De procureur-generaal: „U heeft hoegc- naomd geen voorschrift gegeven omtrent de afzondering van het meisje?" Getuige (dokter): „Neen, geen enkel voor schrift, want haar gezondheidstoestand maak te geen afzondering noodig." Beklaagde: „Kan de dokter begrijpen dat ik in de meening heb verkeerd dat dit meisje onder zijn behandeling zou blijven na het eerste bezoek?" Getuige: „Neen, dat kan ik me niet voor stellen, want voor die meening bestond mijns inziens geen enkele grond." De procuteur-genera3l merkt op, dat be klaagde geweten heeft na het eerste dok tersbezoek, wat het resultaat was van dat me disch onderzoek. Hem was dus vólkernen be kend, dot isolatie van hét meisje niet nood zakelijk was verklaard door den dokterl Beklaagde wijst er op, dat de isolatie vun het meisje ook niet heeft plaats gehad in ver band met haar gezondheidstoestand. De procureur-generaal: „U heeft vroeger toch beweerd dat hoar gezondheidstoestand daartoe aanleiding gaf." Beklaagde: „Neen, haar gezondheidstoe stand was slechts bijzaak bij die isolatie." Procureur-generaal: „Wat was dan dc hoofd zaak daorvoor?" Beklaagde: „Sexucclc besmetting harentwege als andere kinderen met haar in contact kwa men." Procureur-generaal: „Omdat zc dus was het zwarte exemplaar onder de schapen." Beklaagde: „Dat z g ik niet." Procureur-gerteraal: „Neen, maar dat zeg ik." Daarna wordt het meisje gehoord, dot in de cel opgesloten is geweest. Zij verklaart 3 weken in die cel verbleven te hebben, onver warmd (eind November). Zij had dc eerste 2 weken één deken, daarna .twee dekens. Een derde deken waar ze om vroeg werd gewei gerd. Eerst kreeg ze genoeg eten maar wei gerde ze te eten; toen ze daarna wèl begon te eten, kreeg zij bepaald onvoldoende eten. Zij sliep op den grond op een matras, die des daags werd weggehaald. De po, waarin zij hoor behoefte deed, werd éénmaal per dog geledigd. Dc procureur-generaal „Is u verboden tts praten over uw uitstapje met jongens met an dere meisjes Getuige „Neen". Procureur-generaal„Er is gezegd, dot u rnoest opgesloten worden, omdat u weigerde te zwijgen over iiw uitgaan met jongens". Getuige: „Dat is kletspraat en anders niet. De directeur heeft mij nooit verboden hier over met endere meisjes te spreken en dus heb ik nooit iets geweigerd." Procureur-generaal„VI werd dus niet op- geslo'rn omdat u weigerde te zwijgen ovpr uw uilstapje met jongens". Getuige „Heelemool niet". Getuige antwoordt op verder haar gestelde vragen, dot zij het in haar cel ontzaglijk koud had. Zij heeft ven die koude erg geleden 7»J[ had, vooral 's morgens, last van pijnen in ug en armen en beencn. Dot kwam van de kou^o die zij te verduren had. De directeur hooft zij nimmer gezien gedurende deze opsluiting. Zij was zcér bevreêfd vóór den beambte v. Rh- venstoijn, van wien zij ccn pak slaag vreesde toen dc inspecteur Roppard haar voor het eerst bezocht, heeft zij tegenover dezen ge zwegen over haar cel-opsluiting, omdat zij bang was als -zij het d.nnr over had, dat Van Ravensteijn haar zou slaan. Want det slaan gebeurde méér en daar wist ds. V. ook wel von, al beweert deze ook dat het slaan in dc inrichting verboden was. Beklaagde„Heeft het meisje niet gepro beerd door het sleutelgat van de cel lieder lijkheden uit td kramen aan haar medo-vcr- ploegdcn Het meisje „Door is- geen woord von aan. Het is wel verteld, meor het is absoluut on waar." Beklaagde „Dan zullen wc dat straks mis schien wel eens anders vhóorcn van volgcndo getuigen." Dc morgenzitting van het Hof wordt te één uur geschorst tot half twee. Vóór het meisje de gcrechtszoal verlaat, stelt hcci Von 't Sant' haar een bijbeltje tór hand. De heer Van 't Sant had dit bijbeltje dat haar toebehoorde, sedert het vóór-onder zoek in deze zaak. nog altoos ónder zijn be rusting en g'af het haar thans terug. Het meisje, dat heden zéér positief cn soms op toon von verontwaardiging 'haar verklaringen aflegde, nam het kleine bijbeltje met zichtbare blijd schap in ontvangst en drukte den heer Van t Sen1 hartelijk dc hand. De zitting wordt te half twee hervat. Ook nu weer is, evcna's dat het geval was gedurende do morgenzitting, een tcekenaar in de rechts zaal aanwezig, die tijdens de behandeling schetsen zit te maken, van den beklaagde, ds V., van den verdediger, ir.r Muller Messis enz., welke teckeningen bestemd zijn als illu9trnilc voor een of onder dagblad-verslag van dezo 2itting. De middagritting vnr.gt aan met het hoot en van getuige van Ravensteijn, vroeger beambto op dc Glindhorst. Getuige had geenerlei in structie od pepier ook geen Schriftelijke aan stelling ert hij, was speciaal belast met bet werk in de wasscherii der stichting. In die wosëcherij werkte ook het bewuste meisje dat wegens onaangenaamheden wegliep in gezel- schao van jongens cn na vier weken zwervens op dc Glindhorst terugkeerde. Het kind werd toen, met medeweten van den directeur opge sloten in de cel Naar getuige meent to we ten, werden haar drie dekens verstraktde verzorging van het meisje berustte bij gotuï- gen's vrouw. De opriuitirg geschiedde op last ver den directeur. Het kind trapte cn Schopte tegen de cel-deur en uitte al'erlei gemeonè taal, op zelfs ergerlijke wijze. De eerste in druk woS dat het meisje weg zou gaan de di recteur zei zelfbet kind gant béél gauw Weg. En de directeur uitte er menigmaal zijn verba zing óver, dot van uit den Hang gcenerlei be slissing kwam ovrr het meis'e, dot vermorde* lijk naar bet Rijksopvoedingsgesticht voor meisjes te Zeist zou worden doorgezonden, maar waarvan de eerste wéken niets kwam. De inspecteur Rappnrd beeft volgens getuige ni^tS geweten van ccl-cps.luitingdeze verkeerde blijkbaar onder den indruk dot bet meisje er gens afgezonderd 1 was op een der bovenver diepingen. Over een cel is, vöorzoover getuige bekend is, met den inspecteur Roppard niet gesproken. Ook getuige vond het verblijf in rle cel een onhoudbare toestand. Maar de direc teur ds. V. had die opsluiting gelast. Raadsheer Binsbergen„U voelde U gedekt door den directeur. Als U gelost was het kind te slaon, hadt U dot don óók gedaan Getuige„Ja". Raadsheer Binsbergen„U volgde dus de bevelen van den directeur op, omdat Uw brcod er von af hing." Getuige „Ja". Verdediger„U was ook pleegvader van het meisje dat bij Uw thuis was. Hadt U dan als pleegvader geen roeping om het celvcr- bliif voor he: meisje te doen ophouden Getuige„Daar heb ik niet over gedocht Het was nu eenmaal zoo bevolen door den directeur. Men was ook bong dot het kind cp- nieuw zou wcgloopen. En mijn vrouw ging in het bijzonder over de meisjes." Verdediger „U hebt verschillende, kinderen meermalen geslagen. Dcedt U dat óók op lost van den directeur Getuige „Ik vroeg dot niet telkenmale Maar de directeur wist wel, det er wel eens kastij dingen werden toegediend". Raadsheer Jolles„Kreeg U speciaal de kin deren die bijzonder lastig waren Getuige„Doorgaans wel". Beklaagde beweert dat er tusschen hem en Von Ravensteijn nooit gesproken is over d* onhoudbaarheid van het verblijf in de cel. Als Von Ravensteijn dat verblijf zoo onrrtogeÜ'k hod geabht, had hij er eens met hem als di recteur over moeten praten. Maar dat is niet geschied. Getuige zegt intusschcn dat er door hem op het kantoor der stichting meermolen is ge sproken over de onhoudbaarheid von het ver blijf. Ook is er o..o. eens sprake grweest van een warm-wnter stoof die in de cel zou wor den geplaatst, maar daar is niet von gekomen Beklaagde heeft nooit iets van zulk een stoof gehoord. Raadsheer Jolles: „Waren de pleegouders, zcools de waschboas-beombte v. Rovensteiin, .zeilstar dig bevoegd om tucH-moatregclen toe te passen Beklaagde: „Ja. Maar het geschiedde meer molen in overleg met de directie. Zoo is onk van Ravensteijn wel eens door beklaagde ge wezen op t e groote hardhandlghéid ten aan zien der verpleegden." President: „Werd er in een register oantee- kening gehouden van toegepaste tucht-mnat- regclen Beklaagde: „Neen. er bestónd gcenerlei re gister. Ik maakte van toegepaste straffen geen enkeje notitie, ook zelfs niet in mijn gebeugeh, omdat ik er tegenop,zog mil later een straf te. herinneren, waf don ten nndeele van den ge»* strafte hod kunnen uitvollon En door wilde ik mij zélf èn den verolecgcJe voor behoeden Vandaar dat ik poogde aller zoo gouw moge lijk te vergeten. Dat achtte ik paedagogisch het beste voor de kinderen. De cchtgénooto van getuige v. Ravensteijn deelt mee. dot met beklaagde meermalen is gesproken over het verblijf von het meisje ia do cel. Maar beklaagde zei: „ik ben In afwach ting van hetgeen or uit Den Haag zol worden beslist aangaande het kind". En zoo bleef de onsluiting voortduren, drie weken achtereen Des nachts waren er in de cel drie dekens; els het meisje zegt dat zij aanvankelijk slechts «?én deken kreeg, dön is det o n wonr Het kind kreeg voorts geregeld warm eten, Na 3 weken is het meisje uit de col gekomen en naar be neden gegaan, omdet het zóó toch niet lange» ging. Getuige weet niet of de directer gekend is in dit naar beneden-gaan; v;èl is er ovpi gesproken met hoax man- (van Pnvensteijn^ Ten s'otte is de heer Roppard gekomen op dc Glindhorst. Ob een desbetreffende vraag ant woordt getuige, dat de cel nooit verlicht werd, omdat er geen gelegenheid tot verlichting be stond Getuige weest beslist dnt er over de op sluiting van het meisje in de cel met den be klaagde is gesproken, oir.dot de koude in dc cel ondragelijk was. Maar het antwoord was-. Wij wachten af, het zol wel niet zoo lnng meci duren. Het meisje was in getuige's woning onduldbaar; het was in haar toni buitengewoon liederlijk cn met het oog op haar eigen kinde ren vond getuige het verblijf van bet meisje in hóór huis hoogst ongewenscht. Straf op het eten is nooit toegepast. Raadsheer Jolles: „Heeft U met den inspec teur Rappard gesproken over het cel-ver blijf r Getuige: „Dot geloof ik niet. Wij dachten,- meen ik, dat de inspecteur hét wel wist. Ik herinner me niet, dat er behaald over het woord „cel" is gesproken. Wèl is gesproken over haar afzondering, boven." Getuige (echtgenoote van getuigo v- Rnven- Steiin) deelt mede dat beklaagde nog we2 epns heeft geïnformeerd naar het meisje in dc Cel maar getuige heeft dear toen o.m. op geant woord „och vfaagt U mij daar maar nic» naar". Getuige doelde met die woorden op ccn mogelijke geslachtsziekte bij het meisje **r die geschiedenis stootto getuige tegen d^ börst. Procureur-generaal„Het mcisie hod h e e- 1 ema al geen geslachtsziekte. Vandaar dar» ook dat de dokter na het medisch onderzoclr de afzondering Van het meisje geenszins voor schreef". President „Heeft de directeur hét meisje wel eens bezócht gedüronde höóf -cel-opslui ting Getuige„Neen, dc directeur is nooit bii hnor geweest" Getuige deph op vérdere vragen nóg mede, dat er onder de verpleegden in de wasscherii een meisje was tnèt venerische ziekte. Dat meisje liep gewoon onder dc verpleegden rond én sliep ook bij de anderen op de ge meenschappelijke slaapzaal. (Verwondering in de zaal De procureur-generoftl „Dan hnd dot mcisie eerder geïsoleerd moeten worden don het meisje zonder geslachtsziekte". Verdediger „Maar wanrnrn werd hot moisic» don in dé cel opgesloten Getuige „Omdat het niet andets kón. Hot kind was nergens anders óp te s-'uiten, omdat wij haor buiten contact móesten houden met •de andore verpleegden. En dat kón alleen 1u dc cel Het meisje schreeuwde ollcrlei licdoi- lijkhederi door huis, had een mondharmonica verborgen onder haar ondorkleeding op haftf boist en sbrong, «1 muziek-mnkende en zin gende, in het rond. Dat kind moest volko men afgezonderd bliiven. En dat kon a'lcon in dc cel geschieden. A!s het meisje niet zoo al- lcrschandeliikst was geweest in haor optreden on in haar taal, dan was het kind nooit op gesloten in dio cel. Maar het moest, er was geen andere oplossing mogelijk". Verdediger„Juist. Daar heb je den sleu tel van do zflok". Raadsheer Jolles: „Waarom is U, beklaag de, toch weggegaan op dien voor de stichting zoo belangrijken dag toen dc inspecteur Rap» pard over kwam uit den Haag. U hadt toch thuis bchooren te blijven I" Beklaagde„Waarom ik niet thuis ben ge- bicven, weet ik me momenteel niet te herin neren. Er was voor mij een klemmende reden elders aanwezig te zijn dat weet ik wél". Getuige Rappard „Ik kan het U wel even mcdedeelen. U moest naar U mij zeide, tegen woordig zijn op een vergadering in Amers foort". Beklaagde „O ja, het schiet tne nu te bin nen. Ik moest in Amersfoort ccn vergadering bijwonen waar over dc finnntiën der inrichting zou worden gehandeld. Dc Glindhorst had grooto ge-'delijkc moeilijkheden en daar zou dien dog in een conferentie te Amersfoort oveT gesproken worden. Die vergadorihg mo c s t ik biiwoncn als directeur". ^Raadsheer Jolles„Maar waar U het bc2oek van een hoogen ambtenaar uit den Hoog ver wachtte die specioal voor een lastige quacstie overkwam, hadt U dio vergadering toch wel kunnen uitstellen Peklaagde „Dat ging nu eenmaal niet". Getuige Rappnrd„Moor waarom mij dan niet een telegram gezonden dat U von huis zoudt zijn? Dan had ik voor mijn bezoek aan dc Glindhorst een onderen dag genomen. Maar ook dot telegram heeft U mij niet ge zonden". BekJnogdc geeft daarop geen antwoord. De president vraagt aan beklaagde of hij erkent verschillende kindeten der stichting mof een hondenzweep te hebben geslagen. BcTlaogdc „Dat is wel eens gebeurd, moor dat slaan had alléén plaats om den kinderen schrik aan te jagen, bang tc maken". Raadsheer Jolles: „Maar dnör was'toch geen zweep voor noodig, is 't wel BeWrtogdo„Jawel, want die zweep werkte preventief'. Neg wordt gehoord een mcisjo dot indertijd verpleegde was op de Glindhorst en van meer dere personen die vroeger eveneens op de Glindhorst waren, vernomen had dot door be- kleogde bcpaolde geldsommen waren toege zegd indien men bij het justitieel onderzoek te gen beklaagde zou willen getuigen ten zijnen gunste. Aan een dier personen was op die manier 25 beloofd. Een ander had een doel daarvan ontvangenen weer een onder had geweigerd op het aanbod in te gaan, omdat hij er moeilijkheden van vreesde a!s de justitie er lucht vnn kreeg det beklaagde getuigen al dus had pogen te influcncccren. Een dier per sonen, die zich tegenover dit meisje héél posi tief hnd uitgelaten op dit punt wes een jonge man die thans niet als getuige kon worden on geroepen omdat hij naar zeo heette tc zijn vertrokken. De procureur-generaal zou nog po gingen in het werk stellen om de verblijfplaats van dien persoon te weten tc komen. Beklaagde ontkent ten stelligste deze poging dcor middel van geld om getuigen te zijnen voordccle te influencceren. Zoo iets, zegt hij, is nooit in zijn hersens ongekomen. Wél heeft hij dc personen die décharge getuigenis had den willen afleggen, schadeloos gesteld in hun kosten. Zoo had er ccn vijf gulden onkosten gehad voor dc spoor etc. cn die vijf gulden zijn ook aan dien getuige uitgekeerd. Moór verder is hij nooit gegaan. Het verhoor van de getuigen door den pro cureur-generaal opgeroepen f$ hiermede nfge- •'eopen, Er Wordt overgegaan tot het hooren vön dc lange reeks getuigen h décharge. Verhoor dor gcttnigun dé charge. Een incident in do rechtszaal. Eén der eerste getuigen décharge wordt door den verdediger de vrong voorgelegd wat hem. bekend is van liefdeshistories tusschen de verpleegden op de Glindhorst, waarover men zooveel heeft hooren praten. Dc president heeft bezwaar die vraag tö stellen cmdnt zij met de zaak zelve niets to maken heeft. Dc verdediger „Dan éen andere vraag. Hoe was in het algemeen de verhouding tusschen den directeur cn de verpleegden?" Getuige „Over het olgëmecA héó! goed. De directeur was een uitnemend pleegvader, dio vonk véél te goed was voor de kinderen cn een strenger optreden zijnerzijds door óns stel lig 2ou zijn toegejuicht". Procureur-generaal„Móor dc beklaagde» gebruikte dan toch maar een hondenzweep. Als zoo'n zweep dan tc zwak was en men ccn strenger tuchtmiddel bod gev/enscht, woarm"e had brkloogdc dan wel moeten slaan om zich strenger te uiten fgclóch) Getuige„Ik heb nooit een hondenzweep zien gebruiken. De directeur ging in moci'ijke gévallen steeds met groote overredingskracht tr» werk". Procurcur-generaöl„Maar als U dan 20o do gavo der overreding badt, waarom slóeg U don toch met een zweep Beklaagde „Dat heb ik wet eens gedaan in gevallen van bed-watoren". Procuroür-gcheraal„Dat is nu toch gcén argument om te slaan. Het bed-watcren kon bij vele kindcrën een kwaal zijn, hóeft dus al lerminst een opzettelijke ondeugd tc Wezen, dier met een zweep moet wordert uitgeroeid" Beklaagde „Ik heb als gcstichtsdirectcur ón» dervonden dnt jongens en meisjes het bed-wn- teren valt óf te lecren als men de jóngelui prik kelt tot méér wilskracht. En met angst voor slagen heb ik getracht hun die meerdere wi's-> kracht bij te brengen". Prccurrur-genereol „Hadt U zich te dien rtnn2ieii dan het advies van dén dokter inge wonnen, of deed U dat slaan om het bed-wn- téren af te lccrért, medr gehocl op eigen houtje?' Beklaagde „Neen, mét den doktor had ik ei niet over gesprokén". ProcurcUr-géneronl „Dat was van U öls di recteur dan toch wel hoogst onverantwoorde* lijk". Beklaagde „Dat rooet U toch niet Zeggen, wont ik heb kinderen die in bed waterden wel met hun matras op hun nek laten sjouwen daor hadden ze een fifsehüwe'ijkcn hekel aan maar zc leerden het bod-wateren wel ef Ik zei dien johgens en meisjnS dan op straffen toon de waarheid aan. keek hen daarbij scherp In de ocgen en als ik hen soms heb geslagen, dan wnren het klappen waarvan ze hcusch nia- rr.endal veelden". Raadsheer Jolles „Don begrijp ik nog véél minder waarom u met een zwefcp sloeg, als dc kinderen or toch niets van voelden" Bcklnogdc„Het was voor mij slechts een middel tot schrik-oonjoging." Een meisje, vroeger verpleegde óp de Glind horst, vcrkloordo als getuige décharge, dat de directeur wel eens sloeg, maar nooit was dat erg. Er was eens een meisje geweest do» pas een kastijding met dc zweep had gehad, maar dot kind kwam lachende cn pret ma kende van den directeur torug en had van dc slagen zoowat niets gevoeld. Verdediger „Hoe stond ds. V. op dc Glind horst bij do kinderen bekend Getuige „Als een reuze-vader." Verdediger„En als hij sloeg, waarmee deed hij het dan gewoonlijk Getuige„Met ccn dun stokje." Plotseling vliegt in dc rechtzaal een meisje op, dat tot de getuige h chorgc heeft behoord. Zij roept luide uit„Meid, dot lieg je. Jc weet wel beter. Hij sloeg ons met een zwiepend eind riet, wat ons verschrikkelijke pijn deed. Je verklaart hier nu anders, omdat zc jc heb ben omgepraatjc bent omgckletst door juf frouw Riek, om niets ten nadeel» van den directeur to zeggen, zooals er zooveel den laatstcn tijd zijn omgepraat, ook voor geld. Je weet bliksems goed, dat hij mij óók eens zóó heeft geslogen, dat mijn orm er gezwol len van was. Ea nu sta jc alles tc liegen om den dominee er uit tc helpen, omdatzo dio willen redden. Zeg Hcvcr dc volle waarheid en vertel dc dingen precies zoonis zc - "gaan zijn". Dc getuige t» déchargo houdt .vol, dot dt> uitgedeelde slagen nooit erg waren, cn dat ds. V. altoos héél goed was voor dc kinderen Van ecnige mishandeling is haar nooit iets gebleken. De getuige h charge, die zich pos zoo op wond, loopt nu noor voren tot vlok vóór do tafel van het Hof en roept uit tot hoor vroe gere vriendin von de Glindhorst„En weet je don óók niet, dnt hij mij óók eens in de cel heeft opgesloten cn daarin heeft laten ritten, hoewel ik bloed uit m'n maag opgnf Kom meid, lieg er niet verder op los en zeg de heclc waarheid I" Dc beide meisjes zetten onderling het twist gesprek voort in steeds heftiger bewoordin gen. Dc deurwaarder moet cr aon te pos ko men om hen tc kolmecrcn cn wijst hun een plaats op de getuigenbanken aon, een flink eind von elkander. 'Er volgen verscheidene getuigen décharge die vroeger verpleegden waren op de Glind horst. Zij zeggen allemaal ds. V. was een beste pleegvader, wij hielden *van hem, hij sloeg alleen als wij het bepaald verdiend had den, maar nooit sloeg' hij hard, van mishan deling door slaan is ons niets bekend, wij dan ken dè positie die wij thans in dc muutschap- pij bcklcedcn aan dc goede opvoeding onder leiding van ds. V., die teer von hart wns cn meestentijds zeer zachtzinnig met ons omging Een der getuigen h décharge, een oud- beambte, sprak ah zijn oordeel uit, dot de bewuste strafcel niet zoo koud kon zijn, wont cr werd beneden gestookt en de schoorsteen liep langs de cel, straalde dus wel ecnige warmte of. Procureur-generaal „Heeft u zelf de kin- deren óók wel cüns niet geslagen Getuige (ietwat verlegen)„Ja". Procureur-generaal „Heeft u óók niet. eens geslagen met ccn poot van een stoel Getuige„Neen, dat niet". Procureur-generaal.JJcnkt u cr wèl om, u stnet hier onder cede. Heeft u nooit gesla gen met ccn stoelpoot?" Getuige „Neen." Verdediger„Ik geloof dot ik hier ecnige opheldering kan geven. Getuige is eens oan- gcvlogcn door één der verpleegden, die hem in het gezicht krobdo. Uit verweer heeft ge tuige toen van zich ofgcslagen, niet met eer. stoelpoot, doch met een mattenklopper." Een endere getuigo h décharge verklaart even als alle voorgaande getuigen décharge, dat ds. V. vank véél te goedig was cn dikwijls zóó merkwaardig zocht kon zijn in zijn optreden, dat men wel eens tegen elkander 201wat was dominó toch weer zocht in zijn hondelcn. Raadsheer Jolles„Ik kon het sloan met een hondenzweep nu juist niet aanmerken als een typische uiting van zachtzinnigheid". (Vroolijkheid). Tv/ce onderwijzeressen (zusters) vroege» werkzaam op de Glindhorst, verklaren een stemmig, dnt dc directeur héél goed was voo» de verpleegden. Zij hadden het slaan nooit bijgewoond. Ds. V. v/os in dc gewone omgong bijzonder prettig met dc kinderen. Deze noem den hem wel „opa". En „opa" noemt men niet iemand, die dc kinderen slaat. Gedurende twee jaar vernamen deze beide jongedames nimmer iets onaangenaams. Do volgende getuige h décharge is dc di recteur van dè Toevlucht voor Onbchuisdcn tc Amsterdam Deze is indertijd te hulp go- roepen op de Glindhorst, om dc stichting uit de moeil'ikhedcn te helpen. Ds. V. kon teger, die moeilijkheden, óók geldelijke bezworen, nfet langer op en voelde zich over-vermoeid Getuige is toen dc hcclc stichting doorge weest, heeft ook gesproken met de2en cn gene het was maar een vluchtig bezoek en zijn totaal-indruk van het geheel wes zekei niet ongunstig. Onder de geweldig zware fi- nanfieele lósten, waaronder de stichting go- bukt ging, was het, voor den directeu» ccn buitengewoon moeilijke took de inrichting tc besturen. Verdediger „Deze getuigo heeft destijds in <Je Groene Amsterdammer cön artikel ge schreven over de cel-quoestie op de Glind horst. Wat wns zijn indruk van die cel President (tot getuigo)„Hadt u die cel gezien Getuige „Neen." President„Maar wat voor waarde had dan uw artikel over deze cel, zonder die cel ooit gezien te hcbbCh?!" (Verwondering). Verdediger „Komen er niet in alle gestich ten als deze óók cellen voor „Getuige „Ja, bij Vélen." President„Ook cellen die niet verwarmd kunnen worden V Getuige „Zeker. Ik zelf heb wel eens bij zonder lastige delinquenten in zoo'n col op gesloten." President„Ook rhiddon in den winter Getuige„Jö, in den winter. Er was ook vooi mij geen andere mogelijkheid." Verdediger„Beschouwt getuige het slaan als een mishandeling?" President„Het Hof acht het niet noodig dat deze vraag gesteld wordt. Of slaon als een mishandeling is tc beschouwen, daar hebben w ij" over te oordeclen cn niet do getuigen" Verdediger: „Dan een andere vraag. Wordt er ook in andere gestichten geslagen?" Getuige „Het sloan der kinderen is welis waar verboden, maar ik zou niet graag bewe gen dat het nergens gebeurd". Raadsheer Jolles „U hadt dio hondenzweep indertijd aangeschaft omdat u ccn hond hield. Maar toen het dier was doodgegon, was er loen voor u geen reden geweest die zweep of te schaffen? Als er geen hond is, is er toch ook geen zweop noodig". Beklaagde: „Ik gebruikte hem hoogst zelden. En zo,oals ik u al zeide méér als dreigement". Do verdediger (tot een der volgend© getui gen décharge) „Wat is u bekend over ge pleegde onzedelijkheden op de Glindhorst, waarover men herhonldclijk heeft hooren ver luiden? Waarin bestopden dio bewcerdo onze delijkheden?" President„Het Hof ocht het niet noodig deze vraag tc stellen. Het Hof *it hier niet om een enquête tc houden naar het al don niet voorgekomen zijn van onzedelijkheden op do Glindhorst, Er zijn geen onzedelijkheden ten laste gelegd cn dus kon daarover hier niet worden gediscussieerd." Verdediger: „Maar nis straks in het requisi toir van den procureuT-generanl op het bcstoan van die onzedelijke toestanden wordt gezin speeld President„Dan is het nog tijd genoeg om doarop don uwerzijds von antwoord to dienen. Maar nu geon wij niet al bij moge.ijkc voor- baat over die onzedelijkheden praten". Verdediger (spijtig)„Daar zal ik mij bij hebben neer te leggen". Een volgende getuige h décharge verklaart dot ds. V. hem eens met ccn lot heeft gesla gen op den rug. Dut gebeurde met ccn z.g. panlatje, dot onmiddellijk brak. Pijn deed het getuige niet. En bovendien die kastijding wns verdiend in dit geval. Van mishandeling op do stichting was getuige niets bekend. Het hooren der getuigen h décharge is vol bracht. Beklaagde vroagt het woord. Hij zegt er vre de mee tc kunnen hebben, dot dc „onzedelijk heden" hier verder blijven rusten, al had hij véél liever gezien, dat cr hier dieper was op ingegaan. Do procureur-generaal sprak in den loop der morgenzitting ietwat schamper met betrekking tot het meisje dat in de cel heeft vertoefd zeker het zwarte exemplaar onder de schapen I Beklaagde antwoordt daarop neen, in geenen dcele een zwart schaap, moor een ondeugend schaap, dat is wat anders. Wat do zweep-slagcn betreft, als beklaagde al een enkelen keer sloeg, don deed hij dit, ieder geval behandelende noar gelang van den aard van het desbetreffende kind. Er waren kinderen, die hij zelfs nooit een tik om de ooren zou geven, omdat zulk een bestraffing dot kind kon schaden in het karakter. Het meisje dat straks zoo vurig nis getuige h décharge voor ds. V. opkwam als de „reuze- pleegvader" staat plotseling op en roept de zaal in: „Zulk een kind dat hij nooit zou slaan, was i 1c, heerenl" Beklaagde vervolgt. Dat do kindoren hem héél graag mochten, mag blijken uit het feit, dut hij het Hof meedeelt, dat tal van kinderen, nu al lang gehuwd, hem nog- geregeld schrij ven en vaak om raad en voorlichting bij hem aankloppen. Om hem het slaan der kindcrch ter» laste te kunnen leggen, heeft de justitie gege vens ingezameld bij verschillende kindoren dio d. laatste 10 innr cp dc Glindhorst hebben ver toefd. Daarvoor is men tien jaar tcruggegoonl Rekent men het aantal kinderen per jaar op 300 met gemiddeld vijf verplecgjoren per kind, don komt men tot cijfers die in do vele dui zenden loopen. En op ul die gctallon heeft men 5 mishandelingen door slaan kunnen vinden I Er is mij vandaag verwijtend gevraagd waarom ik geen notitie vun de opgelegde straffen hield in een doorvoor bestemd register. De inspec teur vnn het Rijkstoezicht is hier in do zaal aanwezig en za! moeten toestemmen, dot men mij in do tien jaar van mijn directeurschap nooit op verplichting of wenschelijkheid van het houden vpn zulk ccn register heeft attent gemaakt. Inspecteur Rappnrd „Mag ik even in 't midden brengen, dat ik dezen beklaagde geen tien jaar onder mijn inspectie heb gehad. En ik had ds. V. niet naar zulk oen register te vra gen, wonr ik meende op dc Glindhorst tc doen te hebben met een opvoedingsgesticht, woor geen strafcel werd gebruikt. Dnt voor zulk een gesticht, een gesticht zonder cel, geen register noodig was, weet ds. V. opperbest". De procurcur-goneraal roept nog eens do echtgenoote von getuige Van Ravenstoyn naar voren„Er is hier cenige melen gesproken olsof er op de Glindhorst heelcmoal geen on zedelijkheden voorkwamen. Maar is het u niet bekend dnt dc meisjes wel eens bij elkaar in bed kropen?" Getuigo „Ik kon dot niet ontkennen, al heb ik het zelf nooit meegemaakt. Maar het moet wèl gebeurd zijn". Procureur-generaal„En is het u niet be kend dat de jongens op do Glindhorst óók wel eens binnenkwomen in het pavilloen von de meisjes?" Getuige Ook dut is voorgekomen". Procureur-Generaal„Juist. Dot is allemaal zoo gebeurd. Nu moet men hier niet alles wil len wegdoezelen en het laten schijnen alsof ei daar op de Glindhorst niemendal van dien oorc' gepasseerd fs. Want dot weet men wel be ter." Dc president van het Hof stelt thans voor het is inmiddels over vijven geworden d< verde-e behandeling der zaak te schorsen to Znterclag o.s. Beklaagde „Dot is voor mij cenigszins be' zsvnarlijk,' want ik moet mij Zaterdag voorbe reiden op do prediking, die ik Zondag o.s. hou den moet in mijn gemeente te Hcemse". De president is bereid aan dot bezwaar te gemoet tc komen en bepaalt de verdere behan deling dan op a^. Maandag, 's middags tc hal twee. f De procureur-generaal wcnscht vooraf t weten of de verdediger Maandag soms me nieuwe getuigen h décharge denkt to komen Zoo ja, dan behoudt ook de procureur-gene raal zich het recht voor alsnog mot nieuwe gc tuigen te verschijnen. Zoo niet, dan komt 001. deze niet met endere getuigen. Alléén zal nor wèl getracht worden, of misschien de jonge man te bereiken is, die beweerd heeft dnt hen 25 geboden is' wanneer hij ten gunsto va1.. ds. V. zou w'llen getuigen. De verdediger antwoordt, dat hij zeker nic' met nieuwe getuigen h décharge Moondog op de zitting zal komen; hij Iaat den procuroirr- gencranl geheel vrïf om alsnog dien getuige van de vijf-en-twintig gulden belooning voor te brengen. Daarna Schorst de president' do verdere be handeling tot Maondag ö.s., des namiddags tc half twoe.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1926 | | pagina 7