hoefde niet afgezonderd t vo n. De dok
ter heeft don ook van die celopsluiting met
geen woord gerept en er ook niets van gewe
ten. Men had het kind gerust kunnen afzonde
ren In het meistespovillcen, waar alle ver
pleegden op dc hoogte waren van sexueele
aangelegenheden en de liederlijke taal van hel
meisje dus geen kwaad meer had kunnen
stichten. Het is bekend dat de jongens uit
hun pnvitfoen des nachts wel op bezoek
kwamen bii de meisjes in hun pavilloen en om
gekeerd gebeurde hetzelfde in die om
geving kon hot bewuste meisje dus heusch
geen nieuw kwaad meer brouwen met haar
liederlijke taal, narvon beklaagde zoo instan-
telljk heeft gerept als reden tot dc isolatie
van het meisje in dc cel. Ook dèt argument
van beklaagde voor zijne daad wordt hem
gehee? uit de hand geslagen.
Die cel-opsluiting is geschied onder bittere
koude en deze opsluiting heeft het meisje dan
ook lichamelijk leed berokkend, wat begrepen
kon worden onder mishandeling. Dc Hooge
Raad heeft zich reeds vroeger in dien zin uit
gelaten. Bek'aagde heeft den opzet gehad tot
deze mishandeling, want hij heeft de gevolgen
der opsluiting in zulk een bar jaargetijde met
felle nochtvorst kunnen voorzien. Hoewel de
beambte van Ravensteijn beklaagde meer
malen er op attent maakte„Zoo gaat het
toch niet langer met die opsluiting van het
meisje", heeft bcklaegde die opsluiting gere
geld bestendigd van weck op week Als het
Hof geen mishandeling mocht aannemen
onverhoopt, dan zal toch beklnagdes veroor
deeling moeten volgen wegens wederrechte
lijke vrijheidsberooving, want tot die weder
rechtelijke vrijheidsberooving had beklaagde
niet de wettelijke bevoegdheid als directeur
dezer inrichting. Dit standpunt (dat beklaagde
deze bevoegdheid krachtens dc wet miste)
wordt door den procureur-generaal in den
breede iurHisch toegelicht, aan de hand van
dc gestichtswct en verschillende Koninklijke
Besluiten die met de uitvoering dezer wet ver-
bandh ouden. Bij gemis dier opsluitingsbe
voegdheid mocht in dit gesticht geen ver
pleegde worden afgezonderd in een celcn al
had beklaagde deze bevoegdheid we' gehad,
dan nog had hij het meisje hoogstens 16 dagen
in de cachot mogen houden en niet 21 dagen.
Maar de procureur-genercnl betwist nadrukke
lijk dat beklaagde wèl bevoegd was (wettelijk)
tot opsluiting.
Allergekst is ook, dat beklaagde meermalen
heeft gezegd, dat hem onzedelijke toestanden
op dc Glindhorst onbekend waren; er zijn toch
onderscheidene meisjes op de Glindhorst
zwanger geweest els gevolg van den omgang
met jongens uit de stichting Dat er druk ge
scharreld werd op dc Glindhorst was algemeen
bekend; co meisjes hrrtdon herhaaldelijk om
gang met de jongens. De meisjes gingen meer
molen met de meisjes uit, zijn zelfs wel met
elkaar op stop geweest naar Amsterdam Wil
beklaagde nu toch beweren, dat er niets im
moreels geschiedde od de Glindhorst I Er werd
toch zelfs in de bloden over geschreven, dat
hoogst-laakbare toestonden op' de Gl'n.dhorst
el jaren en jaren bestendigd werden Het werd
eenvoudig van de deken geschreeuwd, open
lijk En tracht beklaagde nu te zeggen
ik heb er hcclcmaal niets von geweten Dat
is toch wnnrlijk ongeloofwaardig Voer iedereen
Voor al deze hier gememoreerde feiten kan
geen geldboete worden opgelegd als straf;
hier p^st gevangenisstraf voor den beklaagde.
Iemand die zonder éénig geldig motief ge
stichtskinderen rr.et een hondenzweep regeert
en er op los ranselt, kan niet met een geld
boete worden weggestuurd. Het is den pro
cureur-generaal eenvoudig een raadsel, hoe
men dezen beklaagde, zonder voldoende ver
stond en met een zeer hardvochtige natuur, een
hard karakter, ooit heeft kunnen benoemen tot
directeur van de Glindhorst. De verklaringen
van de getuigen a décharge zijn niet-onvoor
waardelijk te ncceptcoren; zij hebben vermoe
delijk verklaringen afgelegd om deze beklaag
de verder voor leed te sparen. Als men dez6
getuigen a décharge moest gelooven, zou men
op de Glindhorst te doen hebben gehad met
een ideale stichting onder een idieele directie.
De toestanden hebben het wel anders uitge
wezen I De procureur-generaal eischt ten slot
te beklaogdes veroordccling tot T4 dagen
gevangenisstraf.
Mr. Muller Massis, de verdediger ®an ds. V.,
vangt zijn pleidooi door vele lcd<S\ der Am-
stcrdamsche balie bijgewoond, ;,ook nu
Smecnge, de griffier van het Amstbrdamsche
Hof was bij dit pleidooi tegenwoordig aan
met er op te wijzen dat deze strafzaak met de
Glindhorst als middelpunt, een merkwaardige
procedure is te noemen, een on-Hollandsche
zaak, die in haar onderscheidene phases sterk
tot het volk heeft gesproken. En tot het vólk
niet alléén, doch tot een ieder die zich met
jeugdopvoeding en strafbepalingen ten aanzhn
van de misdadige jeugd, bezig houdt. Dit heeft
er aanleiding toe gegeven dat door die groote
belangstelling tal van vragen zijn opgeworpen
en van allo kanten belicht door hpn, die de
groote ernst dezer vragen inzagen. Dc pers
zij heeft daar blijk van gegeven heeft de
diepe ernst van de Glindhorst-zaak intusschen
niet altoos ingezien. (Pleiter had m'et dit ver
wijt speciaal op het oog de Telegraaf, die ook
teekeningen gaf op dc GÜndhorst-affoire be
trekking hebbende, en Het Vaderland in Den
Haag). Vervolgens stelt mr. Muller Massis in
het licht dot in deze geruchtmakende strafzans
r i ontzoglijke tragedie verborgen lag; als be
klim jdc ir» dit proces is verschenen';een predi
kant, die zich voor de moeilijke taak van ge-
stichtsdirccteur beschikbaar had gesteld en oi
de ellende van deze positie in volle mate heeh
wede-varen. Deze dominéé had zich in dezt
funa.o als hoofd van dc Glindhorst een levens
taak gedroomd; hij voelde zich tot dit weik
aangetrokken en is begonnen zich er met alle
liefde en toewijding nan te geven. E?n groot
stuk van zijn. leven schonk hij aan deze in
richting het is hem één groot~ teleurstelling
gewórden. En als ware daarmee de tragiek neg
niet volkomen genoeg, is deze predikant justi
tieel vervolgd me* als laatste bedrijf in -'u
groote drama zijn terechtstaan voer het Am
sterdamsche Hof. Wat er op de Glindhorst is
voorgevallen heeft aanleiding gegeven tot zéér
felle artikelen in de dagbladen, aanleiding ge
geven tot spotverzen over kinderbescherming,
tot striemende teekeningen in dc couranten.
Dit alles is ongetwijfeld een gewichtig element
geweest in het hoogcr beroep dat tegen het
vonnis van dc Utrcehtschc Rechtbank weid
ingesteld; beklaagde had in dit vonnis willen
berusten, nl vond Ivj dc heetc ven f ^00 dnn
ook bi gewoon hoog, lettende op zijn groot
gezin. Toen evenwel dc officier van justitie bij
de Utrcchlschc Rechtbank appèl oanteekende,
is óók beklaagde in appèl gegaan, omdat hij
toch óók wel wilde uitspreken dat hem te
Utrecht naar zijn inzien geen recht was ge
daan. Dc behandeling van deze zaak voor liet
Amstcrdamsche Hof verdient wederom do lof
die alle beklaagden in alle strafzaken liet
Gerechtshof van Amsterdam toezwaaien; de
zaak is nu volkomen onderzocht, breed cn
kalm zooals dat voor dit Gerechtshof altoos
bet geval pleegt tc zijn. Men kan ook nü weer
naar waarheid zeggen: voor dit Gerechtshof
is de zaak eigenlijk pos waarlijk behandeld
Beklaagde is iemand "die zich als directeur van
de Glindhorst een levensvervulling had ge
docht, en zich had voorgenomen dit levens
ideaal naar beste vermogen te verwezenlijken.
Hij heeft op de Glindhorst inderdaad pion-
nierswerk verricht; hij was de man die daar het
groote dorp stichtte met gezinnen waarin d«
verwaarloosde jeugd moest worden opgevoed,
die stichting waarvan allerlei kwaad is gespro
ken, maar die door hèm dan toch maar ge
grondvest is. Dot is zelfs door een hem vijan
dige pers erkend; zooals dat óók erkend is bij
de installatie van den nieuwen directeur, die
ds. V. opvolgde, bij welke gelegenheid onder
algemeen gejuich werd uitgesproken dot ds
V .voor de Glindhorst buitengewone verdien
sten had gehad. Ook in het bekende rapport-
Bosch, rapport van de enquête -commissie voor
dc Glindhorst leest men aangaande ds. V
hij wos weliswaar geen administrateur cn g-v/n
financier, maar hij heeft op onbaatzuchtige
wijze de inrichting bestuurd, armer weggaande
dan hij cr als directeur gekomen was. Ook
degenen die aan ds. V. hun scherpe kritiek
niet hebben onthouden, hebben vooropgesteld
dat ds. V. zijn directeurschap over dc Glind
horst is aangevangen met prijzenswaardige
zorg ten bate van" het misdeelde kind. Het
einde is geworden een ontstellend drama, met
als laatste bedrijven cenige zittingen van i ach
terlijke colleges En het allerlaatste tafereel is
er een geworden van den allcrhoogsten ernst,
waar de procureur-generaal zooeven requi-
rcerdc, om dc geldboete door de Utrechtsere
Rechtbank aan beklaagde opgelegd, te gaan
veranderen in gevangenisstraf.
In dit requisitoir heeft de procureur-gene
raal dc mishandelingen bewezen verklaard,
maar hoe kan men in deze zaak toch spreken
van mishandelingen, waar kinderen die gesla
gen heetten te zijn, onmiddellijk na de kastij
ding lachende cn pret-makende van den direc
teur terugkwamen, in niets, menr dan ook i n
volstrekt niets den indruk gevende *nn
een mishandeld l:ind. In de oorspronkelijke
dagvaarding der Utrechtsche Rechtbank vos
beklaagde ook ten leste gelegd mishandeling
van een der kinderen door opsluiting in de cel
zonder voldoende dek; op dat punt heeft de
Utrechtsche Rechtbank den beklaagde vrijge
sproken en terecht. Maar als men den be
klaagde op dat punt vrijspreekt en daarmee
dus erkent dat het opgesloten kind in de cel
heeft vertoefd met voldoende dek in den vorm
van dekens, dan vervalt met die erkenning en
vrijspraak op dat punt, feitelijk dc gehccle
mishandeling voor zoo\er die betrekking hééft
op het cel-verblijf van. het bewuste meisje.
Want als het kind voldoende dek heeft gehad
in dc cel, heeft ze daar ook geen koude ge
leden en is zij daardoor ook niet mishandeld
De Utrechtsche Rechtbank had nan beklaagde
mishandeling ten loste gelegd in alle dsnkbaro
toonaarden cn één von die toonaorden wis
óók, dat er misbruik zou zijn gemaakt van ge
zag in dézen vorm, dat beklaagde het meisje
had doen opsluiten in dc cel door den be*
nmbte Van Ravensteijn. Maar ook die gez igs-
qunestie staat al even wankel nis de opslui'i^g
zonder voldoende dele. Er is beweerd, dat rit
beambte Van Ravensteijn het kind op ordet
van den directeur in de cel had opgesloten,
omdat die beambte bang was voor z'n boter
ham, zoo hij die cel-opsluiting niet ten uitvoer
legde... Maar als die vrees voor de boterham
op dat moment zoo sterk was bij Van Raven
steijn, waarom was die broodvrecs dan plot
seling drie weken later bij dezen beambte er-
dwenen, toen hij geheel eigener beweging het
kind uit de cel liet komen, zonder dat de direc
teur daarvan tevoren eenige kennis droeg??
Dat op eigen initiatief uit de cel loten komen
van het kind, cn die daad op eigen verant
woordelijkheid verrichtende is voor den be
ambte Van Ravensteijn een handeling geweest
die in flagranten strijd is met de gezagsver
houding van een ondergeschikte jegens eon
meerdert. Met die handeling van den beambte
Van Ravensteijn is tevens duidelijk en over
tuigend aan het licht getreden, dat ds. V. nooit
de speciale order heeft gegeven om het meisje
drie weken lang in de cel opgesloten te hou
den
De procureur-generaal: ,,En beklaagde is wel
driemaal tusschentijd door Van Ravensteijn
gewaarschuwd dat het kind toch niet langer in
de cel kon blijven."
De verdediger: „De vraag is maar, of van
Ravensteijn die waarschuwing heeft laten hoo-
ren vóór de felle koude intrad of daarna."
Mr. Muller Massis vervolgt met de opmer
king, dat toen het meisje na 3 weken uit de
cel kwam, ds. V. daar geen enkele opmerking
over heeft doen hooren, welke omstandigheid
ter duidelijkste bewijst dat aan getuige vun
Ravensteijn was overgelaten om het meisje al
dan niet opgesloten te .houden en dat ds. V.
zich daar in 't geheel niet mee bemoeide.
Was er een speciale order geweest van be
klaagde „houdt het kind ingesloten", dan zou
beklaagde óók wel verwondering hebben te
kennen gegeven toen het meisje ronder zi.in
medeweten uit dc cel werd gelaten. Ook de
qunestie van het misbruik maken van gezag
zal in dit geding dus niet kunnen worden ge
handhaafd, evenmin als gehandhaafd kon wor
den do quaestie van opsluiting zonder vol
doende dek. Don heeft men wijders het ele
ment: dat de cel onverwarmd was; maar ook
op det punt is de beschuldiging niet staande
te houden, want er zijn getuigen geweest die
ontkenden dat de cel onverwarmd was, waar
langs een der muren der cel de schoorsteen
liep von een keukcnkachel beneden de cel,
welke kachel gloeiend heet werd gestookt een
goed d^el van den dag. Von dien schoorsteen
heeft de cel zeker warmte ontvangen. Men kan
dus niet "spreken von een onverwarmde cel;
hoogstens zou men het kunnen hebben over een
te weinig verwarmde cel, maar dat staat niet
in de dagvaarding waarin alleenlijk sprake is
van een onverwarmdo cel. Welnu: onverwurmd
was die cel niet. Maar al ware die cèl nu
<-T>,.->ry-vr-irl t, rl—
Glindhorst werkelijk niets bijzonders, waar dc
directeur von dc Amsterdamsche Toevlucht
voor Onbehuisden als getuige h décharge voor
het Hof verklaarde dat ook h ij wel personen
in een onverwarmde cel opsloot in hetzelfde
jaargetijde; en diezelfde getuige zei: voor zoo
ver mij bekend zijn die cellen in geen enkele
inrichting verwarmd. Ook in het opvoedings
gesticht te Alkmaar bestaan cellen die niet
verwarmd kunnen worden. Do mishandeling
door de cel-opsluiting is derhalve door niets
bewezen. Men heeft gesproken over deze cel
opsluiting als een middel tot tuchtiging van
het weerstrevende meisje; neen, een tucht
middel is haar cel-verblijf niet geweest, zij ging
alléén de cel in, om haar volkomen te kunnen
isolccren. Straf heeft daarbij geen moment
voorgezeten; het was uitsluitend de bedoeling
een isolement te kunnen bewerkstelligen. Dc
procureur-generaal heeft bij herhaling geme
moreerd, dat die cel niet gebruikt mocht wor
den, omdat zij niet van rijkswege was goed
gekeurd. Met Uw wclmeencn: maar a f ge
keurd wos de cel óók niet f De inspectie van
rijkswege w i s t, uit eigen aanschouwing nota-
bene, dat die cel cr w a s, maar desondanks
heeft de inspectie niet bericht: voor gebruik
ongeschikt en dus verboden. In het jaar 1921
heeft ds. V. aan de inspectie gevraagd: kunt
gij de cel goedkeuren Daarop lnnt de inspec
tie dre aar verloopen zender eenig bericht
harentwege dienaangaande; in 1924 komt ein
delijk het antwoord: cel nfgekeurd. Ds. V. was
toen al als directeur heengegaan. In die drie
'jaar heeft men hem niet gezegd: denkt cr
aan, die cel moogt ge niet in gebruik nemen.
Men zegt van uit den Hang niets en laat de
cel middelerwijl de cel. Natuurlijk heeft geen
sterveling op aarde hot optimisme, dat een
aanvrage tot goedkeuring van iets in Den
Haag wordt afgedaan binnen drie weke n;
daar denkt niemand aan. Maar dat ccn aan
vrage tot goedkeuring van een zóó eenvoudig
ding ols een cel in Den Haag drie jaren op
beantwoording moet wachten, dot is vermoe
delijk iemand die pessimistisch denkt nog tc
sterk. Toch is het inmiddels gebeurd: drie jaar
v/achten op ontwoord f
In het requisitoir von den procureur-gene
raal werd beklaagde genoemd ccn man zonder
verstand en hardvochtig. Dat is ds. V. onjuist
gctcckcnd. Hij huldigde heclemoal niet de
leuze hel doel heiligt de middelen, maar de
man had eenvoudig geen andere gelegenheid
om het bewuste meisje tc isoleeren don c\eze
cel. De procureur-generaal zei: dan hadt gij
het kind maar niet moeten isoleeren. Maai
pleiter vraagt zich of: was dat dan wèl ver
standig geweest?? Het is nooit beklnagdes
bedoeling geweest het meisje 3 weken in do
cel te houden, dc bedoeling was het kind daar
in enkele dagen te doen verblijven, in afwach
ting von de beslissing die in den Haag geno
men zou worden ten aanzien von het meisje. Er
is dan ook direct na haar opsluiting door be
klaagde getelefoneerd met het gemeentebe
stuur von Borradeel (Scxbièrum in Friesland),
vanwaar het kind afkomst!"- was, en met Den
Haag, opdat er een beschikking zou afkomen
dat het meisje, uls ongeschikt voor dc Glind
horst vanwege haar gedragingen, zou worden
gezonden naar het Rijksopvoedingsgesticht
voor meisjes te Zeist. Heelt 'men in Den Hang
alweer tc weinig spoed betracht met het geven
van bericht op deze aanvrage Beklaagde liet
men wachten, de cene week na de andere, zón
der bericht uit Den Haag, Beklaagde heeft de
zaak van stonde af aan ingezien nis eene, wooi
gioote spoed bij gewenscht was, hij is direct
aan het telefonecren gegaan maar geen
beslissing. Ir.tusschen moest het meisje ge
ïsoleerd worden, omdat zij van groot nadeel
kon worden beschouwd voor de overige ver
pleegden. Dat hebben dc beambte van Raven
steijn en diens vrouw nis getuige tot vervelens
toe bevestigd: het meisje moest apart wor
den gehouden ter wille van de andere kinde
ren op de Glindhorst. Dc procureur-generaal
zegt nu wel doodleuk: „isolatie wos-niet noo-
dig,want het kind had geen besmettelijke
ziekte", maar dit laatste wist ds. V. niet en
wist bovendien niemand. Men verkeerde
dienaangaande in het onzekere, te méér, waar
de dokter na zijn onderzoek en wetende dat
het meisje op sjouw was geweest met jongens,
gewaarschuwd had: „Er kunnen zich mis
schien we) eenige symptomen van besmette
lijke ziekte gaan voordoen, laat mij dat dan
dadelijk weten." Dc geneesheer achtte het
gansch niet onmogelijk dat de ziekte zich als
nog zou openbaren cn met het oog daarop
achtte de vrouw van Ravensteijn isolatie voor-
loopig toch wel gewenscht. Dit was in een
geslicht met 400 kinderen dus een verstandige
maatregel. En dus werd het meisje apart gezet.
Dat moest men eerder willen toejuichen dan
nu achteraf misprijzen, zooals dc procureur-
generaal heeft gedaan. Isolatie was verder
noodig met het oog op de moreele besmetting,
waar het rneisje dc liederlijkste taal uitsloeg,
zelfs nog door het sleutelgat van de celdeur.
Hier moest wel met straffe hand worden in
gegrepen. De proceur-generaal zegt: „hadt
het meises maar naar het meisjespavillocn
gezonden, daar was de bevolking toch al ge
heel op ,de hoogte met alle sexueele verhou
dingen en daar had het kind dus geen nieuw
kwaad kunnen stichten". Wat is d a t nu voor
een opvatting! Waren al die meisjes in het
mcisjespovilloen nu zulke bedorven zwarte
schapen, dat het cr voor hen niet meer op oan
kwam om nóg méér liederlijkheden oan te
hooren Wie zal deze redeneering van den
procureur-generaal durven onderschrijven
Zeker, er w a s op de Glindhorst wel eens wat
voorgevallen, maar een enkel feit, dat trouwens
voorvalt in ieder groot gesticht met opvoe
ding op den basis van co-éducotie, een héél
enkel feit is afgeschilderd op zóódanige wijze,
alsof het daar op de Glindhorst één poel van
onzedelijkheden was. Pleiter had de vorige
weck verschillende getuigen op dit speciale
punt vragen willen stellen, om omtrent die be
weerde algemeene onzedelijkhcd n tot helder
heid te komen, maar het Hof achtte het stellen
van die vragen toen niet noodzakelijk. Maar
nu moet dc procureur-generaal het ook niet
gaan voorstellen, alsof de toestand in de in
richting zóó immoreel was, dat er in het mcis-
jescavilloen aan de kinderen toch niets meer
te bederven viel, omdat allen toch al „vol
komen met het sexueele op do hoogte waren
Dat gaat pleiter te ver. Evenmin kan pleite:
meegaan met den prccureur-gcneraal als deze
betoogt dat er causaal verband is geweest tus-
schen het cel-verblijf van het meisje en haar
rheumalische aandoeningen; de medicus heeft
- (V) rCt .is er waarschijnlijkheid
dat het kind ziek is geworden tengevolge van
de opsluiting in de cel, maar 60 pet., zoo
merkt mr. Muller Massis op, is geen causaal
verband. Het meisje kan dan toch nog voor
40 pet. rheumotiek hebbo «rekregen door haar
zwerftochten met jongens en het slapen in
hooibergen en buiten op het veld of in bas-
schen.
Men moet in deze procedure niet over het
hoofd zien, dat hot clement von den opzet tot
mishandelen deze gnnscho zaak beheersent;
het clement van den opzet, als doel van den-
geen die de mishandeling pleegt, om degenen
die de mishandeling ondergaan, lichamelijk
leed aan te doen. Die opzet nu is hier aller
minst bewezen; er was geen bedoeling om te
tuchtigen, er won alléén bedoeling om te iso
leeren. Bij dit onderdeel van zijn plc-idooi, zoo
mede bij het détoil der wederrechtelijke vrij
heidsberooving die ook door den procureur-
generaal naar voren werd gebracht, in diens
requisitoir geeft mr. Muller Massis een breed
voerige juridische beschouwing ten bctooge
dat or geen opzet tot mishandeling bij be
klaagde had voorgezeten, noch sprake was ge
weest van vrijheidsberooving, met welke juri
dische beschouwing pleiter in het licht stelt,
dat hij een geheel ander standpunt inneemt ten
deze dan de procureur-generaal in diens requi
sitoir. Do verdediger kwam vervolgens nog
even terug op hetgeen de procureur-generaal
in het midden had gebracht ten aanzien van de
poel van onzedelijkheden, die op de Glind
horst zou hebben bestaan. Het bestaan van die
poel is niet aangetoond; ongetwijfeld zijn er
verschrikkelijke verhalen van opgehangen, op
geblazen mededeclingcn van een jongmensch
wiens opsnijcrijen op dit punt wel bekend
waren. En wat er ann ongerechtigheden oan
ds. V. bekend is geworden gedurende zijn di
rectoraat, daar is hij met olie krocht tegen
opgekomen, om er een einde aan tc maken.
Zelfs heeft hij verschillende meisjes, die zich
aldus misdroegen, wel eens geslagen. Dat is
ook bij het onderzoek in deze zaak gebleken.
Wat zegt dc procureur-generaal daar nu van
als hij dit nog eens hoort
Procureur-generaal; „Don zeg ik, dot ds. V.
nog niet lires genoeg tegen die immorcclc toe
standen is opgetreden."
Verdediger: „Don hnd hij er dus volgens U
nóg harder op moeten inslaan."
Beklaagde vliegt op dit oogenblik, trillend
van verontwaardiging, op in zijn bank en
reept uit: „Ik heb den heol^n zomer gebruikt
om één vooral dat gebeurd heette tc 2ijn, in
bijzonderheden to achterhalen, maar bij dot
onderzoek dat mij maanden kostte, bleek het
heele verhaal dat cr von wos opgehangen,
kletspraat te zijn en anders niet."
Mr. Muller Massis vervolgt met tc zeggen,
dat ds. V. inderdaad tegen alle immorecle toe
standen met gestrengheid is opgetreden, mo
gelijk wel eens a 1 te krachtig; maar alweer
toen pleiter de vorige weck Donderdag de ge
tuigen op dit punt wilde vei.looren, /vide het
Hofdot achten wij volstrekt niet noodzak^
lijk. Maar dc procureur-generaal heeft in zijn
requisitoir van do Glindhoist een hveld opge
hangen, dat natuurlijk nu weer ijverig door de
pers zal circuleeien ols zouden op de stichting
toestonden hebben bestaan, die wne'.ijk he.mcl-
sdhreiend waren, zóó zedeloos,
Pleiter komt nu langzamerhand tot de straf
maat en vestigt er in dit verband de aandacht
op, dot het Hof niet tc beoordeclen heeft of
beklaagde ols directeur al dan niet een paeda-
goog is geweest. Men vcrlieze toch niet uit het
oog, dat directeur zijn van een opvoedings
gesticht als het onderhavige een geweldig-veel-
etschcnde tank oplegt. Men moge in theorie
gewichtig zeggen dot het slaan van do kinde
ren verboden is, maor och, de praktijk is dik
wijls zoo heel anders dan de theorie. Omdat
ds V. nu wel eens tikken heeft uitgedeeld,
noemt do procureur-generaal hem een haid-
vochtig man, man met ccn hard karakter. Maar
onder de beambten van de Glindhorst waren
er, die héél wat ernstiger sloegen dan de direc
teur, maar van die beambten is er niet één
daarvoor ter verantwoording geroepen, Men
heeft het ds. V. kwalijk genomen dat hij wel
sloeg om de kinderen het bed-wateren af te
leeren, maar waarom wil men den paedogoog
hel recht, ontzeggen om de verpleegden deze
kwaal af te lecrcn als het inderdaad lukt mei
het door hem toegepaste middel? Want de
kinderen z ij n onder de bedreiging van straf
(klappen met de zweep), het bedwatcren heusch
afgeleerd Dat feit stnot vast De procureur-
generaal stelde het in zijn requisitoir voor, als
of de getuigen décharge zoo liefelijk over
beklaagde hadden gesproken om hem verder
leed te besparen; moor die voorstelling dooi
den procureur-generaal hier gegeven, is abso
luut onjuist en er dient met klem tegen te
//orden opgekomen. De zaak staat er zelfs
zóó voor, dat het oordeel von de hier gehoorde
getuigen h décharge het proces beheerscht.
Die getuigen zijn niet opgeroepen om beklaag
de opzettelijk te verschoonen, om clementie
voor hem te bepleiten, want voor verzachten
de omstandigheden heeft pleiter wel ander ma
teriaal voorhanden. Als hij clementie voor zijn
client zou Willen inroepen, zou pleiter kunnen
wijzen op het feit, dat beklaagdes directie over
de Glindhorst gebukt is gegaan onder onge
looflijk zware finantieele zorgen, die hem dag
na dag kwelden en die hem de vervulling van
zijn ambt vrijwel ondragelijk maakten; maar
beklaagde bleef het hoofd omhoog houden, uit
liefde voor zijn arbeid. Oementie zou pleiter
kunnen inroepen door te wijzen op het huise
lijk leed dat ds. V. te drogen heeft gehad,
doordat eerst zijn echtgenoote langdurig en
ernstig ziek werd, waarop is gevolgd de dood
van een zijner zoons die op de Glindhorst
stierf terwijl hij daar logeerde; ds.' V. hield den
moed om de directie te blijven voeren. Cle
mentie zou pleiter kunnen inroepen door er op
tc v/ijzen, hoe het ds. V. onder al die druk
kende zorgen over den kop is geloopen, hoc
hij de toestanden niet meer aan kon ondanks
de best-bedoelde maatregelen. Maar clementic-
bewijzen werden allerminst gevraagd van de
getuigen h décharge; daar is eenvoudig niet
aan gedacht. Die menschen zijn héél gewoon
komen zeggen hoe zij het op de Glindhorst
hebben gehad en hoe hun opinie was over ds.
V. ols directeur. Al die getuigen a décharge
hebben beklaagde geprezen als een zorgzaam
man, aan wien zij veel te danken hadden. Maar
zelfs en dat is al héél merkwaardig zijn
er onder de getuigen a charge, personen ge
weest die spontaan hebben gezegd dat de di
recteur een lieve man was, die alleen strafte
in uiterste r.codzaak hoort u hei,
mijnheer da procureur-generaal?? Pleiter heeft
stapels ven brieven gekregen, hem ongevraagd
toegezonden door oud-verplcegdon von
Glindhorst en door oud-onderwijzers cn vr<
ger personeel van do stichting. En hij cite
daaruit ontelbare passages, waaruit blijkt h
tal van personen die ds. V. von nabij hebb
meegemaakt ols directeur, hem uitbundige i
toebrengen voor zijn goedheid, voor zijn h
maan optreden, voor zijn zachtheid, voor zi
goed begrip van jonge, moeilijke levens, voi
zijn steun in lastige gevallen,, voor zijn licfd-
vol hart wat zegt u nu wel, miji
heer de procureur-generaal, op nl deze dingt
uit honderden brieven? Waar blijft nu de pr<
cureur-gcneraal mot zijn bewering dat ds.
was een mon zonder verstand en inzicht, cc
hardvochtig- man, die cr maar op los sloeg?
Pleiter deelt mee, zelfs brieven tc hebben ge
kregen van vroegere verpleegden die van be
klaagde slang hebben gehad en nu royaal er
kennen dat die klappen verdiend waren cn hur
tot zegen zijn geweestwat zegt u
daarop, mijnheer d<- procureur-generaal?? De
verdediger legt al die brieven, in dikko bun
dels bijeengepakt, aan het Hof over, opdat dc
leden von het Hof ze zélf zullen kunnen lezen,
ol zullen zc er op één dag wel niet mee klaar
komenblijft de procureur-generaal
nu bij zijn voorstelling, dat wat do getuigen
décharge zeiden, feitelijk tc onbetrouwbaar was
om het tc aanvaarden, ingegeven nis hun alles
wos uit een overechtsche sympathie om Ds. V.
uit de moeilijkheid tc helpen?? Er zijn er, on
der deze briefschrijvers, die vertellen hoe zij,
eenmaal eens ziek zijnde op de Glindhorst,
door ds. V. naar do ziekenzaal werden gedra
gen, opdat zij toch vooral voorzichtig behan
deld zouden worden is dat nu „dio
hardvochtige mon", mijnheer de procureur-
generaal, de man met het harde karakter??
Laat Raemëkcrs van dien ds. V., die zieke
kinderen in zijn armen naar hun zool droeg,
eens 'n tcckening geven IDon zou hij met
dio' teekening do waarheid be^er bena
deren. Weet men, wat er wèl gebeurde op de
Glindhorst? Er gebeurde héél veel achter den
rug van ds. V. om, dingen waarvan hij een
voudig geen sikkepit wist. En toen die dingen
oan het licht kwamen, probeerde de verant
woordelijke menschen hun nnndccl fn die ver
antwoordelijkheid af te schuiven op den direc
teur, die „orders", had gegeven cn wiens be
velen men moest nakomen „uit vrees voor do
boterham".- Zóó is het gegaan op do Glind
horst. Maar zij, die tijdens hun verblijf op do
stichting hebben ondervonden w i e ds. V. was,
die trillen in hun brieven van verontwaardi
ging over dc smaad die ds. V. thans wordt
aangedaan, ing hierover dat déze
man voor het gerecht is gedaagd Onder deze
zéér verontwaardigden is een jonge vrouw die
oan pleiter schreef„Zc moeten van den do
minéé afblijven, wont hij was voor or.s de
goedheid zèlvo", terwijl een jonge man, thans
een vurig sociaal-democraat, vroeger op de
Glindhorst werkzaam, aan pleiter schreef„allo
respect voor ds. V. die slag had om met ons
om te gaan cn een zeldzame mcnschenkennis
bleek te bezitten. Hij was Qcen .bovcnst'best
mensch". Wat zegt u daarvan,
mijnheer de procui ur-generaal??
Het gaat er hier niet om, of beklaagde hard
heeft geslagen of niet hard, het' gaat niet om
een klap méér of minder, muar het gaat er
om hoe.de algemeene geest wos op de Glind
horst ten opzichte van dezen directeur cn de
justitie had hier alléén behoort n in tc grijpen
als zich omstandigheden hadden voorgedaan
die waarlijk niet langer te bestendigen waren.
Procureur-generaal„De toestanden op do
Glindhorst aangetroffen waren niet langer
te tolereercn. Er moest noodwendig inge
grepen worden".
De verdediger stelt in het licht dat inge
grepen werd toen beklaagde als directeur al
was heengegaan, omdat hij als bestuurder der
inrichting niet langer blijven kon. Voor dat
ingrijpen bestond toen toch geen dwingende
reden meer. Als ren stooltje hoe ontzettend
moeilijk op de Glindhorst te regecren viel,
moge nog meegedeeld worden, hoe door ver
pleegden zelfs eens rn huis op het terrein in
brar.d is gestoken
Procureur-generaal„Die zaak is door do
justitie onderzocht, maar kon niet bewezen
v; orden."
Dc verdediger vraagt, nu hij heeft trachten
aan te toonen dat van opzettelijke mishande
ling zooals die in dc dagvaarding is ten laste
gelegd, niets is gebleken, vrijspraak of ontslag
van rechtsvervolging. Mocht het gerechtshof
de mishandeling wèl oanwezig achten, dan
hoopt pleiter dat er veroordecling zal volgen
tot een kleine geldboete, lang niet zoo zwuor
als die welke de rechtbank te Utrecht oplegde.
Een niet zóó Ihooge straf zij in dat geval zijn
deel, óók nl met het oog op het eervolle ambt
van predikant dat beklaagde nu weer vervult.
Dit pleidooi duurt 'op tien minuten na, drie
uur.
Raadsheer JoNcs stelt aan beklaagde nu ver
schillende vragen met betrekking tot do tele
fonische gesprekken door hem met het gemeen
tebestuur van Barrodeel en met het departe
ment in Den Haag gevoerd over dc wensche-
lijkheid om het bewuste meisje, dat de 3 weken
cel-opsluiting onderging, na 'haar ernstige mis
dragingen met jongens zoo spoedig mogelijk
naar het rijksopvoedingsgesticht tc Zeist te
evacueeren.
Daarna gaat het Hof in raadkamer.
Na een kwartier wordt de zitting hervat en
deelt de president mede, dat het gerechtshof
het alsnog noodig oordeelt als getuigen te
hooren den burgemeester van Borradeel, den
secretaris van het Burgerlijk Armbestuur in die
gemeente (met wien ds. V. óók heeft gecorres
pondeerd over het bewuste meisje) en zoo
mogelijk óók don jongen mon, die beweerd
heeft dat ds. V. hem 25 belooning beloofde
als hij ten zijnen voordeele zou willen getui
gen. Die jonge man is momenteel vermoedelijk
op zee, doch het Hof zal trachten zijn adres uit
te visschen en hem aldus te bereiken om hom
alsnog als getuige tc dagvaarden. In verband
rr.et het oproepen dezer nieuwe getuigen, wier
verhoor het gerechtshof bepaald noodzakelijk
oordeelt, wordt de verdere behandeling der
zaak opnieuw geschorst om te worden voort
gezet op Maandag 15 November, des namid
dags te half twee.
De zitting wordt hierna het is intusschcn
zes uur geworden gesloten.
Op dq gereserveerde plaatsen in de recht
zaal wos ook nu weer aanwezig het Tweede
Kamerlid Kleerckooper, die de zaak van de
Glindhorst het eerst in dc Kamer aanhangig
maakte door het stellen van eenige vragen.