KINDERRUBRIEK.
De rubriek van Oom Karei.
Van verschillende kanten krijg ik ven neef
jes cn nichtjes vragen, wanneer er w -er eens
een wedstrijd komt. Nu, ik voel daar olies
voor, maor wat voor een wedstrijd moet dot
don zijn. Et zijn enkele neven en nichten die
heel grong een kleurwedstrijd zouden willen
hebben. Die hebben wc in een heelen tijd niet
gehad Voelen de onderen door ook iets voor
of weten jelui iets ondeis. Schrijf me dat de
volgende keer eens. Don kan ik vost bcginnon
met de voorbereidingen. Ik voor mij vind een
kleurwedstrijd heel aardig, moor jelui hebben
natuurlijk zelf het recht te zeggen wat je wilt
hebben.
Tusschen allerlei dingen voor onze kinder
krant vond ik nog een oerdig vcrhanlljc van
Winterkoninkje over de lotgevallen van een ne
ger, woorvooi ik deze keer graag een plaatsje
wil inruimen. Het verhaaltje luidt dan oldus.
Er was eens een heele oude neger, die niet
meer kon werken cn die werd weggestuurd
door zijn boos. De neger ging toen naar een
rijke mijnheer. Mijnheer, mevrouw en de kin
deren kwamen naar buiten, en vroegen hem
wat hij moest hebben. Maar de neger begon te
schreien omdat hij zoo ongelukkig was. De
mijnheer kreeg modelijden met hem, cn liet
hem binnenkomen. O, neen. zei Tientje, als hij
binnenkomt dan maakt hij alles zwart. Toen
begonnen ze allemaal te lachen. De neger
kreeg eer. flink avondeten en bleef slepen. Toen
ze allemaal rustig te bed lagen, werd de gast
opeens wakker; hij keek op, en zag drie man
nen, die het raam openschoven. Hij zag ook
dat ze dolken en pistolen bij iich hadden. Hij
sprong uit zijn bed en riep met donderende
stem „Wet is dat hier". De kerels schrokken
er geweldig van en toen ze nog een zwart ge
zicht zogen wisten ze niet hoe gauw ze weg
moesten komen, en vielen naar beneden. De
eerste brak zijn rechterbeen, dc ander brak
zijn linkerbeen cn de derde brak beide armen
en beenen. Ze moesten dan maar blijven lig
gen.
Intusschcn was het in huis ook rumoerig ge
worden. De politie werd er bijgehaald en de
indringers werden gebonden en achter slot ge
zet. De heer des huizes zei aan den neger: Nu
mag je voor altijd hier in huis blijven. Als ge
hier niet was geweest don waren wc mis
schien bestolen en ook wel vecmocrd.
RAADSELS.
Oplossingen van dc vorige weck.
De oplossingen van de raadsels van de vori
ge week waren
I. Theeroos met de woorden thee en
roos.
II. Een spiegel.
Prijswinnaar is deze week Viooltje. Dc
prijs knn a.s. Maandag aan ons bureau worden
afgehaald
NIEUWE RAADSELS
X
XXX
X X X X X
C X X X X X X X
xxxxxxxxx
xxxxxxxxxxx
xxxxxxxxx
X X X x X X X
X X X X X
XXX
X
Kruisraadsel. Mijn geheel trekt altijd
veel belangstelling.
Op de eerste rij een medeklinker.
Op de tweede rij is een goede eigenschap.
Op dc derde rij is niet zwaar.
Op de vierde rij is een beest dat hier niet
voorkomt.
Op dc vijfde rij is in den zomer heel prettig.
Op dc zesde rij het gevraagde woord
Op de zevende rij eet men haast icderen dag-
Op de achtste rij noemt men Nederland ook
wel.
Op dc negende rij vindt men waar ook ber
gen zijn.
Op dc elfde rij een medeklinker.
Op de tiende rij is niet slim
Op dc elfde rij een medeklinker.
(Ingezonden door Stormvogel).
Het geheel bestaat uit 6 letters cn is de
naam van eer plaats in Limburg.
I, 2, 7, 8 is niet vierkant.
Een 2, 6, 4 is een lichaamsdeel.
Een 5, 2, 6, 4 leeft niet in ons land maar in
Afrika
Een I, 3, 5 vindt men aan treinen en
trams
VOOR DE NICHTJES.
Voordat ik jelui weer iets opgeef zal ik
eerst Hulsttakje *cven antwoorden op haar
vraag. Je moet zooveel steken opzetten als het
armsgat wijd is cn brei dan met 2 pennen
eerst een stukje. Daarna moet je geleidelijk
aan beide kanten een steek afminderen, b.v. om
de 6 5 8 toeren, totdat je bij den elleboog
bent. Daarna kan jc de mouw wel afbreim cn
dichtnaaien. Ik neem natuurliik aan dat een
jc t aantal steken van het opzetten wel aan
houden cn blijft de mouw dus wijd.
Een vorige keer heb ik jelui een kleedje op
gegeven, waarvoor de zijde gewonden zat op
oen kartonnen ring. Als er in dien ring een
schijfje zit, moet je dot er natuurlijk eerst uit-
lange mouw bedoeld is, in 't andere geval kon
holen. Die kartonnen ringen kunnen jelui ge
bruiken om servetringen van te maken. Mis
schien zijn jelui nog in 't bezit van restjes wol
I of zijde. Wikkel dit don om den ring van bin-
nen naar buiten, net zoolong totdot" er van hot
j karton niets meer te zien is. Rijg daarna een
j smol lintje aan den buitenkan door dc wol,
b.v. tien draden op, tien draden neer, of zoo-
als dat uitkomt. Van dc uiteinden van 't'lintje
maak jc don een strikje. Als jc meerdere rin
gen van verschillende kleuren maakt hebben
jc broertjes en zusjes ieder een eigen servet
ring.
Wot jelui nog meer von die ringen kunt ma
ken zal ik een volgende keer vertellen.
TANTE BETS.
Moeders Verhaal.
„Moeder, vertelt u ons eens een ver
haal, dat werkelijk gebeurd is," zeiden de
kinderen op een re^enachti^en middng.
En Modder be^on te vertellen
„Toen ik nog oen meisie was en op ze-
l-rr^n dp<r ppn Knndcrbap in de stnd gedaan
had, keerde ik in gedo'-Men verzonken
naar huis terug. Men had verteld, dat er
nieuwe bewoners op het Kasteel zouden
komen en ik hoorde plotseling paardenge
trappel achter mij.
In het volgend oogenblik redt. een
heer en een meisje van mün leeftijd mij
voorbij. Verwonderd vToeg ik mij af, wie
het konden zijn, daar de Graaf pas den
v hrf Kasteel verwacht
werd en er in het dorp nooit vreemdelin
gen kwamen.
Plotseling werd ik door een luiden gil
uit miin overpeinzing opgeschrikt. Ik rende
naar de plaats, vpnwaar de kreet geklon
ken had en zag den vreemden heer over
het meisje gebp^en, cHt bewusteloos aan
den kant van den weg lag. De paarden
sterden op ee.. karnen afstand.
Onmiddellijk b«T-eeT> ik de toedracht der
zaak en snelde ik wég om water te halen.
Torn iV h°t mdg» hij kennis hrd gedrocht,
nam ik mijn zakdoek om een wond aan
haar voorhoofd te verbinden. Da heer ver
teld^ mii dat het paard, vaaroo het m '_:e
reed, schichtig geworden was door een
hoop steenen aan den kant van den we?,
en het meisie oo den grond ^eworpen had.
Hij bedankte mij voor mijn hulp, zette zi»n
dochter vóór zich op zijn pnord en reed
weg.
Den volgenden morgen kreeg ik een gou
den broche in den vörm van een rijzweep
en een uitnoodiging om op het Kasteel te
komen.
Want ja, de ruiters van den vorigen dag
waren inderdaad de nieuwe bewoners van
het KasteelGraaf van Marie en ziin doch
ter Irma. Onze eerste kennismaking werd
het begin van een euve-hte vriendschap,
die nooit verbroken werd. Maar kijk, daar
komt „Tante Irma juist aan. Ik zal vlug thee
zetten."
Juichend liepen de kinderen Tante Irma
tegemoet.
De Voorzichtige Droorrter.
Twee vrienden maakten samen een reis
en hadden in een hotel een kamer voor
twee personen besteld.
Toen zij naar bed gingen en zich ont
kleedden, nam één hunner een paar pan
toffels uit zijn valies en trok die aan, vóór
hij ging slapen.
Zijn vriend vroeg nu verwonderd
„Waarom doe je dat
De ander antwoordde:
„Uit voorzorg, want ik heb eens in mijn
droom in een glasscherf getrapt en toen in
mijn slaap zóó'n vreeseliike pijn gehad, dat
ik niet graag weer met bloote voeten zou
willen slapen."1
De Eerzuchtige Serkeboom.
In het bosch stond ,een wijze, verstandige
eikeboom. Zijn stam was dikker en sterker
dan die der andere hoornen in het woud
en hij was zóó groot, dat hij boven alle
andere uitstak. Daar hij zoo bijzonder mooi
en forsch was, werd hij tot Koning over
alle boomen uitgeroepen.
Nu stond er naast dezen machtigen Ko
ning Eik een kleine, rechte berk. Dit was
ook een fraaie boom, want zijn schors was
zilverachtig wit in de zon en stak daardoor
mooi tegen het groen van stammen en bla
deren af. Ook was zijn vorm heel sierlijk.
Deze dwaze berk had echter te veel ge
luisterd naar het gevlei der madeliefjes en
grashalmen, die aan zijn voet groeiden. Hij
-werd er eindelijk zóó ijdei door, dat hij zich
veel beter en mooier dan den grooten eik
ging voelen. Op zekeren dag zei hij don
Voor de Kleintjes.
Cn het Bosch.
door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
Twee kleine eekhoorns in 't heel groote
bosch
Zitten fijn nootjes te knabb'len
Twee kleine kleuters uit 't huis op de hei
Loopen druk samen té babh'Ien.
Eensklaps blijft 't wandlende tweetal nu
staan,
Vragen aan Pluimstaart eeri nootje.
Kun j'er een missen, een heel
kleintje maar?
Geef het ons dan rr.et je pootje -
Kinders, zegt Pluimstaart, ga
gauw toch naar huis,
Wij kunren wel nootjes missen,
Ma8r het wordt donker, heel donker in
't bosch,
Mak'lijk kun je re vergissen.
Als je verdwaalt en je huis niet meer
weet,
Huil je vest franen met tuiten
Denk aan ie Moeder; zo^kt j gewis
Loopt misschien n u cl naer buiten.
J?. Vader FeV'-^ovn,.hebf wpl mdijlc,
Zégden do binders, ik groet je.
O'^-horen vu'ffc met-zün noni na,
Zegt tot zijn vrouwAardig goedje
ook tegen een hagedoorn, die daar in de
buuTt stond
„Heb je wel gemerkt, dat Koning Eik
oud begint te worden? Hij is long niet zoo
mooi meer als hij geweest! is en het zal wel
dra met ziin glorie gedoan ziin. En nu had
ik gedacht, miinheer Hagedoorn, dat de
boomen er verstandig aan zouden doen,
als ze mij in zijn plaats kozen."
De hagedoorn kreeg echter een onbe
daarlijke lachbui. Toen hij eindelijk wat
bekomen wos en weer prater^ kon zij hij
tegen den berk (die dit antwoord heel on
beleefd vond)
„De hoornen zullen wel een' koning kie-
zén, die zóó groot is, dat iedereen hem zien
kan."
Vanaf dit oogenblik nam de berk zich
voor even groot te worden als de eik. Hij
maakte onmiddellijk een begin met groeien
en toen hij zag, dat hij grooter werd. dacht
hij:
„Nu moet ik ook krom en knoestig wor
den evenals Koning Eik."
En werkeliik. dit gelukte hem zóó goed,
dat de madeliefies on grashalmen zeiden
„Maar, meneer Berk, u verliest heele-
mcal uw rechte houding. Wat scheelt er
toch aan I"
Na eenicen tiid brak er op een nacht
een vreeselijk onweer los, dot twee uren
aanhield en den berk in tweeën
spitste. Eén helft viel met luid geraas naar
beneden. De eik merkte er hel meest "an.
want de halve berk tuimelde tusschen de
uitgestrekte armen van Koning Eik en
sloe^ -gTr-n?"e van ziin mooiste eikels af.
Ook hier was het weer
Hoogmoed komt voor den val.
De zijde en de zijderups.
„Door geduld en volharding wordt het
moerbeiblad tot satijn", luidt een Spaansch
spreekwoord, en inderdaad zijn er weinig
voorbeelden, die zoo treffend de waarheid
illustreeren, dat ook het schijnbaar nietig
ste werk als clat van de zijderups van het
grootste belang wordt dank zij den volhar
denden ijver van den mensch.
Miilioenen personen, aldus de H. Post,
vinden arbeid in de industrie, die de fijne
draden, door de zijderups -.csponnen, om
zet in het prachtige avondtoilet van een
vrouw.
Het is niet te verwonderen dat, voor zoo
ver valt na te gaan, de zijde-industrie haar
oorsprong dankt aan een vrouw en wel
aan mevTouw Si-leng-chi, de gemalin van
keizer Hoang-ti, die omstreeks 1700 vóór
Chr. over China regeerde. Zij wordt nog in
onze dagen in het Hemelfcche Rijk vereerd
als de „godin der zijderupsen" en op haar
jaorlijkschen feestdag worden op plechtige
wijze en met veel 'ceremoniën deze diertjes
door de regeerende keizerin gevoed.
Het woord „zijde" komt tweemaal in het
Oude Testament voor, maar velen beschou
wen dit als een foutieve vertaling. De eerste
keer, dat er in een geschrift melding van
wordt gemaakt, is bij Aristoteles, die zegt
dat Pamphilia, een dame uit Cos, in het be
zit was van een doorschijnend zijden kleed,
zoo fijn, dat men het aanduidde ols „ge
weven wind".
Bij de Romeinen wos zijde zoo kostbaar,
dat het dragen ervan doorging voor een be
wijs van overdreven luxe en een teeken van
verwijfdheid.
Heliogabnlus, bekend om zijn uitspattin
gen en weelderige levenswijze, deed iets
ongehoords door een zijden mantel te dra
gen en als moordenoors hem niet waren
voor geweest, zou hij aan zijn leven een
eind hebben gemaakt met een zijden koord.
Aurelianus weigerde zijn keizerlijke ge
malin een zijden kleed, hetgeen wel op een
keizerlijke huilbui zal zijn uitgeloopen.
De zijde werd door de ouden gewoonlijk
gehouden voor de vezel van een plant, en
eerst in de zesde eeuw, toen door de oor
logen van Justinianus tegen de Perzen de
aanvoer van ruwe zijde werd stop gezet,
werd de cultuur der zijderups in Europa in
gevoerd door twee Nestorioansche monni
ken, die door Azië trokken met eitjes van
de zijdevlinder, verborgen in hun holle pel
grims-staven en een grondige kennis van
de cultuur ervan in hun hoofd.
Justinianus maakte de zijde-cultuur tot
een keizerlijk monopolie onder leiding van
de beide monniken, importeerde wevers uit
Tyrus en Berytus, verhoogde den priis von
het product tot het achtvoudige en dien van
het koninklijke purper met 2400 en wist
op deze wijze zijn schatkist te vullen.
Eerst na het jaar 565, toen zijn dood een
einde maakte oon het monopolie, ontston
den in Byzantium en Griekenlond de weve
rijen, die naderhand zoo beroemd zouden
wordpn
In West-Europa doteert het weven van
zijde ven de veroveringen der Soracenen.
De terugkeer van koning Robert van Sici
lië ven den Tweeden Kruistocht in 1146,
die gevangen genomen zijde-wevers mee
bracht, gaf aan de industrie een krachtigen
stoot.
In de dertiende eeuw werden alle hande
laars in zijde%door Genua en Venetië in don
adelstand verheven. Omstreeks dien tijd
waren in Frankrijk te Tours en Lyon zijde-
Jabrieken ontstaan. De beroemde witte
moerbeiboom van Montméliart, de stam
vader van de meeste boomen van Frankrijk,
die in 1870 nog bestond, werd geplant
door een ridder van den Tweeden Kruis
tocht.
Eerst Hendrik von Navarre echter maak
te omstreeks 7603 Frankrijk tot het
centrum der zijde-cultuur, dat het sinds
dien is gebleven.
Hij ondervond veel tegenwerking van zijn
minister Sully, die schold op de Parijsche
zijde-handelaars, die voor den Koning ver
schenen, uitgedost in kleurige zijden klee
deren. Sully vond, dat deze luxe moest
worden tegengegaan.
Maar Hendrik antwoordde, dat hij liever
den Koning van Spanje wilde bevechten,
don dat hij al de mannen, maar vooral ook
hun vrouwen en dochters op zijn dak wilde
krijgen, die door een dergelijk verbod tegen
hem in het harnas zouden worden gejaagd.
Ook het volk werkte den Koning tegen;
het, vernielde de boomen en doodde de
rupsen. Maar Hendrik hield vol, legde op
een van zijn voorvaderlijke bezittingen een
uitgebreide zijde-kweekerij aan en slaag
de ten koste van anderhalf millioen livres.
De herroeping van het Edict van Nantes
in 7685 bracht gedurende eenigen tijd een
zweren slag toe aan de industrie: Lyon, dat
78.000 weefgetrouwen telde, kon voor nog
geen 4000 daarvan wevers vinden; de
77.000 getouwen van Tours werden terug
gebracht tot 7200 stuks. En de 700.000
Hugenoten, die naar Engeland uitweken,
maakten daar een'bloeiende zijde-industrie
mogelijk.
Wel had Jacobus I reeds veel vroeger
den grondslag daarvoor gelegd, in de hoop
dat de tabakscultuur erdoo^ verdrongen zou
worden. In navolging van Hendrik van Na
varre plantte hij moerbeiboomen in de
koninklijke tuinen te Oatlands en kweekte
er zijde-rupsen.
Hij beval voorts den hoofden der gewes
ten, dat in ieder gewest tienduizend moer
beiboomen moesten worden geplant.
Maar ondanks dat alles is in Engeland
nimmer de cultuur der ruwe zijde tot zulk
een bloei gekomen als de fabricatie der ge
weven stof.
Van alles wat.
EEN' WINDHOEPEL MAKEN.
Trek op karton een !.cl met een mid
dellijn van hoogstens twintig centimeter.
Daarbinnen trek jc nu uit hetzelfde middel
punt nog een tweeden cirkel.
Daarna snij je de geheele schijf netjes
uit en eindelijk snij je van het binnenst©
gedeelte zóóveel weg, dot er alleen twintig
driehoeken aan den binnensten cirkel
overblijven. Je zult verstandig doen, door
deze driehoeken eerst op het karton te tee
kenen.
Nu buig je de driehoeken om: beurtelings
één rechts en één links van de schijf.
*>an zet je je hoepel op straat, als het
waait en hij loopt hord. De wind speelt
tegen de omgebogen driehoeken en de
hoepel loopt biino nog sneller don de vlug
ste jongen dit kan.
UIT ONZEN MOPPENTROMMEL.
Eon gierige Schot, die een winkel hield,
kreeg op een goeden dag een idee. Hij plaot-
ste een groote advertentie in het plaatselijk'
blad, waarin hij mededeelde, dot icderè koo-
per een geschenk kreeg, bestaande uit siga
renaanstekers en klcercnhnngers. Den volgen*
den dag stond de winkel stampvol. De ge
schenken werden netjes bij elkaar ingepakt.
Het woren een lucifer en ren spijker.
(Ingcz. door Bobbic.) 1
Of zij Long woren.
Twee negers geraakten in twist met een dcr-
dc, die een revolver voor den dag haalde en
vuurde Bliksemsnel ijlen ze weg en zoeken dek-
king. Als zij zich veilig voelen, zegt dc een J
Heb jij den kogel hooren fluiten.
Zeker, twee keer zelfs.
Twee keer? Hoc is dot mogelijk?
Een keer toen hij langs mij heen floot, en
den tweeden keer toen ik hem weer inhaalde.
(Ingez. door Bobble).
CORRESPONDENTIE.
Rekenmeester. Jc briefje kwam de
vorige week te laat om nog in onze krent van
Zaterdog beantwoord te kunnon worden. De
briefjes moeten don uiterlijk Woensdagochtend
9 uur in mijn bezit zijn. Komen zc later, don
moeten zo blijven liggen tot de volgende
keer. En dot moest nu met jouw briefje pok
gebeuren Vandoor dot ik jc nu pos kon Ant
woorden. Natuurlijk is het heel goed, dot je
meedoet. Je schuilnoem is prochtig. Probeer
nu moor steeds dc rondsels op te lossen.. Don
krijg je er hoc langer hoe meer aardigheid in.
Dot zal je zelf wel merken..
Gymnast. Donk je wel voor dc kwot-
ta-soldootjes, waarmee ik wel weer den een "of
andere neef of nicht plezier kon dóen. Kon je
de omslagen ollemnol goed gebruiken Vondt
jc het andere raadsel zoo moeilijk
Q u o n o b. Ja, dot is het zeker. En voore!
als je wot liefhebberij hebt voor plantkunde is
er heel veel mee te lecren.
Heel grong. Stuur zc de volgende week
moor. Wot ben jij deze weck non het dichten.
Knap hoor I
Stormvogel. Zeg moor, dat je zusje
hcclemool niet zoolong behoeft te wachten. Er
zijn heusch nog wel jongere neefjes cn nichtjes
die ook al meedoen. Leuk dat je de .prijs zoo
mooi vindt.
Zwartkop. Nu olwcer. En je bent pas
weer begonnen f Ik geloof, dat jelui door
steeds maor noor verlongen. Nu, ik whs vroe
ger net zoo hoor I En ik geloof dot cr weinige
zullen zijn die er anders over denken. Jo, door
zal jo nog wel even geduld mee moeten heb
ben. Hoewel, de tijd schiet toch alweer aardig
op.
Speurder. Je hebt het dan toch gevon
den. Zie je wel, dat het wel meevalt. Als jo
maor hardnekkig volhoudt, don goot het best.
Viooltje. Wie weet kom je door ook
nog wel eens. Ik zelf had vroeger ook niet ge
docht, dot ik er ooit zou komen, en nu ben ik
er toch al driemaal geweest. Je ziet dus wel,
dat je nooit iets vooruit kunt zeggen. Jc bent
dus ook al eens ver van huis geweest. Ik ken
die streken daar niet. Maar 't zal wel niet veel
verschillen met hier.
H u 1 s 11 a k j o. Dus je vindt het noga!
plezierig. Jc toekent zeker wel erg mooi. En
ben je ook zoo knap in het sommen \makcn.
Dat is wel gezellig, zoo'n verteluurtjc, vindt je
niet.
F 1 o p r o o s. Dat gaat niet maar zoo in
eens. Er zijn nog andere raadsels ooic, dia
eerst oan bod zijn. Moor heusch zoodro, die
van jou aan de beurt zijn, komen ze' in dc
krant, daar kun je verzekerd van zijn. Hoe is
het met je kleedje gegonn. Is het n! klaar?
Goudhaantje. Je ziet dus wel; dat
het wel gaat. Schrijf jc cr dc volgende keer
eens ccn lange brief bij.
OOM KAREL'.
RUILHANDELHOEKJE
Wie kon een van onze nichtjes helpen aon
bonnen van „Von Hille". Zij 'wil er Verkade's
bonnen, Mijn Aquarium voor terug geven,.