel wat teleurstelling moeten lei den. Sinds korten tijd namelijk zijn wij «onthaald op de mededeelirvg: met 1 Juli komen er va- rontfekaarten f En waar zelfs ondanks de ta rief^ v»rInging, op dien datum ingegaan, het zitten in spoorwgcoupé's ten onzent nog steeds een luxueuze werkzaamheid geacht moet wor den, daar is kon het anders menig huis vader bij voorbaat in verheugenis geraakt, ♦oen hem werd kond gedaan, dat hij straks met vrouw en kroost per „vacantiekaart" I l>osch, strand of hei zou kunnen opzoeken. als he» 'lp: »"o-rh-n DoUrrd Scheld*. Tii*- niet vecantiekaerten papiertjes, waarop en wel voc- fW«r- dat cv-' vergelijkenderwijs althans voor een zijn geogr*.'>V 'jggmg rp-i-h',en mcfl ma? „jden van ons l«r«! "fh V?li;\ .-—hFi'- cic Bartjes leeft niet meer, doch zijn ding voor 'enge j-er ga*.. v-cto-r- j ed-Jr kunst zit ons te zeer In 't bloed, om niet dc vcoudeH- v-p-arp'. rer h-' j Ar "raag te stellen: wot houden wij ^u pre laat /ar (C3V gier h^rr-rd-p-n. d.. /"tries met een vacantickaart in den tak? Uil menig oprioh- voor kTr tKjJ'eV' ;s?j nJfl nnsiig probleem nu wordt opgelost door De hem-' b^we-e in-" Sirtrr. G;- vf"-' huidige koele zomerdagen te bc- ▼oo' zulk re», d-.ad din d. ergs' «trrk-» aar optellen, aftrekken, vernvenigvuldi- drr republiek i». d- ..«rrj.'.eerjr.j; 7 *-. Cn. -l^mede deelcn. rogeoepei., to**», rr.r.: ae*,- ••."y4 V«reotsek.'niitsr niet zonder ophef door kosten de tweede TUprO^pei., TT ..J »l; «uit»' »uci *v»»w*r« vfi von* de. cr -» 'v G .V- - r onr' spc. »-»"rgdirectic gelanceerd Antwerp#»!atslooï v-r. d** te6 d tv>' e.erstklasse negen, voor d« 1x#v.v» vftn» At* Ar*reio .»i»r mimon Mntr tot eer ja.niri' -.uk rr. korun.i zeven, voo- de derde vijf gulden. Aangenomen: l d«; fes^ie w«l eer reisje van 100 kilometer men. DE REIS VAN DE VK. IV'. De commandant »*an Hr My ,y 13" rrinde inzak-; h» traject I o« Pelmos Caraceo de vol gende bii,.Leder ran he. Dvp. van Mari ne. De weersgesteldheidweinig beperkt van N. O passaat waarschijnlijk omdat koers wal noordelijk liep. Toestand zee zoodanig, dat nu en dan vóór- luik geopend kon zijn, terwijl de voor-vcntila- tickokcr voortdurend op kon zijn. Bonoirc werd gepasseerd en over de recde Kralendijk pJ/cstkust van Bonaire) gevaren. Voornemen bestaat, na vertrek uit Curasao over de reedc van Aruba te loopen. Geest aan boord zeer prettigmedegenomen voeding vol doet uitstekend', geen zieken; bemanning voor beeldig; terwijl 17 slinger waarnemingen wer den verricht met belangrijke resultaten. Dot kost per gewoon kaartje eerra,: Hn- 100 X 4.875 cent 4^7 X fva.-nM'ek-art 9.—), tweede Wassc 100 V r#»nt 3.87y^ (vacantiekaart f7), d»r-.; Vip??,. 100 X 2-75 2.75 (vocontie- t'aar'. f 5 Met andere woorden: voor een rcisi* ver. 100 kilometer heeft men zijn heil nie! bi; eer. vAcen»»ekaart to zoeken. Wordt het beter, r.oo me- he» onderneemt over 150 kilometer jn-c »5 rijrt#»n Geenszins, immers - volgen- Be-tje- 150 X 4.875 f 7.32 voor d^ eerste, 150 X. 3875 582 voor de tweede en 150 X 2.75 4.13 voor de derde klasse. E* blijfi dr., O0l'. hic een belangrijk verschi' tusschen gewone1 koe^ en „vacantie kaart" (de benaming klinkt nog wel zoo fees telijk I) ter gunst j var de eerstc. Moer bij de 190 K.M. don? Men bedenke, dat zulks beteckontverder dan Amsterdam Maastricht. Hier liggen voetangels en klem men, want voor de kilometers, die men nog meerijdt na de eerste 150. betaalt men minder dan voor dc reeds afgelegde. Resultaat: 190 pen zou hebben, dat hij niets minder wenschto dan zulk een ontmoeting. „Een prachtexemplaar van een kerel", mom pelde St. Eustache, „een schitterende, verblin dende persoon." „Kent u hem?" vroeg ik. „Kennen?' herhaalde die leugenaar cn pocher. „Wij war$n als twee broeders." „O hoe interessant. En waarom heeft u ons dot nooit verteld?" vroeg madame, terwijl zij haar oogen met een zekere afgunst op hem vestigde; zij benijdde hem evenzeer als dc heer Lavédan hem op dot oogenblik veraf schuwde. „Hoe bitter jammer, dat mijnheer dc Bardelys van plan veranderd is en niet bij ons komt. Zulk een man ontmoeten is de lucht van de hofkringen inademen U herinnert u zekir we la' geve' mc' de hertogin von Bourgondië, mijnheel le -.osréror? 5r :ii glimlachte on deugend terwijl "ze nij ankeek ,Jo, laar herinner ik mij «vel iets van", intwoordde k op noclen «oon, .moor ik geloof dat die ge ruchten .oer '«verdreven .ijn. Dc boozc tongen maken >en bergstroom van nctgeen moor tto klein riviertje is." „Dat «>u u niet :eggen als u wist wat ik »r van .veet. Ja, 'k ben het met u sens det zulk een ;eval likwijls neel erg overdreven wordt voorgesteld, naar !n deze :aok jeloof ik, dat alles vaar s wat men vertelt" fk maakte .en minachtend ?ebaar >n ik wou het ffesprek en rnderc tiohiing geven, maai die 'iwoz^ »':ustache '-abbelde dadelijk dooi. „Herinnert a ;ieh het luel «lat tx het gevolg van vos, mijnheer le Lespéron?" ,TJa", antwoordde ik onverschillig. „Waarin jen arme ',onge kerel het lextn verloor", bromde de jergeman, „het was ge woon een moord." „Neen, mijnheer", nep ik uit met een vuur dat aller oogen op mij dec-d vestigen, „nu doet ge hem onrecht. Mijnheer de Bardelys had dc besten strijder von heel Frankrijk tegenover zich. De reputatie van den man was zoodanig, dot hij er letterlijk een heel jaar op geloeid heeft orn zoo te zeggen. Hij deed allerlei on gehoorde dingen zonder er voor gestraft te worden, omdat iedereen bang voor hem was. Zijn gedrag >n deze ongelukkige zaak was meer dan schandalig. O, ik ken de bijzonderheden heeren, dot verzeker ik u Hij dacht da» hij door zijn reputatie ook indruk zou maken op Bardelys, maar deze was hardnekkig, hij gof het niet op. Hij zond dien jongen edelman een uitdaging en den volgenden morgen lag derö dood op de paardenmarkt achter het Hotel Vendómc. Maar het was een rechtvaardige daad cn de meest verdiende straf die ooit aun iemand werd voltrokken." „En el is dst zoo", riep de heer de Lavédan verbaasd uit, „waartoe dient het zulk ccn sduneuver. oen ruziemoker met zooveel »inu te /erdeii/eu?" „Een ruziemaker?" herhaalde ik. „O neen, dat is een beschuldiging die zijn ergste vijanden niet tegen Bardelys zouden uitbrengen. Een ruziemaker is hij niet. Het bewuste due! was de eerste zonk van dien aard waarin hij be trokken was en het zal ook de laatste zijn, want cr is niemand in Frankrijk die hem zou durven uitdagen." En ziende hoe verbaasd men mij aanzag, vond ik het raadzaam hem ook door een onder te laten verdedigen. „Ik weet zeker", zei ik, mij tot den jongen man wendende, „dat mijnheer de St. Eustache mijn woorden zal be vestigen." Dit wekte zijn ijdelheid op en hij haastte zich met vuur Bardelys te verdedigen, met nog veel meer animo den ik het gedaan had. „Ziezoo!" zei de graaf lachend, „het ont breekt hem tenminste niet aan verdedigers. Wal mij betreft, ik zal blij zijn als de hemel geeft dat hij geen bezoek brengt op Lavédan, zoo* als hij van plan was." „Ach koml Gaston", kwam zijn gemalin tas- schcnbeidc, „waarom zooveel vooroordeel? Wacht tenminste tot je hem gezien hebt, dan kan je zelf oordeelen." „Ik heb al een oordeel; ik hoop vurig dat ik hem nooit in mijn leven zal zien." „Zc zeggen dat hij een heel knap uiterlijk heeft", zei ze cn zc zeg mij aan om bevesti ging te vragen. „Madame", antwoordde ik, „hij zicf cr niet kwaad uit." En met een smadelijk lachje voeg de ik er bij: „Ze zeggen det ik op hem lijk." „Zoo, zeggen ze dat?" riep zij uit, de oogen opslaande en mij nauwlettender aanziende dan zij tot nu toe gedaan had. En ik meende te leurstelling te lezen in haar oogen. Als «iia Bardelys niet mooier was den ik, dan viel hij haar erg tegen. „Is det zoo, Chevoljer?" vroeg ze. „Zief tz- gelijkenis?" „Vanitas, vanitate", mompelde de jongcli.ig, die graag zijn mondjevol Latijn luchtte. „Ik zie geen gelijkenis totaal niet. Mijnheer dc Lespéron heeft oen knap uiterlijk, dat is zoo. Mooi Bardeys er is maar één Bardelys in Frankrijk" En hij weidde opnieuw uit over al wat hij van Bardelys wist: zijn soupere, zijn omgeving en gevolg, zijn equipages, huizen, kasteelen, de gunst waarin hij stond bij den koning, zijn succes bij de dames en ik weet niet wat ol en ik moet bekennen dot er zelfs voor mij iets nieuws was bij dat alles. Roxalanne luislcr- de met een opgewékt gezicht; men kon zien hoe goed zij hem begreep. Later, toen ik alleeti met haar was bij de rivier, waar wij na dtn maeh d heen gewandeld waren, kwam zij op dat gesprek terug. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1926 | | pagina 5