25e Jaargang N» 66 Aft/IERSFQQ RTSCH DAGBLAD „DE ËEMLANDER" 9 oct'obe°gi926 TWEEDE BLAD. BINNENLAND. FEUILLETON. Geldkoningen. Eenheid en verscheidenheid (Nadruk verboden). Als tegenhanger tegen de uiterlijke nivel leer ing der hedenda-agsche wereld kan wel licht de steeds toenemende erkenning van de innerlijke verscheidenheid gelden. Er ligt iets tragisch in de veelvuldige botsing tusschen het ideaal der eenheid en de prak tijk, welke ieder zijn eigen plaats aanwijst. Men sticht een kerk, een politieke partij, een genootschap en, hoezeer d'e stichters ven gedachten mogen wisselen over den inhoud van leer of program, over het doel en de middelen, over de wijze van toetre ding, de contributie en het bestuur, op één punt zijn allen het zoo volmaakt eens, dat ze er geen woord aan verspillen. Het spreekt immers vanzelf, dat hun nieuwe stichting een wereldstOch'ting zal zijn; dat ze allen omvatten zal en dat ze zoowel do gemeenschappelijke behoeften der mensch- lieid bevredigen ais voldoen zal aan zede lijke eischen, die de menschheid algemeen als onweersprekelijk heeft aanvaard. De waarheid van het door de stichting beleden geloof staat boven bedenking ver heven; haar ideaal is onaanvechtbaar en haar doel door de opperste wijsheid be krachtigd. Hoe komt het, dat niettemin geen kerk, politieke partij of genootschap ont snapt aan het noodlot van onderling krakeel, inwendige verdeeldheid, splitsing en strijd? De tijd schijnt voorbij, waarin men zich bij een algemeene overtuiging gemakkelijk neerlegt. En wraar deze algemeene overtui ging zich uiterlijk handhaaft, kan ze dit heden ten dage niet anders meer doen dan ten koste der innerlijke waarachtigheid. De verscheidenheid der meemmgen is het voortdurend verdriet van den organisator, maar tevens de beproeving voor de opslan- digen zelf, wier hart ondanks hun opstandig heid naar eenheid haakt. Wij allen zouden zoo graag eenheid zien en wij lijden er onder, dat onze levens verhoudingen zich steeds sterker d'oor ver scheidenheid kenmerken. De school is ge splitst, de kerk is gesplitst, de maatschappij is gesplitst. Het aantal politieke partijen en godsdienstige richtingen neemt gaandeweg toe. Steeds fijner schakeert zich de kunste naarswereld, en rondom hum stelsel of uit gangspunt groepeeren zich in steeds verder uiteenloopende opvattingen de mannen der wetenschap. Groote staten vallen, juist nu de idee van een volkerenbond rijp wordt, in hun oorspronkelijke bestanddeelen uit een. En in den miniatuur-staat van het ge zin. is het centraal gezag van den huis.- vader verloren gegaan en ggldt meer dan vroeger het: "zooveel hoofden, zooveel zin nen. Wat in de levensverhoudingen treft, doe; zich misschien nog 6terker gelden ten op zichte van het leven zelf. Is ook in het leven de eenheid niet zoek? Het is, of we ons bestaan niet meer beschouwen als een zoo wel omsloten en gaaf geheel, gelijk onze vaderen dat deden. Wij weten, dat we het eene oogenblik anders zijn dam het an dere. Wij gevoelen soms onze ziel als een kaleidoscoop, waarin de kleuren zich tot steeds wisselende figuren voegen bij eiken sohok. Wij erkennen verschillende krachten, die, onafhankelijk naast elkaar en niet zel den elkander weerstrevend, als innerlijke drijfveer en ons leiden. Wij geven ruimte aan verschillende neigingen en behoeften, die elk voor zich een stuk van onze aan dacht en werkkracht opeischen. Eenzijdig heid is een verwijt geworden; wij gevoelen, veelzijdig te zijn en te moeten zijn. De ont plooiing van onze persoonlijkheid eischt de verscheidenheid En de mak rokosmos, de groote wereld daarbuiten, openbaart haar gewijzigd karak ter volkomen overeenkomstig de verande ring, die zich aam dein1 mikrokosmos van ons eigen innerlijk bestaan heeft voltrok ken. Wij aanschouwen het overmachtige heelal niet meer als een simpel, doorzichtig geheel, welks eenvoud en eenvormigheid ons duidelijk de wereidwet openbaart. Soms doet het zich aan ons voor als een uiterst ingewikkeld samenstel van zelfstandig wer kende machten en krachten, die in den veel- kleurigen rijkdom barer verscheidenheid den loop der dingen beïnvloeden. Niet van één factor, maar van tallooze factoren is ons leven en het leven in de eindelooze uitgebreidheid der sferen afhankelijk. Er is niet één mogelijkheid; er zijm ontel bare mogelijkheden en nooit uitgeput raakt de bron der veronderstellingen. Sinds blijkt, dat ook het kleinste deeltje, waarin voortgaand onderzoek de schepping ont bindt, een kosmos is op zichzelf, heeft zich het ontzag voor het alles overheersohende middelpunt naar de eerbiedwekkende ver scheidenheid aan de oppervlakte verlegd. En zoo heeft ook met de ééne waarheid de ééne deugd haar centraal karakter ver loren. Bont als een bloementuin in vollen zomer is het rijk der waarheden en de vele deugden bloeien in grillige verscheidenheid door elkaar. Niet langer als zwart en wit staan deugd en ondeugd, waarheid en leu gen tegenover elkander; ock in dit spectrum breken de kleuren en onder verschillen^ gezichtspunt laten zij zich in steeds andere gestalte aanschouwen. Voormalige tegenstrijdigheden mengen zich dooreen; sprak vroegere verzekerdheid uit, dat er het één of het ander moest zijn, thans wordt ook met de derde mogelijkheid rekening gehouden. Wat voor den één geldt, geldt niet voor den ander en ieder tijdstip vaardigt zijn eigen ge-bod uit. Het is zoo ge makkelijk niet meer, zich aan den algemeen voorgeschreven leefregel te conformeeren, nu ook deze leefregel zich in zijn factoren ontbonden heeft. Is het leven bij deze verscheidenheid on mogelijk geworden? Kan mem d'oor haar niet langer den vrede met zichzelf noch de harmonie met het oneindige vinden? Maar waarom zou verscheidenheid minder be trouwbaar en minder gezaghebbend dan eenheid zijn? Voor de ziel, die zich heeft gewend, het zijnde volstrekt te aanvaarden, brengt de innerlijke veelvuldigheid van het leven de vergoeding, welke de uiterlijke nivelleeting noodzakelijk maakt. H. G. CANNBGIET'ER. UIT DE STAATSCOURANT. op verzoek eervol ontslagen de officier van gezondheid 2e klasse R. H. dc Boer van den geneeskundigen dienst der landmacht idem J. B. Reus en H Huges Azn. als bur gemeester onderscheidenlijk van Goirle en Gassclte tijdelijk benoemd tot leeraor aan de R.H.B.S. te Heerenveen J. de Bruijn, lecraar aan de R.H.B S. tc Meppcl, en H M. Bolhuis, tijdelijk leeraar aan dc R.H.B.S. tc Steenwijk^ wederom tijdelijk benoemd tot leeraar aan dc R H B S. tc Tilburg A. B. M. Brans toegekend dc zilveren eerc-medaille der Oronje-Nassau-ordc «aan J. M. van Rooyen, meesterknecht bij dc firma R. J. Dick tc Rot terdam op verzoek eervol ontslagen uit 's Rijks dienst de ontvanger der registratie no. 1 N. Koomans te 's Gravenhage, en is hij benoemd tot officier in de Oranje-Nassau-orde benoemd tot landmeter bij het kadaster L. T. A. Jacobs, A. Govers, C. L. van. Osch, H. J. van Groningen, R. J de Wit, M. H. Geerts, W. Koordman cm J. H. B. vun Beukering, ol iën thans adspirant-landmeter bij het kadaster; de volgende adjunct-inspecteurs der directe belastingen, invoerrechten en accijnscn D. J. Rietveld de Hondt, C. van Willigen, P. Kar melk, S. v. d. Berg, L. van Tilburg, F. H. Gocdeljcc, J. van Tilburg, A. Mertens, M. J. Prinsen, B. S. A. Klomp, P. H Pesman, C. H. Versteeg, B. Fahry de Jonge, P. J. Broekho ven, S. Posthuma, P. C. M. Domentino, \V. T. Ccron, J. D. D. Rienstra, F. W. A. M. Pay- mans, J. Tighelman, G. J. Olsmon, H. W. M. Leising, J. R. Vcrwcrs, P. A. Weiman, T. dc Jong, T. P. Vries, P. J. Sijmons, P. C. M. v. d Drift, L. M. J. Paymons, C. Hanhact, M. Gon- lag, J. C. Koperberg, resp. to Amsterdam, in specteur der invoerrechten en accijnzen; Haar lem 2 afd.; dep. van firtanciën tijdelijk! Woer den; departement van financiën tijdelijk; Zaan dam, Hoorn, Tilburg Te afd.; Arnhem Tc afd.; Enschedé Ie afd.; Gronlhgcn Tc afd.; Snoek To afd.; Utrecht Tc-afd.; Rotterdam (D.B Sncek 2e nfd.; Amsterdam (D.B.); Kerkrade, Wogeningen, Rotterdam (invoerrechten en ac cijnzen); Hilversum Deventer, Winterswijk, Nij megen 2o afd.; Amsterdam (D.B.); departement van financiën tijdelijk; 's-Grovenhoge Ie af- decling. Eindhoven To nfd., Haarlem Te afd., Venlo, Badtn, Amersfoort, Helmond; zijn benoemd tot inspecteur dier middelen, respectievelijk tc: Roosendaol, Haarlem Tc afd., departement van financien tijdelijk, Dordrecht, departement van financiën tijdelijk. Zaandam, Hoorn, Boom, Arnhem, Enschedé To afd., Groningen Tc afd, Sncek Ie afd. en Utrecht Te afd., Rotterdam (D.B.), Amsterdam invoerrechten ci\ accijnzen, Haarlem Tc afd., Kerkrade, Wogeningen, Rot terdam (invoerrechten en uccijnzcn), Amers foort, Deventer, Amsterdam (D.B.), Nijmegen 2e afd., Amsterdam (D.B.), departement van fi- nanieën tijdelijk, 's-Gravenhogc Tc afd., Hilver sum, Haarlem, 2e afd., Tilburg Ic afd., Vcnlo, Eindhoven Tc afd. en 's-Gravcnhage 2e afd. HET KON. BEZOEK AAN AMSTERDAM. Gistermorgen tegen T2 uur is IT. M. de Ko ningin, vergezeld van haar dochter prinses Juliona in het koninklijk poleis per auto van Het Loo tc Amsterdam aangekomen Door een wacht van mariniers werd haar de militaire eei bewezen. Hedenmiddag zol dqor dc koningin en de prinses de Fronsche tentoonstelling in het Rijksmuseum en het Stedelijk Museum be zocht worden. Daar zullen o.m. aanwezig zijn dc heer Guiffrcy, conservator van het Museum du Louvre in Parijs en de Fronsche gezant. Bezichtiging der Frnnschc tentoonstelling. Gistermiddag weïd jdoor H. M. de Koningin, Prinses Juliona en groot gevolg een bezoek gebracht aan de Fronsche tentoonstelling. Zij reden naar liet Rijksmuseum. Duar wuren ter ontvangst aanwezig o.o. dp hoeren Gruiffrey, conservator van het museum de Louvrc tc Pa rijs, de Fransche gezant, 3c heer Dc Murcilly benevens een aantal bestuursleden van de vcreeniging Nederland—Frankrijk. Bloemen werden aangeboden door Mej. v. d Leeuw van der Looy aan H.-M. dc Koningin en door Mej. C. Hudig aan prinses Juliana. H.M. bezichtigde dc geheele tentoonstelling en werd daarbij voorgelicht door den heer Schmidt Degcner. Om 3 uur vertrok het hoogo gezelschop naar het Stedelijk Museum. NEDERLAND EN DE VOLKENBOND. Het ministerie van Buitenlandschc Zaken maakt bekend, dat de Nedcrlundsche regec- ring op 20 Aug. 1.1. dc akte van bekrachtiging van het dco.r de zesde Volkcnbondsvergade- ring aangenomen amendement op art. T6 van het Volkenbondsverdrag heeft doen neerleg gen op het secretariaat van den Volkenbond. -Tot dusver is dit amendement alleen be krachtigd door Nederland en Denemarken en derhalve nog niet in werking getreden. Minister Van Korncbcek onze vertegenwoordiger in den Raad. Naar wij vernemen heeft de regecring aan den secretaris-generaal van den Volkenbond doen mededeelen, dot als vertegenwoordiger van Nederland in den Rand is aangewezen jhr. Van Kurncbeck, minister van buitenlandschc zaken. HET BEZOLDIGINGSBESLUIT T925. Evenredige verhooging van in komen l>ij herclassificalie van gemeenten. Door het Tweede Kamerlid Hermans waren de volgende schriftelijke vragen gesteld Heeft de minister, volgens zijn toezegging in de vergadering der Twëedc Kamer van 29 Juni 1926 (Handelingen, biz. T3C3), overwogen do billijkheid, dat de herclassificatie van som mige gemeenten bij dc ijongsto herziening van het Bezoldigingsbesluit voor in die gemeente wonende ambtenaren tot gevolg moet hebben een aan do klusse-verhooging evenredige ver hooging van werkelijk inkomen Zoo ja, is do minister dan bereid mede te declcn tot welke resultaten die overweging heeft geleid Het antwoordt hierop van minister dc Geer luidt als volgt In antwoord op de vragen 1 en 2 moge het volgende worden medegedeeld Gelijk bekend jS, werd bij de salarisherzie ning 1925 non den reeds in dienst zijnden ambtenaar een zeker percentage van zijn oude wedde (voor gehuwden 90 pet.) gewaarborgd, door het verschil tusschen dc nieuwe lagere wedde en 90 pet. van de oude hoogero wedde, hem uit te keeren als een persoonlijke toelage. Het motief was, dut het eenmual gevestigde levenspeil van den ambtenaar niet te zeer be hoorde to dalen'. Latere wedde-verhoogingen, van wat soort ook, werden op die persoonlijke loeluge ge kort. Dc toelage moest eerst ten volle „inver diend" worden, vóórdat latere verhoogingen reëel aap den ambtenaar ten goede kwumeu. De vraag heeft zich hierbij voorgedaan lo. wat moet er gebeuren met verhoogingen ten gevoigo van overplaatsing uit een iager ge classificeerde gemeente naar een hoogc ge classificeerde 2o. en wat rnet verhoogingen ten gevolge van dc herclassificutie van een gemeente, waarin men wonen blijft Moeten ook-deze verhoogingen op dc toe lage gekort worden Het antwoord is uitcenloopcnd geweest. In het eerste geval is beslist, dut de verhoo ging niet op de toelage gekort moest worden, wijl het „eenmaal gevestigd levenspeil", dat immers door de persoonlijke toeluge zou wor den ontzien, in dc duurdere gemeente hoogere uitgaven vereischt. In het tweede geval is beslist, dat dc ver hooging op een lijn stond met andere wedde- verhoogingen en dus wèl op dc toelage ge kort moet worden, wijl dc herclassificutie der gemeente do feitelijke levensomstandigheden van den umbtbnanr, die daar wonen blijft, niet verandert. In dien zin is het betreffende artikel in dc prnctijk geïnterpreteerd. Naar aan ondergetee- kende uit den tekst in verband met dc ge schiedenis van het artikel gebleken is, tc recht. Intusschen is den ondergctcckcndc tevens gebleken, dat voor de handhoving van voren bedoelde uitccriloopendc oplossing niet vol doende termen bestaan. Indien een gemeente in een hoogere klasse wordt gebracht, moet tenzij vroeger een fout is begaan aangenomen worden, dat dit zijn oorznuk vindt in een gewijzigden levens standaard in die gemeente. Voor het maken van vorenbedoeld onderscheid bestaat dan uiteraard geen reden. Zoowel de overplaatsing naar een hooger geclassificeerde gemeente als dc herclussificatie der gemeente, waarin men wonen blijft, zijn dan aanduidingen, dat het eenmaal gevestigd levenspeil hoogere uitga ven vereischt dan te voren. Het is om die reden, dat dé ondergeteeken- dc voornemens is, een wijziging van het be treffende artikel to bevorderen, waardoor voor dc toekomst beide gevallen gelijkelijk worden behandeld. De wedde-verhooging ten gevolge van een herclassificotic ook van die, welke in het verleden heeft plaats gehad zal na dc aan te brengen wijziging dus niet meer van invloed zijn op dc persoonlijke toclogc. IN V ALIDITEIT SVE RZEKERLNG DER MIJNARBEIDERS. Een commissie van advies ingesteld. Door de ministers van arbeid, handel en nij verheid cn van financiën is ingesteld een com missie lot het uitbrengen van advies inzake de vraag, welkcv regcling^van de invaliditeits verzekering der mijnarbeiders, indien dc be staande regclinp van deze verzekering bij het algemeen mij. ...Aersfonds niet mocht kun nen worden bestendigd, mede in het geldelijk belang van den Staat de voorkeur verdient. Tot lid en voorzitter dier commissie is be noemd dc heer A. C. A. v. Vuurcn, lid van dc Tweede Kamer der Staten-Gencraal, leden zijn de hecren mr. dr. A. van Doorninck, thesaurier-gene raal bij het departement van financiën; mr. H. W. Groeneveld, administrateur bij het departement van arbeid, handel en nij verheid; mr. II. C. Couvéc, referendaris bij het de partement van waterstaatK. Lindner, wiskun dig adviseur der Rijksverzekeringsbank; E. A. van PocL-oorde, directeur van 'het alg. mijn werkersfonds van de steenkolenmijnen in Lim burg; mr. A. Haex, directeur van do Mij. tot Expl. von Limburgschc steenkolenmijnen; J. Mous, chef von de sociale afdccling bij dc stautsmijncn in Limbyrg; H. J. Stins, voorzit ter van den Alg. Bond van Chr. Mijnwerkers in Nederland cn N. Kramer, secretaris; aan bovenbedoelde commissie is toegevoegd dc heer H. A. C. L. Bnrentsen, commies bij het departement von financiën. DE POSTCHEQUE- EN GIRODIENST. Dc postcheque- cn girodienst, die reeds be last was met de betaling van dc burgerlijke pensioenen, militaire pensioenen, Indische pen sioenen, weduwen en weczcnpcnsioencn voor burgerlijke ambtenaren cn voor Europee- sche ambtenaren in Ncd. Indië, dc Amster- damschc gemeentelijke pensioenen, is thans mede belast met behandeling von dc pensioe nen voor het spoorwegfonds. Voor dc rekeninghouders, die veelvuldig een groot aantel postchèqucs gelijktijdig hebben aï te geven (ten minste 25 stuks) kon een regeling worden getroffen, woordoor de Administratieve bemoeiingen worden vereenvoudigd. Inlichtin gen terzokc kunnen bij het bestuur von den postchèquc- cn girodienst» worden ingenomen. DE VERPLAATSING VAN DE MARINE- OPLEIDING VAN GORINCHEM NAAR VLISS1NGEN. ~i j Dc oonkomst der motrozen tc 'r 1Vlissingen. Dondi rdogmiddag zijn met trein 12.22 uur te Vlissingen oongekomen 180 motrozen von do opleiding, onder commando von kapitein-lui» tcnont ter zee Grcgori. Op het terrein von het wachtschip „Noord-Brobont werden zo in te genwoordigheid der wethouders cn von den secretaris toegesproken door burgemeester van Wonderen, die cr op wees, dot Vlissingen voorheen cn thons een morineplaats bij uit nemendheid is cn dc hoop uitsprak, dot de opleiding tot in lengte von jnren hier zol blij ven. Ook voerde het woord kapitein ter zee Zon, commandant von het wachtschip, deze heette eveneens leider, personeel en jongens der op leiding welkom. HR. MS. TROMP. Hr. Ms. „Tromp", welke bodem onder bevel van knpitein ter zee N. J. von Loer de oefc- ningsreis noor de Midde.llondschc Zee en de Zwarte Zee is oongevongen, is blijkens bij het depurtement van marine ontvangen bericht Donderdagmiddag j.l. ten 3 uur 's namiddags Dungencss gepasseerd. RAAD VAN STATE. 70e verjoordog mr. dr. J. B. Brcukclmon., Mr. dr. J. B. Brcukclmon, referendoris bij den Rond von Stotc, herdacht gister zijn zeven tigsten geboortedag *en mocht bij deze gele genheid van verschillende zijden vele blijken von belangstelling ondervinden. In den loop von den dog werd de jubilaris bij monde von den secretaris van den Rand van State, jhr. mr. dr. J. D. H. dc Beaufort, gecomplimenteerd, onder aanbieding von ecno fraaie bloemenhulde, hem door den vice-pre sident cn de leden van dien Raad aangebo den. Ook deden de ambtenaren cn beambten van genoemd college van hunne belangstelling blijken door het schenken von een boekwerk over Internationaal Recht, welk vak de bizon» dere voorliefde van den jubilaris geniet, ver gezeld von een bloemstuk, Mr. J J. C ESCIIAUZIER t Kinderrechter te Amsterdam. Tc Amsterdam is plotseling overleden Ivlr. ■T. J. C. Eschauzicr, kinderrechter te Am sterdam. Voor den aanvang der strafzitting van de Buitengewone Kamer, heeft hedenmorgen dc waarnemend vice-president van deze Kamer Mr. Enthoven den overledene herdacht Spr. schetste rnr. Eschauzicr als een voor treffelijk rechter. Ilij heeft steeds zijn taak Dat gc niet kunt, zal U vergeven worden dcch nooit, dat ge niet wilt. IBSEN. Geautoriseerde vertaling noor het Engelsch van E. PHILIPS OPPENHEIM, door W. M. D. SPIES-VAN DER LINDEN „U bent nog zoo'n kind," zei hij zacht, „om zoo te praten „Ik ben negentien," antwoordde zij, „en soms voel ik mij, of ik negen en dertig was „Negentien herhaalde hij, en heel alleen op de boot naar een vreemd land. De Ameri- kaansche mentaliteit is iets wonderlijks. Zij schudde het hoofd. „Het is niet de Amcrikaansche mentaliteit," zeide zij eenvoudig „Het is de noodzakelijk heid. Ik geloof, dat elk meisje ter wereld, En gelsch of Amerikaansch, het prettiger zou vin den, als iemand voor haar zorgde, dan alleen te reizen." „U maakt, dat iemand lust krijgt begon hij, terwijl hij zich wat voorover boog en haar In de oogen keek. „Ik geloof eigenlijk," viel zij hem in dc rede, „dat ik beter deed, te gaan lezen." „O, neen I" smeekte hij. „Ik beloof u heel ernstig te praten. Het is mijn schuld niet, dat ik het vergat. U keek mij aan, ziet u, en wij zijn in Engeland niet aan zulke oogen ge- wend." „U bent öf heel dwaas öf heel brutaal. Ik geloof, dat ik u weg zal sturen." „Er is niemand anders," zie hij, om zich heen kijkend, „om u te amusccren en ik zal er werkelijk heel erg mijn best voor doen." „Geef mij dan die bonbons eens aan en be gin," zeide zij. „Vertel me over de landstreek, waar u woont." Mildmay, die zeven huizen bezat in het Ver- eenigd Koninkrijk, wist niet goed te beginnen, maar hij vertelde haar over één er van (waar hij trouwens nooit woonde) een kaal, grijs- steenen bouwspel op de kust van Northumber land. De ramen ervan werden bespat door het schuim van de Noordzee, maar de tuinen waren beroemd door geheel het Noorden van Engeland. Het duurde niet lang of hij wist haar te booicn. Zij voelde een wonderlijke rust over zich komen bij den klank van zijn krachtige, goedhartige stem, waar iets be- schermends in lag. Zij bleven dnar zitten tot de gong voor de lunch ging en wandelden een tijdje samen. De zon was doorgekomen en de zee was van grijs in blauw veranderd. De dek ken waren droog. De stoomfluit zweeg. De be weging van het schip was rustig geworden en de uiteenspattende golven flonkerden in het zonlicht als diamanten droppels. „Wat een veranderingzeide zij zacht, rond zich kijkend. „Wonderlijk, is het niet stemde hij in. „En wat een verrukkelijke zeewind I" „Ik moet zeggen," zeide zij, „dat ik werkelijk honger heb Ik geloof, op stuk van zaken, dat ik deze reis nog prettig ga vinden." Na de lunch weifelde zij een oogenblik en ging toen, met een lichten zucht, naar haar hut. Zij ging op haar kooi zitten en, met haar el- boog op de ronde opening leunend, keek zij peinzend uit de open patrijspoort. Was het dwaas van haar geweest, voor een oogenblik te vergelen en liep zij gevaar om nog dwazer te worden? Haar gedachten gingen terug naar de klcinp „farm", zoo ver weg van de beschaving. Zij dacht aan de verandering in het leven van hen allen daar, haar vader, van zorg bevrijd, haar broer op „college", haar moeder, die niet meer dat onrustige licht in haar oogen had, die niet meer behoefde^ te tobben, eiken dag wéér, hoe zij den leveranciers hun armzalige rekenin gen, .die toch zoo gnuw opliepen, moest beta len. Tc denken, dat dc oude dagen konden te rug kcc.en, was een nachtmerrie voor haar. Zij voelde, dat zij alles zou kunnen, alles zou dur ven deen, om weer haar oude positie bij haar oom terug tc winnen Er waren bij het afscheid maar enktle woorden tusschen hen gewisseld Zij had hem gevraagd aan haar menschen thjïs niets tc zeggen, om hen te doen denken, dat zü voor hem op reis was „Gec-f hun nog enkeie maondenl" smeekte zij. „Als ik don slaag in wat ik van plan ben te pro- boeren, dan is alles goed. Slaag ik niet, welnu, don zijn zij een tijdje langer gelukkig geweest." Hij had geen woord van hoop tot haar gc* sproken. Hij had geen beloften gedaan. Alles, v/at hij gezegd had, was koel cn ter zake. „Wat jc verloren hebt, staat aan jezelf om terug te vinden. Als het gevonden is, zal het zijn, alsof het. nooit verloren was Maar wat een onmogelijke onderneming scheen het l Hoe kon zij verwachten te slagen! Zelfs Stello zou haar uitlachen; cn Vine, ze had hem maar eens gezien, maar zij kon zich den glimlach voorstellen, waarmee hij haar smeek beden zou beantwoorden. Smeekbeden! Zij zou een ander wapen tc liezen hebben. Door ge weld en list was zij bestolen; haar cenige kans van welslagen was het gebruik van dezelfde middelen, maar alleen met meer juistheid toe gepast. Ondertusschen hield zij zichzc-lf voor, dat zij afleiding, ols die van zooeven, moest ontwijken, maor zij was toch eigenlijk nog een kind en zij had zoo weinig vriendschap onder vonden. Haar hoofd zonk wat lager en zij sloeg de handen voor haar oogen. Wat was zij toch dwaas! Zij sloot haar deur af en huilde zichzelf in slaap. HOOFDSTUK III. „Wil jc met mij trouwen?"' „Deze keer kunt u mij niet ontsnappen," zei hij ferm. „Wilt u in uw stoel gaan zitten of zullen wij hier praten?" Zij keek naar hem op cn dc woorden, die zij van te voren bedacht had, bestierven haar op de lippen. Zij ging hem heel gedwee voor lot de plek waur hun stoelen naast elkaar stonden. „Wij zullen even gaan zitten, als u 't goed vindt, een oogenblik maar," zei ze weifelend „Ik kan niet lang blijven. Ik heb jiog zooveel te pakken." Hij antwoordde niet vóór hij haar reisdeken geschikt cn 't haar behaaglijk gemaakt had. Het waren dc enkele laatste uren van de reis. Vóór zich konden zij in de verte dc lichten van Wales zien. Den volgenden morgen zouden zij aanleggen. „Ik zal u niet lang ophouden." Hij trok zijn stoel tot vlak bij dc hare, zoodut niemand kon hooren wat zij zeiden, „maar ik sta cr op, dat u mij zegt, waarom u mij de laatste vier en twintig uren aldoor ontweken hebt. Ik heb u toch niet op dc een of andere manier gehin derd „Neen", antwoordde zij, terwijl zij strak naar een van dc lichten keek, „u weet wel van niet." „Ik heb integendeel", antwoordde hij, „al het mogelijke gedaan om u de reis dragelijk te maken. Natuurlijk weet ik, dat het genoegen van uw gezelschap mij ruimschoots schadeloos stelde voor de kleine diensten, die ik in staat was u te bewijzen, maar toch heb ik niets ge daan, waardoor ik verdiend heb, dat u mij zoo anders behandelt. U móet mij zeggen, wat dit beteekent." „U overdrijft", zeide zij koel, „ik heb mij den heelen dag wat nerveus en gedrukt gevoeld cn ik had geen zin om met iemand tc prateru Ik heb u niet meer ontweken dan een ander." „Dat i$ niet waar", antwoordde hij. -Zij draaide zich langzaam om, totdot hij haar in 't gelaat kon zien, dat rustig, bleek en kalm hem bijna lichtgevend blank scheen in dc zwarte duisternis van dit moanlooze oogenblik. „U kunt mij tegenspreken, ols u daor zin in hebt", zeide zij, „moor u kunt nauwelijks ver wachten, dot ik hier zal blijven zitten, om u aan te hooren." „Hij boog zich wat dichter naar haar toe en zij vooldc plotseling zijn hand de hare om vatten. „Virginia", zeide hij „ja, ik meen het Virginia, wees niet zoo onvriendelijk tegen mij, or.zen laotsten avond. Je weet heel goed, dnt het mij pijn doet ols je zoo tegen mij spreekt cn naar mij kijkt. We zouden toch vrienden zijn; dot heb je me immers beloofd." „Als ik dat deed," antwoordde zij, „was het heel dwaas. Vrienden moeten elkaar we derzijds vertrouwen schenken en dat kan ik niet. Ik sta op het punt vreemde dingen te doen op een wonderlijke menier en ik kan niets uitleggen. Als ik vrienden had, zouden zij denken, dat ik mijn verstond verloren hod en zouden zij willen, dat ik een verklaring gaf. Dat is juist, wot ik niet kon doen. Daarom ben ik zeker, dat het beter is, als u mij aon mijn lot overlaat." (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1926 | | pagina 5