KINDERRUBRIEK.
jé=
De rubriek van Oom Karei.
Enkele weken geleden schreef ik jelui, dat
we met het oog op de vncontie de raadsel- en
correspondenticrubriek tijdelijk zouden stop
zeiten. Dat is ook twee weken gebeurd. Maar
van verschillende konten werd mij gevraagd
toch maar weer nieuwe raadsels op te geven.
Want cr zijn natuurlijk neefjes cn nichtjes die
niet de geheelc vacantia uil dc stad gaan en
voor hen is het juist aardig als zij de raadsels
kunnen oplossen. Natuurlijk wil ik dot graag
doen en zullen er vanaf vandaag weer raad
sels in de krant komen. En als jelui me dan
zooveel mogelijk briefjes sturen, dan komt de
correspondentie ook weer vanzelf. En wie var»
jelui al'uit de stad is geweest, heeft misschien
wel lust daar eens iets van te vertellen om
in onze krant te zeiten. Ik zelf ben ook onge
veer drie weken met vncontie geweest cn zal
jelui de.or een volgenden keer wel cers wat van
vertellen". Ik wil jelui wel vost zeggen, dat ik
in Zwitserland gev/eest ben. je weet wel. dat
land waar jc op school van leert met al die
lioogc bergen, waarop altijd en altijd sneeuw
ligt 't Was er prr.chffg mooi Maar ik zal neg
niets van al dat mcoLs \erklappen. Daar hco-
ren jelui nog wel meer van Anders heb ik
de volgende kreren niets meer to vertellen
Ik hoop nu maar dat jelui me zooveel moge
lijk briefjes schrijft, dan krijgen wc weer gauw-
een groote correspondentierubriek. En drnker»
jelui dan Iegelijk neg eens aan andere dingen
voor onz<; lciant, als raadsels, moppen, hand
werk j-, s, verhaaltjes enz. enz Ik reken als van
ouds op jelui medewerking, hoor! Hier komen
den eerst weer de
NIEUWE RAADSELS.
I.
Mijn geheel bestaat uit 7 letters cn neemt
ii een waterval in Noord-Amerika.
0. 2. 4. 7 is een stad in Finland.
4, 7, 5, 2 is een vcgel
7, C» is iets dat men in den winter ziet.
3, T, 1, 5 is een meisjesnaam.
6, 2, 4, 2 is een bergtop in Zwitserland.
(Ingcz. door Kapel.)
X
X X
XXX
X X
Op
Op de 2de rij iets dat in de keuken thuis
hoort.
Op
Op
Op
Op
Op
Op
Op
n.
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
eer.
medeklinker.
de 3de rij een vloeistof.
de 4de- rij ziïten wel eens op 'de hond.
dc 5de rij oen groote «plaats in pns land.
de 6d rij een plaatsvin het Gobi-
de 7de rii een soort slang. V
de 8ste lij een huisdier
dc 9de rij een medeklinker.
ONZE BROEDSCHE KIP
Wij hebben een kip die steeds maar op het
nest bierf zitten, en die, als.de nnc' r<: kipper,
een ci legden,' dat dadelijk naar zich toe haal
de om er op te gaan zitten Vader zei dar
Marictje, zco noeir.cn wij deze kip. waar
schijnlijk brocdsch was en toen zij dan ook
zoo nu en dan „klok" „klok"' liet hooren, heeft
Veder haar in een apart hokje op 12 eieren
gezet 't Zijn bruine eieren maar er komen
toch witte kuikentjes uit „Wyandoltec". Zoo'r.
broedschc kip mag alleen maar gemengd
graan hebben, en dat i" hem zeker gaan ver
velen. Wanteen paar dagen terug heeft
hij 2 eieren stuk getrapt en opgc-gclen.
Dc kip wordt c: iedere morgen om 10 uur
nlgeloten, cn dan krijgt zc gemengd graan
Dun stapt zc weer heel voorzichtig op de
eieren, en ."it te schuiven en te duwen oir»
alle eieren onder zich 1c krijgen. En als ei
dan. nog een ci buiten ligt buigt zc haar kóp
vooruit en kromt huur snavel en schuift het ei
onder zich Ook keert zij iederen dag dc eie
ren om Bijna nooit komen alle eieren uit
En Vader heeft dan ook reeds kuikens uit dc
machine besteld dn- cr bijgevoegd worden.
(Ingez. door Grove Dirk.)
Schijn bedriegt.
Jansje woonde met hear moeder, die
weduwe was en heel wat te tobben had
om rond (r komen, in een klein huisje. Als
Jansje bij Moeder thuis was en het zon
netje scheen, z.öt zij met hear breikous op
het stoepje en was zij den koning te lijk,
want hoe ijverig zij ook breide, telkens
wierp zij een blik op de mooie bloemen
vóór het hu':, die Moeder en zij zelve ge
kweekt hadden. Vrooiiik neuriede zij dan
een liedje onder het breien.
Vlak bij hun huisje stond de flinke,
groote boerderij, die hans van Dintel toe
behoorde. Nu is men op het platteland als
buren öf heel goed met eikaar, öf staat men
op gespannen voet. In het laatste geval be
hoeft er dus maar heel weinig te gebeuren,
of er breekt ruzie uit.
Nu had Jansje's moeder met vrouw van
Dintel ongenoegen.gehad over het gemeen
schappelijk gebruik van een pomp en se
dert dien tijd spraken zij geen woord meer
met elkaar.
De kinderen bleven echter buiten den
twist en al kwamen zij niet op elkanders
terrein, de jeugdige van Dintels babbelden
druk met Jansje Japiks over de heg en op
weg naar of uit school. Zij hadden elkander
altijd honderd-uit te vertellen en de kinde
ren van baas van Dintel konden soms echt
pochen en grootspreken.
„Zeg J. nsje, we kr jgen p uchtige, nieu
we hoeden;" of „Moeder heeft een reuzen-
koek gebakken." Ook vertelden zij van al
lerlei, wat er op_.de boerderij voorviel en
Jansje spitste altijd de ooren, zoodra er
over de vele dieren op de boerderij ge
sproken werd. Zoo hoorde zij op zekeren
dag, dat er elf kleine, witte konijntjes
waren.
„Wat aardig I" riep Jansje uit.
„Dat zal waar, zijn V' zei Marijke, trotsch
op de konijntjes. „En ze hebben roze
neusjes, bijna net zoo *ood als Jaap, wan
neer het 's winters koud is. Alleen zijn hun
neusjes vrij wat mooier dan de zijne. En
dan hebben ze lange ooren en een mooie
vacht, die zóó zacht is, dat je ze wel stree-
len moe t."
Door deze beschrijving kreeg Jensje een
onweerstaanbaar verlangen om de konijn
tjes eens te zien. Zij toonde dit echter niet,
maar ging peinzend naar huis. Hoe zou zij
het aanleggen om die elf rose neusjes te
zien Den heelen dag dacht zij daarover,
>i} wilde niets liever dan de konijntjes be
kijken.
Toen 's avonds alle huisgenooten bij
baas van Dintel om den schotel karnemelk-
scke pap zaten. s' 'ansje heel sfi: en
behoedzaam hun erf op.
Onder een klein afdakje naast het var
kenshok, dat op dit oogenblik leeg was,
moesten zoo had Marijke haar verteld
de lieve diertjes zijn. Een houten la' die
in twee ijzeren vingen schoof, sloot den
toegang af, welke uit een enkele plank
besfond.
Deze eenvoudige sluiting weg te nemen,
wa» het werk van een oogenblik en terwijl
het moederkonijn, half vreesachtig, als een
tam dier. dat iongen heeft, zich in afwach
tende houding in een hoek terugtrok, kwa
men de elf kleine konijntjes plotseling voor
den dag. De dierties schenen heelemaal
niet schuw te zijn. maar snitsten hun lange
ooren en lieten hun aardige, bewegelijke
neusjes z;en. Nu en don nam er één een
sprong en wipte over de broertjes en zusjes
heen, dan weer zocht er één een toe-
vluchtsootd iegen moeders zachte huid.
Jansje, die zco iets nog nooit gezien had.
zou er zeker niet gauw genoeg van hebben
gekregen, als zii van den kant van het erf
geen geraas had gehoord. Haastig zette zit
de plank er weer voor, stok de lat of
meend- dat zij dit deed in de ringen
en liep toen, zoo hard als zii kon weg.
„Waar kont jij vandaan vroeg haar
moeder, toen zii Jensje zoo buiten adem
zag aankomen.
Het kind mpmpelde een onverstaanbaar
antwoord cn haar moeder, die druk bezig
v/os. drong er niet verder on aan.
Den volgender. morgen echter was alles
op de boerde-rij in rep en roer.
„Waar ziin de konijnen riep de boerin
boos uit. ..Wie heeft onze konijntjes weg
genomen
Wat was er dan gebeurd
Het hok was leeg en de konijnenmoeder
wes mat cl haar elf kleintjes verdwenen.
De kinderen werden één voor één onder
vraagd en zoo kwam het uit, dat Marijke
aan het buurmeisje van de konijntjes ver
teld had. Dit op zichzelf was reeds voldoen
de om het wantrouwen on te wekken van
vrcuw van Dintel. die de weduwe een
sx' hn«t toedroeg.
„Daar heb je 't al riep zij uit. „Dat
kind heeft zeker mijn konijntjes gestolen f"
Vrouw van Dintel was er wel wat heel
vlug «mep om 1 beschuldigen, maar
zij werd in haar argwaan versterkt door
haar jongste zoontje, dat vertelde, dat 1 «i
den vorigen avond, toen het al donker be
gon te worden, Jansje over het erf had
zien sluipen en dat zij het toen hij er
aankwam op een loopen had gezet.
Toer. de boerin dit hoorde, kon zij zich
niet langer bedwingen en stapte zij kor
daat naar haar buurvrouw toe, die zij op
ruwe wijze de waarheid zei. Deze antwoord
de haar op denzelfden toon en het werd
een heele kibbelpartij.
Toen zij elkaar een massa onvriendelijke
dingen gezegd hadden, kwamen ze eindelijk
tot de zaak zelve, waarmee ze beter had
den gedaan te beginnen.
Jansje bekende nu, onder hevig snikken,
dat zij de konijntjes was gaan zien, rnaar
dat zij ze heelemaal niet aangeraakt of er
iets anders mee gedaan had. Deze beken
tenis stelde echter niemand tevreden. Haar
moeder ontstelde er zeer door en boven
dien gaf zo aanleiding tot een nieuwe uit
barsting van scheldwoorden en beschuldi
gingen ven de zijde van vrouw ven Dintel.
Dat was wat moois! Ze moesten niet
denken, dat zij zich leugens op de mouw
liet speldenJansje had de konijntjes weg
genomen, maar het gerecht zou zé haar wel
teruggeven en zij zou onmiddellijk den
veldwachter laten Palen. Toen zii dit boos
uitgeroepen had, stapte zij met al haar
kinderen die haar gevolgd waren op.
In het huisje der weduwe Japiks werd
een vreselijke dag doorgebracht Te ver
geefs deed Jansje nog eens het heele ver
haal en verzekerde haar moeder, dat zij
geen enkel konijntje weggenomen had en
dat er na haar zeker een dief was geweest.
„Waarom ging je er heen?" zei haar
moeder. „Ik had je toch zóó verboden om
cp hun erf te komen. Als je niet zoo onge
hoorzaam was geweest, zou cr niets ge
beurd zijn."
Jansje's tranen bleven vloeien.
Baas van Dintel wilde het gerecht niet
dadelijk kennen in de zaak. Hij bracht zijn
vrouw tot bedaren en zei, dat er 'zoo'n
haast niet bij was, dat men de kat eerst
eens uit den boom moest kijken en dat het
altijd nog vroeg genoeg was om er der»
veldwachter in te halen.
De boerin, die haatdragend van aard was,
stond dit echter niet aan. Zij had het dien
dag echter druk met een groote wasch en
daar ze wel zag, dat ze haar man niet kon
overhalen om den veldwachter te halen,
besloot zij tot den volgenden dag te wach
ten.
Dit uitstel bracht de kinderen langza
merhand tot andere gedachten. Eigenlijk
mochten zij hun buurmeisje heel graag lij
den. Ze gingen immers eiken dag met haar
naar school.
„Ik geloof toch niet," zei Marijke, „dat
zij de konijntjes gestolen heeft, want toen
ik laatst mijn pennehouder verloren had,
heeft ze hem op den weg gevonden en
dadelijk teruggegeven."
„Het was toch Jansje, die ik in de sche
mering om 't huis heb zien loopen," ver
zekerde haar broertje Keesje.
„Dat ontkent ze ook niet. maar ze zegt,
dat ze er alleen geweest is om naar de
konijntjes te k ij k e n. Dat wil Moeder nu
maar niet begrijpen en toch is de zaak zoo
eenvoudig."
„Maar waar zijn de konijntjes dan?"
vroeg nu Teuntje.
„Misschien heeft een ander ze meege
nomen."
„Niemand komt hier langs: 't is hier zoo
ec.iraam."
„Misschien zijn ze ontsnapt," zei Marijke,
na een oosenblik nagedacht te hebben.
In haar drift had de boerin niet gedacht
aar» de mogelijkheid, welke bij haar doch
tertje opkwam.
Op hetzelfde oogenblik vertoonde zich
even boven de heg het bleekc en ontstelde
gezicht van Jansje. Zij keek de kinderen
met een treurigen, doch flinken blik aan,
die scheen te zeggen:
„Nee, ik heb de konijntjes niet gesto
len l"
Toen de j'èugdige van Dintels het be
droefde gezichtje van hun buurmeisje za
gen, werden zij gesterkt in hun besluit: al
het mogelijke te doen om haar te redden.
Zij begonnen dadelijk te zoeken. De
graanschuur kreeg een beurt, de moestuin,
zelfs de heggen werden niet overgeslagen.
De konijntjes waren nog wel wat heel jong
om zoo ver te gaan en ze werden dan ook
niet gevonden. Marijke gaf het echter nog
niet op. Zij had nu éénmaal een zwak voor
Jansje en stelde alles in het werk om haar
onschuld aan het licht te brengen, vooral
daar moeder van Dintel nog altijd over den
veldwachter sprak en hij daar zelfs in de
verte al aankwam.
„Ziezoo, nou hoef ik hem niet eens te
holen riep de boerin uit, al scheen zij
toch wel een beetje zenuwachtig te zijn.
Jansje en haar moeder, die aan de deur
van hun huisje stonden, stoven dadelijk
naar binnen en waren hevig ontsteld.
Op dit oogenblik kwam plotseling bij
Marijke, die niet wist, waar zij nog verder
de konijntjes zoeken zou, het denkbeeld op
om het varkenshok naast het afdakje open
te doen. En jawelDaar zat het moeder
konijn, omringd door haar elf kleintjes,
heel rustig aan den voorraad gras en kool
te knabbelen, die daar was geborgen.
Blijkbaar had Jansje de lat niet in de
ringen geschoven cn waren zij door de ge
brekkige sluiting ontsnapt. Daarna hadden
zij een oogenblik van hun vrijheid genoten,
doch zich, toen zij het afdakje weer wilden
betrekken, in de deur vergist, zooals dit ook
wel eens gaat met verstrooide menschen.
Nu schaamde de boerin zich toch. dat zij
zoo onrechtvaardig was geweest. Zij be
kende schuld en sloot vrede met haar buur
vrouw.
Marijke cn Jansje waren vanaf dien dag
onafscheidelijke vriendinnen en zij vonden
het heerlijk, dat zij nu elkanders huis en
erf niet meer hoefden te vermijden.
Schrandere Vogels.
Een poor zwaluwen hadden in een stal
hun nest gebouwd.
Toen zij van een zwerftocht terugkwa.
men, vonden zij do pos voltooide woning
ingenomen door een vreemden vogel, die
veel gTooter was dan zij. Herhaalde pogin
gen om den indringer Ie verwijderen bicver»
vruchteloos. Het gevleugeld echtpaar liet
nu een schril geluid hooren. dot els een
wapenkreet klonk, en onmiddellijk vlogen
een aantal ztvaluwcn den stal binnen.
Met vereende krachten werd thans de
aanval tegen den vreemden vogel her
haald, maar te vergeefs. Deze toch zat
goed beschermd en kon zich gemakkelijk
verdedigen.
Eensklaps verwijderde zich de gansehe
vlucht z»valu»ven en men meende, dat zij
den strijd hadden opgegeven. Maar neen
Na een paar minuten keerden zij terug.
Allen droegen leem in den bek en nu met
selden zij met eenparige krachten de kleine
opening het nest dicht, zoodat dc in
dringer, van lucht, licht en voedsel versto
ken, jammerlijk om het leven moest kqmen.
Voor de Kleintjes.
IN DEN HOOITIJD.
Verhaaltje op Rijm
door
C. E. DE LILLE HOGBRWAARD.
uV<:
Ans en Hans logeeren samen
Bij Ocm Piet cn Tante Jet'
Op cie boerderij: de Hoeve,
Hebben eiken dag veel pref
Versche melk, zoo u-it den errjnei
Krijgen zij, die smaakt wat fijn
En wélk ei:je zou zoo lekk-er
Als - van d'eigen kippen zijn?
't Is al Juni en het hooien
Is volop nu aan d-en gang.
Of de kinders druk aan 't werk zijn!
Nooit .is hun een dag te lang!
En als tegen 't avondklokje
Piet Ooms wagen, hoog belaan.
Met twee paarden voorgespannen.
Naar dc groote schuur zal gaan,
Hebben Ans en Hans hun wagen
Volgeladen ook, heel hoog;
't Paardje hinnikt ongeduldig
Malsch is 't hooi en prachtig droog.
Wad roept Tante Jet, twee
wagens!
Vol met hooi, dat is een vracbtJ
Heerlijk, dat de kinders helpen,
't Gaat nu vlug! en Tante lacht.
Met een stapel pannekoeken
Komt zij even later weer
En zegt: Vcar de majiiersf Kinders,
Test maar toe. Er is nog meer!
Wie den heelen dag gewerkt heeft
In het hooiland van Oom Piet
Heeft wel trek in pannekoeken,
Ofweet Tante Jet het nietc
's Nachts, als Hans en Ansje slapen,
Droomen zij nog'van de pret.
Van het hooi er dat hun wagen
Ook wordl in de schuur gezet
Ja, zij eten pannekoeken
Zelfs nog midden in den nacht.
Morgen gaan zij vast weer hooien.
Halen dan een nieuwe vracht