hoefde niet afgezonderd t vo n. De dok ter heeft don ook van die celopsluiting met geen woord gerept en er ook niets van gewe ten. Men had het kind gerust kunnen afzonde ren In het meistespovillcen, waar alle ver pleegden op dc hoogte waren van sexueele aangelegenheden en de liederlijke taal van hel meisje dus geen kwaad meer had kunnen stichten. Het is bekend dat de jongens uit hun pnvitfoen des nachts wel op bezoek kwamen bii de meisjes in hun pavilloen en om gekeerd gebeurde hetzelfde in die om geving kon hot bewuste meisje dus heusch geen nieuw kwaad meer brouwen met haar liederlijke taal, narvon beklaagde zoo instan- telljk heeft gerept als reden tot dc isolatie van het meisje in dc cel. Ook dèt argument van beklaagde voor zijne daad wordt hem gehee? uit de hand geslagen. Die cel-opsluiting is geschied onder bittere koude en deze opsluiting heeft het meisje dan ook lichamelijk leed berokkend, wat begrepen kon worden onder mishandeling. Dc Hooge Raad heeft zich reeds vroeger in dien zin uit gelaten. Bek'aagde heeft den opzet gehad tot deze mishandeling, want hij heeft de gevolgen der opsluiting in zulk een bar jaargetijde met felle nochtvorst kunnen voorzien. Hoewel de beambte van Ravensteijn beklaagde meer malen er op attent maakte„Zoo gaat het toch niet langer met die opsluiting van het meisje", heeft bcklaegde die opsluiting gere geld bestendigd van weck op week Als het Hof geen mishandeling mocht aannemen onverhoopt, dan zal toch beklnagdes veroor deeling moeten volgen wegens wederrechte lijke vrijheidsberooving, want tot die weder rechtelijke vrijheidsberooving had beklaagde niet de wettelijke bevoegdheid als directeur dezer inrichting. Dit standpunt (dat beklaagde deze bevoegdheid krachtens dc wet miste) wordt door den procureur-generaal in den breede iurHisch toegelicht, aan de hand van dc gestichtswct en verschillende Koninklijke Besluiten die met de uitvoering dezer wet ver- bandh ouden. Bij gemis dier opsluitingsbe voegdheid mocht in dit gesticht geen ver pleegde worden afgezonderd in een celcn al had beklaagde deze bevoegdheid we' gehad, dan nog had hij het meisje hoogstens 16 dagen in de cachot mogen houden en niet 21 dagen. Maar de procureur-genercnl betwist nadrukke lijk dat beklaagde wèl bevoegd was (wettelijk) tot opsluiting. Allergekst is ook, dat beklaagde meermalen heeft gezegd, dat hem onzedelijke toestanden op dc Glindhorst onbekend waren; er zijn toch onderscheidene meisjes op de Glindhorst zwanger geweest els gevolg van den omgang met jongens uit de stichting Dat er druk ge scharreld werd op dc Glindhorst was algemeen bekend; co meisjes hrrtdon herhaaldelijk om gang met de jongens. De meisjes gingen meer molen met de meisjes uit, zijn zelfs wel met elkaar op stop geweest naar Amsterdam Wil beklaagde nu toch beweren, dat er niets im moreels geschiedde od de Glindhorst I Er werd toch zelfs in de bloden over geschreven, dat hoogst-laakbare toestonden op' de Gl'n.dhorst el jaren en jaren bestendigd werden Het werd eenvoudig van de deken geschreeuwd, open lijk En tracht beklaagde nu te zeggen ik heb er hcclcmaal niets von geweten Dat is toch wnnrlijk ongeloofwaardig Voer iedereen Voor al deze hier gememoreerde feiten kan geen geldboete worden opgelegd als straf; hier p^st gevangenisstraf voor den beklaagde. Iemand die zonder éénig geldig motief ge stichtskinderen rr.et een hondenzweep regeert en er op los ranselt, kan niet met een geld boete worden weggestuurd. Het is den pro cureur-generaal eenvoudig een raadsel, hoe men dezen beklaagde, zonder voldoende ver stond en met een zeer hardvochtige natuur, een hard karakter, ooit heeft kunnen benoemen tot directeur van de Glindhorst. De verklaringen van de getuigen a décharge zijn niet-onvoor waardelijk te ncceptcoren; zij hebben vermoe delijk verklaringen afgelegd om deze beklaag de verder voor leed te sparen. Als men dez6 getuigen a décharge moest gelooven, zou men op de Glindhorst te doen hebben gehad met een ideale stichting onder een idieele directie. De toestanden hebben het wel anders uitge wezen I De procureur-generaal eischt ten slot te beklaogdes veroordccling tot T4 dagen gevangenisstraf. Mr. Muller Massis, de verdediger ®an ds. V., vangt zijn pleidooi door vele lcd<S\ der Am- stcrdamsche balie bijgewoond, ;,ook nu Smecnge, de griffier van het Amstbrdamsche Hof was bij dit pleidooi tegenwoordig aan met er op te wijzen dat deze strafzaak met de Glindhorst als middelpunt, een merkwaardige procedure is te noemen, een on-Hollandsche zaak, die in haar onderscheidene phases sterk tot het volk heeft gesproken. En tot het vólk niet alléén, doch tot een ieder die zich met jeugdopvoeding en strafbepalingen ten aanzhn van de misdadige jeugd, bezig houdt. Dit heeft er aanleiding toe gegeven dat door die groote belangstelling tal van vragen zijn opgeworpen en van allo kanten belicht door hpn, die de groote ernst dezer vragen inzagen. Dc pers zij heeft daar blijk van gegeven heeft de diepe ernst van de Glindhorst-zaak intusschen niet altoos ingezien. (Pleiter had m'et dit ver wijt speciaal op het oog de Telegraaf, die ook teekeningen gaf op dc GÜndhorst-affoire be trekking hebbende, en Het Vaderland in Den Haag). Vervolgens stelt mr. Muller Massis in het licht dot in deze geruchtmakende strafzans r i ontzoglijke tragedie verborgen lag; als be klim jdc ir» dit proces is verschenen';een predi kant, die zich voor de moeilijke taak van ge- stichtsdirccteur beschikbaar had gesteld en oi de ellende van deze positie in volle mate heeh wede-varen. Deze dominéé had zich in dezt funa.o als hoofd van dc Glindhorst een levens taak gedroomd; hij voelde zich tot dit weik aangetrokken en is begonnen zich er met alle liefde en toewijding nan te geven. E?n groot stuk van zijn. leven schonk hij aan deze in richting het is hem één groot~ teleurstelling gewórden. En als ware daarmee de tragiek neg niet volkomen genoeg, is deze predikant justi tieel vervolgd me* als laatste bedrijf in -'u groote drama zijn terechtstaan voer het Am sterdamsche Hof. Wat er op de Glindhorst is voorgevallen heeft aanleiding gegeven tot zéér felle artikelen in de dagbladen, aanleiding ge geven tot spotverzen over kinderbescherming, tot striemende teekeningen in dc couranten. Dit alles is ongetwijfeld een gewichtig element geweest in het hoogcr beroep dat tegen het vonnis van dc Utrcehtschc Rechtbank weid ingesteld; beklaagde had in dit vonnis willen berusten, nl vond Ivj dc heetc ven f ^00 dnn ook bi gewoon hoog, lettende op zijn groot gezin. Toen evenwel dc officier van justitie bij de Utrcchlschc Rechtbank appèl oanteekende, is óók beklaagde in appèl gegaan, omdat hij toch óók wel wilde uitspreken dat hem te Utrecht naar zijn inzien geen recht was ge daan. Dc behandeling van deze zaak voor liet Amstcrdamsche Hof verdient wederom do lof die alle beklaagden in alle strafzaken liet Gerechtshof van Amsterdam toezwaaien; de zaak is nu volkomen onderzocht, breed cn kalm zooals dat voor dit Gerechtshof altoos bet geval pleegt tc zijn. Men kan ook nü weer naar waarheid zeggen: voor dit Gerechtshof is de zaak eigenlijk pos waarlijk behandeld Beklaagde is iemand "die zich als directeur van de Glindhorst een levensvervulling had ge docht, en zich had voorgenomen dit levens ideaal naar beste vermogen te verwezenlijken. Hij heeft op de Glindhorst inderdaad pion- nierswerk verricht; hij was de man die daar het groote dorp stichtte met gezinnen waarin d« verwaarloosde jeugd moest worden opgevoed, die stichting waarvan allerlei kwaad is gespro ken, maar die door hèm dan toch maar ge grondvest is. Dot is zelfs door een hem vijan dige pers erkend; zooals dat óók erkend is bij de installatie van den nieuwen directeur, die ds. V. opvolgde, bij welke gelegenheid onder algemeen gejuich werd uitgesproken dot ds V .voor de Glindhorst buitengewone verdien sten had gehad. Ook in het bekende rapport- Bosch, rapport van de enquête -commissie voor dc Glindhorst leest men aangaande ds. V hij wos weliswaar geen administrateur cn g-v/n financier, maar hij heeft op onbaatzuchtige wijze de inrichting bestuurd, armer weggaande dan hij cr als directeur gekomen was. Ook degenen die aan ds. V. hun scherpe kritiek niet hebben onthouden, hebben vooropgesteld dat ds. V. zijn directeurschap over dc Glind horst is aangevangen met prijzenswaardige zorg ten bate van" het misdeelde kind. Het einde is geworden een ontstellend drama, met als laatste bedrijven cenige zittingen van i ach terlijke colleges En het allerlaatste tafereel is er een geworden van den allcrhoogsten ernst, waar de procureur-generaal zooeven requi- rcerdc, om dc geldboete door de Utrechtsere Rechtbank aan beklaagde opgelegd, te gaan veranderen in gevangenisstraf. In dit requisitoir heeft de procureur-gene raal dc mishandelingen bewezen verklaard, maar hoe kan men in deze zaak toch spreken van mishandelingen, waar kinderen die gesla gen heetten te zijn, onmiddellijk na de kastij ding lachende cn pret-makende van den direc teur terugkwamen, in niets, menr dan ook i n volstrekt niets den indruk gevende *nn een mishandeld l:ind. In de oorspronkelijke dagvaarding der Utrechtsche Rechtbank vos beklaagde ook ten leste gelegd mishandeling van een der kinderen door opsluiting in de cel zonder voldoende dek; op dat punt heeft de Utrechtsche Rechtbank den beklaagde vrijge sproken en terecht. Maar als men den be klaagde op dat punt vrijspreekt en daarmee dus erkent dat het opgesloten kind in de cel heeft vertoefd met voldoende dek in den vorm van dekens, dan vervalt met die erkenning en vrijspraak op dat punt, feitelijk dc gehccle mishandeling voor zoo\er die betrekking hééft op het cel-verblijf van. het bewuste meisje. Want als het kind voldoende dek heeft gehad in dc cel, heeft ze daar ook geen koude ge leden en is zij daardoor ook niet mishandeld De Utrechtsche Rechtbank had nan beklaagde mishandeling ten loste gelegd in alle dsnkbaro toonaarden cn één von die toonaorden wis óók, dat er misbruik zou zijn gemaakt van ge zag in dézen vorm, dat beklaagde het meisje had doen opsluiten in dc cel door den be* nmbte Van Ravensteijn. Maar ook die gez igs- qunestie staat al even wankel nis de opslui'i^g zonder voldoende dele. Er is beweerd, dat rit beambte Van Ravensteijn het kind op ordet van den directeur in de cel had opgesloten, omdat die beambte bang was voor z'n boter ham, zoo hij die cel-opsluiting niet ten uitvoer legde... Maar als die vrees voor de boterham op dat moment zoo sterk was bij Van Raven steijn, waarom was die broodvrecs dan plot seling drie weken later bij dezen beambte er- dwenen, toen hij geheel eigener beweging het kind uit de cel liet komen, zonder dat de direc teur daarvan tevoren eenige kennis droeg?? Dat op eigen initiatief uit de cel loten komen van het kind, cn die daad op eigen verant woordelijkheid verrichtende is voor den be ambte Van Ravensteijn een handeling geweest die in flagranten strijd is met de gezagsver houding van een ondergeschikte jegens eon meerdert. Met die handeling van den beambte Van Ravensteijn is tevens duidelijk en over tuigend aan het licht getreden, dat ds. V. nooit de speciale order heeft gegeven om het meisje drie weken lang in de cel opgesloten te hou den De procureur-generaal: ,,En beklaagde is wel driemaal tusschentijd door Van Ravensteijn gewaarschuwd dat het kind toch niet langer in de cel kon blijven." De verdediger: „De vraag is maar, of van Ravensteijn die waarschuwing heeft laten hoo- ren vóór de felle koude intrad of daarna." Mr. Muller Massis vervolgt met de opmer king, dat toen het meisje na 3 weken uit de cel kwam, ds. V. daar geen enkele opmerking over heeft doen hooren, welke omstandigheid ter duidelijkste bewijst dat aan getuige vun Ravensteijn was overgelaten om het meisje al dan niet opgesloten te .houden en dat ds. V. zich daar in 't geheel niet mee bemoeide. Was er een speciale order geweest van be klaagde „houdt het kind ingesloten", dan zou beklaagde óók wel verwondering hebben te kennen gegeven toen het meisje ronder zi.in medeweten uit dc cel werd gelaten. Ook de qunestie van het misbruik maken van gezag zal in dit geding dus niet kunnen worden ge handhaafd, evenmin als gehandhaafd kon wor den do quaestie van opsluiting zonder vol doende dek. Don heeft men wijders het ele ment: dat de cel onverwarmd was; maar ook op det punt is de beschuldiging niet staande te houden, want er zijn getuigen geweest die ontkenden dat de cel onverwarmd was, waar langs een der muren der cel de schoorsteen liep von een keukcnkachel beneden de cel, welke kachel gloeiend heet werd gestookt een goed d^el van den dag. Von dien schoorsteen heeft de cel zeker warmte ontvangen. Men kan dus niet "spreken von een onverwarmde cel; hoogstens zou men het kunnen hebben over een te weinig verwarmde cel, maar dat staat niet in de dagvaarding waarin alleenlijk sprake is van een onverwarmdo cel. Welnu: onverwurmd was die cel niet. Maar al ware die cèl nu <-T>,.->ry-vr-irl t, rl— Glindhorst werkelijk niets bijzonders, waar dc directeur von dc Amsterdamsche Toevlucht voor Onbehuisden als getuige h décharge voor het Hof verklaarde dat ook h ij wel personen in een onverwarmde cel opsloot in hetzelfde jaargetijde; en diezelfde getuige zei: voor zoo ver mij bekend zijn die cellen in geen enkele inrichting verwarmd. Ook in het opvoedings gesticht te Alkmaar bestaan cellen die niet verwarmd kunnen worden. Do mishandeling door de cel-opsluiting is derhalve door niets bewezen. Men heeft gesproken over deze cel opsluiting als een middel tot tuchtiging van het weerstrevende meisje; neen, een tucht middel is haar cel-verblijf niet geweest, zij ging alléén de cel in, om haar volkomen te kunnen isolccren. Straf heeft daarbij geen moment voorgezeten; het was uitsluitend de bedoeling een isolement te kunnen bewerkstelligen. Dc procureur-generaal heeft bij herhaling geme moreerd, dat die cel niet gebruikt mocht wor den, omdat zij niet van rijkswege was goed gekeurd. Met Uw wclmeencn: maar a f ge keurd wos de cel óók niet f De inspectie van rijkswege w i s t, uit eigen aanschouwing nota- bene, dat die cel cr w a s, maar desondanks heeft de inspectie niet bericht: voor gebruik ongeschikt en dus verboden. In het jaar 1921 heeft ds. V. aan de inspectie gevraagd: kunt gij de cel goedkeuren Daarop lnnt de inspec tie dre aar verloopen zender eenig bericht harentwege dienaangaande; in 1924 komt ein delijk het antwoord: cel nfgekeurd. Ds. V. was toen al als directeur heengegaan. In die drie 'jaar heeft men hem niet gezegd: denkt cr aan, die cel moogt ge niet in gebruik nemen. Men zegt van uit den Hang niets en laat de cel middelerwijl de cel. Natuurlijk heeft geen sterveling op aarde hot optimisme, dat een aanvrage tot goedkeuring van iets in Den Haag wordt afgedaan binnen drie weke n; daar denkt niemand aan. Maar dat ccn aan vrage tot goedkeuring van een zóó eenvoudig ding ols een cel in Den Haag drie jaren op beantwoording moet wachten, dot is vermoe delijk iemand die pessimistisch denkt nog tc sterk. Toch is het inmiddels gebeurd: drie jaar v/achten op ontwoord f In het requisitoir von den procureur-gene raal werd beklaagde genoemd ccn man zonder verstand en hardvochtig. Dat is ds. V. onjuist gctcckcnd. Hij huldigde heclemoal niet de leuze hel doel heiligt de middelen, maar de man had eenvoudig geen andere gelegenheid om het bewuste meisje tc isoleeren don c\eze cel. De procureur-generaal zei: dan hadt gij het kind maar niet moeten isoleeren. Maai pleiter vraagt zich of: was dat dan wèl ver standig geweest?? Het is nooit beklnagdes bedoeling geweest het meisje 3 weken in do cel te houden, dc bedoeling was het kind daar in enkele dagen te doen verblijven, in afwach ting von de beslissing die in den Haag geno men zou worden ten aanzien von het meisje. Er is dan ook direct na haar opsluiting door be klaagde getelefoneerd met het gemeentebe stuur von Borradeel (Scxbièrum in Friesland), vanwaar het kind afkomst!"- was, en met Den Haag, opdat er een beschikking zou afkomen dat het meisje, uls ongeschikt voor dc Glind horst vanwege haar gedragingen, zou worden gezonden naar het Rijksopvoedingsgesticht voor meisjes te Zeist. Heelt 'men in Den Hang alweer tc weinig spoed betracht met het geven van bericht op deze aanvrage Beklaagde liet men wachten, de cene week na de andere, zón der bericht uit Den Haag, Beklaagde heeft de zaak van stonde af aan ingezien nis eene, wooi gioote spoed bij gewenscht was, hij is direct aan het telefonecren gegaan maar geen beslissing. Ir.tusschen moest het meisje ge ïsoleerd worden, omdat zij van groot nadeel kon worden beschouwd voor de overige ver pleegden. Dat hebben dc beambte van Raven steijn en diens vrouw nis getuige tot vervelens toe bevestigd: het meisje moest apart wor den gehouden ter wille van de andere kinde ren op de Glindhorst. Dc procureur-generaal zegt nu wel doodleuk: „isolatie wos-niet noo- dig,want het kind had geen besmettelijke ziekte", maar dit laatste wist ds. V. niet en wist bovendien niemand. Men verkeerde dienaangaande in het onzekere, te méér, waar de dokter na zijn onderzoek en wetende dat het meisje op sjouw was geweest met jongens, gewaarschuwd had: „Er kunnen zich mis schien we) eenige symptomen van besmette lijke ziekte gaan voordoen, laat mij dat dan dadelijk weten." Dc geneesheer achtte het gansch niet onmogelijk dat de ziekte zich als nog zou openbaren cn met het oog daarop achtte de vrouw van Ravensteijn isolatie voor- loopig toch wel gewenscht. Dit was in een geslicht met 400 kinderen dus een verstandige maatregel. En dus werd het meisje apart gezet. Dat moest men eerder willen toejuichen dan nu achteraf misprijzen, zooals dc procureur- generaal heeft gedaan. Isolatie was verder noodig met het oog op de moreele besmetting, waar het rneisje dc liederlijkste taal uitsloeg, zelfs nog door het sleutelgat van de celdeur. Hier moest wel met straffe hand worden in gegrepen. De proceur-generaal zegt: „hadt het meises maar naar het meisjespavillocn gezonden, daar was de bevolking toch al ge heel op ,de hoogte met alle sexueele verhou dingen en daar had het kind dus geen nieuw kwaad kunnen stichten". Wat is d a t nu voor een opvatting! Waren al die meisjes in het mcisjespovilloen nu zulke bedorven zwarte schapen, dat het cr voor hen niet meer op oan kwam om nóg méér liederlijkheden oan te hooren Wie zal deze redeneering van den procureur-generaal durven onderschrijven Zeker, er w a s op de Glindhorst wel eens wat voorgevallen, maar een enkel feit, dat trouwens voorvalt in ieder groot gesticht met opvoe ding op den basis van co-éducotie, een héél enkel feit is afgeschilderd op zóódanige wijze, alsof het daar op de Glindhorst één poel van onzedelijkheden was. Pleiter had de vorige weck verschillende getuigen op dit speciale punt vragen willen stellen, om omtrent die be weerde algemeene onzedelijkhcd n tot helder heid te komen, maar het Hof achtte het stellen van die vragen toen niet noodzakelijk. Maar nu moet dc procureur-generaal het ook niet gaan voorstellen, alsof de toestand in de in richting zóó immoreel was, dat er in het mcis- jescavilloen aan de kinderen toch niets meer te bederven viel, omdat allen toch al „vol komen met het sexueele op do hoogte waren Dat gaat pleiter te ver. Evenmin kan pleite: meegaan met den prccureur-gcneraal als deze betoogt dat er causaal verband is geweest tus- schen het cel-verblijf van het meisje en haar rheumalische aandoeningen; de medicus heeft - (V) rCt .is er waarschijnlijkheid dat het kind ziek is geworden tengevolge van de opsluiting in de cel, maar 60 pet., zoo merkt mr. Muller Massis op, is geen causaal verband. Het meisje kan dan toch nog voor 40 pet. rheumotiek hebbo «rekregen door haar zwerftochten met jongens en het slapen in hooibergen en buiten op het veld of in bas- schen. Men moet in deze procedure niet over het hoofd zien, dat hot clement von den opzet tot mishandelen deze gnnscho zaak beheersent; het clement van den opzet, als doel van den- geen die de mishandeling pleegt, om degenen die de mishandeling ondergaan, lichamelijk leed aan te doen. Die opzet nu is hier aller minst bewezen; er was geen bedoeling om te tuchtigen, er won alléén bedoeling om te iso leeren. Bij dit onderdeel van zijn plc-idooi, zoo mede bij het détoil der wederrechtelijke vrij heidsberooving die ook door den procureur- generaal naar voren werd gebracht, in diens requisitoir geeft mr. Muller Massis een breed voerige juridische beschouwing ten bctooge dat or geen opzet tot mishandeling bij be klaagde had voorgezeten, noch sprake was ge weest van vrijheidsberooving, met welke juri dische beschouwing pleiter in het licht stelt, dat hij een geheel ander standpunt inneemt ten deze dan de procureur-generaal in diens requi sitoir. Do verdediger kwam vervolgens nog even terug op hetgeen de procureur-generaal in het midden had gebracht ten aanzien van de poel van onzedelijkheden, die op de Glind horst zou hebben bestaan. Het bestaan van die poel is niet aangetoond; ongetwijfeld zijn er verschrikkelijke verhalen van opgehangen, op geblazen mededeclingcn van een jongmensch wiens opsnijcrijen op dit punt wel bekend waren. En wat er ann ongerechtigheden oan ds. V. bekend is geworden gedurende zijn di rectoraat, daar is hij met olie krocht tegen opgekomen, om er een einde aan tc maken. Zelfs heeft hij verschillende meisjes, die zich aldus misdroegen, wel eens geslagen. Dat is ook bij het onderzoek in deze zaak gebleken. Wat zegt dc procureur-generaal daar nu van als hij dit nog eens hoort Procureur-generaal; „Don zeg ik, dot ds. V. nog niet lires genoeg tegen die immorcclc toe standen is opgetreden." Verdediger: „Don hnd hij er dus volgens U nóg harder op moeten inslaan." Beklaagde vliegt op dit oogenblik, trillend van verontwaardiging, op in zijn bank en reept uit: „Ik heb den heol^n zomer gebruikt om één vooral dat gebeurd heette tc 2ijn, in bijzonderheden to achterhalen, maar bij dot onderzoek dat mij maanden kostte, bleek het heele verhaal dat cr von wos opgehangen, kletspraat te zijn en anders niet." Mr. Muller Massis vervolgt met tc zeggen, dat ds. V. inderdaad tegen alle immorecle toe standen met gestrengheid is opgetreden, mo gelijk wel eens a 1 te krachtig; maar alweer toen pleiter de vorige weck Donderdag de ge tuigen op dit punt wilde vei.looren, /vide het Hofdot achten wij volstrekt niet noodzak^ lijk. Maar dc procureur-generaal heeft in zijn requisitoir van do Glindhoist een hveld opge hangen, dat natuurlijk nu weer ijverig door de pers zal circuleeien ols zouden op de stichting toestonden hebben bestaan, die wne'.ijk he.mcl- sdhreiend waren, zóó zedeloos, Pleiter komt nu langzamerhand tot de straf maat en vestigt er in dit verband de aandacht op, dot het Hof niet tc beoordeclen heeft of beklaagde ols directeur al dan niet een paeda- goog is geweest. Men vcrlieze toch niet uit het oog, dat directeur zijn van een opvoedings gesticht als het onderhavige een geweldig-veel- etschcnde tank oplegt. Men moge in theorie gewichtig zeggen dot het slaan van do kinde ren verboden is, maor och, de praktijk is dik wijls zoo heel anders dan de theorie. Omdat ds V. nu wel eens tikken heeft uitgedeeld, noemt do procureur-generaal hem een haid- vochtig man, man met ccn hard karakter. Maar onder de beambten van de Glindhorst waren er, die héél wat ernstiger sloegen dan de direc teur, maar van die beambten is er niet één daarvoor ter verantwoording geroepen, Men heeft het ds. V. kwalijk genomen dat hij wel sloeg om de kinderen het bed-wateren af te leeren, maar waarom wil men den paedogoog hel recht, ontzeggen om de verpleegden deze kwaal af te lecrcn als het inderdaad lukt mei het door hem toegepaste middel? Want de kinderen z ij n onder de bedreiging van straf (klappen met de zweep), het bedwatcren heusch afgeleerd Dat feit stnot vast De procureur- generaal stelde het in zijn requisitoir voor, als of de getuigen décharge zoo liefelijk over beklaagde hadden gesproken om hem verder leed te besparen; moor die voorstelling dooi den procureur-generaal hier gegeven, is abso luut onjuist en er dient met klem tegen te //orden opgekomen. De zaak staat er zelfs zóó voor, dat het oordeel von de hier gehoorde getuigen h décharge het proces beheerscht. Die getuigen zijn niet opgeroepen om beklaag de opzettelijk te verschoonen, om clementie voor hem te bepleiten, want voor verzachten de omstandigheden heeft pleiter wel ander ma teriaal voorhanden. Als hij clementie voor zijn client zou Willen inroepen, zou pleiter kunnen wijzen op het feit, dat beklaagdes directie over de Glindhorst gebukt is gegaan onder onge looflijk zware finantieele zorgen, die hem dag na dag kwelden en die hem de vervulling van zijn ambt vrijwel ondragelijk maakten; maar beklaagde bleef het hoofd omhoog houden, uit liefde voor zijn arbeid. Oementie zou pleiter kunnen inroepen door te wijzen op het huise lijk leed dat ds. V. te drogen heeft gehad, doordat eerst zijn echtgenoote langdurig en ernstig ziek werd, waarop is gevolgd de dood van een zijner zoons die op de Glindhorst stierf terwijl hij daar logeerde; ds.' V. hield den moed om de directie te blijven voeren. Cle mentie zou pleiter kunnen inroepen door er op tc v/ijzen, hoe het ds. V. onder al die druk kende zorgen over den kop is geloopen, hoc hij de toestanden niet meer aan kon ondanks de best-bedoelde maatregelen. Maar clementic- bewijzen werden allerminst gevraagd van de getuigen h décharge; daar is eenvoudig niet aan gedacht. Die menschen zijn héél gewoon komen zeggen hoe zij het op de Glindhorst hebben gehad en hoe hun opinie was over ds. V. ols directeur. Al die getuigen a décharge hebben beklaagde geprezen als een zorgzaam man, aan wien zij veel te danken hadden. Maar zelfs en dat is al héél merkwaardig zijn er onder de getuigen a charge, personen ge weest die spontaan hebben gezegd dat de di recteur een lieve man was, die alleen strafte in uiterste r.codzaak hoort u hei, mijnheer da procureur-generaal?? Pleiter heeft stapels ven brieven gekregen, hem ongevraagd toegezonden door oud-verplcegdon von Glindhorst en door oud-onderwijzers cn vr< ger personeel van do stichting. En hij cite daaruit ontelbare passages, waaruit blijkt h tal van personen die ds. V. von nabij hebb meegemaakt ols directeur, hem uitbundige i toebrengen voor zijn goedheid, voor zijn h maan optreden, voor zijn zachtheid, voor zi goed begrip van jonge, moeilijke levens, voi zijn steun in lastige gevallen,, voor zijn licfd- vol hart wat zegt u nu wel, miji heer de procureur-generaal, op nl deze dingt uit honderden brieven? Waar blijft nu de pr< cureur-gcneraal mot zijn bewering dat ds. was een mon zonder verstand en inzicht, cc hardvochtig- man, die cr maar op los sloeg? Pleiter deelt mee, zelfs brieven tc hebben ge kregen van vroegere verpleegden die van be klaagde slang hebben gehad en nu royaal er kennen dat die klappen verdiend waren cn hur tot zegen zijn geweestwat zegt u daarop, mijnheer d<- procureur-generaal?? De verdediger legt al die brieven, in dikko bun dels bijeengepakt, aan het Hof over, opdat dc leden von het Hof ze zélf zullen kunnen lezen, ol zullen zc er op één dag wel niet mee klaar komenblijft de procureur-generaal nu bij zijn voorstelling, dat wat do getuigen décharge zeiden, feitelijk tc onbetrouwbaar was om het tc aanvaarden, ingegeven nis hun alles wos uit een overechtsche sympathie om Ds. V. uit de moeilijkheid tc helpen?? Er zijn er, on der deze briefschrijvers, die vertellen hoe zij, eenmaal eens ziek zijnde op de Glindhorst, door ds. V. naar do ziekenzaal werden gedra gen, opdat zij toch vooral voorzichtig behan deld zouden worden is dat nu „dio hardvochtige mon", mijnheer de procureur- generaal, de man met het harde karakter?? Laat Raemëkcrs van dien ds. V., die zieke kinderen in zijn armen naar hun zool droeg, eens 'n tcckening geven IDon zou hij met dio' teekening do waarheid be^er bena deren. Weet men, wat er wèl gebeurde op de Glindhorst? Er gebeurde héél veel achter den rug van ds. V. om, dingen waarvan hij een voudig geen sikkepit wist. En toen die dingen oan het licht kwamen, probeerde de verant woordelijke menschen hun nnndccl fn die ver antwoordelijkheid af te schuiven op den direc teur, die „orders", had gegeven cn wiens be velen men moest nakomen „uit vrees voor do boterham".- Zóó is het gegaan op do Glind horst. Maar zij, die tijdens hun verblijf op do stichting hebben ondervonden w i e ds. V. was, die trillen in hun brieven van verontwaardi ging over dc smaad die ds. V. thans wordt aangedaan, ing hierover dat déze man voor het gerecht is gedaagd Onder deze zéér verontwaardigden is een jonge vrouw die oan pleiter schreef„Zc moeten van den do minéé afblijven, wont hij was voor or.s de goedheid zèlvo", terwijl een jonge man, thans een vurig sociaal-democraat, vroeger op de Glindhorst werkzaam, aan pleiter schreef„allo respect voor ds. V. die slag had om met ons om te gaan cn een zeldzame mcnschenkennis bleek te bezitten. Hij was Qcen .bovcnst'best mensch". Wat zegt u daarvan, mijnheer de procui ur-generaal?? Het gaat er hier niet om, of beklaagde hard heeft geslagen of niet hard, het' gaat niet om een klap méér of minder, muar het gaat er om hoe.de algemeene geest wos op de Glind horst ten opzichte van dezen directeur cn de justitie had hier alléén behoort n in tc grijpen als zich omstandigheden hadden voorgedaan die waarlijk niet langer te bestendigen waren. Procureur-generaal„De toestanden op do Glindhorst aangetroffen waren niet langer te tolereercn. Er moest noodwendig inge grepen worden". De verdediger stelt in het licht dat inge grepen werd toen beklaagde als directeur al was heengegaan, omdat hij als bestuurder der inrichting niet langer blijven kon. Voor dat ingrijpen bestond toen toch geen dwingende reden meer. Als ren stooltje hoe ontzettend moeilijk op de Glindhorst te regecren viel, moge nog meegedeeld worden, hoe door ver pleegden zelfs eens rn huis op het terrein in brar.d is gestoken Procureur-generaal„Die zaak is door do justitie onderzocht, maar kon niet bewezen v; orden." Dc verdediger vraagt, nu hij heeft trachten aan te toonen dat van opzettelijke mishande ling zooals die in dc dagvaarding is ten laste gelegd, niets is gebleken, vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging. Mocht het gerechtshof de mishandeling wèl oanwezig achten, dan hoopt pleiter dat er veroordecling zal volgen tot een kleine geldboete, lang niet zoo zwuor als die welke de rechtbank te Utrecht oplegde. Een niet zóó Ihooge straf zij in dat geval zijn deel, óók nl met het oog op het eervolle ambt van predikant dat beklaagde nu weer vervult. Dit pleidooi duurt 'op tien minuten na, drie uur. Raadsheer JoNcs stelt aan beklaagde nu ver schillende vragen met betrekking tot do tele fonische gesprekken door hem met het gemeen tebestuur van Barrodeel en met het departe ment in Den Haag gevoerd over dc wensche- lijkheid om het bewuste meisje, dat de 3 weken cel-opsluiting onderging, na 'haar ernstige mis dragingen met jongens zoo spoedig mogelijk naar het rijksopvoedingsgesticht tc Zeist te evacueeren. Daarna gaat het Hof in raadkamer. Na een kwartier wordt de zitting hervat en deelt de president mede, dat het gerechtshof het alsnog noodig oordeelt als getuigen te hooren den burgemeester van Borradeel, den secretaris van het Burgerlijk Armbestuur in die gemeente (met wien ds. V. óók heeft gecorres pondeerd over het bewuste meisje) en zoo mogelijk óók don jongen mon, die beweerd heeft dat ds. V. hem 25 belooning beloofde als hij ten zijnen voordeele zou willen getui gen. Die jonge man is momenteel vermoedelijk op zee, doch het Hof zal trachten zijn adres uit te visschen en hem aldus te bereiken om hom alsnog als getuige tc dagvaarden. In verband rr.et het oproepen dezer nieuwe getuigen, wier verhoor het gerechtshof bepaald noodzakelijk oordeelt, wordt de verdere behandeling der zaak opnieuw geschorst om te worden voort gezet op Maandag 15 November, des namid dags te half twee. De zitting wordt hierna het is intusschcn zes uur geworden gesloten. Op dq gereserveerde plaatsen in de recht zaal wos ook nu weer aanwezig het Tweede Kamerlid Kleerckooper, die de zaak van de Glindhorst het eerst in dc Kamer aanhangig maakte door het stellen van eenige vragen.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1926 | | pagina 7