BINNENLAND. FEUILLETON. Geldkoningen. 25, J,.rgag No, 81 AMERSFOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" TWEEDE BLAD. Maandag 4 October 1926 KON. BESLUITEN. Bij K. B. is benöemd tot raadsheer in den Hoogcn Raad der Nederlanden mr. dr. M. Polak, thans raadsheer in het gerechtshof te« 's Gravenhage; is aan den heer \V. J. P. J. Schalken, hoofd commies bij het departement van Koloniën op zijn verzoek met ingang von I Jan. 1027 eer vol ontslag uit s lands dienst verieend onder dankbetuiging voor de langdurige diensten door hem aan den lande bewezen; is de gouden eere-medaille, verbonden aan de orde van Oranje Nassau, toegekend aan mej. J. Horberink, presidente van de Prot. Chr. Meisjesverceniging te Enschedé cn is aan C. Boudewijn, landarbeider in dienst van den heer H. G. J. Völcker van Soclen te Zoclcn, dc bronzen eere-medaille verhonden aan de orde van Oranje-Nassau toegekend. DIPLOMATIE. De gezantenbenoeming tc Washington. Bij K. B. is benoemd tot buitengewoon ge zant en gevolmachtigd minister te Washington mr. dr. J. H. van Royen, thans in gelijke hoe danigheid tc Rome. Hr. Ms. SUMATRA. Blijkens een bij het departement van Marins ontvangen telegram bevond Hr. Ms. Sumatra zich gistermiddag op 37° 38' N.B. cn 37° 58' W.L., d. i. halverwege Spanje cn Ncw-ybrk Aan boord was alles wel. GEP. LUIT.-GEN. R. P. VERSPyCK. Weldra 89 jaar. Zaterdag 9 October zal de gep. luitenant- generaal Verspyck zijn 89en geboortedag her denken. Do generaal is voorzitter van Volks weerbaarheid cn leeft nog geheel mede met de zaken dezer verecniging, na jaren geleden ge- pensionneerd te zijn als lid van het Hoog Mi litair Gerechtshof. DE MILITAIRE RELLETJES. Dc pers een der voornaamste oorzaken. Kapitein W. B. schrijft ons Toen het Ï3de regiment infanterie tijdens een zware oefening veel uitvallers kreeg en verscheidene militairen na afloop daarvan we gens voctgebreken in het hospitaal moesten worden opgenomen, heeft nagenoeg de ge- heele pers scherpe critiek geoefend op den commandant, die deze oefening gelastte, zon der daarbij klaarblijkelijk een oogenblik tc be denken dat Baardoor de krijgstucht ernstig werd geschaad. De roodc pers, waaronder in legeraangelegcnheden ongetwijfeld ook de „Te legraaf" moet worden begrepen, die niets lie ver wil, dan wanorde in het leger scheppen cn er een genot in vindt om den naam van het eigen land neer te halen („aan het leger her kent men' een land"), loat ik natuurlijk buiten beschouwing. „Dio commandant zelf heeft de krijgstucht geschaad door een bovenmatige inspanning van zijn troep te vergen", heeft men gezegd. Misschien is dat zoo, maar dan toch hoogstens in den kleinen troep, waarover hij het bevel voerde en hoogstens zou de discipline daar onder voor een kort oogenblik geleden kunnen hebben. Door de wijze, waarop de pers zich echter met het geval heeft bemoeid, is de krijgstucht in het geheclc leger op zeer ernstige wijze geschaad geworden, hetgeen wel blijkt uit de relletjes te 'Amersfoort, Ede en Assen, waar de troep zich ontevreden toonde, met als voorwendsel de vermoeienissen der gehouden oefeningen, hoewel die oefeningen zeer reker niet te zwaar kunnen worden genoemd. Zou de pers niet meer in het algemeen belang werkzaam zijn geweest, indien zij de zware oefening te Maastricht had besproken op een wijze, waardoor den soldaten, die getoond hadden met inspanning van al hun wilskracht cèn ontvangen bevel, hoe zwaar dit ook mocht zijn, te willen uitvoeren, hulde gebracht werd? Zou het niet veel wenschelijker zijn geveest, indien deze soldaten anderen ten voorbeeld waren gesteld? En had men dan niet tegelij kertijd, indien men meende, dat tc veel var» den troep was gevergd, de autoriteiten daarop opmerkzaam kunnen maken op een wijze, waardoor de krijgstucht in het gchcclc legct niet werd geschaad? Moor in de eerste plaats behoort Be pers dan niet op sensatie belust te zijn. IndTcn op zoo'n wijze ware gehan deld, zouden zich voor een volgende oefening te Maastricht niet zooveel soldaten hebben ziek gemeld Dit gebeurde, omdat de pers hen had beklaagd, hen als martelaars Had voorgesteld, omdat zij wisten, dat de pers, (die intusschen lang niet altijd de publieke opinie weergeeft), i ziek melden niet zou ofkeuren, zooals toch behoorde tc geschieden, maar voor zou stellet, als een begrijpelijk gevolg van hetgeen was voorafgegaan. Dc pers hnd vorige jaren bij soortgelijke ge vallen imnu-rs ook zoo gehandeld I Door dit optreden der Pers was het tc voorzien, dat meer relletjes zouden volgen, kon het niet uit blijven, dat er op een kwaad oogenblik gescho ten zou moeten worden. Dc relletjes zijn niet het gevolg geweest ven een verkeerd optreden van de officieren tegenover den troep, mam voorcl het gevolg van het verkeerd optreden der pers, die zelfs naliet het gedrag der tcget. hun meerderen samenspannende militairen cf t. keuren. Want hoe men de zaken ook bc-v schouwt, „minderen, die zich tegen hun meer deren verzetten, zijn altijd schuldig". Er kun nen verza-xu uo omstandigheden zijn, maa\ schuldig zijn zij in ieder geval. Bij dc plaats gehad hebbende relletjes waren er zelfs gec:. verzachtendo omstandigheden cn neg liet de pers na te velde to trekken tegen het gedrag der rclletjesmakers. Tc zware dienst I Wat wil men? Militaire oefeningen eischen nu eenmaal lichaamsinspan ning cn dikwijls groote inspanning ch wanner» een geheele troep zich moet inspannen is het dikwijls niet te vermijden, dat enkelen zich overspannen. En wat is t e zwaar?? Wat voor den ceH zwaar is, is voor een onder licht, een derde misschien te zwaar. En werkelijk dc Ne- derlandscho officier stelt geen overmatige eischen aan den troep. Hij is er op uit do oefeningen zoo vruchtdragend mogelijk tc doen zijn cn van zijn ondergeschikten in den korten oefeningstijd soldaten te maken zoo goed als dat maar mogelijk is. Maar om dat tc berei ken moet er gcwci*;t worden en zelfs hord gewerkt. En dan kon het een enkele maal voor komen, dat een officier in zijn ijver misschien eens te veel van den troep vergt. En al is dit niet juist, dan behoort men dit toch in dit lichx te zien en niet te beschouwen als een uiting van soldaten-donde'rcn. Dit bestaat niet in ons leger. Om nog eens terug tc komen op het geval* met het I3de regiment, to Maastricht. Meent men misschien, dat alleen te Maastricht zware dienst wordt gedaan,- dat alleen 'bij het 13de regiment inspanning, soms groote insponnlng von den soldaat (en natuurlijk ook van den of ficier cn den onder-officier) wordt gevergd? Dan heeft men het toch geheel mis. Een paar jaar geleden mcrcheerde mijn compagnie op één dog 60 K. M.geen uitvallers, maar natuurlijk wel voctgebreken. Flinke jongens, niet waar Dezen zomen marcheerde ik met mijn compagnie op een snikheetcn dag. 'sMor- gens om 4 uur werd uitgerukt. Na 20 K. M. was de troep nog ir^ zeer goe den toestand. 5 K. I\I- verder was dc troep totaal uitgeput. Eenigc manschappen vielen, door dc warmte bevangen, flauw, ter wijl nog enkele daar no aan toe wnien. Het duurde 3 uren, voordat ik den marsch naar het bivak, dat nog 10 K.M. verder lag, kon voortzetten, 's Avonds had dc korporaal zie kenverpleger, die bij den troep was ingedeeld, uren long werk de voeten, die er dikwijls lco- lijk uitzagen, te verbinden. Den volgenden dag werd naar het garnizoen tcruggemarchcerd, een afstand van 27 K.M. Allen, behalve een man, die kort geleden uit het hospitaal was ontslagen cn door den off. van gez., dio 's morgens ziekenrapport had gehouden, in diens auto mee terug werd genomen, mar cheerden wederom mee en bereikten in een normaal tempo de kazerne. Alleen moest da groote rust een half uur langer dan gewoon lijk worden gehouden door het groote aantal voeten, dot toen opnieuw moest worden ver bonden. Waarom kwam er toen ook niet een artikel in de courant „Soldaten-mishandeling! Verscheidene soldaten bewusteloos tengevolge van overmatige krachtsinspanning. Bloedende en gezwollen voetenl enz. enz.f Een toeval? Neen, geen toeval. Maar omdat die troep uit sluitend bestond uit flinke Nedcrlandsche jon gens, die begrepen, dat een soldaat ook ver moeienissen moet kunnen doorstaan, soldaten. die even goed het bevel ten uitvoer brengen, waarbij veel van hun physiek cn wilskracht werdt gevergd, als *het bevel om aan tafel, te gaan om tc eten, in het kort: goed gediscipli neerde soldatea Was er toen maar één on ruststoker bij geweest, die naar een op sen satie belust dagblad was gcloopcn, dan had men een soortgelijke geschiedenis gekregen nis tc Maastricht. Dozen zomer is tc Arnhem nog een nachtoefening gehouden, waarbij in den letterlijken zin, niemand meer ccn draad droog non het lijf had tengevolge van zworen regen val. Volgens dc tegenwoordige mentaliteit zeuden de soldaten don ook reden gehad heb ben tot relletjes en zouden dc commandanten gestraft moeten zijn geworden, omdat Zij had den nagelaten parapluics aan den troep tc ver strekken, of nu den eersten regendruppel of liefst nog' eerder niet hadden gelost naar huis terug te keeren, ik vermeld dezo feiten, djo met tal van ge lijksoortige uit of® geheel© leger kunnen wor den aangevuld, ot!\ er dc aandacht op t* vesti gen, dat hetgeen von do troepen to Assen cn Ede werd gevergd, niets geen bijzonders was en dat mitsdien het motief von te vermoeien de dienst in werkelijkheid niet bestond. Zoools ik reeds zeide moet dc oorzaak voorol elders worden gezocht. Militairen, von wie vermoeiende diensten worden gevergd hebben niet het recht relletjes tc Veroorzaken. Zij hebben dat recht zelfs niet wanneer er wat mankeert aan Kun dicrbaoi eten. Indien de meerderen onbillijke eischen stellen, dun is er ccn andere weg om herha ling te voorkomen. Wat wil men toch? Moet van het Ncderlandschc leger ccn troep oude wijven worden gemaakt, bang voor een toch tje, bung voor regen, bang voor vermoeienis sen cn vooral bong voor een druppel zwectl Moet dc dienst hoofdzakelijk bestaan uit rus ten cn nog eens' rusten en liefst mot verstrek king daarbij van broodjes met kaas Moot ons leger zooiets worden als ccn nationale Pic-nic-club Van zekere zijde, die er steeds op uit is de goede geest in ons leger tc bederven en do discipline te ondermijnen, wordt beweerd, dot dc officieren de psyche van den Nederlond- schen soldaat niet kennen. Verdachtmaking, anders nictl Dc Nedcrlancjsche officier kent zijn volk minstens even goed als ieder onder Nederlander. Over 't algemeen gesproken, kan men gerust aannemen, dot de Ncderlundsche officier een open oog endoor heeft voor dn belangen van zijn ondergeschikten, en jok, dat hij voor dezen a!s voorbeeld kon worden gesteld, wat ijver en toowijding aan den dienst betreft. De meerdere moet von zijn ondergo- schikte gehoorzaamheid, orde cn inspanning eischen. Voor velen is dit laatste woord een vrceselijk woord. Deze zouden daarvoor in de plaats willen zien: „vragen verzoeken, voel door de vingers zien, soepelheid enz. enz. Maar dat rijn dan toch Zeker menschen, die zelf nooit verplicht zijn geweest dc krijgstucht te handhaven. Zij zondert anders weten, dat zoo iets leidt tot ongehoorzaamheid, wanorde en slapheid. Dc Nederlondsche soldaat wil ook niet op die wijze behandeld worden; hij be grijpt, dat er tucht rnoet -'jn, cn accepteert dat, mits hij maar rechtvaardig behondeld wordt. En ook dit laatste gebeurt in ons le ger'. Bij gestrengheid weet do soldaat waar hij mee af is Bij slapheid weet hij tenslotte niet meer waaraan zich te houden en doet hij din gen, waarvan hij zelf weet, dat ze niet in den haak zijn, moorer wordt niet zoo nauw gekeken. Totdat het te erg wordt en de meer der© gaat optreden, wat hij dan voelt als on rechtvaardig en wat het tot op zekere hoogte ook is, omdat van te voren van dit en dat ook niets was gezegd. In de pers vindt men herhaaldelijk meer of minder diepzinnige beschouwingen over krijgs tucht, elkaar begrijpen van meerderen en min deren cn allerlei theoreiisch gepraat. Moor klaarblijkelijk ook steeds van mannen, die dc praktijk van het handhaven van dc krijgs tucht niet kennen. Ik meen door veeljarige er varing over die praktijk wel te kunnen oor- declen en dat ook te mogen doen op grond von het feit, dat cr tusschcn mijn onderge schikten en mij steeds een goede verhouding heeft bestaan. Mijn ervaring is, dat men kan eischen (en men moet dat ook) gehoorzaam heid, orde en insponning, zonder dat er spta- ke behoeft te zijn van kadaver-discipline, wan neer men slechts zorgt, niet tc gcneralisecren en wanneer daar reden toe is ieder man, ieder zich voordoend geval op zich zelf tc beschou wen. Maar bij allen en olies behoort men de noodzakelijke krijgstucht in het oog tc hou den. Het elkaar begrijpen is tenslotte ook zeer eenvoudig, wanneer iedereen zijn plicht doet, niet alleen tegenover den dienst, moor ook tegenover elkaar. Ook do Nedcrlandsche sol- tegenover elkaar. Ook de Nedcrlandsche soldaat doet zijn plicht, maar hij is erg gevoelig voor het idee van onrechtvaardige behandeling of van on billijk veel van hem vergen. Onze soldoten zul len als vanzelfsprekend dc zwaarste diensten verrichten, wanneer cr geen vcfkecrde invloe den aan het werk zijn. Maar zij zullen bij veel geringere diénsten mecnei., dat cr onbint'k veel van hen wordt geëischt, indien het onde ren gelukt hen daarvan tc overtuigen. Er zijn altijd enkele onruststokers in den troep, die echter onder gewone omstandigheden niet vot- docr.dc invloed hebben om relletjes tc veroor zaken. t Ditmaal vonden zij hun werkzaamheden ech ter keurig voorbereid door de-pers, die al of niet rechtstreeks meerderen in het ongelijk, de soldaten in het gelijk 'had gesteld In verbond met gehouden zware oefeningen. Het is zoo eenvoudig voor die onruststokers om het in den troeu voor tc stellen nlccf dc meerde ren in het Nedcrlandsche leger teveel inspan den troep voor te stellen alsof de meerde- deren in ons leger steeds verkeerd optre den tegenover hun minderen. Zij beroepen zich daarbij op de pers tegenover kameraden, die nu juist niet bepaald tot de intcllcctueelcn gerekend mogen worden cn de zaken niet be hoorlijk von elkaar weten to onderscheiden, geen vaststaand eigen oordeel hebben. En het gevolg is hier cn daar niet uitgebleven. Ver zetten de meer intcllcctueelcn en de intcllcc tueelcn onder de dienstplichtigen, de vcrlofs- onderofficiercn cn -officieren zic'.i cck tegen hun meerderen bij vermoeiende diensten? Im mers neen! Zij x^eten, dat duartoo geen reden is en dat zoo iets ontoclnatbuaf is. Zou do pers niet een mooiere taak teA op zichte von onze weermacht hebben, don di rect of indirect oon hoar afbraak, in- en uit wendig, mede te helpen Dc pers zelf spreekt meermalen von ifteoj* contact tusschcn leger en volk, maar vergeet, dat zij zelve daartoe in do eerste ploats moet en kon medewerkon, endit loat zij no. Zou de pers niet heel gemakkelijk wat meer belangstelling cn wnor- dccring* voor onze weermacht kunnen opwek ken, door in de plaatselijke bladen de presto tics op te nemen von dq troepen uit het gar nizoen, hulde te brengen aan de staaltjes von plichtsbetrachting cn wilskracht van onze dienstplichtigen, die er telkens en telkens te over zijn? Openbaarheid, bekendheid van alles wat cr in den troep gebeurt, en die k a n cn mag cr zijnlf En indien don de andere bladen die berichten overnemen ben ik er wel zeker van, dot het contoct cr zou kunnen korren en op een wijze, die ollon cn alles ten goede zou komen. En don zouden treurige voorvollen, als hebben plaats gehad, voor goed tot het verle den bchooren. hetgeen kon cn ook moet. AUTOBUS-ONDERNEMERS. Dc voorgestelde wegenbelasting cn de autobussen. Woensdag heeft de Ncdcrl. Bond van Auto- bus-dicnstonderncmefs te Amsterdam ccn al gemeen© vergadering gehouden. Do voorzitter, do heer H van Emmerik, leid de het onderwerp in De voorgestelde wegen belasting en autobussen. Hij meende dot de Verecniging het Ned. Wegcncongrcs het juist gezien had dot het gold om betere wogen in Nederland te krijgen opgebracht moest wor den door do verbruikers. Echter achtte hij do autobussen to zwaar belast (voor de gewone auto's 6 en voor de autobussen 12.50 por 100 K.G.). Ook vond spr. het een onbillijk heid dot do reserve-auto's even zwaar bftlast werden, terwijl zij de helft van der» tijd niet in dienst zijn. De controle hierop zou heel goed kunnen worden uitgevoerd door het instellen van ccn belostingkanrt waarop het aantal be- drijfsdogen de belasting bepaalt Dc vergadering heeft een aantal conclusies aangenomen in den geest von het door den voorzitter gesprokene. De secretaris, de heor A. dc Jong heeft ver volgens behandeld het onderwerp De nieuwe autobus-wetgeving cn het bestaande particu- licro autobusbedrijf. Spr. toonde in het kort aun dat hot particuliere autobusbedrijf zich handhaaft tegenover do verschillende gemeen telijke diensten cn dnt het net der autobus lijnen thans cenige malten dichter is dan het spoor- cn tramwegnet. Spr. ried den bus-exploitanten aan, voort tc gaan met het aanbrengen van verbeteringen en langs wettelijken weg do veiligheid cn be trouwbaarheid te bevorderen. VEREENIGING VAN DOCENTEN VOOR EERSTE HULP BIJ ONGELUKKEN. Oprichting von een Nedcrlandsche verceniging von docenten voor eerste hulp bij ongelukken. Een twintigtal geneeskundigen uit verschil lende dcelen van ons land, die ieder in do plaats hunner inwoning les geven in oersto hulp bij ongelukken, hobbcn het initiatief ge nomen tot dc oprichting vnn.écn „Nederlond sche Docentenvcrccniging voor eerste hulp bij ongciukken." Door dc oprichting van dc „In ternationale Verecniging voor reddingswezen en eerste hulp bij ongelukken" cn door do voorgenomen uitgaaf von een internationaal tijdschrift op dit gebied (waartoe door het pa9 gehpuden derde internationale congres to Anv sterdam is besloten) achten zij de tijd voor do oprichting van ccn nstionale docentenvcroeni- ging gekomen. Door onderling overleg zal niet alleen tio zoo dringend noodigo eenheid van het onder wijs hier tc lande bevorderd worden, maar zul len ook de vele vraagstukken, die, in het alge meen belang, lot oplossing gebracht moeten worden, beter cn grondiger behandeld kunnen worden. DE B.B.N.AUTOBUSWEDSTRIJDEN. Zaterdagochtend tc 8 uur lijn op het Museum plein tc Amsterdam de wedstrijden door den Bond van Bcdrijfs-outohoudcrs in Ne. (B.B.N.) aangevangen. Naar men weet is de B.B.N. in dertijd ontstaan uit den drang van vele bo- drijfsautohouders om te bereiken, dat met hunne belangen wordt rekening gehouden ot, meer in het olgcmoen, om do Nedorlandscho wegen beter berijdbaar te maken voor bcdrijts- automobielen. Dc wedstrijden bestonden uit zes groepen benevens ccn rondrit, n.l. Ie. zuinigheid in brandstoffengebruik, per K.M. rijden, in geld per ton 'laadvermogen, berekend fn den kortst mogclijkcn tijd; 2c. dc minste trilling verwek kende auto; 3e. dc toestand van de auto uit ccn oogpunt van juist onderhoud4c. behen- dighcidsrijtocr; 5c. het opsporen cn herstellen van eenvoudige storingen cn het afleggen van ccn proefbaan cn 6c. beoordccling van ccn auto uit ccn oogpunt van reclame voor den cigonaor. Het Museumplein was rondom door dc poli tic afgezet cn langs den rijweg waren met wit kalk demarcatielijnen aangebracht. In het midden van het terrein wos een groote witte tent geplaatst, waarin de jury zctcJdc. Vooral dc bchendighcidswcdstrijdcn, dio hierin bestonden, dat dc chauffeurs tusschcn allerlei obstakels zoools planken en kisten moesten door Iavcercn, trok zeer dc aandacht. Interessant was ook het opmeten der wcgtril- lingcn bij het passccrcn der automobielen, waarbij dc trillingen, versterkt door het in oanroking komen van de outo met een op den WCST liggende plank door dc z.g. „vibro- groaf" werdon geregistreerd. Er was zeer veel belangstelling uit automo- biclsport-kringen cn agenten van do motor- brigade begeleidden dc deelnemende auto's. HET BEROEPSGEHEIM VAN DEN MEDICUS. Kon do patiënt hem in rechte ontslaan von zijn geheimhou dingsplicht Voot dc rechtbank to Maastricht diende dezer dagen een civic.lo procedure, waarbij mr. J. D. Onland tc Heerlen, procureur von do eischcnde portij, als getuige liet dagvaar den dr. Ed. Hustinx te Heerlen, die dc cisèhcn- dc partij als patiënt bohondcld had. Ds. Hustinx gof aan dezen oproep geen gehoor, waarop hij opnieuw werd gedagvaard cn, toen hij weer niet verscheen bij de derdo oproeping, door de politic gehaald on noor Moostrioht gebracht werd. Voor de rechtbank weigerde dr. Hustinx als getuige eenigc mcdc- deeling betreffende zijn patiënt te doen, niet» tegenstaande de patiënt, zijnde do cischendo portij zijn getuigenis wcnschte cn hom van zijn beroepsgeheim ontsloeg. Hierop vroeg de procureur der cischonde portij gijzeling van den weigcrochtigcn ge tuige. Dc rechter-commissoris, mr. Van Door- nick, heeft thans de aangevraagde gijzeling geweigerd, waarbij hij o.m. overweegt, dat de wet aan den geneeskundige onbeperkt rcoht toekent, om al hetgeen, waarvan de weten- schop hem als zoodanig is toevertrouwd, gc- Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch van E. PHILIPS OPPENHEIM, door W. M. D. SPIES-VAN DER LINDEN „Drukke dag vroeg Littlcson werktuige lijk. „Een duivelschc dag", steunde Weiss. „Wij zitten er nu tot over onze ooren in, wij allo- mcol, jij en ik, Bardsley en Heggins. Weet je, dat Phinces Duge 8l dien tijd, dien hij zooge naamd ziek te bed lag, bezig was op de beurs van Chicago te koopen „Het verbaast me niets", antwoordde Litt lcson, „maar ik geloof, dat wc toch in staM moeten zijn, ons staande te houden". „Misschien", antwoordde Weiss, „maar het zal er om houden. Zelfs als we er veilig uit komen, zal het verlies aan onzen kant zijn. En, heb je het meisje gesproken?" Littlcson knikte. „Ik heb haar gesproken", antwoordde hij droogjes. „Ik geloof niet, dat dc zaak nu juist in ons voordeel marcheert, Weiss". „Heeft zij het stuk don niet riep Weiss uit. „Zij heeft het gehad en weer weggegeven", antwoordde Littlcson. Weiss nam de onaangestoken sigaar uit zijn mond en snakte naar adem. „Jou ezel I" riep hij, „je hebt dus den boel verknoeid I" „Ik zie niet in, dat cr van verknoeien sprake is", antwoordde Littlcson, „Ik bood haar hon derd duizend dollar voor dar stuk. Het leek, dat zij er ooren naar had cn zij kreeg op een of andere manier dot stuk in handen. Hoe kon ik weten, dat zij er iets anders mee voor had?" „Honderdduizend dollar I" mopperdo Weiss „Je had haar beter een millioen kunnen bie den, om er zeker van te zijn. Dat zullen we nu wel moeten betalen, verwacht ik. Wie heeft het gekregen „Dat wilde zij niet zeggen", antwoordde Lirtlcson. Wciss bracht de hand aan zijn voorhoofd. Het was drijfnat. Hij ging naar het buffet en schonk een tweede glas in, daarna stak hij zijn sigaar aan. „Liet zij niets doorschemeren vroeg hij. „Hcelemaol niets 1" antwoordde Littleson „Iemand schijnt meer geboden te hebben dan wij. Ik weet alleen, dat het Phineas niet was". Weiss leunde achterover in zijn stoel. „Nu zie je weer eens, wat een ezels dc slim- sten van ons soms zijn kunnen. Daar waren jij en ik en Heggins en Bardsley, vier kerels, dia hun man staan cn méér dan hun man in dezen dievenrommel. En toch, toen Phineas Duge ons schrik aan joeg en wij het onweer aan zagen komen, deden we als bange schapen cn waren blij alles te doen, wat hij ons voorstelde, blij zelfs, om onze nomen onder dat stuk te zetten. Verwezenlijk je je wel, Littleson, dat wij mis schien het land moeten verlaten Littleson knikte. „Als wij dat doen is het met ons gedaan rnet mij tenminste. Ik zit te diep in Canadian Pacifies" Als ik hier den bol niet aan 't rollen kun houden, dan haal ik hét er nooit door". „Alles hangt er van af, wie dat stuk in han den gekregen heeft", zei Weiss. „Een week respijt is alles wat ik noodig heb, in dien tijd vecht ik de heele zaak met Duge uit". „Is hij bij je geweest vroeg Littleson. „Heeft hij je ccnige opheldering gegeven Wciss haalde zijn schouders op. „Niets", antwoordde hij. „Die kleine gek van een Leslie, dat mokelaartje, moet ons verra* den hebben. Ik ben van 't begin af bang voor hem geweest. Duge gebruikte hem altijd". Er werd geklopt. Een beambte kwam binne: met een kaartje in zijn hand. „Mijnheer, daar is mijnheer Norris Vine, om u tc spreken I" kondigde hij aan Weiss en Littleson wisselden snel een blik, dezelfde gedachte flitste beide door het hoofd. Ren minuut lang sprek geen van beide. Toen beerde Weiss, die het kaartje in zijn hnnd verfrommeld had, zich tot den bediende en toen hij sprak scheen 't, of zijn stem heel uit de verte kwam. „Laat hem binnen", zei hij. Littleson zonk in een stoel neer. Zijn oogen v/nren nog op die van zijn compagnon ge vestigd. „Groote Goden", mompelde hij. Hoofdstuk XV. De waarschuwing. Norris Vine groette bij het binnenkomen, maar gaf geen von beido mannen de hand. Toen Weiss voelde, dat de een of andere cata strophe nabij was, overwon hij zijn nerveusc opgewondenheid van de laatste oogenblikken Hij boog vormelijk, zij het wat koel, voor Vine «•n hem een stoel aanwijzend, ging hijzelf op zijn bureaustoel zitten, zijn gezicht stond strak en ernstig. Achter zijn brilleglazcn sloegen zijn oogen rustig het gelaat van den man, wiens komst zooveel voor hen kon beteekenen. Littleson, zijn voorbeeld volgend, trachtte ook onverschilligheid te veinzen. Hij leunde tegen een schrijftafel vlok bij Vine en zijn ko- keruithalcnd, koos hij met zorg een cigaret, die hij aanstok. „Wel, mijnheer Vine", zei Weiss, „wat kun nen wo voor u doen Gaot u meedoen aan du jacht nnor fortuin Hebt u wat opdrachten voor ons U moet mij ten goede houden, als ik u verzoek vlug ter zake te komen. Er gaat hier op 't oogenblik voel om en wij hebben weinig tijd voor ons zelf. A propos, u kent Littleson immers Uw zaken zijn toch niet van zoo vertrouwelijkcn aord. dot u cr iets op te gen hebt, dat hij blijft „Stellig niet", -antwoordde Vine kalm, „Dc zaak, waarvoor ik kom, raakt feitelijk ook den heer Littleson. Er zijn nog twee andere vrien den von u, die ik hier graag getroffen zou hebben". „Inderdaad!" antwoordde Weiss. „U meent?" „Den heer Bardsley en den heer Seth Hig- gms", antwoordde Vine. „Ongetwijfeld zullen Littlcson cn ik in staat zijn alles aan hen over te brengen, wat u tc zeggen mocht hebben", zei Weiss. „Wat is het Kom ter zake I Is u van plan, weer een van uw stormramp-artikelen tc schrij ven. Misschien bent u hier gekomen, om u «enigszins op de hoogte te stellen von onze manier van werken. Wij zullen ons best doen, u te helpen. Er zijn tijden, dot wo onze vijan den minder vreezen, don onze vrienden". „Ik kom hier zeer zeker niet als een vriend", merkte Vine op „en toch", liet hij er op vol- gen, „ben ik er niet zeker van of mijn bezoek niet tot op zekere hoogte vriendschappelijk is. Ik ben hier gekomen, om u te waarschuwen". Weiss reikte met de hand naar een kistje sigaren en na van een de punt afgebeten te hebben, stak hij die, onaangestoken, in den mond. Hij maakte holf een beweging om Vine te presenteeren, maar deze schudde het hoofd. „Kom" zcidc hij, „u bent wat raadselachtig. Er is maar één soort zaken, dio wij hier doen. Dc menschen komen hier om te koopen of to verkoopen. Hebt u iets te verkoopen Norris Vine lachte stil voor zich heen, els om een gedachte, die hem door het hoofd ging. Toen hief hij de oogen op naar Wciss cn keek hem rustig in 't gelaat. „Ik ben in 't bezit van iets", zei hij, „waor- voór u, mijnheer Weiss, uw halve fortuin zoudt geven, maar ik bon hier niet gekomen, om te verkoopen. Ik ben hier gekomen, om u te waarschuwen voor het gebruik dat ik binnen zeer korten tijd zal maken vnn een zpkcr docu ment, dot geteekend is door u en Littlcson, Bardsley cn Seth Higgins. Het schijnt dot gij met elkaar een complot gesmeed hebt,' om de mannen, die zich verbonden hebben tegen uw trust te bestrijden, uit hun plaats, die zij in do regeering von dit land innemen, te verdrijven. Door een toeval is mij dit document in han den gevallen. Mijn voornemen is, het Ameri- kaanschc volk te toonen, wat voor soort man nen gij zijt, die u tot de feitelijke regeerders van dit land hebt opgeworpen". Do verrassing van Weiss was meesterlijk geveinsd. „Ik veronderstel, mijnheer Vine, dat u hier niet bent, om ons grapjes te vertoonen. Ik ver zoek u, mij te zeggen, welk document het is, dat u bedoelt". „Ik geloof", antwoordde Vine, „dat ik niet in al te veel bijzonderheden hoef te treden. Het is een stuk, dat u en uw vrienden niet lang geleden op een avond in het huis van Phineas Duge teekenden". (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1926 | | pagina 5