KINDERRUBRIEK. De rubriek van Oom Karei. Dc vorige weel net ik jelui ai hc» een. en ander verteld over mijn reis naar .Zwitserland. Ik ral jelui er nu nog wat verder "an vertellen. Ik rei r-.-eds dat de eerste grooto piaats in Zwitserland, juist op dc grens gelegen. Base! is. Ir. Basel nu hebben wc een geweldige tijd moeten wachten. Onze trein werd heen en weer gerangeerd, van het cene spoor op het andere, en toen wc dachten, dat wc nu wel weer zouden vertrekken bleek het dat wc met onze Hollondschc wagens heel verlaten och- terof op een rangeerterrein stonden. En op het' station zelf waren alle reizigers nog druk bo zig bij dc douane. Dat hield een heele tijd op, maar eindelijk scheen het dan toch, dat we onze reis konden voortzetten. Er kwam weer een locomotief voor den trein zoodot olies voor het vertrek gereed was Dat leek tenmin ste zoo. En wc vertrokken ook werkelijk, maar enkele minuten later stonden we weer voor hetzelfde perron, waarvoor wij waren aange komen. Daar stonden de andere reizigers reeds te wachten. Maar toen die eenmaal weer waren ingestapt, werd hot vertreksignaal gegeven en vingen wc het laatste gedeelte van onze spoorreis aan. Daarbij viel nog e?n kleine bij zonderheid op te merken. Vun Amsterdam tot Basel was onze trein getrokken door een ouderwetsche stoomlocomotief, zooals we die allen hier ook kennen. Maar in Zwitserland zie je nagenoeg geen stoomlocomotieven meer. Daar is vrijwel overal cloctrischc trekkracht. Zoo kwam don ook in Basel en clcctrische lo- comolicf voor onzen trein. En toen we reden was hot \erschil goed te merken. Niets geen rook cn stoom, wat vooral in dc tunnels die zijn er natuurlijk in Zwitserland met al die bergen heel veel veel aangenamer is. Vroe ger moeiten dan altijd gauw de raampjes wor den gesloten omdat dan alle damp van dc lo comotief, die in den tunnel niet weg kan, naar binnen kwam. Nu, met de electrische locomo tieven is dat niet meer noodig en kan alles gerust open blijven. En ook rijden dc electri sche treinen veel harder dan dc gewone. Zoo gingen we dan met zoo'n electrische trein door enkele tunnels en door een prachtig mooi bergachtig landschap naar Luzcrn, de grootste stad aan het Vierwoudsteden meer. Maar over Luzern zal ik nu nog niets vertellen, dat kom» dc volgehdc week weer. De vorige weck heb ik jelui geschreven, dat onze nieuwe tante Bets in deze kinderkrant zelf zal vertellen, wat ze van haar rubriek voor de nichtjes wil maken en hoe ze die zich voorstelt in te kleiden. Luister dus nu maar naar hetgeen tuntc Bets jelui te zeggen heeft VOOR DE NICHTJES Li onze krant van do vorige week heeft Oom Karei jelui pl het een en ander verteld over de nieuwe tante Bcts en jelui beloofd, dat ik jelui het een cn ander zou schrijven over dc manier, waarop ik mij voorstel mijn krachten aan de kinderkrant te geven. Monr eerst éven iets anders. Al een heden tijd lees ik iedcrcn Zaterdag avond trouw, de kinderkrant vanaf het vóór stukje van Oom Karei tot en met de corres pondentie, dus met andere woorden van be gin tot rind. Ook de stukjes van tante Riek, die helaas enkel weken geleden is overleden, las ik altiid .met grootc aandacht en was ik dikwijls verwonderd over de manier, waarop zij de nichtjes bezig hield. Want speciaal voor de nichtjes was haar medewerking van groot» waarde. Toen Oom Karei mij eefiigc dagen geleden vroeg of ik de plaats van tante Riek zou villen innemen, wist ik eerst niet, wat ik o'p.nr eigenlijk- op moest antwoorden. Aan den óeneri kant zou ik 't heerlijk vinden om aan de kinderkrant te kunnen meewerken, om de nichtjes iederen Zaterdagavond bezig te hou den, rr.aar' aan den andoren kant was ik eerst wel een beetje bang, dat ik het nooit zoo zou kunnen doen als ze van tante Rick gewend waren. Maar op het lange aanhouden van Oom Kerel, ben ik toch eindelijk bezweken cn heb ik er in toegestemd om het tc probecrcn. Ik hoep nu maar, dot het me werkelijk zal mo gen gelukken, iedere week iets to maken, dat bij dc nichtjes in don smaak zal vallen en ik reken daarbij op jelui aller medewerking. Ik stel me voor om jc-lui iedere weck iet 5 oparts tc geven, b.v. ren handwerkje, receptje, ver haaltje, ,ur\z.; maar zooals ik reeds zei, ik hoop dut dc nichtjes mc daarbij zullen helpen Als zij zelf c-en handwerkje of zooiets derge lijks weten, stuur 't dun maar via Oom Karei aan mij, dan zal ik zien of het ook voor de kleinere nichtjes niet te moeilijk is en als 't good is, komt het in d- kran*. Zoools 'jelui begrijpen kunt is de mogelijkheid niet uitgesloten, dat misschien in het begin de op gaven wat tc moeijijk zijn ik ken jelui heele- ïrïadl niet, alleen uit de correspondentie, zoo dat ik niet weet, hoe ver jelui 't in hot maken van handwerkjes gebracht hebt, maar mocht het le moeilijk zijn, dan moeten jelui mij dut direct vertéllen. Schrijf dit dan maar aan Oom Karei, dan zal di<. wc! voor doorzending- naar mij zorgdragen. Nu zal ik rr.uvr beginnen met m'n c ersie opgave, :-n wel iets heel nuttigs, wat onder hand goed tc pas zal komen, n.l. EEN GEBREIDE SJAAL. Zet hiervoor op 2 aluminium naalden No. 3>n ongeveer 100 steken op en breit de uit einden van de sjaal in een blokpatroon, n.l zes toeren zes recht, zes averecht, dan ver springen zes toeren zes averecht, zes recht. Dit zes rnaal, totdat we zes blokken boven elkaar hebben. Dc sjaal zelf wordl gebreid zes steken recht, zes averecht, met versprin gen na iederen toer. Dc sjaal wordt ongeveer 50 c.M. breed en de lengte naar verkiezing. 2 a 5 bollen wol zijn voldoende voor een liinke sjaal. Ook is aardig de uiteinden van de sjaal in een-andere kleur. te. breien dan de sjaal zelf, natuurlijk laat ik dat aan jelui smaak over. - tante bets. RAADSELS. Oplossingen van da vorige weet. Dc oplossingen van dc raadsels van dc vo rige week waren. Een goed begin is het halve werk, met dc woorden water, Witte de Wit, egel, kroon, een, haast, heef cn boven. IT. Koe, rock, rot, mol, ree, merel, mot. De prijs is gewonnen door Hoornbla zer die hem Maandag aan ons bureau kan komen afhalen. NIEUWE RAADSELS. I. Welk woord van twee lettergrepen blijft hetzelfde als men het leest 'van voor naai achter of van achter'naar voren. Je gebruikt het bijna iederen dag aan tafel. II mi X X XX - X X X X X. - X X X X X X X X X X X X X X X X X x X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X XXX X Kruisraadscl. Mijn geheel vindt men in Drente. Op de eerste rij een medeklinker. Op de tweede rij zegt men wel tegen een meisje Op de derde rij een familielid. Op de vierde rij mankt men in vacanties. Op de vijfde rij een plaats in Zeeland. Op do zesde rij, het gevraagde woord. Op dc zevende rij wordt gebruikt om vlek ken te verwijderen. Op de achtste rij een lekkernij. Op dc negende rij een soort slang. Op do tiende rij een getal. Op dc elfde rij een medeklinker (Ingezonden door Stormvogel.) met kabouter „goed" bij de konijn tjes op Visite, „Zeg vrouw," zei vader Knabbelaar, „Komt, geven w' een soirée Als Witje meerderjarig wordt En vragen „Goed" dan mee Ja zei nu vrouwtje Lepeloor Je zegt dot daar zoo, man. Maar «„Goed" er bij ik weet niet hoor Ik denk niet dot het kon Want 'k ril nog van verleden jaar. Vast heugt het jou ook wel Toen al die jagers met elkaar. Hu I 'k krijg nog kippenvel. En, zie je, nu dien vriend van „Gced" Dien brengt hij zeker mee (Nee, hou je nu eens stil m'n'kind. Jij praat ook altijd mee T) Ja, Moedor, nam weer Witje 't woord, Maar 'k zot Jaotst in ons hoi. Toen kwam z'n vibuw en kind voorbij. En 't kleintje, dat hield vol. Zij wou ook r-cn kabouter zijn. En keek eens in ons gat, Daarvoor moet je kabouter zijn. Zei toen die kleine schat. Maar vrouw, zei Knabbelaar toen weer. Zie je, dien vriend van „Goed", Werkt voor een krant „de Dierenvriend" Die slechts ons heil bedoelt, Is lid van een vereeniging, Die ons steeds wil beschermen. Dat is toch een heel ander ding. Zit dus maar niet tc kermen. 'k Geef toe, dat van verleden jaar. Dat was een massa-moord Zwijg van die smortc-dagen stil, 't Was vrces'lijk, op m'n woord Maar dit nu is oen raar geval Ik mag van harte lijden, Dat je dit met mij inzien zal. En 't feestje wilt bereiden I En Moeder, hernam toen weer Wit, Met zoo een meisje klein, Waarin geen dierenplagen zit Wou *k graag vriendin mee zijn. Zij sprak toen ook van 't kikker bal Johonneê.en zijn vrind, En dat het bal gegeven werd. Tot steun van Wccuw en kind. O zei toen Moeder Lepelaar, Als 't zóó is, liefsten mijn Dan heb ik er ook vree mee hoor Nood I hem dan op 't festijn Het feest. 't Was rivaal» uur, te middernacht Als ik meer heb gezegd, f Toen 'k lag t? rusten en heel zacht Mij neder h,id gelegd Daar dnald' of viel een hagelslag. Var. steencn op mij neer, Van dennen groen en spinnerag. Van zar.c1. stof en nog meer. Ik snapte 't wel en zei „Wel „Goed", 2J Wat is er aan dc hand. Ik geloof dat je mij hebben moet. Maar ik had danig 't land. Waarom, als jij me wekken wil Is 't altijd zoo'n kabaal Doe 't voortaan toch cers kalm en stil, 't Is toch een schandaal Ja, zei vriend „Goed" (want 't was wc! zoo), Tk wil 't vel geloovcn vent, Maar 't komt doordat jij hoort geen boó. Omdat ic 'n' slaapkop bent. Als ik niet steeds maar leven maak Wat jij me nu niet gunt, En ik niet aan 't gooien r3ak. Zoodat je opstaan kunt. Dan stond ik morgen vroeg hier nog. Want jij zaagt al maar door. Het grootste bosch, de Treek cn neg, Gaat Nimmerdor er door, Dat zaag je af in éénen nacht, Als ik niet bij je kwam. Zoodat je dan geen steek, geen lor, Der noodiging vernam „Wat", zei ik, noodiging, Voor wat, Door wie cn tot welk doel. Appeltje, appeltje val van den Boom, 'k Wil je zoo dolgraag eens vangen; Zoo zingt de jeugd en ze kijkt naar omhoog, Waar heel wat appeltjes hangen. Grootvader vroeg z' op bezoek, maar hij zei: Denk er aan: geen appels plukken, Niet aan den boom schudden, kin dertjes, hoor! Of aan de takken soms rukken. Grootvader, wij zullen doen, wat u zegt, Antwoorden lachend de peuters. Eén ding heeft Opa vergc-ten, denkt Go En ze vertelt het den kleuters. Opa sprak niet van den wind, zegt zij, wel Zou hij dat hebben vergeten Want dat de wind soms kan blazen met kracht, Is iets dat Opa moet weten. 't Windje is dikwijls der kinderen vriend, Soms wil het hen wel eens plagen. En moet de jeugd, of zij 't leuk vindt of niet, Vaak heel wat kuren verdragen. Maar zie, vandaag doet de wind, wat zij vraagt: D' appels blaast hij van de takken. Gootje en Mies, kleine Han en Cato Hebben ze slechts voor het pakken. Lachend en springend laat 't viertal nu fluks Opa den appeloogst kijken. Gootje zegt: Compelement van den wind*, Weet u wel, waar ze op lijken? Deez' met het kleurtje is juist kleine Han En deze ronde Catootje; E£n is er bij met een kuiltje, net Mies, Als z' even lacht, zegt Margootje. Grootvader antwoordt: De appeltjes zijn Dus van den wind een cadeautje; Daarom mag jullie ze opeten, hoor Laat ze je smaken. Margootje. Je snapt toch dat ik 't niet vat, Heb je dan geen gevoel. Van meelij met m'n narigheid, In 't holste van den nacht. Gewekt 200 voor een kleinigheid (Wet 's dat, nu weer, je lacht Toen kwam de boodschap cind'lijk Voor de Soiree in 't duin. Visite in 't konijnenhol, 'k Was in m'n knollentuin En „Goed" zei „gn maar daad'lijk mee", M'n vrouw in 't vliegmoehicn Daarbuiten, wacht ons alle twee Je hoort 't wel misschien. Eerst zal ik je verkleinen gaap. Want aanstonds gaan wc saam. Zooals we bij elkander staan Deer T open zolderraam. Dc reis a Het was zooals „Goed" had gezegd, Z'n vrouw zat in den tuin, Het anker word vlug opgelegd, Zco vlogen wc naar 't duin (Wordt vervolgd.) LEMKA. Een Nest in een Papieren Zakje. Tegen den muur van een broeikas hing een papieren zakje met zaad aan een spij ker. Op een morgen, toen dé broeikas even open stond, vlogen er twee zwaluwtjes naar binnen. Zij ontdekten Het zakje en bouwden ,e: hun nestje in. Eenigen tijd later lagen er zes kleine eitjes in het nest en op zekeren dag ver schenen er zes kleine zwaluwtjes. Eén van het halve dozijntje stierf spoedig, maar de andere vijf groeiden zóó goed en verden zóó Hink, dat het papieren zakje al was het dan ook nog zoo sterk dreigde te bezwijken. Het zakje met zijn grappigen inhoud trok echter algemeen de eandacht en ware dierenvrienden beslojen het te beschermen. Zij deden dit door het met proppen papier goed te ondersteunen. Natuurlijk brak eindelijk de dag aan, waarop de vogeltjes voorgoed uitvlogen, maar het zakje was zóó „uitgewoond", dat het niet meer als nestje dienst kon doen. Het zwaluwen-paar moest dus op een an der rustig plekje een nieuw nestje bouwen. Van alles wat. r 'j "gezelschapsspelletje. I Dit spel wordt mc; verscheiden spelers 'doch een even aantal gespeeld. Tvcee der spelers zijn scheidsrechters, de anderen gaan in twee lange rijen op stoelen zitten, waarbij de knieën bijna die \an den tegenoverzittende moeten raken. Aan het einde der rijen staat aan eiken kant een stoel over dwars, waarop een do zijn knikkers ligt. Degene aen eiken kant, die links zit van den stoel, waarop de knikkers liggen, neemt één knikker in de hand en legt dien in de handen san zijn buurman, die deze in den vorm van een kommetje gereed moet hou den om hem te ontvangen. Zoodra de eerste speler den knikker in de handen van den tweeden speler gelegd heeft, neemt de derde hem daar uit en'legt hein in die van den vierde, op dezelfde ma nier als de eerste dit bij den tweede deed. Intusschen is No. T met den volgenden knikker begonnen. Het spel gaat zoo door, totdat alle knikkers aan het einde der rij zijn gekomen (de laatste speler legt de knik kers op den stoel naast zich). Iedere speler, die een knikker uit de han den van zijn buurman neemt, moet dit met de rechter hand doen en degene, die ze aanneemt, moet de handen in den vorm van een kommetje houden, totdat alle knik kers het eindpunt bereikt hebben. De rij, die de 12 knikkers het eerst van den éénen stoel naar het andere einde der rij overgebracht heeft, wint het spel. Wie een knikker laat vallen, moet een pand ge ven, terwijl de knikker de geheel» reis moet overdoen. De beide scheidsrechters achter elke rij spelers staat er één moeten toezien, dat alles volgens de regels van het spe! g8at. Soms grijpt een speler, die zijn handen moet ophouden om een knikker in ontvangst te nemen, zijn buurman den knikker uit de hand. Hierop slaat een boete van twéé pan den. Deze worden later verbeurd. Raadsel. WE ZIJN ER WEER. We zijn er weer niet wangen rood, met sappig vleesch", zoo rond, zoo groot. We zijn er weer voor jong en oud; wie is er, die niet van ons houdt We zijn er weer, zoo* zuur, zoo zoet, voor ieders smaak is dat niet goed We zijn er weer; wie eet er mee wie lust er één, wie lust er twee We zijn er wee:; kom, koop en deel, dan heeft niet één zco heel erg veel. Wie zijn dat wel, waar 'k over praat 'k wed, dat elk kind het heel gauw raadt. uit onze moppentrommel. Toch een landgenoot. Een Hollandsche familie is naar Engeland gereisd. Het dochtertje is troosteloos, want niemand verstaat haarfc en zij kan met nie mand spreken. Op een morgen hoort zij een haan kraaien. Het kind geeft een schreeuw van vreugde en roept uit „Ma, de haan praat Hollandsch" RUILHANDELHOEKJE Er liggen nog pakjes voor Flaproos, Hulst takje, Pijl en 'Het Masker. Komen jelui die nog even afhalen correspondentie. Hulsttakje. Je zult het dan nu we! weer drukker hebben. Vindt je aardrijkskunde geen prettig vak! 't Was vroeger altijd mijn lievelingsvak. En het is ook erg leerzaam. Ja, dot gaat bij loting, maar jc zult ook wel eens dc gelukkige zijn. Stormvogel. Ik hoop, dat je den vol genden keer weer wat meer weet. H o o rên blazer. Dank je wel voor je raadsel. Je zult het wel spoedig in onze krant zien. Vondt je het daar niet erg mooi? Je zit df.nr midden in dc bosschcn. Ja zeker, ik ken het daar heel goed. H c 11 y G. Dot kan ook heel goed. Maar die andere namen, die jij er bij gevonden hebt, waren misschien niet zoo algemeen bekend en daardoor wat moeilijk voor de kleineren. In- tusschen hebt jc volkomen gelijk. Wil je er aai* donken voor het vervolg een schuilnaam te kiezen. Zooals je ziet doen dc anderen dat allemaal ook. Kabouter. Ja, die kan ik altijd best gebruiken, want er zijn nog steeds liefhebbers genoeg. Donk je wel. Dat vondt je zeker wel heel erg interessant hè, Tk 2clf heb er ook dikwijls van g'enoten en ga er nog' vaak heen, Flaproos. Zoo, dus het is naar jc ge- noegen. Dat vind ik erg prettig. Ik zal het vra gen voor je, dan zal je den volgenden keer wel antwoord krijgen. Daar zal je i\el tevreden over kunnen zijn denk ik. Winterkoninkje.. Hoe vondt jc hef daar. Zoo'n fietstochtje is wel aardig hè? Viel het je nog al mee Eekhoorn. Zoo, ben je daar weer. Prachtig *hoor. Doe nu maar weer geregeld mee. Dat zullen wel aardige feestelijkheden zijn geweest. Vooral als het weer ook wat meewerkte. Anders is het altijd jammer, dat zooveel moeite voor niets is. Dus je hebt nog menigen prijs gekregen ook. Dat was schitte rend hoor Nog' wel gefeliciteerd C h i n ga k g o o k. Wat een moeilijke? schuilnaam heb jij gekozen om uit te spreken. Gelukkig d;t ik hem niet dikwijls achter cU knar hoef te zeggen, want dan verslikte ik mc vast en zeker. Schrijf je den volgenden keer eenS een lengen brief bij je oplossingen Zwartkop— Jawel ik heb er nog wel wat. Maar anderen moeten ook een beurt krijgen. Vraag mc er zoo nu c-n dan nog maar eens om: «als ik er dan weer meer heb, zal ik er een paar voor jc wegleggen. Ja, om zeven uur moet ie zoowat de lamp al aansteken. Mis schien nog vroeger. Natuurlijk gaat jc school werk ooiMaar don zal cr toch nog wel een oogenblikje overschieten voor onze krant, denk jc ook niet Blauwe. Distel. Dank je wel voor jc Müdsci:;. II: lu b nu veer voorraad. Je zult zoo nu cn dan wel eens een raadsel van jou in de krant zien. Bij het 9de raadsel heb jc de op lossing vergeten. Schrijf jc dat nog even. En wil ic er vooral aan denken om het papier maar aan een kant te beschrijven, als er iets op staat, dat in de krant gedrukt moet worden. Ion Nevcu. Ja, jc kunt bijna geen krant opslaan, of jc leest van ongelukken, aan rijdingen, botsingen enz. Dat komt allemaal door het tegenwoordige snel-vcrkcer. Q u o n a b. Ja, nu heb je nier veel meer aan het mooie weer, nu de vacantic voorbij is. Dat gebeurt wel meer. Wat een reuzen waren dat. Had jc die zelf heclemaal opgekweekt. Heb je je tuintje niet aan den Utrechtscheweg Dan zie ik jc er wel eens in werken. Maar daar merk jij natuurlijk niets van. Heel graag. Je dcr.kt er wel aan om het popier maar aan een kant te beschrijven hè?. Mol. Daar zal niemond wel bezwaar te gen hebben denk ik. Maar we gaan toch hard naar den winter toe. En dan kan je toch ook nog wel pret maken met bobsleden, schaatsen rijden, sneeuwballen gooien, glijden enz. Als er tenminste veel sneeuw cn ijs komt OOM KAREIA

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1926 | | pagina 14