BINNENLAND.
FEUILLETON.
Geldkoningen.
25, J,.rgag No, 81 AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander"
TWEEDE BLAD.
Maandag
4 October 1926
KON. BESLUITEN.
Bij K. B. is benöemd tot raadsheer in den
Hoogcn Raad der Nederlanden mr. dr. M.
Polak, thans raadsheer in het gerechtshof te«
's Gravenhage;
is aan den heer \V. J. P. J. Schalken, hoofd
commies bij het departement van Koloniën op
zijn verzoek met ingang von I Jan. 1027 eer
vol ontslag uit s lands dienst verieend onder
dankbetuiging voor de langdurige diensten
door hem aan den lande bewezen;
is de gouden eere-medaille, verbonden aan de
orde van Oranje Nassau, toegekend aan mej.
J. Horberink, presidente van de Prot. Chr.
Meisjesverceniging te Enschedé cn is aan C.
Boudewijn, landarbeider in dienst van den heer
H. G. J. Völcker van Soclen te Zoclcn, dc
bronzen eere-medaille verhonden aan de orde
van Oranje-Nassau toegekend.
DIPLOMATIE.
De gezantenbenoeming tc Washington.
Bij K. B. is benoemd tot buitengewoon ge
zant en gevolmachtigd minister te Washington
mr. dr. J. H. van Royen, thans in gelijke hoe
danigheid tc Rome.
Hr. Ms. SUMATRA.
Blijkens een bij het departement van Marins
ontvangen telegram bevond Hr. Ms. Sumatra
zich gistermiddag op 37° 38' N.B. cn 37° 58'
W.L., d. i. halverwege Spanje cn Ncw-ybrk
Aan boord was alles wel.
GEP. LUIT.-GEN. R. P. VERSPyCK.
Weldra 89 jaar.
Zaterdag 9 October zal de gep. luitenant-
generaal Verspyck zijn 89en geboortedag her
denken. Do generaal is voorzitter van Volks
weerbaarheid cn leeft nog geheel mede met de
zaken dezer verecniging, na jaren geleden ge-
pensionneerd te zijn als lid van het Hoog Mi
litair Gerechtshof.
DE MILITAIRE RELLETJES.
Dc pers een der voornaamste
oorzaken.
Kapitein W. B. schrijft ons
Toen het Ï3de regiment infanterie tijdens
een zware oefening veel uitvallers kreeg en
verscheidene militairen na afloop daarvan we
gens voctgebreken in het hospitaal moesten
worden opgenomen, heeft nagenoeg de ge-
heele pers scherpe critiek geoefend op den
commandant, die deze oefening gelastte, zon
der daarbij klaarblijkelijk een oogenblik tc be
denken dat Baardoor de krijgstucht ernstig
werd geschaad. De roodc pers, waaronder in
legeraangelegcnheden ongetwijfeld ook de „Te
legraaf" moet worden begrepen, die niets lie
ver wil, dan wanorde in het leger scheppen cn
er een genot in vindt om den naam van het
eigen land neer te halen („aan het leger her
kent men' een land"), loat ik natuurlijk buiten
beschouwing.
„Dio commandant zelf heeft de krijgstucht
geschaad door een bovenmatige inspanning
van zijn troep te vergen", heeft men gezegd.
Misschien is dat zoo, maar dan toch hoogstens
in den kleinen troep, waarover hij het bevel
voerde en hoogstens zou de discipline daar
onder voor een kort oogenblik geleden kunnen
hebben. Door de wijze, waarop de pers zich
echter met het geval heeft bemoeid, is de
krijgstucht in het geheclc leger op zeer ernstige
wijze geschaad geworden, hetgeen wel blijkt
uit de relletjes te 'Amersfoort, Ede en Assen,
waar de troep zich ontevreden toonde, met als
voorwendsel de vermoeienissen der gehouden
oefeningen, hoewel die oefeningen zeer reker
niet te zwaar kunnen worden genoemd. Zou
de pers niet meer in het algemeen belang
werkzaam zijn geweest, indien zij de zware
oefening te Maastricht had besproken op een
wijze, waardoor den soldaten, die getoond
hadden met inspanning van al hun wilskracht
cèn ontvangen bevel, hoe zwaar dit ook mocht
zijn, te willen uitvoeren, hulde gebracht werd?
Zou het niet veel wenschelijker zijn geveest,
indien deze soldaten anderen ten voorbeeld
waren gesteld? En had men dan niet tegelij
kertijd, indien men meende, dat tc veel var»
den troep was gevergd, de autoriteiten daarop
opmerkzaam kunnen maken op een wijze,
waardoor de krijgstucht in het gchcclc legct
niet werd geschaad? Moor in de eerste plaats
behoort Be pers dan niet op sensatie belust
te zijn. IndTcn op zoo'n wijze ware gehan
deld, zouden zich voor een volgende oefening
te Maastricht niet zooveel soldaten hebben ziek
gemeld Dit gebeurde, omdat de pers hen had
beklaagd, hen als martelaars Had voorgesteld,
omdat zij wisten, dat de pers, (die intusschen
lang niet altijd de publieke opinie weergeeft),
i ziek melden niet zou ofkeuren, zooals toch
behoorde tc geschieden, maar voor zou stellet,
als een begrijpelijk gevolg van hetgeen was
voorafgegaan.
Dc pers hnd vorige jaren bij soortgelijke ge
vallen imnu-rs ook zoo gehandeld I Door dit
optreden der Pers was het tc voorzien, dat
meer relletjes zouden volgen, kon het niet uit
blijven, dat er op een kwaad oogenblik gescho
ten zou moeten worden. Dc relletjes zijn niet
het gevolg geweest ven een verkeerd optreden
van de officieren tegenover den troep, mam
voorcl het gevolg van het verkeerd optreden
der pers, die zelfs naliet het gedrag der tcget.
hun meerderen samenspannende militairen cf
t. keuren. Want hoe men de zaken ook bc-v
schouwt, „minderen, die zich tegen hun meer
deren verzetten, zijn altijd schuldig". Er kun
nen verza-xu uo omstandigheden zijn, maa\
schuldig zijn zij in ieder geval. Bij dc plaats
gehad hebbende relletjes waren er zelfs gec:.
verzachtendo omstandigheden cn neg liet de
pers na te velde to trekken tegen het gedrag
der rclletjesmakers.
Tc zware dienst I Wat wil men? Militaire
oefeningen eischen nu eenmaal lichaamsinspan
ning cn dikwijls groote inspanning ch wanner»
een geheele troep zich moet inspannen is het
dikwijls niet te vermijden, dat enkelen zich
overspannen. En wat is t e zwaar?? Wat voor
den ceH zwaar is, is voor een onder licht, een
derde misschien te zwaar. En werkelijk dc Ne-
derlandscho officier stelt geen overmatige
eischen aan den troep. Hij is er op uit do
oefeningen zoo vruchtdragend mogelijk tc doen
zijn cn van zijn ondergeschikten in den korten
oefeningstijd soldaten te maken zoo goed als
dat maar mogelijk is. Maar om dat tc berei
ken moet er gcwci*;t worden en zelfs hord
gewerkt. En dan kon het een enkele maal voor
komen, dat een officier in zijn ijver misschien
eens te veel van den troep vergt. En al is dit
niet juist, dan behoort men dit toch in dit lichx
te zien en niet te beschouwen als een uiting
van soldaten-donde'rcn. Dit bestaat niet in ons
leger.
Om nog eens terug tc komen op het geval*
met het I3de regiment, to Maastricht. Meent
men misschien, dat alleen te Maastricht zware
dienst wordt gedaan,- dat alleen 'bij het 13de
regiment inspanning, soms groote insponnlng
von den soldaat (en natuurlijk ook van den of
ficier cn den onder-officier) wordt gevergd?
Dan heeft men het toch geheel mis. Een paar
jaar geleden mcrcheerde mijn compagnie op
één dog 60 K. M.geen uitvallers, maar
natuurlijk wel voctgebreken. Flinke jongens,
niet waar Dezen zomen marcheerde ik met
mijn compagnie op een snikheetcn dag. 'sMor-
gens om 4 uur werd uitgerukt. Na 20
K. M. was de troep nog ir^ zeer goe
den toestand. 5 K. I\I- verder was dc
troep totaal uitgeput. Eenigc manschappen
vielen, door dc warmte bevangen, flauw, ter
wijl nog enkele daar no aan toe wnien. Het
duurde 3 uren, voordat ik den marsch naar
het bivak, dat nog 10 K.M. verder lag, kon
voortzetten, 's Avonds had dc korporaal zie
kenverpleger, die bij den troep was ingedeeld,
uren long werk de voeten, die er dikwijls lco-
lijk uitzagen, te verbinden. Den volgenden dag
werd naar het garnizoen tcruggemarchcerd,
een afstand van 27 K.M. Allen, behalve een
man, die kort geleden uit het hospitaal was
ontslagen cn door den off. van gez., dio
's morgens ziekenrapport had gehouden, in
diens auto mee terug werd genomen, mar
cheerden wederom mee en bereikten in een
normaal tempo de kazerne. Alleen moest da
groote rust een half uur langer dan gewoon
lijk worden gehouden door het groote aantal
voeten, dot toen opnieuw moest worden ver
bonden. Waarom kwam er toen ook niet een
artikel in de courant „Soldaten-mishandeling!
Verscheidene soldaten bewusteloos tengevolge
van overmatige krachtsinspanning. Bloedende
en gezwollen voetenl enz. enz.f Een toeval?
Neen, geen toeval. Maar omdat die troep uit
sluitend bestond uit flinke Nedcrlandsche jon
gens, die begrepen, dat een soldaat ook ver
moeienissen moet kunnen doorstaan, soldaten.
die even goed het bevel ten uitvoer brengen,
waarbij veel van hun physiek cn wilskracht
werdt gevergd, als *het bevel om aan tafel, te
gaan om tc eten, in het kort: goed gediscipli
neerde soldatea Was er toen maar één on
ruststoker bij geweest, die naar een op sen
satie belust dagblad was gcloopcn, dan had
men een soortgelijke geschiedenis gekregen nis
tc Maastricht. Dozen zomer is tc Arnhem nog
een nachtoefening gehouden, waarbij in den
letterlijken zin, niemand meer ccn draad droog
non het lijf had tengevolge van zworen regen
val. Volgens dc tegenwoordige mentaliteit
zeuden de soldaten don ook reden gehad heb
ben tot relletjes en zouden dc commandanten
gestraft moeten zijn geworden, omdat Zij had
den nagelaten parapluics aan den troep tc ver
strekken, of nu den eersten regendruppel of
liefst nog' eerder niet hadden gelost naar huis
terug te keeren,
ik vermeld dezo feiten, djo met tal van ge
lijksoortige uit of® geheel© leger kunnen wor
den aangevuld, ot!\ er dc aandacht op t* vesti
gen, dat hetgeen von do troepen to Assen cn
Ede werd gevergd, niets geen bijzonders was
en dat mitsdien het motief von te vermoeien
de dienst in werkelijkheid niet bestond. Zoools
ik reeds zeide moet dc oorzaak voorol elders
worden gezocht.
Militairen, von wie vermoeiende diensten
worden gevergd hebben niet het recht relletjes
tc Veroorzaken. Zij hebben dat recht zelfs niet
wanneer er wat mankeert aan Kun dicrbaoi
eten. Indien de meerderen onbillijke eischen
stellen, dun is er ccn andere weg om herha
ling te voorkomen. Wat wil men toch? Moet
van het Ncderlandschc leger ccn troep oude
wijven worden gemaakt, bang voor een toch
tje, bung voor regen, bang voor vermoeienis
sen cn vooral bong voor een druppel zwectl
Moet dc dienst hoofdzakelijk bestaan uit rus
ten cn nog eens' rusten en liefst mot verstrek
king daarbij van broodjes met kaas Moot
ons leger zooiets worden als ccn nationale
Pic-nic-club
Van zekere zijde, die er steeds op uit is de
goede geest in ons leger tc bederven en do
discipline te ondermijnen, wordt beweerd, dot
dc officieren de psyche van den Nederlond-
schen soldaat niet kennen. Verdachtmaking,
anders nictl Dc Nedcrlancjsche officier kent
zijn volk minstens even goed als ieder onder
Nederlander. Over 't algemeen gesproken, kan
men gerust aannemen, dot de Ncderlundsche
officier een open oog endoor heeft voor dn
belangen van zijn ondergeschikten, en jok,
dat hij voor dezen a!s voorbeeld kon worden
gesteld, wat ijver en toowijding aan den dienst
betreft. De meerdere moet von zijn ondergo-
schikte gehoorzaamheid, orde cn inspanning
eischen. Voor velen is dit laatste woord een
vrceselijk woord. Deze zouden daarvoor in de
plaats willen zien: „vragen verzoeken, voel
door de vingers zien, soepelheid enz. enz. Maar
dat rijn dan toch Zeker menschen, die zelf
nooit verplicht zijn geweest dc krijgstucht te
handhaven. Zij zondert anders weten, dat zoo
iets leidt tot ongehoorzaamheid, wanorde en
slapheid. Dc Nederlondsche soldaat wil ook
niet op die wijze behandeld worden; hij be
grijpt, dat er tucht rnoet -'jn, cn accepteert
dat, mits hij maar rechtvaardig behondeld
wordt. En ook dit laatste gebeurt in ons le
ger'. Bij gestrengheid weet do soldaat waar hij
mee af is Bij slapheid weet hij tenslotte niet
meer waaraan zich te houden en doet hij din
gen, waarvan hij zelf weet, dat ze niet in den
haak zijn, moorer wordt niet zoo nauw
gekeken. Totdat het te erg wordt en de meer
der© gaat optreden, wat hij dan voelt als on
rechtvaardig en wat het tot op zekere hoogte
ook is, omdat van te voren van dit en dat ook
niets was gezegd.
In de pers vindt men herhaaldelijk meer of
minder diepzinnige beschouwingen over krijgs
tucht, elkaar begrijpen van meerderen en min
deren cn allerlei theoreiisch gepraat. Moor
klaarblijkelijk ook steeds van mannen, die dc
praktijk van het handhaven van dc krijgs
tucht niet kennen. Ik meen door veeljarige er
varing over die praktijk wel te kunnen oor-
declen en dat ook te mogen doen op grond
von het feit, dat cr tusschcn mijn onderge
schikten en mij steeds een goede verhouding
heeft bestaan. Mijn ervaring is, dat men kan
eischen (en men moet dat ook) gehoorzaam
heid, orde en insponning, zonder dat er spta-
ke behoeft te zijn van kadaver-discipline, wan
neer men slechts zorgt, niet tc gcneralisecren
en wanneer daar reden toe is ieder man, ieder
zich voordoend geval op zich zelf tc beschou
wen. Maar bij allen en olies behoort men de
noodzakelijke krijgstucht in het oog tc hou
den. Het elkaar begrijpen is tenslotte ook zeer
eenvoudig, wanneer iedereen zijn plicht doet,
niet alleen tegenover den dienst, moor ook
tegenover elkaar. Ook do Nedcrlandsche sol-
tegenover elkaar.
Ook de Nedcrlandsche soldaat doet zijn
plicht, maar hij is erg gevoelig voor het idee
van onrechtvaardige behandeling of van on
billijk veel van hem vergen. Onze soldoten zul
len als vanzelfsprekend dc zwaarste diensten
verrichten, wanneer cr geen vcfkecrde invloe
den aan het werk zijn. Maar zij zullen bij veel
geringere diénsten mecnei., dat cr onbint'k
veel van hen wordt geëischt, indien het onde
ren gelukt hen daarvan tc overtuigen. Er zijn
altijd enkele onruststokers in den troep, die
echter onder gewone omstandigheden niet vot-
docr.dc invloed hebben om relletjes tc veroor
zaken. t
Ditmaal vonden zij hun werkzaamheden ech
ter keurig voorbereid door de-pers, die al of
niet rechtstreeks meerderen in het ongelijk, de
soldaten in het gelijk 'had gesteld In verbond
met gehouden zware oefeningen. Het is zoo
eenvoudig voor die onruststokers om het in
den troeu voor tc stellen nlccf dc meerde
ren in het Nedcrlandsche leger teveel inspan
den troep voor te stellen alsof de meerde-
deren in ons leger steeds verkeerd optre
den tegenover hun minderen. Zij beroepen
zich daarbij op de pers tegenover kameraden,
die nu juist niet bepaald tot de intcllcctueelcn
gerekend mogen worden cn de zaken niet be
hoorlijk von elkaar weten to onderscheiden,
geen vaststaand eigen oordeel hebben. En het
gevolg is hier cn daar niet uitgebleven. Ver
zetten de meer intcllcctueelcn en de intcllcc
tueelcn onder de dienstplichtigen, de vcrlofs-
onderofficiercn cn -officieren zic'.i cck tegen
hun meerderen bij vermoeiende diensten? Im
mers neen! Zij x^eten, dat duartoo geen reden
is en dat zoo iets ontoclnatbuaf is.
Zou do pers niet een mooiere taak teA op
zichte von onze weermacht hebben, don di
rect of indirect oon hoar afbraak, in- en uit
wendig, mede te helpen Dc pers zelf spreekt
meermalen von ifteoj* contact tusschcn leger en
volk, maar vergeet, dat zij zelve daartoe in
do eerste ploats moet en kon medewerkon,
endit loat zij no. Zou de pers niet heel
gemakkelijk wat meer belangstelling cn wnor-
dccring* voor onze weermacht kunnen opwek
ken, door in de plaatselijke bladen de presto
tics op te nemen von dq troepen uit het gar
nizoen, hulde te brengen aan de staaltjes von
plichtsbetrachting cn wilskracht van onze
dienstplichtigen, die er telkens en telkens te
over zijn? Openbaarheid, bekendheid van alles
wat cr in den troep gebeurt, en die k a n cn
mag cr zijnlf En indien don de andere bladen
die berichten overnemen ben ik er wel zeker
van, dot het contoct cr zou kunnen korren en
op een wijze, die ollon cn alles ten goede zou
komen. En don zouden treurige voorvollen, als
hebben plaats gehad, voor goed tot het verle
den bchooren. hetgeen kon cn ook moet.
AUTOBUS-ONDERNEMERS.
Dc voorgestelde wegenbelasting
cn de autobussen.
Woensdag heeft de Ncdcrl. Bond van Auto-
bus-dicnstonderncmefs te Amsterdam ccn al
gemeen© vergadering gehouden.
Do voorzitter, do heer H van Emmerik, leid
de het onderwerp in De voorgestelde wegen
belasting en autobussen. Hij meende dot de
Verecniging het Ned. Wegcncongrcs het juist
gezien had dot het gold om betere wogen in
Nederland te krijgen opgebracht moest wor
den door do verbruikers. Echter achtte hij do
autobussen to zwaar belast (voor de gewone
auto's 6 en voor de autobussen 12.50 por
100 K.G.). Ook vond spr. het een onbillijk
heid dot do reserve-auto's even zwaar bftlast
werden, terwijl zij de helft van der» tijd niet in
dienst zijn. De controle hierop zou heel goed
kunnen worden uitgevoerd door het instellen
van ccn belostingkanrt waarop het aantal be-
drijfsdogen de belasting bepaalt
Dc vergadering heeft een aantal conclusies
aangenomen in den geest von het door den
voorzitter gesprokene.
De secretaris, de heor A. dc Jong heeft ver
volgens behandeld het onderwerp De nieuwe
autobus-wetgeving cn het bestaande particu-
licro autobusbedrijf. Spr. toonde in het kort
aun dat hot particuliere autobusbedrijf zich
handhaaft tegenover do verschillende gemeen
telijke diensten cn dnt het net der autobus
lijnen thans cenige malten dichter is dan het
spoor- cn tramwegnet.
Spr. ried den bus-exploitanten aan, voort tc
gaan met het aanbrengen van verbeteringen
en langs wettelijken weg do veiligheid cn be
trouwbaarheid te bevorderen.
VEREENIGING VAN DOCENTEN VOOR
EERSTE HULP BIJ ONGELUKKEN.
Oprichting von een Nedcrlandsche
verceniging von docenten voor
eerste hulp bij ongelukken.
Een twintigtal geneeskundigen uit verschil
lende dcelen van ons land, die ieder in do
plaats hunner inwoning les geven in oersto
hulp bij ongelukken, hobbcn het initiatief ge
nomen tot dc oprichting vnn.écn „Nederlond
sche Docentenvcrccniging voor eerste hulp bij
ongciukken." Door dc oprichting van dc „In
ternationale Verecniging voor reddingswezen
en eerste hulp bij ongelukken" cn door do
voorgenomen uitgaaf von een internationaal
tijdschrift op dit gebied (waartoe door het pa9
gehpuden derde internationale congres to Anv
sterdam is besloten) achten zij de tijd voor do
oprichting van ccn nstionale docentenvcroeni-
ging gekomen.
Door onderling overleg zal niet alleen tio
zoo dringend noodigo eenheid van het onder
wijs hier tc lande bevorderd worden, maar zul
len ook de vele vraagstukken, die, in het alge
meen belang, lot oplossing gebracht moeten
worden, beter cn grondiger behandeld kunnen
worden.
DE B.B.N.AUTOBUSWEDSTRIJDEN.
Zaterdagochtend tc 8 uur lijn op het Museum
plein tc Amsterdam de wedstrijden door den
Bond van Bcdrijfs-outohoudcrs in Ne. (B.B.N.)
aangevangen. Naar men weet is de B.B.N. in
dertijd ontstaan uit den drang van vele bo-
drijfsautohouders om te bereiken, dat met
hunne belangen wordt rekening gehouden ot,
meer in het olgcmoen, om do Nedorlandscho
wegen beter berijdbaar te maken voor bcdrijts-
automobielen.
Dc wedstrijden bestonden uit zes groepen
benevens ccn rondrit, n.l. Ie. zuinigheid in
brandstoffengebruik, per K.M. rijden, in geld
per ton 'laadvermogen, berekend fn den kortst
mogclijkcn tijd; 2c. dc minste trilling verwek
kende auto; 3e. dc toestand van de auto uit
ccn oogpunt van juist onderhoud4c. behen-
dighcidsrijtocr; 5c. het opsporen cn herstellen
van eenvoudige storingen cn het afleggen van
ccn proefbaan cn 6c. beoordccling van ccn
auto uit ccn oogpunt van reclame voor den
cigonaor.
Het Museumplein was rondom door dc poli
tic afgezet cn langs den rijweg waren met wit
kalk demarcatielijnen aangebracht. In het
midden van het terrein wos een groote witte
tent geplaatst, waarin de jury zctcJdc.
Vooral dc bchendighcidswcdstrijdcn, dio
hierin bestonden, dat dc chauffeurs tusschcn
allerlei obstakels zoools planken en kisten
moesten door Iavcercn, trok zeer dc aandacht.
Interessant was ook het opmeten der wcgtril-
lingcn bij het passccrcn der automobielen,
waarbij dc trillingen, versterkt door het in
oanroking komen van de outo met een op den
WCST liggende plank door dc z.g. „vibro-
groaf" werdon geregistreerd.
Er was zeer veel belangstelling uit automo-
biclsport-kringen cn agenten van do motor-
brigade begeleidden dc deelnemende auto's.
HET BEROEPSGEHEIM VAN DEN
MEDICUS.
Kon do patiënt hem in rechte
ontslaan von zijn geheimhou
dingsplicht
Voot dc rechtbank to Maastricht diende
dezer dagen een civic.lo procedure, waarbij
mr. J. D. Onland tc Heerlen, procureur von
do eischcnde portij, als getuige liet dagvaar
den dr. Ed. Hustinx te Heerlen, die dc cisèhcn-
dc partij als patiënt bohondcld had.
Ds. Hustinx gof aan dezen oproep geen
gehoor, waarop hij opnieuw werd gedagvaard
cn, toen hij weer niet verscheen bij de derdo
oproeping, door de politic gehaald on noor
Moostrioht gebracht werd. Voor de rechtbank
weigerde dr. Hustinx als getuige eenigc mcdc-
deeling betreffende zijn patiënt te doen, niet»
tegenstaande de patiënt, zijnde do cischendo
portij zijn getuigenis wcnschte cn hom van
zijn beroepsgeheim ontsloeg.
Hierop vroeg de procureur der cischonde
portij gijzeling van den weigcrochtigcn ge
tuige.
Dc rechter-commissoris, mr. Van Door-
nick, heeft thans de aangevraagde gijzeling
geweigerd, waarbij hij o.m. overweegt, dat de
wet aan den geneeskundige onbeperkt rcoht
toekent, om al hetgeen, waarvan de weten-
schop hem als zoodanig is toevertrouwd, gc-
Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch van
E. PHILIPS OPPENHEIM,
door W. M. D. SPIES-VAN DER LINDEN
„Drukke dag vroeg Littlcson werktuige
lijk.
„Een duivelschc dag", steunde Weiss. „Wij
zitten er nu tot over onze ooren in, wij allo-
mcol, jij en ik, Bardsley en Heggins. Weet je,
dat Phinces Duge 8l dien tijd, dien hij zooge
naamd ziek te bed lag, bezig was op de beurs
van Chicago te koopen
„Het verbaast me niets", antwoordde Litt
lcson, „maar ik geloof, dat wc toch in staM
moeten zijn, ons staande te houden".
„Misschien", antwoordde Weiss, „maar het
zal er om houden. Zelfs als we er veilig uit
komen, zal het verlies aan onzen kant zijn. En,
heb je het meisje gesproken?"
Littlcson knikte.
„Ik heb haar gesproken", antwoordde hij
droogjes. „Ik geloof niet, dat dc zaak nu juist
in ons voordeel marcheert, Weiss".
„Heeft zij het stuk don niet riep Weiss uit.
„Zij heeft het gehad en weer weggegeven",
antwoordde Littlcson.
Weiss nam de onaangestoken sigaar uit zijn
mond en snakte naar adem.
„Jou ezel I" riep hij, „je hebt dus den boel
verknoeid I"
„Ik zie niet in, dat cr van verknoeien sprake
is", antwoordde Littlcson, „Ik bood haar hon
derd duizend dollar voor dar stuk. Het leek,
dat zij er ooren naar had cn zij kreeg op een
of andere manier dot stuk in handen. Hoe kon
ik weten, dat zij er iets anders mee voor had?"
„Honderdduizend dollar I" mopperdo Weiss
„Je had haar beter een millioen kunnen bie
den, om er zeker van te zijn. Dat zullen we nu
wel moeten betalen, verwacht ik. Wie heeft
het gekregen
„Dat wilde zij niet zeggen", antwoordde
Lirtlcson.
Wciss bracht de hand aan zijn voorhoofd.
Het was drijfnat. Hij ging naar het buffet en
schonk een tweede glas in, daarna stak hij zijn
sigaar aan.
„Liet zij niets doorschemeren vroeg hij.
„Hcelemaol niets 1" antwoordde Littleson
„Iemand schijnt meer geboden te hebben dan
wij. Ik weet alleen, dat het Phineas niet was".
Weiss leunde achterover in zijn stoel.
„Nu zie je weer eens, wat een ezels dc slim-
sten van ons soms zijn kunnen. Daar waren jij
en ik en Heggins en Bardsley, vier kerels, dia
hun man staan cn méér dan hun man in dezen
dievenrommel. En toch, toen Phineas Duge ons
schrik aan joeg en wij het onweer aan zagen
komen, deden we als bange schapen cn waren
blij alles te doen, wat hij ons voorstelde, blij
zelfs, om onze nomen onder dat stuk te zetten.
Verwezenlijk je je wel, Littleson, dat wij mis
schien het land moeten verlaten
Littleson knikte.
„Als wij dat doen is het met ons gedaan
rnet mij tenminste. Ik zit te diep in Canadian
Pacifies" Als ik hier den bol niet aan 't rollen
kun houden, dan haal ik hét er nooit door".
„Alles hangt er van af, wie dat stuk in han
den gekregen heeft", zei Weiss. „Een week
respijt is alles wat ik noodig heb, in dien tijd
vecht ik de heele zaak met Duge uit".
„Is hij bij je geweest vroeg Littleson.
„Heeft hij je ccnige opheldering gegeven
Wciss haalde zijn schouders op.
„Niets", antwoordde hij. „Die kleine gek van
een Leslie, dat mokelaartje, moet ons verra*
den hebben. Ik ben van 't begin af bang voor
hem geweest. Duge gebruikte hem altijd".
Er werd geklopt. Een beambte kwam binne:
met een kaartje in zijn hand.
„Mijnheer, daar is mijnheer Norris Vine, om
u tc spreken I" kondigde hij aan
Weiss en Littleson wisselden snel een blik,
dezelfde gedachte flitste beide door het hoofd.
Ren minuut lang sprek geen van beide. Toen
beerde Weiss, die het kaartje in zijn hnnd
verfrommeld had, zich tot den bediende en
toen hij sprak scheen 't, of zijn stem heel uit
de verte kwam.
„Laat hem binnen", zei hij.
Littleson zonk in een stoel neer. Zijn oogen
v/nren nog op die van zijn compagnon ge
vestigd.
„Groote Goden", mompelde hij.
Hoofdstuk XV.
De waarschuwing.
Norris Vine groette bij het binnenkomen,
maar gaf geen von beido mannen de hand.
Toen Weiss voelde, dat de een of andere cata
strophe nabij was, overwon hij zijn nerveusc
opgewondenheid van de laatste oogenblikken
Hij boog vormelijk, zij het wat koel, voor Vine
«•n hem een stoel aanwijzend, ging hijzelf op
zijn bureaustoel zitten, zijn gezicht stond strak
en ernstig. Achter zijn brilleglazcn sloegen zijn
oogen rustig het gelaat van den man, wiens
komst zooveel voor hen kon beteekenen.
Littleson, zijn voorbeeld volgend, trachtte
ook onverschilligheid te veinzen. Hij leunde
tegen een schrijftafel vlok bij Vine en zijn ko-
keruithalcnd, koos hij met zorg een cigaret,
die hij aanstok.
„Wel, mijnheer Vine", zei Weiss, „wat kun
nen wo voor u doen Gaot u meedoen aan du
jacht nnor fortuin Hebt u wat opdrachten
voor ons U moet mij ten goede houden, als
ik u verzoek vlug ter zake te komen. Er gaat
hier op 't oogenblik voel om en wij hebben
weinig tijd voor ons zelf. A propos, u kent
Littleson immers Uw zaken zijn toch niet van
zoo vertrouwelijkcn aord. dot u cr iets op te
gen hebt, dat hij blijft
„Stellig niet", -antwoordde Vine kalm, „Dc
zaak, waarvoor ik kom, raakt feitelijk ook den
heer Littleson. Er zijn nog twee andere vrien
den von u, die ik hier graag getroffen zou
hebben".
„Inderdaad!" antwoordde Weiss. „U meent?"
„Den heer Bardsley en den heer Seth Hig-
gms", antwoordde Vine.
„Ongetwijfeld zullen Littlcson cn ik in staat
zijn alles aan hen over te brengen, wat u tc
zeggen mocht hebben", zei Weiss.
„Wat is het Kom ter zake I Is u van plan,
weer een van uw stormramp-artikelen tc schrij
ven. Misschien bent u hier gekomen, om u
«enigszins op de hoogte te stellen von onze
manier van werken. Wij zullen ons best doen,
u te helpen. Er zijn tijden, dot wo onze vijan
den minder vreezen, don onze vrienden".
„Ik kom hier zeer zeker niet als een vriend",
merkte Vine op „en toch", liet hij er op vol-
gen, „ben ik er niet zeker van of mijn bezoek
niet tot op zekere hoogte vriendschappelijk is.
Ik ben hier gekomen, om u te waarschuwen".
Weiss reikte met de hand naar een kistje
sigaren en na van een de punt afgebeten te
hebben, stak hij die, onaangestoken, in den
mond. Hij maakte holf een beweging om Vine
te presenteeren, maar deze schudde het hoofd.
„Kom" zcidc hij, „u bent wat raadselachtig.
Er is maar één soort zaken, dio wij hier doen.
Dc menschen komen hier om te koopen of to
verkoopen. Hebt u iets te verkoopen
Norris Vine lachte stil voor zich heen, els
om een gedachte, die hem door het hoofd
ging. Toen hief hij de oogen op naar Wciss cn
keek hem rustig in 't gelaat.
„Ik ben in 't bezit van iets", zei hij, „waor-
voór u, mijnheer Weiss, uw halve fortuin zoudt
geven, maar ik bon hier niet gekomen, om te
verkoopen. Ik ben hier gekomen, om u te
waarschuwen voor het gebruik dat ik binnen
zeer korten tijd zal maken vnn een zpkcr docu
ment, dot geteekend is door u en Littlcson,
Bardsley cn Seth Higgins. Het schijnt dot gij
met elkaar een complot gesmeed hebt,' om de
mannen, die zich verbonden hebben tegen uw
trust te bestrijden, uit hun plaats, die zij in do
regeering von dit land innemen, te verdrijven.
Door een toeval is mij dit document in han
den gevallen. Mijn voornemen is, het Ameri-
kaanschc volk te toonen, wat voor soort man
nen gij zijt, die u tot de feitelijke regeerders
van dit land hebt opgeworpen".
Do verrassing van Weiss was meesterlijk
geveinsd.
„Ik veronderstel, mijnheer Vine, dat u hier
niet bent, om ons grapjes te vertoonen. Ik ver
zoek u, mij te zeggen, welk document het is,
dat u bedoelt".
„Ik geloof", antwoordde Vine, „dat ik niet
in al te veel bijzonderheden hoef te treden.
Het is een stuk, dat u en uw vrienden niet lang
geleden op een avond in het huis van Phineas
Duge teekenden".
(Wordt vervolgd).