25e Jaargang No. 92 AMER3FOORTSCH DAGBLAD „de eemlander" 16 October'i922
TWEEDE BLAD.
BINNENLAND.
Houdt ze bij de hand!
Drogisterij A. v.d. WEG
FEUILLETON.
Geldkoningen.
Oneerlijke Concurrentie.
Het vraagstuk der oneerlijke concurren
tie heeft reeds langen tijd een punt van
ernstige bespreking gemaakt in de kringen
der direct belanghebbenden, de midden
standers, terwijl ook van regeeringswege
de ernst ervan is ingezien en door wettelijke
bepalingen, is dan ook getracht de nadee-
len ervan tot een minimum te beperken. De
niet-direct belanghebbenden (n.l. het koo-
pende publiek), meenen nog te dikwijls,
dat zij winst behalen, waar zij zich door
schoonschijnende voorspiegelingen om den
tuin laten leiden. Maar gelukkig Zien ook
velen in dat de bona fide handelaar verre
de voorkeur verdient boven hem, die tot
minderwaardige praktijken zijn toevlucht
moet nemen, om zijn waren aan den man
te brengen. En dat is een gelukkig ver
schijnsel. Want wat wettelijke bepalingen
niet altijd tot stand kunnen brengen, dat
kan wel tot stand komen door het gezonde
inzicht der massa. Evenmin als de strafwet
een eind kan maken aan misdaden van al
lerlei aard, evenmin zal een we4 tegen de
oneerlijke concurrentie bewerken, dat er
geen individuen meer blijven, die meenen
te kunnen leven ten koste van anderen in
zooverre, dat zij hun inkomen trachten te
vergrooten door feitelijk te goeder naam er
faam bekend staande zakenmenschen af
breuk te doen. Hoe meer echter het publiek
gaat inzien, dat zij, die hun toevlucht gaan
nemen tot oneerlijke concurrentie, dit vrij
wel altijd doen omdat eigen naam en werk
niet voldoende kunnen bogen op eerlijk
heid en degelijkheid, hoe meer zal dit eu
vel in de handelswereld verminderen en
hopelijk ten slotte*verdwijnen, Wel zullen
er altijd personen overblijven, die er niet
voor terugdeinzen tot oneerlijke middelen
hun toevlucht te nemen om hun waar aan
te prijzen, maar als zij steeds minder af
trek vinden voor hun immer minderwaar
dige producten, zal hun aantal toch ii. den
loop der tijden geringer worden.
In ons bedrijf ondervinden wij ook zoo
nu en dan last-van de oneerlijke concur
rentie. Natuurlijk strijden die edele ridders
niet met open vizier maar ploeteren zij in
het geheim, om eigen standje te bevoor-
deelen. Ofschoon wij ons wel eens krie
belig maken, als wij hooren hoe schijn
baar fatsoenlijke menschen allerlei non
sens omtrent ons blad vertellen, om ons
bijv. een advertentie af te snoepen, laat
ons dat toch in het wezen der zaak werke
lijk koud. Zelfs al zou het ons benadeelen,
dan hebben wij toch nog iets, dat boven al
dat klein gemier uitgaat, nl. eer en karak
ter, welke ons weerhouden van den door
ons gekozen weg om slechts met eerlijke
middelen ons blad in stand te houden, al
te wijken. Bovendien hebben wij te veel
vertrouwen in hen, die ons blad voor hun
reclame campagne kiezen, dan dat wij ook
maar een oogenblik zouden willen veron
derstellen, dat zij het oor zouden leenen
aan de inblazingen van een minderwaardig
concurrent.
Maar toch willen we niet ontkennen, dat
het een enkele maal voorkomt, dat de hard
nekkig rondgestrooide praatjes effect sor-
teeren. Wanneer zoo n misleide cliënt zich
dan tot ons wendt, kost het meesttijds niet
veel moeite hem te overtuigen van de voos
heid der ontvangen inlichtingen. Maar niet
altijd komt men tot ons en slaat men zon
der verder onderzoek geloof aan hen, die
zich ten koste van ons meenen te moeten
bevoordeelen. Natuurlijk betreuren wij dat
en voor ons en voor den cliënt zelf. Want
evenals het gaat met den verkoop van pro
ducten, dat, wat door oneerlijke concurren
tie aan den man wordt gebracht, meestal
minderwaardig is, zoo gaat het ook in het
reclame bedrijf. Hij die door eigen kracht
zijn zaak weet te drijven en dus een vol
doende publiek bestrijkt, om zijn courant
bestaanswaardig te maken, neemt niet zijn
toevlucht tot praktijken, welke het daglicht
niet mogen zien. Het zijn juist die perso
nen, die onvoldoenden steun vinden bij
het publiek en de zakenman, die zich door
hun voorspiegelingen laten vangen, komen
dus vast bedrogen uit en bereiken juist
niet, wat zij willen bereiken.
Wij hebben mogelijk te veel aandacht
geschonken aan menschen, die misschien
beter met een hooghartig zwijgen kunnen
worden voorbijgegaan. Maar waar het pu
bliek, om den tuin wordt geleid, meenden
wij toch goed te doen even -ens de aan
dacht te vestigen op dezen uitwas.
Een gewaarschuwd mensch immers geldt
voor twee. En waar met volharding ver
spreide praatjes toch zoo licht hier en daar
eens wat laten hangen, willen wij ieder
aanraden, die „bewerkt" wordt op de door
ons hierboven gesignaleerde wijze, zich tot
ons te wenden wij hebben niet het minste
bezwaar serieuze personen volkomen in
zicht van zaken te geven, overtuigd als we
zijn, dat wij al de verhalen, welke minder
concientieuse concurrenten omtrent ons
verspreiden, kunnen ontzenuwen. De waar
heid toch spreekt altijd duidelijker taal dan
de laster.
UIT DE STAATSCOURANT.
benoemd tot ridder in de orde von den Ncd.
Leeuw dr. A. A. van Schelven, hooglccraar
aan de Vrije Universiteit te Amsterdam;
op verzoek eervol ontslagen uit den militai
ren dicsst met dank de adjudant in buitenge
wonen dienst der Koningin, luit.-generaai com
mandant van het leger en hoofd van het de
partement van Oorlog in Indië K. F. E. Gerth
van Wijk
benoemd tot adjunct-directeur bij den dienst
der telegrafie F. I. H. Sassen, thans hoofdcom
mies der P. T. T.;
toegekend in de Oranje Nassau-orde de zil
veren eere-medaille aan J. Watstra, meester
knecht bij de firma Gcbr. Wijnen te St. Oeden-
rode; de bronzen idem aan H. de Graaf te
Voorschoten, en H J A Mulder, Ie winkel
bediende en L C Scrlijn, magazijnmeester,
beide bij de N. V. Kristalhandel van Fockc en
Meltzcr te Amsterdam; aan A. J. Leerink te
Borculo.
EMIR FEISAL IN ONS LAND.
Bezoek aan Amsterdam.
Gister heeft Emir Feisal, zoon van den
Koning van den Hedjoz, een bezoek aan Am
sterdam gebracht.
Dc Emir, vergezeld van den minister van
buitenlandschc zaken van den Hadjoz, kwam
met den trein uit Den Haag hedenmorgen om
11.04 op het Centraal Station te Amsterdam
aan. Door den stationschef, den heer Mullet,
werd de Emir, die een Arabisch gebaad droeg,
naar den hoofdingang van het station geleid
In dc hal van het stationsgebouw stond een
groote menigte, die dc Arabische klecde:*
dracht van den Emir was komen bewonderen
Dc Emir en zijn gevolg namen plaats in de
twee buiten staande auto's, welke door hcï
gemeentebestuur ter beschikking waren ge
steld.
Dc hooge gast vertrok daarop naar de
dicmantfabriek van de firma I. J. Asscher in
de Tolstraat.
Door de firmanten werden den Emir prach
tige collecties ruwe en geslepen diamanten ge
toond, nadat eerst het gcheele bedrijt ir>
cogenschouw was genomen.
Tegen het middaguur begaf de Emir zich
naar het nieuwe gebouw van de Ncderl. Hen
del-Maatschappij, waar den hoogen bezoeker
oen lunch werd aangeboden.
Na bezichtiging van het gebouw werd een
bezoek gebracht aan het .Koloniaal Instituut.
Door de leden van den -Raad van Beheer
werd de Emir daar rondgeleid.
Vervolgens werden Indische films vertoond,
waarna de thee gebruikt werd.
Een noenmaal bij Minister Van
Kai;nebeek.
Naar wij vernemen, biedt dc Minister van
Buitenlandsche Zaken, Jhr. Mr. Van Karnc-
bcek, den Emir en eenigen leden van zijn ge-
RECLAMES
Van 1—4 regels 4.05. elke regel meer 1.—
Uw huismiddeltjes voor allerlei kleine
ongesteldheden en verwondingen moet
U steeds bij dc hand hebben cn als dc
„medicijn-kast" leeg is doet U goed haar
snel weer te laten vullen door
Langcsliaat 23 Telefoon 217
volg, benevens ecnige andere genoodigden na
mens de Regeering ccn nQenmaal aan in
„Huize Voorhout" tc 's-Gravcnhagc.
Emir Feisal en zijn gevolg zijn voornemens
Dinsdag a.s. dc Residentie tc verlaten en naui
Parijs te vertrekken.
COMMANDANT VAN HET LEGER IN
NED. O. INDIË.
Eervol ontslag K. F. E. Gcrth
van Wijk.
Blijkens dc hedenavond verschenen Staats
courant is de adjudant i,. b. d. van H. M. dc
Koningin, luitenant-generaal K. F. E Gcrth
van Wijk, op verzoek eervol ontslagen met
dank als commandant van het leger cn hoold
van het departement van oorlog in Ncd. Oost
Indië.
TWEEDE KAMER.
Accijns op wijn.
Verschenen is de memorie von antwooid
op het voorloopig verslag betreffende het wets
ontwerp: nadere bepalingen omtrent den uc-
cijns op den wijn. De minister zet daarin» o.m.
uiteen, dat bestendiging van den bcstoonden
toestand de schatkist op tweeërlei redenen be
nadeelt. Vooreerst is de vraag naar wijn (in
ruimen zin genomen) in du laatste jaren in aan
zienlijke mate gestegen cn in de tweede plaats
wordt vruchtenzijn tegenwoordig meer en
meer gebracht op een alcoholgehalte, hetwelk
dat van normalen vruchtenwijn vei re overtreft.
De accijns zal, wanneer dc valutaconcurren-
tic tot het verleden behoort, het overgroote
deel vun de thans in werking zijnde bedrijven
niet van hun levensvatbaarheid beroven. Wan
neer dit ontwerp echter niet tot wet verheven
wordt, zullen over weinige jaren allerlei nieu
we, nauwelijks levensvatbare bedrijven, zijn
opgekomen of herrezen, waardoor alsdan dc
invoering van een accijns zal afstuiten op het
bezwapr, dot dc belasting het reeds weder toe
genomen verbruik zou beperken en aan een
aantal bedrijven den nekslag zou geven.
Dat het v/aken tegen vervalschingcn overi
gens behoort te geschieden door het treilen
van maatregelen krachtens de warenwet 1919
wil de minist er aan de meerderheid der "Com
missie gaarne toegeven.
Intusschcn wenscht hij tegen te gaan, dat
overtreding van krachtens de Warenwet ge
troffen regelingen bevorderd wordt door een
leemte in dc fiscale wetgeving. Uit het verslag
van den .Rottcrdumschen keuringsdienst over
1925 blijkt, dat allerlei knoeierijen niet zcld-
zoam zijn.
Dot de voorgestelde bepalingen in feite bc-
tcckenen ccn bescherming van het buiten
landschc product, kan de minister niet toege
ven. Het cenige gevolg van het tot stond komen
ven de voorgestelde wet zal zijn, dat een mis
plaatst gebleken bescherming van het inland-
sche product, die de schatkist benadeelt cn
misbruiken in de hand werkt, een einde neemt.
Bij nota von wijziging wordt voorgesteld ccn
inlossching om buiten twijfel te stellen, dat
dc in art. 2 quoter bedoelde accijns niet wordt
verhoogd in verbond met het suikergehalte.
Een verder voorgestelde wijziging heeft ten
doel vrijheid van beweging to loten aon vruch
ten-wijnfabrikanten, die meer don 25 K.G.
suiker per hectoliter verwerken, teneinde het
alcoholgehalte van den wijn tc verhoogen.
DE KOLEN VOORZIENING IN ONS LAND.
Vragen van den heer Wibaut
omtrent dc vcrkooppolitick
der mijnen.
Door den heer Wibaut zijn aon den minister
van waterstaat dc volgende vragen gesteld
is het den minister bekend, dat voor een aan-
tol industriccle bedrijven in Nederland, en
daaronder voor het leven der bevolking csscn-
tieele bedrijven, de stcenkolenvoorziening voor
do eerstvolgende maanden niet dc waarborgen
biedt voor een ongestoorde bedrijfsvoering
Heeft de minister kennis genomen von dc
mcdedeelingen in de pers, dot dc Limburgschc
steenkolenmijnen, met name ook de Staats
mijnen, een dee' haar productie over de eerst
volgende maanden verkocht hebben voor uit
voer naar het buitenland
Is den minister bekend, of dit deel der pro
ductie, voor uitvoer bestemd, grooter is dan in
voorafgaande jaren, wat de Staatsmijnen be
treft en wat de ondure mijnen betreft, en is He
minister bereid mede te dcclcn, welk percen
tage der productie in dc eerstvolgende maan
den van de Staatsmijnen cn von de andere mij
nen in Limburg beschikbaar is voor voorzie
ning in dc stecnkolenbchoefte van hierboven
aangewezen bedrijven in Nederland
Indien de door don minister te verstrekken
mededeclingen zouden aanwijzen, dat een ab
normaal percentage van dc productie der Ne-
dcrlandsche mijnen. Staatsmijnen* cn andere
mijnen, verkocht is voor uitvoer, is dc minis
ter dan van meaning, dat, gesteld, dat, ook
naar het oordeel von den minister, vraag 1 be
vestigend moet worden beantwoord, deze ver-
kooppo'itiek van dc Nederlondsche Staatsmij
nen en andere steenkolenmijnen kon worden
voortgezet of kon blijven gehandhaafd
Indien de minister de laatst voorafgaande
vraag ontkennend zou beantwoorden, is hij don
hereid mede to declon, welke maatregelen hij
voornemens is te nemen in 's Lands belang, tci
verzekering van een zooveel mogelijk voldoen
de stcenkolenvoorziening gedurende dc eerst
volgende maanden, met name voor de voor
het leven der bevo'king essentieelc bedrijven.
Is de minister van mcening, dat bij die
maatregelen ook moet worden gedacht aan een
uitvoerverbod van steenkolen, voor zoolong
als dc stcenkolenvoorziening van voor het le
ven der bevolking essentieelc bedrijven in de
eerstvolgende maanden gevoor loopt
Is den minister voorts bekend, dat ook ten
opzichte van een voldoende voorziening voot
huisbrand (ëierbriketten en anthrocict) in den
aanstaanden winter in eanige gemeenten aan
leiding voor bezorgdheid bestaat
In dc minister bereid ook te dezen opzichte,
zoo noodig na onderzoek, nadere medcdce.lin-
gen te doen
Is de minister bereid, gesteld, dat dc feiten
hiertoe aanleiding geven, ook ten opzichte van
deze soorten brandstof maatregelen tc nemen,
Hie zoo go- ^gelijke voorziening der bevol
king gedurende de a.s. wintermaanden zouden
bevorderen
DE POSITIE DER POSTBESTELLERS
Antwoord op dc vragen van den
heer L. de Visser.
Op de vragen van den heer L. L. H. dc Vis
ser betreffende de positie van dc bestellers
bij den post- cn telegraafdienst, antwoordde
de Minister van Waterstaat
De minister heeft geen maatregelen getrof
fen, omdat, zooals ook blijkt uit hetgeen ge*
zegd is in den aanhef von dc memorie van
toelichting op het wetsontwerp tot regeling
van dc inkomsten en uitgaven van do P. T. T.
voor het dienstjaar 1927, het tijdstip, woorop
tot ingrijpende hervormingen bij het Staats
bedrijf kun worden overgegaan,' nog niet is
uongebroken.
Afgescheiden lucrvon deelt dc minister spr.
mede, dot hij aon ccn deputatie uit de postalo
commissie von over'cg, door hem op 27 Sop:,
j.l. in audiëntie ontvangen, bij die gelegenheid
heeft tc kennen gegeven, dot
Ie. een herziening von salarissen voor het
loopendc jaar als uitgesloten kon worden be
schouwd
2e. een portiecle herziening van dc salaris
sen van het bcstellcrspcrsonccl cn ecnigo on-
dere lagere ambtenaren bij den P. T. T.-dicnst
slechts don door hem in overweging kan wor
den genomen, indien de commissie van over
leg onomstootelijk kon oontoonen, dot dezo
ombtcnoren ten opzichte von andere gelijk
waardige groepen van Rijkspersoneel onjuist
zijn ingedeeld.
Dc minister voegde daaraan toe, dat hij het
onwaarschijnlijk acht, dot de commissie daarin
slagen zou, moor voor deze poging wildo hij
wel zijn medewerking geven, zonder op het
resultaat nu reeds vooruit tc loopen.
Een nader bericht van genoemde commissi®
heeft dc minister nog niet ontvongen.
Hij kan thans niet mcdcdcclcn of-er maat
regelen genomen zullen worden en, zoo ja, op
werk tijdstip zij in werking zullen kunnen tre
den.
SALARISACTIE VAN HET A. C. O. P.
Een beraadslagend congres voor
de bij het Comité aangesloten
bonden.
Woensdag 13 October j.l. kwam het Comité
ter behortiging van de algemceno belangen von
overheidspersoneel (A. C. O. P.) in Amster
dam in vergadering bijten.
Besproken werd o. m de afwijzende hou
ding van de Regecring ten oonzicn van de her
ziening van het Bezoldigingsbesluit, zooals dio
door do heeren N von Hintc en F. S. Noord-
hoff, respectievelijk voorzitter cn secretaris van
het Comité, op dc 4 October j.l. verleendo
oudiëntio werd uiteengezet.
De A. C. O P vcrgodcring kon zich met dc
zienswijze van minister De Geer niet vcrecnigen
en besloot mitsdien tot het uitschrijven van
een beraadslagend congres voor do bij het Co
mité aangesloten bonden, hetwelk begin No
vember in het Spoorweghuis to Utrecht zal
worden gehouden
De verder te voeren actie werd tevens vast
gesteld.
Het Comité sprak er tenslotte zijn afkeu
ring over uit, dat dc Voorzitter van de Centrale
Commissie van Overleg in Ambtenarenzaken,
zonder nader overleg met de Centrale Commis
sie zelve, in zijn kwaliteit van voorzitter der
C. C is benoemd in de commissie tot reorga
nisatie van het departement van Marino.
DE TUIN VAN HET PALEIS
VOOR VOLKSVLIJT
Dc directie wil cr geen pork
von loten maken.
Wie aan de Galerij achter het Poleis voor
Volksvlijt tc Amsterdam wandelt, zol bemerkt
hebben in welk een chaotischen toestand do
„tuin" van het Palcis verkeert. Voor dc Ga
lerij-bewoners is het gezicht op dezo prairic-
in-zakformaot een degelijksche ergernis. In
het midden staat een ruïne, die eens een trot-
schc fontein is geweest. Op sommige plaat
sen gaat het onkruid zóó hoog, dat iemand
van normale lengte zich doarochter kan ver
schuilen. Het ligt voor dc hand, dat het ge
meentebestuur bij dc directie van het Poleis
pogingen heeft aangewend om die vuilnisbelt
in «en werkclijkcn tuin tc herscheppen. Zelfs
hebben, naar dc Tel. vernam, B. en W. korte
lings aan de directie voorgesteld, den grond
aan de gemeente te verkoopen. Het zou, bi|
een cventueelcn verkoop, in de bedoeling van
het Amstcrdamschc gemeentebestuur hebben
gelegen ter plaatse ccn pork con te leggen.
Het blad verneemt nu, dat do directie van
het Paleis voor Volksvlijt dit aanbod van het
gemeentebestuur van de hand heeft gewezen,
waarmede den Galerij-bewoners een schoono
illusie is ontnomen. Van do zijde der directie
vernamen wij nl., dot zij den huidigen toestand
zal bestendigen.
Arbeiden in het zweet des aanschijns is geen
vloek maar een zegen. GEN. 3 19.
Geautoriseerde vertaling naai het Engelsch van
E. PHILIPb OPPENHEIM,
door W. M. D. SPIES-VAN DER LINDEN
„Ik weet niets van dot alles", antwoordde
hij glimlachend, „want je bent een aardig
meisje. Maar aan »den anderen kant ben ik
natuurlijk blij te hooren, dat je nasporingen
wat die dan ook betroffen, tot een eind zijn ge
komen. Je kunt me er over vertellen of niet,
precies zoools je wilt. Misschien ben ik in staat
je te helpen Misschien zou je 't graag vertellen
willen. Zoo niet, dan is 't ook goed."
Het viel haar moeilijk, bijna onmogelijk, wat
te zeggen. Hij scheen zoo zeker van zijn zaak,
zoo volkomen overtuigd, dat cr niets was, dat
hen bij mogelijkheid kon scheiden.
„Maar u begrijpt het niet", probeerde zij te
zeggen. „Ik ben heelemaal niet Let soon
meisje, waar u mee zoudt moeten trouwen. Ik
ben heel, heel arm cn ik ben hierheen geko
men, omdat ik 't vertrouwen, dat in mij ge
steld was, beschaamd heb en om te probeeren
iets terug te stelen, dat door mijn zorgeloos
heid is verloren gegaan. Ik kan wel in de ge
vangenis komen voor wat ik probeer tc doen.
Allerlei dingen kunnen er met me gebeuren. U
hoorde niets met mij te maken te hebben."
Hij glimlachte en liet zijn hand weer voor
een oogenblik op haar smalle witte vingers
rusten.
„Klein meisje", zei hij, „ik geloof in je en
dat is genoeg. Ik zal morgen voor een „special
licence" zorgen."
Zij begon opeens zenuwachtig te lachen.
„Vergeef me", zcidc zij, terwijl zij haai
oogen afdroogde, „maar bij ons in New-York
noemen ze Engclschen langzaam. Hoe duift u
over een „special licence" praten, als ik u
gezegd heb, dat ik er niet aan kan zelfs niet
wil denken, u te trouwen."
Hij keek haar plotseling scherp oan.
„Is er iemand anders?" vroeg hij ernstig.
Zij was genoodzaakt de waarheid te zeggen.
„Neen, er is niemand", zeidc zij.
„Goed", zei hij, „dat dacht ik wel. En als
ik vragen mag, is er eenigc andere reden,
waarom je niet met me trouwen "wilt?"
„Ik ik geef niet genoeg om u", bracht zij
stamelend uit.
„Dat zal je heel gauw wel doen", zei hij ge
ruststellend. Ik kon mezelf heusch heel aange
naam maken. Natuurlijk weet ik wel, dat ik je
wat stormenderhand verover, maor ik ben
niet van plan, je alleen te laten in een vreem
de stad en je toe te staan op een melodrama
tische manier verstoppertje te spelen. Je hoeft
dat niet te doen, Virginia. Ik ben zoo rijk, als
je maar wenschen kunt en als iemand in Ame
rika onder jc zorgeloosheid geleden heeft, dan
geloof ik, dat ik dat beter probeert, de wetten
van dit land te forceeren. Jc weet, lieveling, ik
ben niet nieuwsgierig, maar ik geloof werkc-
Letterlijk: „speciale vergunning", n.l. een
wettelijke vergunning om dadelijk te trouwen.
lijk, dat je beter deed, me er alles van tc ver
tellen. Het zol alles zooveel gemakkelijker
maken."
Zij schudde het hoofd
„Het geheim is 't mijne niet", zcidc zij, „cn
bovendien is het gevaarlijk. Degeen, die het
stuk heeft, dot door mijn zorgeloosheid gesto
len is en dat ik wil trachten terug tc krijgen,
is ieder oogenblik in levensgevaar".
Hij glimlachte wat ongeloovig.
„Dat kan nu allemaal wel in New York", zei
hij, „maar hier in Londen gebeuren zulke din
gen niet. Hier moet ieder zich oan de wet hou
den, want we hebben een onomkoopbare po
litie".
„U begrijpt het niet", zcidc zij treurig. ..Dit
is werkelijk iets reusachtigs".
„Kan je dat stuk of wat het dan ook is, niet
koopen vroeg hij. „Of liever, kan ik 't niei
voor je koopen
Zij schudde het hoofd
„De man, die het heeft, weigerde een mil-
lioen er voor", zcidc zij eenvoudig. „Werkelijk,
ik moest u er niets meer van zeggen. Toe.
mijnheer Mildmay
„Guy", viel hij haar in dc rede.
„Guy don", vervolgde zij, met iets, dot heel
veel van een blos had, „vergeet alles wot u te
gen me gezegd hebt, tenminste voor het
oogenblik. Misschien later, als dit alles voorbij
is
,.Don heb je me niet meer noodig", zei hij.
„Het is juist nu, dat je behoefte hebt aan
iemand, om je ter zijde te staan. Je bent te
jong en vergeef me, lieveling, te eenvoudig,
om met zulke dingen te maken te hebben, als
die waar je over spreekt. Er is maor één ma
nier om je werkelijk te beschermen en dot is,
dat ik morgen voor een „special licence"
zorg."
„O, daar moet u niet over praten, zelfs niet
over denken, wierp zij tegen, het is onmoge
lijk".
„Neen, dat geloof ik niet 1" antwoordde hij.
„Kom, laat jk jc een glas van mijn wijn geven,
je ziet er werkelijk allerverdrietigst uit. Dat
is goed, drink het heelemaal leeg," liet hij
erop volgen, toen zij een klein slokje nam
„Vertel me nu, wat je van plan bent den
verderen avond te doen."
„Ik ga probeeren, het leven te redden van
den man, die het stuk heeft, dat mij ontstolen
is," zeide zij „Misschien is het mogelijk, dat
ik 't dan terug krijg."
„Mag ik mee vroeg hij.
„Zeer zeker niet I" antwoordde zij. „U hoort
u met zoo iets niet in tc laten cn bovendien
kan het mijn kans van slagen te niet doen.'
„Jc bent niet aanmoedigend," zei hij. „In
ernst, Virginia, laat mij mee gaan
„Neen antwoordde zij, op de klok kijkend,
„en ik moet over een paar minuten weg."
„Je hebt nog niet gezegd, wanneer jc met
mij trouwen wilt," herinnerde hij haar.
Zij keek hem wanhopend aan.
„O toe, wees niet dwaas,' zcidc zij. Ik kan
niet met u trouwen, ik kun nooit met u trou
wen. Ik heb u dat al gezegd, zet het toch uit
uw hoofd Ik moet nu gaan en wij moeten
elkaar" haar stem trilde een weinig
„vaarwel zeggen I"
„Dat moeten wij stellig niet I" antwoordde
hij. „Geef je een beetje om me, Virginia
„Misschien wel," stamelde zij.
„Dat dacht ik wel," fluisterde hij, glim
lachend. Tenminste, ik hoopte het Dat beslist
alles, Virginia. Je hebt niet de minste kans
weer van me af td komen. Je moet er nu maai
acn wennen om mevrouw Mildmay te worden,
zoodra ik die „special licence" krijgen kan.
„U bent ccn onmogelijk mcnsch," verklaarde
Virginia wanhopig. Waardoor kon ik maken,
dat u me gelooft
„Nergens door/'ontwoordde hij. „Toe, laat
me vanavond met je mee gaan."
„Ik wil het niet," antwoordde zij ferm.
„Geloof toch, alsjeblieft, dat het onmogelijk
is
„Goed don," antwoordde hij, „jc zult ja
zin hebben, moor op één voorwaarde, en die
is, dot je me vertelt, waar ik jc morgen vinden
kon. Ik zal don waorschijnlijk do „licence"
hebben.
Virginia koek om zich heen, alsof zij een
middel zocht om te ontsnappen cn toch wist
zij, dat elk woord, dat hij uitte, een verrukking
voor haar wasdot een nieuwe vreugde, die
zij niet bij machte was tc bestrijden, haar
leven vervulde. Het was onzinnig, onmogelijk,
er viel niet oen te denken en toch wos zij
aldoor verrukt door zijn aanhouden. Hij gaf
zoo zeer den indruk, dat hij altijd zijn eigen
zin had kunnen volgen. Zij voelde de kracht
om hem te weerstaan haar bijna ontvlieden
en zij nam die verdwijning met geheime vreug
de waar. Hoe was het mogelijk den man, die
haar liefhad, te weerstaan, waar hij zoo vol
vertrouwen was, zoo zelfbewust, vooral waar
haar geheele hart vervuld was met ccn harts
tochtelijk verlangen om er alles oan te geven
en haar handen in dc zijn te leggen. Misschien
zou alles hoar morgen anders' toeschijnen,
dacht zij, maar intusschen gaf zij hem het
odres van het jjension in „Russellstrcet". Wat
kon zij er aan doen I
„Ik zol morgen ochtend vóór twaalf uur
komen," zei hij. „Je zult voor dien tijd toch
niet uit gaan
„Ik denk van niet," stamelde zij.
(Wordt vervolgd).