Sponsen Tanltoislels Haarkammen Sponsenzakies Badlianlschoeien
A. VAN DE WEG Langstraat 23
De Markies van Bardelys.
BINNENLAND,
25e Jaargang No. 21 AM E RS FO O RTSC H DAGBLAD „DE EEMLANDER" afïulMS26
VOOR DE REIS
S TWEEDE BLAD. i
FEUILLETON.
RECLAMES 1
Van 1—4 rebels 4 03, clUo repel meer 1.—
rine-Etablissement te Soeiabaja, to Den Haag;
Ir. L Bosschnrt, te Rotterdam; A. van Hengel,
kapitein-luitenant ter zee, te Den Maag; Ir. A.
dc Kontcr, directeur van de Maotschappij vooi
Schecps- cn Werktuigbouw „Feyenoord", t"
Rotterdam; J J Moret, accountant te Den
Hoog; J. C. Roelofsen, bezuinigingsinspecteur t*
Den Haag; Ir. G. H. Teschmacher, directeur der
Haorlemsche Scheepsbouwmaatschappij, t«
Haarlem; R. H Wijmans, kapitein ter zee-
titulair te Den Hoog, nis leden; J W. Term ij t<*-
len, luitenant ter zee eerste klasse te
Hoog, als secretaris
Aon de commissie is opgedragen den minister
van advies te dienen nopens de vclgenJe
vraagpunten;
T. Moeten de Rijkswerven bij de voorgeno
men reorganisatie der maiine gehandhaafd wor
den in tegenwoerdigen vorm en omvang
o. met het oog op het financieel belang van
de Marine
b. met het oog op het financieel belang val.
den Staat in zijn geheel
2. Hoe is een eventueel belangcn-conflict
tusschen de desiderata sub a en sub b te over-
bruggen
Indien de vraag, bedoeld sub T, ontkennend
wordt beantwoord, rijzen dc vragen
3. Welke omvang van het bedrijf wordt
aanbevolen
4 Welke organisatie en vorm vun het be
drijf worden het beste geacht
De commissie zal a s. Maandagmiddeg 2 uui
in het Departement van Marine door Minister
Lombooy worden geïnstalleerd.
KON. MIL. ACADEMIE EN HOOFDCURSUS
Ovcrgnngcxamcns.
Uitslag van dc overgangsexamens van de
Koninklijke Militaire Academie en den Hoold-
cursus. (De leerlingen achter wier nomen (1)
is gesteld, zijn voorwaardelijk geslaagd.)
Koninklijke Militaire 'Academie.
Van het 1ste naar het ^de studiejaar In
fanterie hier te lande: M. H. G. ten CotA cn A.
V. M. van Rooij.
Infanterie Ned.-Ind. leger F. Abbink, A. P.
Berlijn, A. L. C. Dufour, S. Hassebrock, H. van
der Kolk, F. E. Rugebregt en C. L. E. F. van
Swieten.
Artillerie hier te lande D. W. van den
Bcsch, W. dc Bruijne, -A. J. F. M. Egter cn F.
Soer.
Genie hier te lande E E. Holle, P. dc Koek
G. Terluin en W. F. K. Éngelbrecht (I).
Van het 2de naar het, 3de studiejaarIn
fanterie hier te lande J. TT. Grote, J. C. van
Houwcningc, B. P. Klooster (I), A. K. Schcuer-
man (1), -A. -A. J. J. Thomson (I), N. Versteeg
1) en J. J. Zomer (I).
Infanterie Ned.-Ind. legerD. H. G. van
Bergen van der Grijp, J. H. J. Brend-g^n, A
I. Carpentier Alting. J. J. Dcrk, L. N. F. ven
der Kolk, G. A. C. Monteiro, T. O. B. MuscV
J. J. C. A. Schellen, G. J. Wulfhrrst. H W
Hartwig (1), D. M. P. dc Jong (I), F J. Leijdei
(I), H. Millenaar (I), R. de Pril (T), J. A. Rein-
tjes (I). D. A. M. Smit (T), C. J. Torlcy Du wel
(I) J H Ti'mann (Tl en P L Versmoor (D
Artilleiie hier tc lande; L II. ï.e Fèvre de
Montigny, P. J. La Gordt Dilli^. W P. J. A
van Roijen, G. R. Timmer en J. D. Stolp (I)
Artillerie Ned.-Ind. leger J. 3. Enderman,
\V. J. Kaldenbech cn G. R. Wortcna.
Hoofdcursus.
Van het Tste naar het 2de studiejaar: Infan
terie hier te lande H. H. Blom. H. Boeman,
A. J G Hci'»niv, J W. for'-'-t 1 "nn Dor-
molen, G H. van der Spek, J. C Boogaard
11), G. van der Kooü (1;, J. A. G. de Leeuw
(1) cn J. H. Wieffering.
Infanterie Nc-d.-Ind. leper E. P. Bouman, J
Kcseger. J H. M. Schenk. H. A. D. Betke (I)
J. H. C. Biekort (I). E. O. van Dcursen (1).
A. F J. Maris (I), J. D. de Ricmer (1) en T.
A. Willemse.
Administratie Ned.-Ind. legerA. F. Kunst
(1)
HET MIDDENSTANDS-CREDIETWEZEN
Een Staatscommissie.
Bij resolutie van den Minister van Financiën
is ingesteld een commissie lot onderzoek dot
vraag of, cn zoo ja, op welke wijze, op een de
levensvatbaarheid waarborgenden grondslag
een centralisatie van het middenstands- cn cre-
dictwezen zal kunnen worden tot stand ge
bracht en ziin benoemd: tot lid-voorzitter rr.r
dr A van Doorninck. thesnurier-geneiaal bij
het departement vr^ Financiën: let '"den: di
J. van Beurden te Heeswijk; mr J W B-rijcn,
directeur der Javasche te Amsterdam; Chr v
d Heuvel, lid der Tweede Kamer; mr dr. C
F. Schoch. hoofddirctoui der Surinaamschc
Bank te Amsterdnm: E G Srhürmnnn, voor
zitter van den Ned. Middenstandsbond tc Am
sterdam. cn C J G Struycken, voorzitter van
dr-n Ned. R.-K. Middenstandsbond te Den
Haag.
INCIDENT IN DEN RAAD VAN
ROTTERDAM.
Dc publieko tribune ontruimd.
De Rotterdamsche corr van dc Tel. meldt
Zelfs een zomcrschc raadszitting schijnt niet
te kunnen eindigen zonder incident Ditmaal
waren het de publieke tribunebczockcrs. wien
een langer verblijf in dc raadszaal werd ont
zegd
Dc hoer G van Burink voerde het woord
bij de ingekomen adressen van werkloozen.
Hij dreng cp spoed aan. En om te illustreercn
wat gebeuren l:cn. wanneer die spoed niet be
tracht wordt, gaf hij een treffend verhaal on
het dramatische einde van den werkloeze G.
Kwak. Tot dusver was deze droeve geschiede
nis iet publick gemaakt
De wcrkloozo G Kwak, wonende in de
Schoonderloosstraat 49 j, gehuwd cn vader
van drie kinderen, ionger dan 5 jaar. was
aldus dc heer Van Rurink gedurende 6 we
ken tc werk gesteld bij dc Gemeentelijke Werk
verschaffing. Hij verdiende dien tijd van 24
tot f 28 per week. Toen hij echter op 12 Juni
ontslagen werd, heeft men hem zijn voorschol
afgetrokken, zocdat hij dien dag met f 12.—
naar huis ging. D" man kwam op 19 Juni. cp
26 Juni en op 3 Juli bii Maatschappelijk Hulp
betoon om steun, doch steeds werd hem te
kennen gegeven. ..dat op zijn verzoek afwij
zend was beschikt." De wcrklooze, een overi
gens kn.lijn en opnemend man, was toen hem
voor dc derde maal steun geweigerd werd,
wmhrpig ovwr-d<-n. Hij gine- Zaterdag 4
Juli naar het Gebouw voi> Maatschappelijk
Hulpbetoon en gaf den dionsidoenden ambtc-
nonr te kennen „a's i'* nou geen -♦««•n kriig.
snij ik je non lierncn". Na deze bedreiging is hij
naar het politieburcou non dc St. Janstraat ge
bracht, waar men er hem op wees, dat be-
dreigmrr tegen het leven met 5 jaar gevangc-
nmsraf kan werden gestraft.
De man is daoron n«ar bujs gegaan en in
zijn wanhoop heeft hij in den nncht van Zon
dag <-»d Maandag doer oph^ngin"" een eind aan*
zijn leven gemaakt En 's Maandags kwam een
huisbezoeker van Moatsrhopncliik Hulpbetoon
de treurende weduwe drie rijksdoaldcrs bren
gen
Het verhaal verwekte emot'e onder de raads
leden en nog meer ender de bezoekers der pu
blieke tribune Em reeks interrupties daalde
neer op do onschuldige hoofden der raads
leden:
„Jullie bent allemaal moordenaars I"
„Mijn vrouw en 5 kinderen crópeeren van
den honger I zoo riep men dooreen.
Burgemeester Wytemo schorste de zitting cn
liet de publieke tribune ontruimen.
Nodot onder protest en rumoer aldus ge
schied was, kreeg de heer Van Burink opnieuw
het woord om zijn rede te beëindigen.
De heer Ccrcmcns wederom ver
wijderd.
In de avondzitting heeft wederom een inci
dent plaats gehad. Bij de debatten over de
Gemeenschapsplicht.
(Nadruk verboden).
Bij de opening van een gebouw voor pad
vinders troffen mij de wandplaten, waarop
de padvinderspliohten stonden omschreven.
7,Een padvinder is beleefd en ridderlijk; een
padvinder is een dierenvriend; een padvin
der 'heeft tot plicht anderen tehelpen en
voor anderen nuttig te zijn; het woord van
-een padvinder is altijd te vertrouwen."
Toevallig had ik juist een toespraak ge
lezen, waarmee de voorzitter van een ge-
heel-onthoud'srsvereeniging een bijeen
komst van jonge lieden geopend had. Ook
deze voorzitter had gewezen op de plich
ten, welke de jongens en meisjes als leden
'hunner vereeniging hadden op zich geno
men. Ook deze sprak van goede trouw,
hulpvaardigheid, ridderlijkheid als deugden,
welke inzonderheid zijn mekkers hadden na
te komen.
En even ging het door me heen, of in
de nadrukkelijkheid, waarmee algemeen
mensoheldjke deugden voor een bepaald ge
nootschap worden opgeëischt, geen gevaar
schuilt.
Want hetgeen deze kinderen onder elkaar
doen, plegen ook de volwassenen onder
elkaar te verrichten. „Zooiets dcet een goed
koopman niet", zegt de koopman. „Dat is
een officier onwaardig", zegt de officier.
„Daartoe ben je als arts verplicht", zegt
de arts. En men beperkt zich niet tot be
roepseer en beroepsdeugd. Niet alleen het
beroep, ook de adel verplicht. Een man van
stand gevoelt zich, louter omdat hij een man
ven stand is, aan trouw en ridderlijkheid
gebonden- Maar evengoed de arbeider, die
zich door een ideale toekomst geheiligd
voelt, gelijk de edelman zich geheiligd voelt
door een ideaal verleden.
De student heeft zijn corps-eer; dc huis
vader zijn verplichting als voorbeeld der
kinderen; de onderwijzer als hoofd zijner
school. Doch vooral in het godsdienstig
gemeenschapsleven openbaart zich deze be
hoefte, om als onderdeel ven zijn kring de
deugd te betrachten. Een Christelijk leven
ibeteekent een deugdzaam leven, maar in
een overwegend Mohammedaansche omge
ving zal het deugdzaam leven worden aan
bevolen als Mohammedaansch. En onder
Christenen zal de Roomsch-Katholiek ver
klaren, dat een goed Roomsch-Katholiek,
maar de Protestant, dat de Protestant lot
plicht heeft anderen te helpen en voor an
deren nuttig te zijn. De Doopsgezinde
steunt zich in den zedelijken strijd door de
overtuiging, dat het woord van een Doops
gezinde altijd te vertrouwen moet zijn en
de Vrijmetselaar omschrijft de zedelijke ge
boden zijner orde omstreeks in dezelfde
woorden, waarin de Theosoof te kennen
geeft, welke deugden inzonderheid een
Theosoof 'behoort te onderhouden.
Wie de zedelijke voorschriften der ver
schillende nationaliteiten met elkander ver
gelijkt, zal tot de ontdekking komen, dat oen
Fransohman vaderlandslievend, trouw, dap
per en ridderlijk behoort te zijn. Maar ook
de Duitscher proclameert vaderlandslievend
heid, trouw, moed en ridderlijkheid tot speci
fieke Duitsche deugden Vaderlandslievend,
trouw, dapper en ridderlijk is de leus van
den Bngelschman, van den Fries, van den
Zeeuw en den Vlaming.
Uit al dergelijke voorbeelden blijkt, dat
er een algemeen menschelijke overtuiging
bestaat omtrent fundamenteels deugden.
Goed te zijn voor mensoh en dier is niet
louter pad'vindersplicht; het is de plicht van
alle menschen ter wereld, evengoed van
de oude als van de jonge menschen. Deugd
is een opvatting, die boven het onderscheid
in naties en gezindten, standen en beroe
pen, orden en genootschappen uitgaat. Men
blijkt ten slotte eenvoudig hulpvaardig te
zijn als mensoh; men is trouw en ridderlijk
als mensc'h en het is deze laatste hoedanig
Naar het Engelsch van
jk RAFAEL SABATANI.
19
„Wie u dat verteld heeft, heeft u verkeerde
inlichting gegeven, madame. Integendeel, hij
daagde mij uit. Hij noemde mij een leugenaar.
Ik sloeg hem kon ik minder doen dan dat
en hij trok zijn zwaard. Ik verdedigde mij
en voegde er wat stokslagen bij, zoodat de
arme St. Eustache kon begrijpen hoe onwaar
dig hij zich had gedragen. Dat is al wat er
gebeurd is, madame."
Maar zij was niet zoo gemakkelijk tot beda
ren te brengen, zelfs niet toen mademoiselle
en haar vader hun stem bij de mijne voegden
om mijn gedrag te verontschuldigen. Dat was
juist iets voor Lavédan. Wont al was hij zeer
bevreesd voor den afloop en voor de wraak
die St. Eustache zou nemen hoe jong hij
nog mocht wezen hij liet zich openlijk uit
over het ongepaste gedrag van St. Eustache
en de gepaste straf die ik hem had toegediend.
De vicomtesse had niet veel ontzag voor
haar echtgenoot, maar zijn uitspraak omtrent
hetgeen hij als een punt van eer beschouwde,
durfde zij niet betwisten. Zij wendde zich tot
den nog steeds in 't stof gebogen jongeling,
die daar, denk ik, zoo bleef liggen cm haar
medelijden op te wekken en viel plotseling
haar dochter in de rede, die ook sprak om mij
te verdedigen.
„Waar ben je geweest?" %roeg zij plotseling.
„Wanneer moeder
„Vanmiddag", antwoordde de vi:omte:ae
heid, waarop men zioh onder alle omstan
digheden en ten allen tijde kan beroepen
zonder aan het gevaar van schij>n«hailigihed
bloot te staan.
Want dit gevaar dreigt, zoodra men de
verplichting tot deugd inzonderheid aan een
bepaalde orde of instelling verbindt. Dan
immers schept men stilzwijgend een tegen
stelling. Als rechtschapenheid wordt gepro
clameerd tot het kenmerk van den padvin
der, den Fransohman, den Vrijmetselaar of
den Christen, wekt dit den schijn of dege
nen, die geen padvinders, Franschen, Vrij
metselaars of Christenen zijn, het met de
rechtschapenheid zoo nauw niet plegen te
nemen.
Het gevaar is grooter dan men doorgaans
vermoedt. Vooral onrijpe lieden met be
perkten blik op het leven en de levens
verhoudingen komen zoo spoedig in de
verleiding, den man uit de gelijkenis tot
voorbeeld te nemen, die sprak: „Ik dank
u, Heer, dat ik niet ben als die overi
gen En is eenmaal de waan van uit
verkorenheid opgeroepen, dan is de grond
slag gelegd voor die ongezonde versnippe
ring, waaraan onze maatschappij lijdt- Men
zondert zich al, men kijkt op de rest van
de wereld neer, men wantrouwt andersden
kenden en verliest den eerbied voor het
algemeen menschelijke uit het oog. De
deugd, die men met zooveel fierheid als
een kleurrijke vlag boven zijn kring ont
rolde, schrompelt ineen tot het armetierig
wimpeltje der eigengerechtigheid.
Dienen wij dan onze godsdienstige ge
boden, onze i nsignes on wapenspreuk en,
onze vaderlandsche traditiën, enzo kerke
lijke en genootschappelijke geloften niet af
te schaffen en te vervangen door het alge
meen menschelijke parool? „Wees menschl",
lezen wij boven de poort van sommvge
idealistische stichtingen, maar, ach, wekt
zelfs deze zinspreuk c-p die bepaalde pla3ts
niet den indruk, alsof men daarbuiten niet
in die mate plicht heeft, een mensoh te
zijn?
Zelfs de ruimzinnigsten onzer ontkomen
niet aan de beperktheid, die op zichzelf
immers een eigenschap van het mensch-
zijn is. Het Heelal overzien kan niemand;
de aarde overzien, gelukt slechts aan en
kele bevoorrechten. Den horizon hebben wij
noodig, cm ons behaaglijk te voelen en ons
te bepalen tot onze voor de hand liggende
taak. Laat ons derhalve eenvoudig uit prak
tische behoefte het veld onzer plichten om
heinen met de grenzen van vaderland,
godsdienst, beroep, familie, partij. Laat ons
als Fries of als arbeider, als padvinder, a!s
Christen, als koopman of in welke hoedanig
heid ook trouw en ridderlijk zijn, en voor
anderen hulpvaardig, wanneer wij maar niet
vergeten, dat honderd millioen menschen
naast ons, slechts schijnbaar in andere hoe
danigheid cn op andere gionden, dezelfde
algemeen menschelijke deugd nastreven
met denzelfden eerbiedwaardigen ernst els
wij.
H. G. CANNEGIETER.
KON BESLUITEN.
Toegekend zilveren eeremedaille Oranje
Nassauorde aan E. Kamerbeek, jager-bosch
baas in dienst van den heer Mr. -A. J. de Beau
fort te Lcusacn.
DE RIJKSWERVEN.
Moeten zij gehandhaafd blijven?
Thans is door den minister van Marine a. i-
ingesteld de commissie, die advies zal hebben
uit te brengen aan dien bewindsman over de
vraag of handhaving van de Rijkswerven in
tegenwoordigen vorm en omvang in 's lands
belang is.
De commissie bestaat uit: Mr. C. H. Guépin,
oud-directeur der Nedcrl. Hendel-Maatschap
pij, te Haarlem, als lid en voorzitter; mr. H. P.
de Boer, bezuinigingsinspecteur te Den Hang;
J. B. M. ten Bosch, oud-diiccteur van het Ma
met ongeduld, „ridder St. Eustache heeft twee
uur op je gewacht."
Roxalanne bloosde tot aan de wortels van
haar haar. Haar vader keek verstoord.
„Op m ij gewacht, moeder Waarom heeft
hij op mij gewacht
„Beantwoord mijn vraag waar ben je ge
weest
„Ik ben met mijnheer de Lcspéron uit ge
weest", antwoordde zij doodonschuldig.
„Alleen De vicomtesse schreeuwde haast.
„Ja, waarom niet." Het arme kind begreep
niets van dat verhoor.
„Ach l Het schijnt dat mijn dcchter niet
boter is dan
De hemel mag weten wat zij er misschien
had bijgevoegd, want zij had een scherpe, ve
nijnige tongik had nooit zoo iets gehoord
van een dame en dat zegt wat voor iemand
die lang aan het hof heeft verkeerd. Maar de
vicomte, die mijn vrees misschien deelde en
de ooren van zijn kind wou sparen, kwam
spoedig tusschen beiden
„Komaan, madame, wat zijn dat nu voor
aiis die ge aanneemt. Wij zijn hier niet in
Parijs. Dit is niet het paleis van den koning.
En province comme en province, wij zijn hier
eenvoudige menschen."
„Eenvoudige menschen viel zij hem heftig
in de rede. „Mijn hemel 1 ben ik dun met een
boer getrouwd Ben ik de vicomtesse van
Lavédan, of dc vrouw van een landbouwer
En is de eer van je dochter een zaak
„Van de eer van mijn dochter is hier geen
sprake, madame',' viel hij haar op zijn beurt
in de rede en op zoo strengen toon, dat het
vuur van haar verontwaardiging opeens v/erd
gebluscht als een vonk die wordt uitgetrupt.
En toen sprak hij op kalmen toon „Ha, daar
zijn de bedienden. Permitteer hun voor mijn
heer St Ei'ztecho te rF r-r—f
het rijtuig liever voor mijnheer laten voorko
men. Ik denk dat hij niet in staat is te paard
naar huis terug te keeren."
Anatole keek naar den ble?ken jongeling op
den grond, toen wendde hij zijn klein ver
schrompeld gezicht naar mij toe en lachte
schamper, maar toch op een eigenaardig plech
tige manier. Mijnheer de St. Eustache was,
schijnt het, niet erg bemind.
Met zijn heele gewicht leunende op den arm
van een der lokeien, liep de jonge man met
moeite naar het binnenplein, waar het rijtuig
voor hem klaar stond. Op het laatste oogen-
blik wenkte hij den vicomte.
„Zoo waar God leeft, mijnheer de Lavé
dan", zeide hij zwaar ademhalende door de
woede die hem bezielde, „het zal u bitter be
rouwen vandaag de partij te hebben gekozen
van dien blufferigen Gascogner. Denk daar
beiden aan op uw reis naar Toulouse."
De vicomte stond naast hem, schijnbaar
geenszins bewogen door deze snoode bedrei
ging, hoewel hot hem als een doodvonnis in dc
ooren moet hebben geklonken.
„Vaarwel, mijnheer, en beterschap", was al
wat hij antwoordde. Maar ik ging naar hem
toe.
„Zou u niet denken vicomte, dat het beter
was hem hier te houden vroeg ik
„Ach kom I Laat hem gaan", was het ant
woord.
St. Eustache zog mij aan met oogen vol
schrik. Misschien had deze jonge man ol be
rouw over zijn dreigement en hij begreep hoe
dwaas het was iemand te bedreigen in wiens
macht hij nog was.
„Bedenk u, mijnheer", riep ik uit. „Uw leven
is edel en nuttig. Het mijne is niet zonder
cenige waarde. Zullen wij die levens cn ook
het geluk van uw vrouw en dochter laten ver-
~r rtj.i Z"
„Laat hem gaan, mijnheer laat hem gaan.
Ik ben niet bevresd."
Ik boog en ging achteruit en gaf den knecht
een wenk den jongen weg te brengen, evenals
ik hem gewenkt zou hebben iets vuils dat voor
mijn voeten log, wég te nemen.
De vicomtesse ging zeer verstoord naar haar
kamer, ik zag haar dien ovond niet weer.
Mademoiselle zog ik even en zij gebruikte dat
oogenblik om mij iets te vragen omtrent de
aanleiding tot mijn twist met St. Eustache.
„Loog hij werkelijk, Mijnheer de Lesperon
vroeg zij
„Op mijn woord van eer, mademoiselle",
antwoordde ik plechtig, „ik heb nooit nan één
vrouw een trouwbelofte gedaan." Toen liet ik
het hoofd hangen bij de gedachte, dot zij mij
morgen voor den laoghartigsten leugenaar zou
houden die er op de wereld loefde want ik
had het vaste besluit gencmcn te vertrekken
vóór de komst van Marsoc daar de echte
Lesperon daar twijfelde ik niet aan, inder
daad verloofd was met mademoiselle dc
Marsac.
„Ik ga morgenvroeg hier vandaan mademoi
selle", ging ik voort „Wat er heden is ge
béurd maakt mijn vertrek meer dan noodza
kelijk. Uitstellen zou gevaarlijk zijn U zult
vreemde dingen van mij hoeren, zooals ik u
reeds gezegd heb. Maar wees barmhartig. Er
zal veil bij zijn dat waar is en ook veel onwaar;
maar wat waar is, is ook zeer laaghartig
en Ik zweeg plotseling, hoe kon ik verkla
ren, ja zelfs verzachten wat gebeuren zou. Ik
haalde wanhopig de schouders op en liep naar
het raam. Zij kwam naar mij tce en stond
naast mij
„Wilt u het mij niet vertellen? Stelt u geen
vertrouwen in mij? Ach miinheer de Lespéron...."
Stil kind. ik ken niet. Het is te laat om het
gestic van het bestuur der Woningstichting hod
de heer Corcmans herhaaldelijk op bclee-
digende wijze geïnterrumpeerd. WethoudeV Do
Jong dreigde den heer Coremons wegens dezo
belccdigingen voor de rechtbank to zullen
dagen.
Toen de heer Corcmans daarop het woord
kreeg over dit „persoonlijk" feit en hij* deze
gelegenheid oongreep, om den voorzitter ,.a
fairo" te nemen over vorige verwijderingen,
sloot deze de discussie. De heer Coremons
sprak verder, ondanks het voortdurende gc-
humer van den voorzitter, waarop dezo ten ein
de rand weer voorstelde, het raadslid Core-
mans voor deza zittin^ van de beraadslagingen
uit te sluiten Nadat dit voorstel was aangeno
men, v/erd de zitting geschorst en toen 10
minuten later do debatten werden heropend,
was du herr Coremons door den sterken arm
verwijderd.
WAT IN VAALS MOGELIJK BLIJKT
Privc-tuinwcrk op kosten der ge
meente. Do verbrande docu
menten.
Begin Maart van dit jaar ontving de raads
fractie „Vaolser Belang" een schrijven van een
ontslagen kassier van de gasfabriek, den heer
Belnovc. waarin de directeur von do gasfabriek
van vijf minder oirbore feiten werd beschul
digd. „Vaulser Belang" vroeg daarop een ge
heime raadszitting non. waarin deze kwestie be
handeld zou worden Dit is toen geweigerd en
de zaak verwezen naar de commissie voor do
bedrijven Op 31 Maart is de zaak in deze
commissie besproken. Daar werden de verschil
len 'e feiten door den heer Bclnoye toegelicht.
De voornaamste beschuldiging, aldus de Tel.
legen den directeur van dc gasfabriek was,
dot hij door een arbeider in gemeentedienst
werk heeft loten verrichten voor zich persoon
lijk. en wel voornamelijk tuinwerk. Dit zou
geschied ziin in de jaren 1920 tot en met 1925,
en wel wekelijks minsters twee dogen, terwijl
de tota'e som aan arbeiders minstens 2000
zou hebben bedrogen. Het arbeidsloon werd
echter door de gemeente betaald.
Ook een stoker van de gasfabriek zou op
dezn wijze door de gemeente betaald zijn voor
werk, ten bcto van den directeur privé ver
richt
Dn directeur van de gasfabriek was in da
vergadering van de commissie voor de bedrij
ven eveneens gehoord en liet tegen zijn ge
wezen kassier proces-verbaal omaken wegens
laster Naar wij echter vernemen is deze ean-
klerht later niet doorgegaan.
Do dirorteur zou later aan den werkman,
zekeren Winner, gezegd hebben, dat hii voor
taan op zijn loonbriefje niet moest schrijven
„tuinwerk", man? „terreinwerk".
Da rnodsfractio „Vanlser Belang", waarvan
de heer Eich de voornaamste woordvoerder
is. heeft nu on 19 dezer ren audiëntie aange
vraagd en verkregen bij den Commissaris der
Koningin in da provincie, ten einde hem te
verzoeken, zich persoonlijk in deze aangele
genheid tc mengen, ten einde eindelijk klaar
heid te verkrijgen, aan de gemeente schade
loorstelling te doen bezorgen, cn den directeur
te doen ontslaan.
Tevens werd op die audiëntie de kwestie van
het verdwenen document behandeld. Zooals
men zich herinnert, was in Maart van dit
ioar aan den heer Wierts, wethouder voor do
bedrijven, een uittreksel van de balans- en
verlies- en winstrekening, benevens een rap-
po.t van da gemeentebedrijven ter hand ge
steld In April d.n.v verklaarde do directeur
van de gasfabriek, dot hij daarin ecnige veran
deringen wenschto aan ta brengen. Hij ontving
olzoo de balans en verlies- cn winstrekening
terug, waarna hij een nieuw rapport cn een
nieuwe balans en verlies- en winstrekening sa
menstelde.
Het oude document c.o. werden toen ver
brand.
De burgemeester zeide, desgevraagd, dot cr
van dc oude documenten nog wel afschriften
bij hem berustten, welke afschriften echter
nrujf Tctoond zijn.
Dc hoer Eich v/ces er in de jongste raads
vergadering op, dat het verbranden van docu
menten als deze. welke bovendien minstens
cenige weken in het bezit van de gemeente-
autoriteiten zijn geweest, een strafbaar feit is.
Ook deze kwestie is onder de aandacht von
den Commissaris der Koningin gebracht.
„O neen, niet te laat I Ze vertellen mij zeker
iets ergers van u don wat u verdient. Wat ver
bergt u mij toch? Wnt is het voor een geheim?
Zeg het mij mijnheer. Zeg het mij."
Heeft een vrouw ooit duidelijker aan een man
gezegd dat zij hem liefheeft en dat zij door
die liefde verontschuldiging voor alles zou vin*
den? Was ooit een vrouw beter gestemd om
een bekentenis aan te hooren van den man di«
haar liefhad en van wiens liefde zij verzekerd
was met iederen vezel van haar vrouwclijkcn
aard
Deze twee vragen kwamen bij mij "op en ik
besloot zelfs nu, ter elfder ure, te spreken.
Maar toen ik weet niet hoe scheen er
een nieuwe hindcrpaol te verrijzen. Het was
niet alleen de quaestie haar over de wedden
schap te spreken niet alleen haar de dubbel
zinnigheid mee te deelen waardoor ik het ver
trouwen van haar vader had verworven, niet
alleen haar te vertellen dat ik niet was Les
péron Maar ik zou haar moeten zeggen wie
ik wel was Al vergaf zij mij alle andere din
gen, zou zij mij kunnen vergeven dat ik Bar-»
delys was, de beruchte Bardelys, de door-
dranier, de losbandige, van wiens heldendaden
zij reeds iets vernomen hod door haar moeder,
honderdmaol zwarter gekleurd dan zij inder
daad waren? Zou zij niet voor mij terugdein^
zen wanneer ik haar zei dot ik die man was?
In haar reine onschuld meende zij zonder twij
fel dat het leven van iederen man, die zich
zelf als een edelman beschouwt, rein en kalm
moest wezen. Zij zou niet evenals hoor moe
der in mij niet meer zien dan een type van
den hoogstcn stand in Frankrijk, die dus geen
ondeugden meer heeft dan ieder ander. Zij zou
mij beschouwen als ccn monster van losbandig*
heid en dat o dat kon fk niet verdraget^
ik kon er geen getuige van zlfn.