KINDERRUBRIEK. t|) Da rubriek van Oom Ksre!. Deze weck gacn we dus een berg bestijgen. We zullen doorvoor nemen de Pilotus. Daar hebben velen von jelui zeker wel eens van ge hoord. Dc Pilotus is een heele hooge berg, ongeveer 2200 meter hoog, in de nabijheid van Luzcrn. Gedurende een groot gedeelte van het jaar is de top van dezen berg met sneeuw bedekt. Dot wqs ook het geval toen wij c-r waren. Dat is eigenlijk toch een vreemd verschijnsel in dc natuur. Hoewel de zon schijnt en het in de zon biiho niet uit te hou den is van dc warmte, ligt op sommige plek ken dc sneeuw hoog ongehoopt en kan je naar hartelust sneeuwballen gooien. Toen wij daar waren, zagen wc ook vele vreemdelin gen, die daar een druk gebruik van maakten. Sneeuwballen werden gegooid: zelfs zo eren we een sneeuwpop stnon, gemankt door Hollan ders, die door den vorigen dog geweest waren Ik geloof dot dot een echt HollnndscSe bezig heid is, sneeuwpoppen mnken. want je ziet het zoo wat nergpns anders Hot bloeV dan ook, dat dc sneeuwpop, die hier op 2200 me ter hoogte op de narde neerkeek, door een Hollondschc fnmilic was gemaakt. Maar nu ziin wc al ineens boven op dien berg. En dc tocht er nnnr toe is ook nog wel de moeite waard om even te vertellen Van Luzern gann we eerst met de boot over het meer voren. Die boottocht duurt ongeveer een uur en is op zichzelf reeds een genot, ten minste bii mooi weer. Don is het water zoo rustig en zoo mooi, dot je er lang naar kan blijven kirkon zonder je te vervelen. Telkens kom ie voorbij kleinere en prootere plaatsen, die alle gebouwd zijn tegen de horchcllingen en die een sehilderac^tin-cn aanblik geven. Zoo'n bo^tlecht moet je eigenlijk zelf mee- gemna'-t bebben, om te kunnen weten hoe mooi dat is Trouwens ook het beklimmen van zoo'n boegen berg met de bergspoor of tand radbaan laat zich eigenlijk nooit goed be schrijven To'-h wil ik proheer en jelui er wat van to vertellen. Vlak bij bot eindpunt van de boot. Alpnachstadt heet dat plaatsje, is het stat'on van de tandradbaan. Zoo'n berg spoor wirkt in verschillende dingen sterk af van een gewonen trein. Om te beginnen staat de locomotief niet voor den trein moor cr achter. De trein wordt dus de berg opgeduwd Notuurliik heeft dat ziin red~n. Dc trein gaaf heel steil tegen de berg op. Als dc locomotief voor den trein stond en er zou door een of ander defect een wagen los raken, don zou die wagen weer met duizelingwekkende vaart naar beneden suizen. Nu de locomotief achter de personenwagens stent, kon zoo iets nooh gebeuren. Nu zal ie zeggen ja, maar als dc wagens zpp'n steile hupl/irw opgaan, dan vallen de mensch^n van de banken. Ook daarin is voorzien, dopt'dn t de wagens omnitheatersge- wijze z?«n gebouwd. Dc ééne ro'mé ligt weer hooier den dn nnd-ro zo^nt de pnesa^iers toch recht bhiven ziften. De uiteriiF'e vorm van de wagens is den ook in d~n beginne een bcetie vreemd gezicht. .T-» kunt begriirmn <W zoo'n tand-adboan heel langzaam den bercr opkruipt. Soms k«n ie niet merken dat je vooruit gaat. De heele rit duurt dan ook on geveer anderhalf uur. M"nr als fo eenmaal hn-J ven Mnt kom ie tot dc ontdekking, dat d'c rit wel de moeite wo«rd is. Niet alleen is de reis zelf interessant, als ie de buizen en bet meer en dc booten ste^d»* kleiner riet word -n. maar ook boven on don berg is het uitzicht onbeschri'felilk mooi. Je ziet dan alle bergen in de omggviprr. die allemaal met sneeuw en iis zijn bedekt. Het is net een winterlandschap Hn als je te voet dan no<r een honderd meter bent gestegen is het uitzicht nog mooier en nog vrijer. Alle bergen, waarvan ie op school hebt geleerd, ^ic fe dan in werkc!iiVhe:d voor je. Het is dnn ook een van de mooiste en meest intolerante tochten die {c kunt maken als ie in Zwitserland bent. Po dat vrijwel iedereen het dnnrmee eens is blijkt wel uit het feit. dat er niet minder dan zes trains achter elkaar den berg oivHrfren. orn n]]e bezoekers boven te brengen. Pech daarboven staat een groot restaurant, dat ingericht is op een tal rijk bezoek. Zennis jelui wel kunt begr'lpon, was dit een v«*n de moo-'sto tochten, die ik ooit mankte Fn e's iob»i eon van allen nog eens in 7" b-orl'md komt dan k«n ik ie zoo'n berg-forht b-ri'st aanbevelen. wie weet. gebeurt zoo iets nog v:el eens I RAADSELS Onlossingen van dc raadsels van de vorige week waren I Papaver met de woorden pap, papa cn ver. II Een rivier. De prijswinnaar Stormvogel kan Maan dag haar pi ijs ue.n ons bureau komen afha len. NIEUWE RAADSELS I. Mijn g' hopl i<; bloera van 8 letters. De eerste 4 lettors vormen een drank en de laatste 4 vormen weer een bloem. IT. Zi't' go er voor dan rijt go pr ia, zijt ge er niet voor, don zijt ge er ook nmt in (Ingoz. door Goudvisch.) VOOR DE NICHTJES. Ik bob jelui beloofd om behalve handwerk jes ook eenige recepten te zullen opgevqn. En omdat een van dc nicht jes cr speciaal naar vroeg, zal ik dan eens beginnen met jelui een taart uit to schrijven, waar geen bakker^ bij te pn§ komt. „Dat is gemakkelijk" hoor ik jelui al zeggen Dat is 't ook, 't is erg eenvoudig en- smakelijk. Nu volgt dan de omschrijving MOCCATAART. E -noodfgd1}< ons Ijoter, ons witte suiker, 2 eieren, ons lange boudoirs, een lepel sterke koffie of extract en 1 ons hagel slag (chocolade) of amandelsnippers. Klop do boter tot room; het wit en het geel van do oipren moeten apart flink stijf gekloot worden. Daarna doet men dc boter met de ij? "'•'«..A A Ja, 's avonds vóór het slapen-gaan, don komt 't gezellig uurtje aan, dan koester ik mijn liefste pop, maar steek eerst nog mijn kaörsje op. Zoo bij het schijnsel van de vlam vertel ik pop, hoe zij hier kwam: 'k was jarig en mijn tante Toos bracht 't schatje in een groote doos. Wat was ik blij ik zoende haar en streek haar over 't donk're haar, zij zou voortaan mijn kindje zijn, die lieve, zoete poppëdijn I Zoo fluister ik haar in het oor en zing haar ook een liedje voor Maar dan komt Moes, blaast uit het licht en zegtdoe nu je oogjes dicht. Kind, morgen komt er weer een dag, waarop je met haar spelen mag nu moet je rusten, goedennacht droom maar van popje en sloop zacht I HERMANNA eieren cn de suiker goed door elkaar. Voeg er dan longznnm dc koffie of extract, welke koud moet zijn, ol roerend bij. Nu worden de boudoirs even door een beetje melk gehaald. Eén gedeelte daarvan legt men op een plotte schaal naast elkaardoe daar een laag mok ka op, vervolgens legt men de overgebleven boudoirs op dc mokka en bedek dan olies rondom met mokka. Strooi dnamn de hagel- clag of snippers er over en dc taart is klaar. Doch alvorens men er goed van kan snijden, moet dc taart ren dag blijven staan. Ik hoop dat 't jelui heerlijk zal smaken TANTE BETS De Kocrng van het Zandkasteel Pim was gewoon de leiding van het spel op zich te nemen. Zijn kleine broertjes en zus jes wisten ol niet beter, of zij moesten de spelletjes spelen, die hij voorstelde en zij ver zetten er zich in het minst niet tegen, als hij de leiding nam. Bovendien kwam Pim n aanmerking voor bijna alle uitgangetjes en extraatjes, want hij was drie jaar ouder dan zijn zusje Lily, die op hem volgde, een erg verlegen kind, dat het liefst bij Jjffie en de kleintjes in de kinderkamer bleef. Pim beviel dit alles best, vooral toen Tante Coba één van haar neefjes en nicht- es uitnoodigde om met haar en haar gezin een week aan zee door te brengen. Als ge woonlijk verzette Lily er zich heelemaal niet tegen, dat Pim ging en daar Moeder vond. dat de kleintjes er nog niet voor in aanmerking kwamen, nam zij de uitnoodi- ging voor haar oudste zoontje au\. Pim was in de wolken en telde de dagen, welke er nog verloonen moesten, eer hij naar zee zou gean. Natuurliik nam hij zijn ijzeren schop en zijn vischnet mee. Zijn vader bracht hem naar den trein, want hij mocht voor het eerst alleen reizen. Toen hii het doel van zijn reis bereikt hod en aan het station uitstapte, vond hij daar Tante Coba met de nirbtfes en neefjes: Elsje, Beppie, Emmie, Bernard en Wim. Druk babbelend wandelden zij toen samen naar het pension, waar Tante Coba met haar jeugd logeerde er? Oom Henk van V*:'- de ga vond tot Maandagochtend ook kwam. Pim was een echte pochhans en vóór er twee dagen verloopen waren, hielden de anderen hem braaf voor den mal. Hii was echter zóó verwaand, dot hij alles voor goede munt opnam. De eerste botsing had plaats na het bou wen van een groot zandkasteel. Bernsrd groef er en gracht omheen, die zich sooe- dig met zeewater vulde. Daarna klom Em mie er bovenop en Melden de heide andere meisjes haar ieder bij een hand vast, opdat zij haar evenwicht zou kvnnfen bewaren. Vrooiiik hieven zij hun schoppen omhoog en riepen: „Lang leve de Koning van het Zandkasteel I" „Ik ben de Koning van het Zandkasteel I" zon" Emmie met een lachend gezichtje. AVat 'n onzinriep Pim uit. „Jij kunt nooit Koning zijn, omdat je maar een dom. klein meisje bent. Ik zal je plaats innemen, want ik ben een jongen." „Ik ben ook een jongen," merkte Bernard op. „In elk geval ben ik de oudste." schreeuwde Pim nu. Hij had er nog aan toe kunnen voegen: „en de sterkste," want met een vaartje rende hij tegen het kasteel op, duwde de arme Emmie, die bijna omviel, er af en nam de leeg gekomen plaats in bezit. „Je bent net een verwaande haan. 't Is alsof je dadelijk „Kukeleku I" zult gaan kraaien," zei Beppie lachend. „Bemoei jij je. met je eigen zaken," snauw de Pim haar toe. Hij was zóó beleedigd, dat zijn nichtje hem met een bewoner van het kippenhok durfde vergelijken, dat hij niet meer met de anderen wilde spelen, ziin hooge standplaats gemelijk verliet en in zijn ééntje wegslenterde. Het laatste wat hij nog van de.anderen hoorde,, was Emmie's vroolijk stemmetje, dot zong: „Ik ben de Koning van het Zandkasteel f" Twee dagen later gingen de kinderen beden, waarbij Emmie zich plotseling te ver in zee waagde. Pim en zijn neefjes waren met nog eenige jongens op een andere plaats aan het zwemmen, maar zij hoorden Emmie om hulp roepen. Alle drie konden goed zwemmen, maar Pim schrikte zóó hevig, dat hij hard wegholde naar het bad koetsje en de deur stijf dicht deed. om den wanhopigen strijd op leven en dood van zijn nichtje niet te zien. Het trof al heel ongelukkig, dat de bod knechten juist een klein eindje verder waren en niets schenen te bemerken van hetgeen er gebeurde. Emmie zou zeker verdronken zijn, als Bernard en Wim niet vlug naar haar toe waren gezwommen. Zij konden Emmie nog juist bij haar zwempakje grijpen, vóór zij heelemaal zonk. Maar zelfs nu was het nog heel moeilijk haar drijvende te houden. Gelukkig hadden de badknechten intus- schen het dreigende gevaar bemerkt en waren zij in allerijl toegesneld om de drie kinderen te redden, want zoowel Emmie als de beide jongens liepen groot gevaar te verdrinken. Toen Pim eenige dagen later weer thuis kwam, had hij geleerd, dat ziin haan niet steeds koning moest kraaien en dat bluffen en de eerste willen zijn lang niet oltiid door anderen aardig gevonden wordt. Hij had zichzelven moeten bekennen, dot Bernard en Wim heel wat flinker waren geweest dan hij. Lily en de kleintjes vaarden er wel bi£ al waren zij nog niet oud genoeg om de reden van deze verandering ten goede in het gedrag van hun broertje te begrijpen. Maar zij wisten don ook niet, dat Oom Henk ernstig met Pim gesproken had ever de hfrieekenis van het spreekwoord: Holle vaten klinken het hardst. HELGOLAND. Op de kaart weten we 't eiland Helgo land zeker wel allemaal te vinden, maar be houdens dat: wat weten wij van dit eigen- oardige gebied af? In het weekblad Toerisme wordt er iets van verteld, dat ons over de wetenswaar digheden van het eiland inlicht, en ons met de geschiedenis en zoo meer vertrouwd maakt. Ver buiten voor de poorten van het Duitsche Rijk voor Hamburg ligt het kleine eiland Helgoland, omspoeld door de golven van de Noordzee. Zooals het vrij heidsbeeld van New-York, zoo roept zijn hooge rots aan een ieder het eerste welkom toe, die van verre landen over de zee naar Duiischland komt. Wie ooit het eiland zoo gezien heeft, langzaam en machtig opstijgend uit den schoot der zee, rood gloeiend in de stralen der ondergaande zon, onwezenlijk als een droom, een vizioen, die voelt, hoe eens in vervlogen dagen de eenzame rots den zwerver in de groote waterwoestijn als iets bovenaardsch moest toeschijnenin die tijden, toen de oude Vikingen met kinder lijk geloovige gevoelens water, hemel en aarde met de godengestalten hunner schoppende verbeelding vulden. Toen werd de door de golven omspoelde rots voor hen de troon van Fosites, den god van het recht, den zoon van den zon negod Baldur„Fosites' Land" noem den zii het eiland en bouwden er een tem pel op. Zoo werd reeds vroeg uit dit eiland het „Heiligland", het „Hillig-Lun" van de oude Friezen Heligoland Helgoland. En toen na 1000 jaar de leer van de al macht der liefde het oude godengeloof ver dreef en op de puinboopen van den Asen- tempel op het eiland het de wereld beheer- schende kruis werd opgericht, bleef toch de oude naam, bleef toch het eiland het „Heililand" bleef het tot onzen jongen tijd Maar niet alleen de oude naam bleef, ook het uiterlijk, de vorm van het eiland. Want, terwijl om het eiland heen de kust in duizend jaar voortdurend veranderde, verscheurd door ontelbare stormvloeden, trotseerden Helgoland's rotsen het geweld van den alles veranderenden tijd. Nog heden verheffen zij hun machtige toppen boven de rustelooze wateren der Noordzee, i bijna onveranderd als in die dagen, toen nog de kiel van het Viking schip od het zond van zijn strand knarste en de sombere offervlam van den ouden Asen- tempel op de nachtelijke golven weer kaatste, waar thans de stralenbundel van zijn vuurtoren, de sterkste aan de Duitsche kust, zijn zilver licht over de oneindigheid van het water uitzendt. Ongebroken bleef de dramatische kracht van dit ruwe, zeldzaam pakkende eiland landschap een lied* der Edda in steen In het Westen en Noorden van het eiland, aan den voet van zijn steile rotsen, waar niets dan diepste eenzaamheid is, ge vuld door de donkere stemmen dei4 zee en het helder gekrijsch van de meeuwen en duikereenden, daar is nog heden het oude Fosites land, onoangetast door de wisseling van den tijd. Hier werden duizend jaar één dag. De tijd staat stil. Allerlei beelden der herinne ring uit het wisselvolle bestaan van het eiland doemen op uit den schoot van vloed en tijd. Vreedzame en krijgshaftige. De kloosterklokken van den grooten bis schip Eilbert luiden, kanongebulder dreunt vanuit de branding tegen de rotsen. De Denen, de eerste bezitters van het eiland, beschieten Helgoland, krijgen het in 1714 weder in hun maoht, ontnemen het den hertogen van Sleeswijk, evenals 30 jaar tevoren. Op de Deensche heerschappij volgde in 1807 de Engelsche, totdat in 1890 het eiland in het bezit van Duitschland over ging. En met de gebeurtenissen duiken ge stalten uit het verleden op. Zij naderen uit de verte, allen, die eens van het kleine eiland gehouden en er on vergetelijke uren van hun bestaan hebben doorgebracht. Sommigen van hen heeft het oude eiland een lied ontlokt: Heinrich Heine, Klaus Groth, Dingelstedt, Hans von Bülow. Maar het mooiste der liederen, die hier in de eenzaamheid van het eiland ont stonden, is het oude Duitsche landlied, dat Hoffmann von Fallersleben 85 jaar gele den uit het bruisen van het water hoorde en neerschreef. Helgolands chroniek is rijk aan zulke herinneringen. Dit jaar herdenken de Hel- golanders dankbaar één hunner, een een voudig man, die geen begenadigde dichter, maar slechts scheepstimmerman is ge weest: Jakob Andresen Siemens, die 100 jaar geleden datgene heeft opgericht, wat niet alleen voor de eilandbewoners een ze* gen zou worden, maar ook voor honderddui zenden menschen: het zeebad Helgo land I Want niet alleen schiep Siemens een nieuw beroep voor zijn verarmde landslie den, die een harden strijd om het eilanden- bestaan voerden, hij bood ook vele lijden den een bron van nieuw leven, gaf hun ver loren gezondheid en kracht terug. „Op Hel goland is immers iedere ademhaling al een bad voor longen en keel I" riep eens een groot entdekker dankbaar uit, wien het eiland van een lange, boosaardige ziekte verloste. Dit was voor bijna honderd jaar, toen nog niemand veel wist van de geneeskracht der Noordzee. Dus was het toen ook voor Sie mens niet gemakkelijk, zijn mooi werk te volvoeren, en hij had met vele vooroordee- len en hinderpalen van allerlei soort te kampen. Hoe moeilijk was het alleen al van Ham burg of Bremen het eiland te bereiken, toen er nog geen stoomschepen waren. Men had dikwijls verscheidene dagen voor dezelfde reis noodig, welke de luxe-schepen van de „Hapag" of de „Lloyd" thans in een paar uur afleggen. Maar juist deze afgelegenheid werd de kracht van het zeebad, want hier, waar mijlen uit de kust slechts het zeewater stroomt, waren geen landwinden. Hier waren wadden noch slijk en onafhankelijk van eb en'vloed kon in de zee gebaad worden. Hier vond men een glad en effen strand en warme duinen, zooals in Scheveningeri of Ostende, maar er was hier iets, dat nergens te vinden was, nergens langs de Noordzee kust van België tot Denemarken: de hoog boven de zee uitstekende rotsen l Rotsen en zee er is geen mooier landschap dan waar die twee vereenigd zijn. Zoo brak zich niettegenstaande alle te genstand het werk van den timmerman snel baan. Het aantal van 200 gasten, die het bad met trots 3 jaar na zijn oprichting telde, is heden ver boven de 30.000 jaarlijks ge stegen en uit de 6 badkoetsen van Siemens Hr- in het jaar 1826 is heden het groote zee bad op de duinen en het mooie warme bad in het daar achter gelegen land ontstaan. Al zijn ook reeds lang in deze 100 jaar op Helgoland groote hotels en een prachtig Kurhaus verrezen het eiland-landschap is toch overal ongerept gebleven, en ner- gens mi smak en pronkgebouwen van den nieuwen tijd het eerwaardige aanzien van het oude eiland. Schouwburg, warmwaterbad, museum, aquarium alles past zich bij het trouw hartige uiterlijk van de kleine plaats in het bovenland en laagland aan. Overal staan nog de kleine ouderwetsche huisjes in de popperige steegjes. En dot dit beeld uit de vroegere dagen van het zeebod voor 100 jaar tot op heden behouden bleef, vormt de bekoorlijkheid van het eiland. Het is den vreemden bezoeker hier, won neer hij door de straatjes van Helgoland slentert, als of hij door een idylle van den Biedermeier-tijd wandelde. Een eigenoardig gevoel grijpt hem aan, iets onbeschrijfelijks houdt zijn zinnen gevangen. Een stille wereld vol reeds long ontwen de vrede omvangt hem; geen wagen ratelt over het plaveisel, geen lawaai stoort de diepe rust, waarin hij verzinkt. De groote feesten, die het eiland dit jaar zijn gasten geboden heeft, gelden alleen de vreugde en de herinnering. De beste aanbeveling is immers geduren de deze laatste 100 jaren, waarop de eilandbewoners nu met stille trots terug zien, die, dat nog een ieder, die eens op Helgoland is geweest, steeds opnieuw het verlangen in zich voelt opkomen, terug te gaan, want er ^aat een zeldzame en ge heimzinnige bekoring uit van het roode eiland van „Hillig-Lun", het oude Fosi- tes-land CORRESPONDENTIE. Zwartkop Dat kwam dezo week dus juist goed uit. Jn, dat was een geweldige brand, woon je in die buurt Hoornblazer. Hoe vindt jc die gym nastiekles. Zeker wol prettig hè Ja, dat is een heel aardig boek. Het doet mc plezier, dof je het ook mooi vindt. Q u o n a b. Neen, boos ben ik er niet om. Ik kon mc alleen niet erg goed begrijpen, hoe je zoo iets kunt vergeten. Heb je. ol zoo n aquarium Of moet dot nog komen Dun heb ik je daar wel eens bezig gezien. Je hebt dus nog ol plezier in het tuinieren. Het is ook een aardig en ook een leerzaotn werk'. Alleen is de tijd ervoor een beetje voorbij. Ton Nevcu. Jn, toen jc van schoor kwam, was alles zoo goed als ofgeloopen. Ik was er tocvollig bij, maar veel bijzonders is cr eigenlijk niet non te zien. K. B. Hartelijk dank voor de plaatjes cn omslagen. Ze zullen zeker weer goed van pos komen. Gymnast. Ik heb nog enkele Sickesz- omslogen voor je gekregen. Kom je dio Maandag even holen. Mol. Dus die kwomen er ook nog bij. Don heb jc toch wol een prachtige vocontic gehad hoor. Vond je het niet fijn in Artis. Ik ben cr ook verleden weck nog geweest, maar jc kunt cr nooit lang genoeg zijn om alles tc zien. Bobbie. Dank jc wel voor je „grap* je". Het is wel aardig. Ik zol er eens over dcnlken. Wont zoo iets kost altijd veel voorn bereiding. Gymnast. Heb jc ol gelezen wat ik je hierboven schreef. Ik heb er nog ruim 30 voor je. Wat je over hebt stuur je maar weer te* rug. Die kon ik dan wel weer gebruiken om onderen een plezier tc doen. Dank je wel voor je raadsels. Eekhoorn. Dot is wel aardig voor je om in zoo'n operette ir.ee te spelen. Maar je zult daarvoor wel flink moeten studeeren en repeteeren. Voor dc vioolles ook. Vindt je dot niet prettig om zoo muziek te kunnert maken? Goudvisch. Ik zal mijn best doen, dat ik aan je verlangen kon voldoen. Beloven kan ik het niet. Je moet dus zelf moor zien. Goudhaantje. Prachtig hoor. Blijf maar zoo voortgaan, dnn zal het lot jou ook wel eens een prijs toekennen. Houd maar moed f Hulsttakje. Ja, dat was wel jammer. Dan Mn jo dus wel veranderd wat dat be treft. Ik zal het vragen voor je Bellefleur. Hoe kwam dat zoo. Ben jo gevallen Als je thuis de zaak bijhoudt, zal dat niet gebeuren denk ik. Beterschap hoor! J a s in i j n. Ik wil het wel eens vragen voor jc. Ik ken die bonnen niet. Misschien dat een van de nichtjes of neefjes jc zou kunnen helpen. Speurder. Ik heb er geen enkel be zwaar tegen hoor. Dat gnat nog ol gemakke* lijk op die manier. Doe maar steeds even ge* regeld mee, als jo voorganger dot deed. Dan zul je eens zien hoe leuk en gezellig het is. Wi e 1 r e n n c r. Gelukkig, dat hij ol weer zoo gouw gemaakt is Nu -beter oppas sen hoor I En geen ongelukken maken. De volgende weck krijg ik dus wat van je. Afge sproken hoor. Of bedoel je hetgeen je al ge* zonden hebt? Daarvoor al vast mijn dank. N imf. Jn, het is echt herfst-weer hoor. Maar nn dc herfst komt de winter en die 1*9 voor jelui toch ook niet vervelend. Flaproos. Dus je hebt er wel wat aan gehad, Ik zal het overbrengen hoor. Goed succes er verder mee. Jo, dnt was'hij ook. Ik zol cr nog wel eens meer van vertelden. Stormvogel. Jn, zoo iets is'wel heel treurig, vooral voor zulke arme menschen. Mnarer zullen wel menschen gevonden zijh om hen te helpen. Dat behoort tenminste zoo. K a bêo u t e r. Dat is heel weinig. De vol gende maol don wat meer. Viooltje. Heel goed hoor. De bannen moet jc c-igenlijk inruilen bii do fabriek. Ik zal evenwel een pnnr plaatjes voor je klaar leg gen. Kom die Maandag dnn even halen. Do bonnen kon je opsturen naar de Vcrkade's fo- briek te Zaandam. M. H. T r o m p. Donk je wel voor je ge zonden raadsels. Je zult ze wel spoedig in do krant zien. OOM KAREL'.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1926 | | pagina 7