Belangrijk Bericht. WIJNHANDEL J.A. SCHOTERMAN&Zn. Specialiteit in Betersprits Origineel© Samos barnes- 'Backfisch* en Diindevmaniels 8* ïRintel, Maison de Jager Zn. per fl. f 1.10 per 12 fl. 1.—per IJ. UTR.STRAAT 17 - Gevestigd 1878 - TELEFOON 145 Wij deelen U hierdoor mede de ontvangst van een schitterende collectie Nieuwste ^Modellen. SModeme SKleuren. Voordeelige S/rijzen. De keuze, die U op onze ma gazijnen kunt maken, is grootex dan eigens anders te dezer stede. Er varen personeel staat ten Uwen diensteAlle verandering gratis.. Varkensmarkt 13=15, 9el. 582. Langestraat 56 Chocolaterie Telefoon 15 Confiserie PStisserie alleen EERSTE qualiieit, direct geïmporteerd van he: eiland, de hij een klacht in tegen Vermeden. Eén keer is hij ook op het bureau geweest." Verdediger: „Is het nooit gebeurd dat zich een getuige bij u aanmeldde die meende aan wijzingen te hebben in de moordzaak, en heeft u dien toen niet naar het bureau gezonden?" Getuige: ..Zeker dat heb ik gedaan." Verdedigier: „Heeft u dat aan H. meege deeld?" Getuige: „Ik heb hem nooit inlichtingen ge geven." Verdediger: „Is het waar dat na den moord door verschillende personen de aandacht op H. gevestigd is. Hoe hebt u daarop gereageerd?" Getuige: „Onmiddelijk ter kennis gebracht van het parket.' Verdediger: „Heeft u nooit die getuigen uit gevloekt?" Getuige: Vee. waarom? Ik heb wel eens ge zegd: dat kan ik niet ge'ooven. Maar uitge vloekt. nooit!" Verdediger: ..Herinnerf u zich nog een ge tuige Bleijenberg in verhoor te hebben geno men?" Getuige: „Dat kan ik tfiij niet herinneren. Verdediger: „Heeft u zich wel eens uitgelaten tegen -nderen ovcr.de financiën van H?" Getuige: „Ik heb eenvoudig mijn meening gezegd. Ik heb wel eens gezegd dat hij moge lijk op onzedelijke wijze of door middel van chantage aan geld gekomen zou kunnen zijn. Op allerlei wijze kan men geld verdienen.' Verdediger: „Had u aanleiding om dat te zeggen?" Getuige: „Zeker, men kan toch op ale moge lijke wijze geld krijgen? Uit uw praktijk zult u dat ook wel weten." Verdediger: „Ik verzoek u mijn praktijk er buiten te laten!" Mr. Bourlier: „Die zal daar niet aan ten gron de gaan!" Verdediger: „Is er in den aanvang huiszoe king gedaan bij H.?" Getuige ontkent dit Verdediger: „Maar gaven al die geruchten u dan geen aa ileiding huiszoeking te doen?" Getuige: „Vlak na den moord waren er geer. geruchten over H." Verdediger: „Toen H werd vrijgelaten heeft u daarover uw vreugde te kennen gegeven?" Getuige ontkent Verdedigier: „Heeft u toen ook gezegd: wat maalt men om die oude menscher., die toch ai dood zijn." Getuige: „Neen." Verdediger: „Heeft u zich wel eens uitgelaten in dien zin. dat er wel eens een moord kon plaats hebben hij van Wiggen?' Getuige: „Ik heb de menschen aangeraden een hond te nemen en hen er toen gratis een gegeven. Ik heb mijn personeel order gegeven toezicht te houden; bewaking door politie in het huls zelve is door de bewoners geweigerd Ik heb alles gedaan om ze te helpen, maar er was niets met de menschen te beginnen. Ik heb hun buurman gevraagd eens met ze te spreken. Na den diefstal bij van Wiggen heb ik het huis steeds in de gaten laten houden." Verdediger: „Zijn er ook nieuwe sloten op het huis aangebracht?" Getuige: „Zeker dat is gebeurd." Verdediger: „En heeft H. daar de hand in ge had?" Getuige: „Haverman wist er van.' Verdediger: „Toen u uit de gijzeling ontsla gen werd, heeft u toen geen onderhoud gehad met een verslaggever van het Corr. Bureau cn heeft u toen niet gezegd dat de tegenwoordige beklaagden hadden bekend Getuige: „Dat kan ik mij niet herinneren." Verdediger: „Waarom heeft u niet eerder, op die artikelen gereageerd?" Getuige: „Daar stond ik als fatsoenlijk man boven." Verdediger: „Had u op uw lessenaar een kaartje met de letters I. 1.? Wat beteckende dat?" Getuige: „Dat bef eekent: laten lullen." (Ge lach. gehamer van den president). Als getuige a charge wordt nog gehoord de heer ter Haar, hoofdredacteur van de Nieuwe Culemborgsche Courant, die op een vraag van den verdediger mededeelde, dat zijn blad abso luut neutraal was en dat de Beus voor de arti kelen niet betaald werd. Getuigen h décharge. Als eerste getuige a décharge komt voor de heer de Smale uit Haarlem, die met Haverman gesproken had. Bij het laatste onderhoud zei H. dat als de zaak achter den rug was, Comnvs- saris Blok wel zou zorgen dat hij het onderzoek zou krijgen, net als bij die zaak van de stations inbraak. De heer van Meeteren. koopman te Cttlem- borg, had iets over deze zaak mee willen dee len aan den Commissaris Blok. maar was toen door dezen uitgevloekt. Daarna ging getuige naar de Beus om hem de zaak uit te leggen C Klomp, concierge te Culemborg. vroeger agent, had geruchten vernamen over Havcman en was hiermee naar den Commissaris gegaan, die antwoordde: allemaal praatjes. Getuige had gezien dat H. veel geld had. maar toen hij den Commissaris daarop opmerkzaam maakte, gaf deze te kennen dat men op alle mogelijke ma nieren geld kon krijgen, door chantage of door onzedelijke handelingen, welke laatste woorden de Commissaris vergezeld deed gaan van een vcelbeteekende handbeweging J. H. de Leeuw, timmerman te Culemborg had eveneens mededeelingen gedaan aan den Com missaris over de moordzaak, die hem echter niet te woord had gestaan en hem naar het bureau had verwezen. Getuige kwam daarna Haveman tegen die hem zeide: je bent bij den Commissaris geweest, niet waar? Verdediger: „Dat moest Commissaris Blok dus aan Haveman verteld hebben." Mr. Bourlier: „U is wel wat vlug in uw ge volgtrekkingen. Haveman zal gezien hebber., dat getuige bij den Commissaris inging." De heer Boorsma had den indruk gekregen dat de Commissaris Haveman de hand boven het hoofd hield. Verdediger: „Verklaart u zich nader." Getuige: „Ja, wat zal ik u zeggen. Bepaalde aanwijzingen waren er niet, maar men voelt het als 't ware." De heer W Hoogerbeets. directeur der Nat. Bankvereeniging te Culemborg, heeft kort na den moord van Haveman ruim f 25 ontvangen, ter afbetaling. De betaling geschiedde met een briefje van f 100.—. Dat was zes dagen na den moord. Getuige heeft dat bankbiljet van f 100 toen achter laten houden en is er mee naar den Commissaris gegaan. Deze zeide echter: Have man staat geheel buiten den moord cn heeft daar niets mee te maken. Getuige kreeg den indruk, dat de Commissaris ook niets noteerde, van wat hij hem vertelde. Commissaris Blok: „Jawel, ik heb het num mer opgeschreven." De heer J. A. Klein, gemeenteraadslid van Culemborg, heeft met den Commissaris gespro ken over de geldmiddelen van Haveman. De Commissaris antwoordde dat dat geld afkom stig was van chantage en onzedelijke hande lingen. Verdediger: „Heeft de Commissaris dat pre- ciej zoo, positief, gezegd." Getuige vroeg toen. is die man dan niet ge vaarlijk, \.aarop de Commissaris antwoordde: daar htb ik niets mee te maken. Getuige deelde nog mede dat naar zijn meo- ning de heer de Beus het algemeen belang gediend heeft; dat is niet alleen zijn meening, maar de meening van geheel Culemborg. Verdediger: „Is u van dezelfde politieke partij als de Beus?" Getuige: ..Neen." De heer Blok protesteert tegen de woorden van den getuige. Hij heeft niets positiefs ge zegd cn alleen in het algemeen gesproken: men kan op alle manieren geld krijgen. De heer G. J. W. Dortland, inspecteur van politie te Culemborg, heeft bij den Commissaris de aandacht op Haveman gevestigd, betrekkelijk kort na den moord. De Commissaris sloeg daar geen geloof aan, want zei hij: hij kon nog geen kip doodmaken. Verdediger: „Vloekte de Commissaris u uit?" Getuige: „Ja, dat deed hij vroeger dikwijls. Hij zei. ben je bedonderd, geloof je daaraan!" Verdediger: „Hoe was de verhouding tus- schen Haveman en den Commissaris?" Getuige: „De Commissaris had een blind ver trouwen in hem Hij deed alles met hem af en wij werden er buiten gehouden." Getuige heeft bij de inbraak in de Fax gezien dat Haveman de afdrukken wegmaakte. Hei leek wel of hij er een lolletje van maakte. Ge tuige heeft dit aan den Commissaris meege deeld. hij wist echter niet hoe deze daarop reageerde Getuige arriveerde als eerste op het terrein var den moord; alles aan het huis was nog gaaf. zoodat hij vermoedt, dat men met een valsche sleutel naar binnen is gekomen. De getuige J. de Raad. landbouwer te Culem borg, verklaart, dat de Commissaris tegen hem gezegd heeft, dat de van Wiggens vermoord zouden worden. Dat gebeurde na de diefstal, die in September plaats had. Getuige is een buurman van de van Wiggens. Hij ging weinig met ze om."maar ze hadden ook nooit woorden met elkaar gehad. De agent van politie J. Roode, was kort na den moord belast met de bewaking vin de moordhoeve. Op een keer zag hij daar den Commissaris naderen met den gewezen recher cheur Haveman. Getuige heeft tegen Haveman gezegd weg te gaan, omdat geen burgers op het terrein toegelaten mochten worden. De Com missaris nam echter de verantwoordelijkheid op zich en nam Haveman mee. Ze zijn echter niet in de hoeve geweest. Verdediger: „Herinnert u zich de inbraak aan de Fax?" I Getuige: Jawel, Havcman heeft dat onder- I zoek gcieid. Er was in het kantoor ingebroken; er zijn toen dingen gebeurd die niet in den haak waren. Vingerafdrukken heeft Haveman gewoon weggewischt, een slot dat bij het hek verbroken was, bleek een beitelafdruk te bevatten; Have man heeft dat slot in het water gegooid. Ik heb daarvan mededeeling gedaan aan den Commis saris, die zei dat ik mij daarmee niet bemoeien moest." Verdediger: „Zijn u nog meer feiten bekend?" Gctujge: „Er zijn veel dingen gebeurd die niet door den beugel konden, maar ik zelf ben daar nqoit bij tegenwoordig geweest." Verdediger: „Heeft het onderzoek dat uzelf vertelde, nog iets aan het licht gebracht be- ti effende Havemai.?" Getuige: „Haveman heeft tegen mij gezegd: alles is voor mij verloren, de Commissaris heeft mij ongelukkig gemaakt. Wij kregen sterk den indruk dat er een zekere verhouding bestond tusschen Haveman en den Commissaris" (be weging op de publieke tribune, de voorzitter hamert), Commissaris Blok deelt mede dat deze getui ge hoogst onbetrouwbaar is en verdacht is ge worden van verduistering als penningmeester van een verceniging. Hij kon geen rijks veld wachter worden. De agent van politie A. Verburg is tegen woordig geweest bij de inbraak in het station. Hij heeft niet gezien dat Haveman sporen uit- wischtc. Wel zag hij dat Haveman zijn voet plaatste naast een voetafdruk op een stoel. Ook de vingerafdrukken zijn niet weggewischt, maar meegenomen naar het bureau. De oud-agent van politie H. G. Verrips, zegt gezien te hebben, dat de Commissaris en Have man op het terrein der moordhoeve waren. Later heeft de Commissaris hem gelast, met zijn hond weg te gaan. lntusschen waren de Com missaris en Haveman op het erf. Een viertal getuigen verklaren nog, dat op verschillende tijdstippen na flen moord den Commissaris en Haveman met elkaar hebben zien loopen De meubelmaker J. Blitterswijk deelt mee, dat de vrouw van Haveman hem, getuige, verteld j heeft, dat de Commissaris Haveman bescherm- I de. De Commissaris zou ook door middel van j een zekere vrouw Borgsteijn controle hebben j uitgeoefend op de uitgaven van Haveman's I gezin. Getuige G J.. Sel. gemeer.tcbode borg. heeft met Haveman een Culem- esprek gehad. waarin deze laatste hoog opgaf van al het geld 1 dat hij met speculaties in sigaren en meubelen had verdiend. Getuige zei toen tegen hem: „Je staat te liegen, jc hebt het geld van van Wiggen in je zak." Haveman, die niet erg nuchter was liep toen hard weg. Enkele dagen later werd Haveman in arrest genomen, maar spoedig liet men hem weer vrij Getuige kwam toen den Comissaris tegen, die in zijn handen wreef et\ uitriep: „Lauw met de pook, Haveman is er vrij President: „Wat beteekent dat?" Getuige: „Hij bedoelde daarmee: ze hebben bot gevangen." De Commissaris heeft ook posi tief tegen mij gezegd dat Haveman geld ver diende met chantage en onzedelijke handelingen. De agent van politie M. J. Versteeg heeft op zekeren nacht de hoeve moeten bewaken, doch heeft dit toen -niet gedaan. Hij is wel op den Achterweg geweest, maar niet in de buurt van de hoeve. In zijn rapport verzuimde getuige dit te vermelden. De heer A Co'.lec. stoelen fabrikant te Culem borg, bij v/ien Haveman cenigen tijd in dienst is geweest, verklaart dat hij een aanbieding van Haveman kreeg voor de levering van sigaren maar verder dan de aanbieding kwam het nooit, Requisitoir. Dc officier van justitie mr. J. van K ver dingen achtte het niet dicnstelijk hier meer te zeggen clan strikt noodig is. In het tweede gedeelte van tenlastelegging ziet spreker slechts eenvoudige belcediging, wat echter betreft het ingezonden stuk van 15 Mei hier moet smaad ten laste worden ge legd, wanneer men leest: „Er is een moord gepleegd, maar de commissaris kijkt den verkeerden kant uit." Verdachte beweert een algemeen belang gediend te hebben dit valt te betwijfelen, daar hij wist dat het onder zoek met kracht werd voortgezet cn het be lang van dc zaak niet medebracht dat op dergelijko wijze in de kranten geschreven werd hangende het onderzoek. Vooral op een wijzo zooals hot thans is geschied; verdachte is zich te buiten gegaan, zoowel wat vorm als inhoud betreft. Wat nu de strafmaat be treft: aan don eenen kant staat dat verdach te zekor schuldig bevonden is, maar daarte genover wil spreker in aanmerking nemen dat, mag al niet een algemeen belang ge diend zijn, toch bij verdachte voorgezeten heeft licht te brengen in de moordzaak. Wij zullen niet uitweiden over het feit of de ver dachtc redepen had om aldus te schrijven maar hij was in elk geval ter goeder trouw. Wegens smaad en eenvoudige belcediging cischte dc officier een geldboete van 2 X 50 galden, subsidiair 10 dagen hechtenis. De verdediging van mr. Bourlier. Mr. E. G. S. B o u r 1 i er, de raadsman van den heer Blok voerde daarna het woord. De rechtbank heeft bi« de beoordeeling van de ci viclc straf rekening te houden met het meer of minder grove der bclcedigingen. Zijn deze be- leedigingen grof? Zij zijn méér dan dat, zij zijn van een ondefinieerbaar karakter, ze zijn vies en goor. De twee feiten staan niet op zich zelf, ze zijn vieze schakeltjes in den keten van jaren lange beleedigingen en smaad. De heer de Beus is blijkbaar niet tevreden met zijn eerzaam be roep van sigarenfabrikant, hij vond het noodig zich een zekere reputatie te verwerven, de repu. tatie van een man, die wist cn die d u r f d e. Hij moest en zou -.chitteren in de plaats van zijn inwoning. De man, op wien alle blikken gevestigd zouden rden. En liii durfde inder daad; hij durfde aan te pakken, niet minder dan den commissaris van politie in zijn stad. Hij be gon al toen de commissaris nog niet eens ais zoodanig benoemd was. Vóór dat de heer Blok zijn functie had ingenomen verschenen er in de Culemborgsche bladen stukken, waarin gezegd werd dat de nieuwe commissaris geen goede zou zijn. De duivel wierp onverwacht schitteren de stof in de schoot van de Beus, namelijk de Culemborgsche moordzaak. Toen de daders niet heel gauw werden gevat kwam de heer de Beus los; hij foeterde en schetterde, hij keef en hij ketterde zonder ophouden, jaar in jaar uit heeft hij dc moordzaak uitgebuit. Commissaris B:ok las die dingen. Hij zweeg en legde dc pamfletten naast zich neer. Voor zóó'n gedrag, bij zóó'n ambt, bij zulke belee digingen. gedurende zóó'n tijd Is meer kracht noodig dan men zou denken. De commissaris vond die kracht en het besef dat hij als mensch en ambtenaar zijn plicht deed, en in het feit dat hij te goed wist dat iemand aan die praatjes geloof zou hechten. En hij zweeg, zweeg jaren lang. maar hij rekende buiten de waard want er zijn altijd menschen, die een minachtend stil zwijgen niet kunnen apprécieeren of begrijpen. De Beus hamerde zóó lang dat hij het de hoof den van zekere menschen inhamerde. Gelooft gij niet. zoo wendde pleiter zich tot het College, dat het nooit zoo ver met Blok gekomen zou zijn, als hij dadelijk gesproken had, indien hij den schurftigen hond dadelijk bij zijn nekvel ge pakt had. Toen kwam de gijzeling, waaruit de commissaris na 9 dagen ontslagen was en in dien er in De Beus nog een atoompje goede trouw aanwezig was geweest, dan zou hij toen zijn houding veranderd moeten hebben. Toen toch was de zaak-Blok onderzocht door rech terlijke ambtenaren, die hun macht niet onge bruikt hebben gelaten. Ook Dc Beus is gehoord, en toch is Blok vrijgelaten. Toen had het ge schrijf moeten ophouden. Maar integendeel, het was koren op zijn molen. Voor al het kwaad, dat hij sinds gedaan heeft, kan De Beus door een menscheüjke wet op dit ondermaansche niet voldoende worden gestraft. Critiek op het be leid van politie en justitie lean voordeel brengen aan de maatschappij, mits dit gebeurt in goeden vorm, en mits het geschiedt door terzake kun- digen. Maar als er critiek wordt geoefend in de Culemborgsche moordzaak, waarom moet deze dan steeds gericht worden tegen commis- ris Blok. Die heeft zijn plicht gedaan, is onmiddellijk naar de plaats -des onheils gegaan, heeft het Parket gewaarschuwd en toen dat ter plaatse was, daaraan de leiding overgegeven Van af dat oogenblik bekleedde Blok de tweede plaats in het onderzoek. Toch is hij met veel initiatief aan het werk gebleven. Toen een spoor naar Utrecht leidde heeft hij zich om hulp gewend tot de Utrechtsche recherche en Pleiter leest een brief voor van den lïtrechtschen hoofdcom missaris waaruit blijkt dat de heer Blok dat Utrechtsche spoor minitieus heeft doen onder zoeken. Eovendien heeft de Commissaris zich gewend tot de buitenlandsche secherche. tot dr. Locard en tot Charles Ducro beide beroemd heden op politiegebied. Laat nu de heer De Beus schrijven over dingen waar hij verstand van heeft, over de sigaren bijvoorbeeld, in plaats daartegenover de heer Blok die in zijn vrijen tijd zich tracht te ontwikkelen en- de maat schappij tracht te dienen. De enkele feiten in de dagvaarding zijn slechts enkele grepen uit een jarenlange keten van beleedigingen; er is veel geschreven over Blok. maar niets bewezen. Wij hebben hier 23 getuigen gehoord, die gerust weg hadden kunnen blijven. In dien De Beus tc- goeder trouw geweest ware, dan had hij de bewijzen in handen moeten hebben. Hoogstens echter is vast komen te staan, dat Blok een enkele maal niet Haveman samen geweest is, maar het opzettelijk stiekem met dezen man sa men zijn terwijl hij wist dat aHveman de hand had in de moordzaak, dat is niet vast komen slaan Wat is nu de schuld van Commissaris Blok? Enkel en alleen dat hij teveel op Havcman ver trouwd heeft, maar dat deed hij niet alleen De Utrechtsche rechercheur Pelikaan verzekerde mij nog onlangs nog steeds aan de onschuld van Haveman te gelooven. Wat voor wonderlijks is er gelegen in het feit dat toen Havcman los gelaten werd. Blok r:e hem steeds vertrouwd had, zich de handen wreef cn uitriep: „Zie ie wel dat hij niet schuldig is?" Zeker, Haveman heeft zich van kant gemaakt, en dat is hel eenige bewijs tegen hem Maar de man was uitgeslooten. Er had een huiszoeking Nj hem plaats gehad, hij was verslaafd aan den drank, en ook dat kunnen redenen voor zijn zelfmoord geweest zijn. De heer de Beus schrijft verder dat de heer Blok mede-dader is aan den moord, en als de commissaris ontkent, dan zegt de Beus, dat hij aan de ontkentenis van een leuge naar geen waarde hecht. Zoo'n uitlating had be wezen moeten worden, maar dat is nooit ge beurd, to e n niet en n u niet. Niets heeft men kunnen bijbrengen, dat deze beweringen slaaf de Omdat de heer Blok op dat erf van Van Wiggen een waakhond bracht en den buurman vroeg een oogje in 't zeil te houden, daarom zegt de Beus „gij wist van de moordplannen af". Spreker is bang dat zijn collega straks zal pleiten voor ontoerekenbaarverklaring van de Beus, op grond van de dagvaarding. De Beus opent nu een inschrijving en zegt: „kijkt nu, burgers van Kuilenburg, ik heb jullie twee jaar laten lachen, en jullie dachten zeker dat dat allemaal ma r voor niks was, neen. nu kunnen jullie betalen, want ik heb het niet", maar die man is rijk, aldus pleiter. Die permitteert zich de weelde er een mainteneetje op na te houden in Nijmegen. Door een gelukkig toeval heeft pleiter een brief van die vrouw in handen weten te krijgen, dien hij gedeeltelijk leest. In dien brief is sprake van het wegschenken van antieke vazen en het geven van vergoeding. Hieruit ziet men, dat de man die heel Kuilenburg omver praat over plicht cn plichtsbetrachting, zelf moreel niet hoog staat. Het openbaar belang wilde hij niet dienen: louter voor eigen plezier in een verlangen om de aandacht op zichzelf gevestigd -e zien, schreef hij zijn grove beschul digingen. maar, vraagt men zich af. waarom is het dat het spookbeeld van dien moord hem dag-aan-dag vervolgt zoodat hij er steeds weet over schrijft. Zou het soms zijn om de aandacht een verkeerde -i:hting op te leiden? Heeft het Parket daaraan wel eens zijn aandacht geschon ken? Waarom bemoeit de Beus zich met een zaak die hem feitelijk niet aangaat, een richting aanwijzend die ivet de zijne is. Tenslotte bracht pleiter de rechtvaardigheid van zijn civiele vor dering groot tweemaal f 150 nog eens naar voren, Het pleidooi van rnr. Muller Massis. In een stilte, waarin m-:n een speld zou kun nen hooren vallen, ving mr. Muller T.Iassis zijn pleidooi aldus aan Het requisitoir var. het O. M. was sober en objectief. De juridische zijde wil ik in deze zaak niet naar Voren schuiven. De jurispru dentie over beleediging en smaad is zeer soe pel. Maar is hier werkelijk beleedigd? Pleiter verschilt met den officier over de vraag of er niet in beide artikelen van smaadschrift sprake is. De dagvaarding legt bcpaelde feiten ten laste. Hierover hebben we een recele uit gebreide jurisprudentie. Spreker gaat uitvoe rig op de dagvaarding in, op dc feiten van de eerste tenlastelegging. In beide artikelen uiU latingen die op smaadschrift wijzen. De recht-* bank zal zich hebben af te vragen of De Beus gehandeld heeft in het openbaar belang. De offi cier heeft gezegd dat De Beus een anderen weg had moeten volgen. Maar door de artikelen van De Beus is dk justitie gekomen op een goed spoor. Pleiter is overtuigd van dc goede trouw van De Beus. Bij alles wat geschreven is heeft de bedoeling van de bevordering van het open baar belang voorgezeten. We kunnen ons niet alleen aan deze artikelen houden, een klein historisch overzicht is noodig. Naast het requisitoir van den officier van justitie is er «^n requisitoir van mijn geechten confrère. De ze heeft "dingen gezegd in zijn pleidooi, die voor mijn cliënt hoogst onaangenaam zijn en die niets met de toelichting van de schodc- eisch te maken hadden. (Applaus op de tribui ne, de president gebiedt stilte.) Wat is dat voor een commissaris van politie, die maar laat schrijven, die niet ingrijpt. On middellijk na den moord werd Haveman aan gewezen door het openbaar gerucht als annex met den moord. En dot was geen wonder. Ha veman zat diep ir» de schulden, was aan den drank, had omgang met menschen van minder ullooi. Haveman was ontslagen als rechercheur van politic, maar bleef in Culemborg wonen. Het was bekend dat Haveman in 't bezit was van veel geld. De houding die Blok daarte genover aannam was een grief voor dc Culem borgsche bevolking De raadselachtige, vreem de verhouding tusschen Blok en Hoveman is de oorzaak van al het geschrijf. De Ecus heeft Haveman op 4 Januari 1924 te Utrecht ge sproken; hij heelt toen H. in het bezit gezien van een portefeuille met veel bankpapier. De Beus werd toen in zijn overtuiging" bevestigd. Overal is gezocht, een 20-tal menschen weid aangehouden, maar niet daér waar 't openbaar gerucht meent dot een spoor wordt gevonden. Pleiter gaat vervolgens eAkclc artikelen na, omdat zijn tegenpleiter steeds iraar gesproken heeft van vieze, goore, ondefiniëerbare arti kelen. Die artikelen drukken uit dot commis saris Blok zich door Havcman Itjeft laten mis leiden. De nuchtere feiten zijn ook, dat Have man met Blok cp het terrein van den moord geweest is nadat Haveman ontslagen was, op het terrein, dat Blok in de eerste plaats voor den ontslagen politicbeombte had moeten luiten. In de verhouding Blok-Haveman zit iets vreemds, cr zit iets echter dot wij niet weten. Over Haveman wil spr niet veel zeggen, hij wil een doode niet beschuldigen, maar iedereen hier is cr wel van overtuigd, dat Haveman annex was m-i den moord. De zelfmoord is hoogstwaarschijnlijk geweest omdat Haveman cr niet meer uit kon komen. PI. gaat in op het interview dat de Tel. conv missaris Blok heeft afgenomen en dat in De Arbeid werd overgenomen en van commentaar voorzien. U.it alle artikelen blijkt de wensch om licht te brengen in de moordzaak. De Beus is nooit een bestormer van het gezag geweest, hij is een ordelijk mensch. Als commissaris BJok geen aanleiding gegeven had, zou De Beus nooit over hem geschreven hebben. Het was ren uiting van heilige verontwaardiging van De Beus, omdat de moordzaak niet uif- kwam, omdat er maar voortdurend menschen geboeid over de markt werden gebracht, die later bleken onschuldig te zijn. Het is dc vreem de verhouding tusschen Haveman en Blok, waarin Dc Beus licht heeft willen brengen. H. heeft do nieuwe sloten aan dc woning van de vermoorde menschen aangebracht Haveman wordt gevonden in het bezit van veel geld. Wel ke commissie ven politie in Nederland aldua pleiter behalve de heer Blok, zou niet Ha veman hebben laten arrestccrcn? Dat een Fransche deskundige in Lyon oer« testimonium in beleefdheid en netheid aan Blok geeft, heeft hier niets me? te maken. Wat kent die heer commissaris Blok? Met nadruk ver-

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1926 | | pagina 2