L.KLEIN
Een Speelbal dei Fortirn.
BINNENLAND.
DERDE BLAD.
FEUILLETON.
25e Jaargang No 116 A M S FQ O R TS C H DAGBLAD „DE EEMI.ANDER"
Zaterdag
13 November
Ridderlijkheid
(Nadruk verboden).
Ridderlijkheid, «den der voortreffelijkste
deugden der menschherd, vinden we ze
nog wel in onzen on ridderlijk en tijd? Het
zou te betreuren zijn, zoo onze samen
leving allengs dermate van karakter ver
anderen ging, dat de ridderlijkheid er uit
verdween.
Want ridderlijkheid hangt samen met de
gefheele opvatting omtrent leven en levens
doel. Ridderlijkheid veronderstelt strijd,
maar deze strijd is anders dan de wedijver
uit onze dagen. Hij is volkomen ongelijk
soortig.
Strijd moet er zijn; strijd is een opbou
wende levensfa-ctor; strijd is onmisbaar en
noodzakelijk als het leven zelf, maar er is
ook een strijd, die onteert en vernietigt.
Het onderscheid tusschen den ridderlijken
en den onridderlijken strijd, is, dat het lrij
den eerste gaat om de eer en bij den laat
ste om de overwinning. De ridder lijdt lie
ver een eerlijke nederlaag dan dat hij on
eerlijk zou winnen. De onridderlijke strever.
die zijn stempel zet op de hedendaagsohe
maatschappij, wil tot allen prijs winnen, en
acht voor zijn zelfzuchtig doel alle middelen
geoorloofd.
Miss-ohien verheerlijken wij den middel-
eeuwschen ridder in onze verbeelding en is
hij in werkelijkheid een even kleinzielig
gelijkhebber geweest als de tijdgenoot, dien
wij als zijn tegenstelling veroordeelen-
Maar zooa-lis wij ons den ridder voorstellen,
was hij de man met het weid-sc'he gebaar en
den ruimen blik; de man, die niet streed
om alledaagsoh-e belangen, maar die rijn
degen in dienst stelde van een wereldom
vattend ideaal. Hij 'had zich gewijd aan een
bovenpersoonlijk beginsel, en hij leefde uit
het besef; dat hij zijn ge'ofte van trouw
en reohtvaardigh-eid onbesmet te bewaren
had. Alles mocht hij verliezen, behalve de
eer.
Wanneer hij in het kampperk zich mat
met zijn tegenstander, braken beiden °en
lans voor iets, dat hun heiliger was d?n
het eigen bestaan. Geen oogenblik verlogen
zij de tegenwoordigheid uit het oog van dat
heilig, waarvoor zij streden. Ei-^en triomf,
eigen belaag, eigen behoud ze'fs hadden
geen beteeken-is meer ten overstaan van dat
heilige, dat zij in de persoon van een
vrouw, in het zinteeken van een wapen,
in de kleur van een vlag of in het woord
van een spreuk hadden belichaamd.
Zoo was hun strijd airrm.rer zaak tusschen
twee kampvechters alleen; het was een
spel ten aansohouwe ven een derde, en al
leen deze derde beschikte over de macht,
de strijdenden te 'auweren of te verguizen.
En wanneer beiden gekampt ha-d'den, geiijk
ridders betaamt, zegevierde de overwinnaar
nimmer .ten koste van hem, die de nedi r-
laag leed. Kameraadschappelijk schud-den
de tegenstanders elkander de han-d; er
bleef geen wrok over na het nobele wapen
spel.
Men gevoelde het kampspel e^'s een oefe
ning in kracht, behendigheid en moed. En
zoo bleek men de beteeken-is van strijd te
begrijpen. Want dit is de winst, waarvoor
elke strijd is bestemd: dat men door oefe
ning van rijn krachten en beproeving van
zijn karakter geadeld wordt. Wie als winst
van den strijd louteT rekent het stoffelijk
of maatschappelijk voordeel, dat hij in zijn
kortzichtigheid voor het einddoel' der levens
b-oudt, toont zich een benepen en klein-
eielig wezen. Hem ontbreekt het besef om
trent de hooge waardij van het ideëele.
Voor den onridderlijke bestaat 'het beili e
niet; de vrouw of de vaan, de kleur of de
leus, die hij zegt te dienen-, misbruikt hij
alleen, om de aandacht der omstanders af
te leiden van zijn omva-ardire strijdwijze.
De onridderlijke, die het heilige niet be
seft en geen hooger doel ziet dan rijn eigen
pietluttig belang, erkent geen regelen,
waaraan ziah de strijder te houden heeft. Hij
is de gauwdief, de beentjesliohter, de sluip
moordenaar, voor wien geen kamprecht
geldt, maar die zich alles geoorloofd acht,
zoo hij maar zijn tegenstander onschadelijk
ma-ak't.
En zoo wint hij veelal, want in uitwen
dig welslagen legt de ridderlijke het af
tegen de listen en lagen van den onridder
lijken mensch. Zoo wint d-eze laatste; hij
wint geld; hij wint aanzien; hij wint een
positie; hij witit invloed en stemmen; hij
wint alles wat de wereld te winnen geeft.
Alles wint hij, en sleohts één ding is ver
loren, waarvan hij de waarde niet kent: de
eer, voor den ridder het eenige, wat nooit
verloren mag gaan. Alles wint hij, maar hij
lijdt schade aan rijn zie\ en wat baat hem
dan al wat hij wint?
Wat baat hem dan, al wat hij wint? Zoo
sprak eenmaal een ridderlijke wereld, maar
het kampperk, waarin wij onzen strijd heb
ben te vechten, is het ridderlijk kampperk
niet meer. Onze gemeenschap richt zich
naar andere regelen. Talloozen kennen wij
allen, die de zegepraal hebben behaald in
hun maatschappelijken loopbaan, in hun
reputatie, in hun geldzaken, in de kerk, in
de politiek, en rij hebben kortzichtig hun
doel bereikt ten koste van de ridderlijke
levenshouding. Zij hebben het heilig bla
zoen, dat ze zeiden te dienen, verloochend;
eerloosheid verraden hun woorden en
oogen; eerloosheid verraadt hun gedrag.
Vallen wij ze niet hard, deze slacht
offers van een tot onridderlijkheid gednal-
den, tot onridderlijkheid gedoemden tijd.
Eén enkel terre:n, schijnbaar onbete eke
n-end, is nog gebleven, waar de ridderlijk
heid zich handhaaft. Om de ridderlijkheid,
die ze aankweekt, is de sport van maat
schappelijk belang.
Ik las van een wedstrijd, waarbij de
partijen niet tegen elkaar waren opgewas
sen, Toen de zwakste partij al te zeer in
de nvnderheid kwam, verliet de kampioen
van de sterkste partij het perk. Hij ruilde
an kl-eeren en van plaats met den minste
rij-ner tegenstanders en deze nam in het
sterke portuur zijn spel over. Zoo wogen de
p&Ttiien tegen elkaar op en werd de wed
strijd eerst belangwekkend.
Deze kampioen was een ridder. Zijn wijze
an optreden, die in het maaischappal-ijk
concurrentie-fcesta&n daarbuiten voor de
reinste onnoozelheid zou zijn gehouden,
werd op het sportveld als blijk van sportivi
teit gewaardeerd.
Sportiviteit is aldus het moderne woord
voor ridderlijkheid. Helaas dringt de on
ridderlijkheid ook reeds door op het sport
eed. Moge de gezonde geest, welke de
buitenlucht kweekt, haar daar tijdig nog
keeren. Moge er van het sportveld een
levenwekkende terugslag uitgaan op onze
onridderlijke maatschappij. Zcodat het
worde: sportief in den handel. spor-ief in
den omgang, soort ie f bij de sollicitatie,
sportief in de politiek.
Dan zal de s'rijd weer beantwoorden aan
rijn wezen'i'jke bestemming: te rijn oefening
in alle eigenschappen en deucden. welke de
menschheid als de hoogste en heiligste eert.
RECLAMES
Van 1—4 regels t 4 05, elke regel meer 1.
RADIO-INSTALLATIES
en alle onderdeelen voor
amateurs Gratis adviezen
UTR ECHTSCHESTRAAT U2-HM
B AMERSFOORT E3I
H. G. CANNEGIETER.
UIT D-E STAATSCOURANT.
Eervol ontslagen wegens verandering in de
inlichting van het dienstvak A. F. Lunenburg
te Haarlem als bureelambtr^oar van den rijks-
aterstaat
benoemd tot officier in de Oranje-Ngssau-
orde G. C. Nug, voorzitter van de commissie
an toezicht op de binnenvaartscholen te Rot
terdam
eervol ontheven de kapitein ter zee W. Lam
an zijn betrekking van oudst-aanwezend zee
officier ter Vlissingen en van het bevel over
Hr. Ms. wachtschip aldaar en is aan den kapi
tein-luitenant ter zee L. M. J. Gregory opge
dragen dc betrekking van ondercommandant
der marine tc Vlissingen, zoomede het bevel
over fte- Ms wachtschip aldaar.
benoemd tot officier in de Oronje-Nassau-
orde \V. H de Beaufort, wonende te Maorn,
Huize 't Stort
verleend dc eerc-medaille der Oranje-Nas-
sau-ordc in zilver met dê gekruiste zwaarden
aan den gep. sergeant van de Jagers J. Honig;
overgeplaatst in rang en ouderdom van rang
bij don gcneralcn staf de kapitein G. J. M.
van Weel van het 6e rcg. Inf.
op verzoek eervol ontslagen de Tc luit. od
non-activiteit jhr R. F .H, Quarles van Uf-
ford van het wapen der cavalerie, en is hij
benoemd tot reserve le luitenant bij het 2de
regiment huzaren
op verzoek eervol ontslagen de reserve-eer-
ste-luitenant R. F. Beckeringh van het 2Tstc
rpg. Inf. en dc reserve-cfficier van gezondheid
2do klasse C Reeling Knop van het perso
neel van den geneeskundigen dienst der land
macht
benoemd er aangesteld bij het reserve-per
soneel der landmacht bij het wapen der genie,
bii het regiment genietroepen tot reserve 1ste
luitenant van het 17c reg. Inf D. Kramer,
met eervol ontslag uit zijn tegenwoordige be
trek'ing
bij het personeel von den geneeskundigen
dienst tot resei ve-officicr von gezondheid 2e
klasse J. P. Niokerk, arts
eervol ontslagen als burgemeester van Nuth
L. P. H. Cremers.
DIPLOMATIE.
H. M de Koningin heeft gisternnmiddog t?n
4.30 ure ter Koninklijke Paleize Het Loo ont
vangen den gezant van Veneza! a hij "?nr Staf.
den heer J I. Cardenas, ter overhandiging aan
H. M. van dc Keten van de Orde van den Be
vrijder.
HET II UW F' FIK VAN PEN HERTOG EN DE
HERTOGIN VAN BRABANT.
Hertog en Hertogin van Brabant, zijn Donder
dagavond uit Brussel te 's-Gravcnhnge terug
gekeerd.
Schou(-bij -Nacht Sluys. chef van den Marine
staf en le I nitenant Jhr. Verheven, orlonmnce-
officier der Koningin, die toegevoegd wnr.-n aan
den N'derlnndschcn Gezant te Brussel hij .liens
speciale zending om de Koningin te vertegen
woordigen bij het kerkelijk huvekjk van den
DE ST. NICOLA A SDRITKTE IN DE
BAKKERIJEN.
O verwerkvergunningen.
De minister van arbeid, handel en nijverheid
heeft aan hoofden of bestuurders van brood-
bakkerijen, waarin tevens koek-, bonket-, cho
colade- en suikerwerken worden vervaardigd,
In alle gemeenten des Rijks vergund, dat, in het
tijdvak van 22 November tot en met 4 De
cember 1926 op werkdagen, en bovendien op
22, 23, 24, 29, 30 en 31 December 1926
le in afwijking van het bepaalde in art. 40,
eerste lid, der Arbeidswet 1919 dc werktijd
von de in hunne onderneming werkzame bak
kersgezellen per dog met ten hoogste twee
uren en per week met ten hoogste twaalf uren
wordt verlengd
2c. in afwijking von het bepaalde in de ortt
23 en 24 der Arbeidswet 1919 door de in hun
ne onderneming werkzame jongens van 16 en
T7 jaren gedurende ten hoogste 10 uren per
dag en 55 uren per week arbeid wordt vèrricht,
onder voorwaarde, dat
a. de arbeidstijd dezer jongens in zijn ge
heel gelegen is tusschen 7 uur des voormid-
dngs en 7 uur des namiddags
b. de betrokken jongens, indien zij op Zater
dag na 1 uur des namiddags arbeid verrichten,
in dezelfde week hetzij op ten minste één an
deren werkdag na 1 uur des namiddags, hetzij
op Maandag vóór 12uur des namiddags,
geen orbeid verrichten.
KAPITEIN G. J. M. VAN WEEL.
Naar wij vernemen is dc kapitein G. J. M
van Weel von het 6e Rcgimnt Infanterie, thans
adjudant van den Minister van Oorlog, over
geplaatst bij den gcneralcn sta!.
ONS BELANG.
Een motie der ofdccling
Gorinchem.
Men zendt ons dc volgende motie toe:
Dc ofdecling Gorinchem der vereeniging
„Ons Belang", in vergodering bijeen op 8 No
vember 1926;
gelet op dc zeer ruime toevloeiing, dei
Rijksmiddelen in de jaren 1923 tot en met
1926, waaruit blijkt, dat dc geraamde tekor
ten, op grond waarvan het salarispeil der amb
tenoren werd gedrukt, sterk overdreven zijn
voorgesteld;
droogt het hoofdbestuur op, met klem aan te
dringen op herstel van de salarissen, tot ver
laging waarvan de Regeering alleen uit „bit
tere noodzaak" overging,
en besluit deze motie ter kennis te brengen
von het hoofdbestuur en dc pers.
JOURNALISTIEK.
J. H. Tcxtor. T
Men seint ons uit Apeldoorn:
Donderdogmid. werd onder talrijke blijken van
bt langstelling ter aarde besteld het stoffelijk
overschot von den heer J. H. Tcxtor, in leven
gedurende elf jaren lid der redactie van de
Nieuwe Apeldoornsche Courant, voorheen
werkzaam bii de Ncd Spoorwegen, o.a. als sta
tionschef te Nijmegen
Dc heer Tcxtor overleed Maandagavond plot
ting op 69-jorigcn leeftijd, enkele oogen-
blikken voor dat een door hem gedichte can
tate voor mevr. Mann—Bouwmeester door 45
jonge dames bij hoor ofscheidsvoorstclling al
hier, werd gezongen.
De begrafenisstoet nam haar weg langs do
bureaux en de drukkerij von de Nieuwe Anol-
doornsche Courant.
Aon de groeve werd het woord gevoerd door
den heer J. F. Weger-er, directeur der Nieuwe
Aneldoornschc Courant, terwijl mevr. Wegener
witte bloemen op het grof strooide.
Nadat nog een collega van den gestorvene,
de heer Bijl, het woord had gevoerd en woor
den van dank waren uitgewrocht namens dc
tconeelvcrceniging „Ons Genoegen" en de
Apeldoornsche Tooneelclub" bedankte een
zoon van den ontslapene voor de laatste eer,
ziin vader bewezen.
DE SPOORWEGRAMP BIJ DE VINK
Het getuigenverhoor voor dc com
missie van onderzoek.
In de Donderdogmid. voortgezette zitting werd
hoofdconducteur E. Ch. Hendriksen uit
Rotterdam gehoord.
Hij heeft te ongeveer half twee op den bewus-
tcn dag voorbijrijdende op de plaats waar soop-
ig daaron met een volgenden trein het ongeluk
zon plaats vinden, niets bijzonders waargeno
men. Wanneer hij wel eens gedurende de twee
aren. dat hij op dit baanvak dienst deed.
schommelingen waarnam, dan lag dit z.i. aan
en wagen. De oude drie-assige H.S.M. wagens
laten n.l. niet toe. zitfend werk te verrichten.
De machinist D. Peters uit Amsterdam
heeft een klacht over het blok T. A. bij Rijswijk
ngebracht ongeveer negen dagen vóór de ramo
en eenigen tijd tevoren een klacht over het ge
deelte bij Halfweg tusschen Amsterdam en Haar
lem. Andere klachten over het slecht liggen
van den weg heeft hij den laatsten tijd niet in
gediend. Wat Halfweg betreft, heeft hij reeds op
den terugweg geconstateerd, dat het aangege
ven gebrek aan de baan werd hersteld. Van dc
andere klacht weet hij niet in hoeverre er ge
volg aan gegeven is.
Een snelheid van 90 K.M. behoeft slechts zel
den gebruikt tc worden; dc rijtijd zij voldoende
voor 80 K.M. als grootste snelheid.
De machinist B. H. Bos uit Amsterdam ver
klaart, dat de weg AmsterdamRotterdam niet
zoo rustig ligt als de wegen op de oostelijke
lijnen.
Op een vraag van den voorzitter of iedere
machinist een zakboekje heeft, antwoordt get.
bevestigend. Èr worden echter in hoofdzaak
aanteekeningen betreffende de diensturen in op-
geteekend; voor klachten bestaan er andere
middelen om zc ter kennis te brengen.
Ook dc machinist L. D. B I o k uit Amsterdam
legt eenige verklaringen hierover in dien geest
af.
De hoofdconducteur D. F o 1 m e r uit Rotter
dam heeft ook wel eens geklaagd over het
schommelen van de wagens, in het bijzonder van
de drie-assige H.S.M.-wagcns. Wanneer zulk een
wagen achter den tender loopt, dan ontstaat
door het. schuiven van dc buffers een op cn
neergaande beweging, die ook op goede banen
valt te constateeren. De D. 4-wagens rijden zeel
rustiger.
Op 22 Augustus heeft hij een meer ernstige
klacht ingediend over den toestand van het
baanvak, tusschen Den Haag en Leiden, liet is
hem niet bekend of er gevolg aan gegeven is.
De hoofdconducteur J. Hinken uit Rotter-
dan heeft over het algemeen geen klachten ge
uit over den weg. Wel heeft hij enkele dagen
voor de ramp geklaagd over het gedeelte ter
plaatse bij De Vink, doch dat was op het ande
re spoor. Hij had toen, in een D. 4-wagcn het
gevoel alsof hij plotseling naar beneden ging.
)it heeft hij toén gerapporteerd.
De heer C. M. A. Dekker, bouwkundige tc
Voorburg, doet eenige mededeelingen met be
trekking tot den ondergrond. Een iaar of vijf
geleden heeft hij eenige malen geconstateerd,
dat telegraafpalen op dit baanvak scheef ston
den. Hij concludeert hieruit, dat de ondergrond
het Ioopzand gelegenheid geeft, weg te zakken.
Sedert dien spr. is al vier jaren niet meer
in 's Rijks dienst is er wc# veel aan den weg
gewerkt; o.a. zijn de oude telegraafpalen door
andere vervangen, voor dc stevigheid van den
grond is dit werk echter niet bevorderlijk.
De Voorzitter zegt in antwoord hierop,
dat ter plaatse geen kuil in den wee. die van
eenige verzakking van zand het gevolg kon zijn,
is geconstateerd.
De heer J. E. S u r i e heeft als 'passagier op
dc spoorbaan ter hoogte van Prinsenbosch bij
Voorschoten meermalen een inzinking van den
weg gevoeld. Men praatte er dan in den coupé
even over, doch wijdde er verder geen aan
dacht weer aan.
Voor heden zijn geen getuigen weer opgeroe
pen. In verband hiermee wordt te drie uur de
zitting geschorst tot Vrijdag half tien.
Derde dag.
De verhooren der getuigen en deskundigen in
zake de treinontsporing op 9 Sept. j.l. bij De
Vink werden hedenmorgen in het ministerie van
Waterstaat door de commissie-Kraus voort
gezet.
De heer J. H. T j a b r i n g, hoofdwerktuig
kundige te Amsterdam, acht het locomo'ieftype
2700, waarvan bij Dc Vink de machine ontspoor
de, niet gevoeli'rer voor onregelmatigheden in
den weg dan andere.
Hij erkent, dat er verschillende klachten over
slechte ligging van den weg Amsterdam-Rotter
dam bij hem waren ingekomen, waarvan hij tel-
ens ambtelijk melding heeft gemaakt.
Prof. Meyers vraagt of er over het bewuste
baanvak naar verhouding meer klachten kwa
men dan over de andere.
G e t. antwoordt, dat men inderdaad op dat
baanvak minder rustig rijdt dan op vele andere,
zooals bijv. Amsterdam-Apeldoorn, dat veel rus
tiger ligt en dan ook -zwaarderen ondergrond
eeft.
De hoofdwerktuigkundige A F. v. d. Waals te
Rotterdnfh acht het type 2700 in zooverre wel
evoeliger dan andere, doordat het meer vee-
ng bezit, óok deze getuige heeft verschillende
lachten geraooorteerd over de liggen van be
paalde gedeelten in den betrokken weg, o.a
op 10 Juni en op 9 Aug., in welke beide ge
vallen er direct werk van gemaakt werd, dat
'iet euvel werd verholpen.
Haat hindert niemand, het is slechts verach
ting. die ons naar beneden haalt.
GOETHE.
Naar het Engelsch van
RAFAEL SABATINI.
Geautoriseerde vertaling van A T.
Kolonel Holles ging verder, en keek naar de
vensters van de feestzaal van waar hij, als een
jongen van twintig jaar, vaandrig van de rui
terij, ongeveer zestien jaar geleden, wijlen den
koning op een kouden Januarimorgen in het
zonlicht had zien komen, om onlhoofd te wor-
den. En misschien herinnerde hij zich, dat zipi
eigen vader, reeds lang overleden en dus
buiten het bereik van dc wraak der Stuarts
een der onderteekennors was geweest van het
vonnis, dat voltrokken was.
Hij ging verder, van het zonlicht in de scha
duw van Holbein's mooie poort, en daarna
keerde hij naar rechts, langs de vertrekken van
den hertog van Monmouth noar het binnen
plein van Cocknit. waar de hertog van Albe
marle woonde. Hier mankte de drukte, waarin
hij raakte, een eind aan den twijfel, of Ziin Ge
nade weder naar de stad teruggekeerd was
Maar er bleef nog een andere tw;;fel over; **n
wel of Ziin Genode hem zou willep ontvan
gen. In den l£op van de laatste vier weken had
hij zesmaal tevergeefs toegang verzocht.
Bii drie van die gelegenheden was hem kort
af geantwoord, dat Zijn Genade uit de staa
was; één keer de laatste was hem meer
in bijzonderheden gezegd, dat Zijn Genade tc
Portsmouth was voor zaken, de vloot betref
fende. Tweemaal was toegegeven en hij had
er, evenals nu. afdoende bewijzen voor, dot de
Hertog thuis was en ontving, maar de armoe
dige kleeding van den kolonel had het won
trouwen der portiers opgewekt en zij hadden
hem den weg versperd door uit de hoogte te
vragen, of hit door den Hertog besteld was Od
zijn bekentente dat hij dit niet was, zeiden zij
hem. dat de Hertog het meer dan druk had,
om hen te ontvangen, die hij geroepen had, en
zij verzochten hem, om op een onderen dag
terug te komen. Hij had niet gedocht dat
George Monk zoo moeilijk te genaken zou ziin,
denkend aan ziin gewone, republteeinsche min
achting van vormen in vroeger dagen Maar
no tweemaal op deze manier van dezen drem
pel weggestuurd te ziin, had hij de voorzorg
genomen van te schrijven, voordat hii kwam,
waarbij hii Ziin Genade verzocht, bevel te ge
ven, dat hij zou toegelaten worden, tenzij hh
geen plaats meer innam in de herinnering von
Ziin Genode.
Van dit bezoek hing dus zeer veel of. Eci.
weigering nu moest hii a's beslissend beschou
wen, jn welk geval b;i de ingeving kon vervloe
ken, die hem naar Engeland had teruggevoerd,
waar hij waarschijnlijk van honger zou omko
men.
Een deurwachter met een hellebaard hield
hem op den dremnel tegen.
„Wat wenscht u, heet
„Toegplnten te worden bij* Zijn Genade van
Alhemarlp"
Dp toon van den kolonel was scherp en vost
Daardoor klonk de volgende vraag minder uit
dagend.
„Is u besteld heer
„Ik heb reden, om te denken, dat ik ver
wacht word Zijn Genade weet, dat ik kom."
De deurwachter keek hem weer aan.
rtmo' te toen plaats voor hem.
Hij was voorbij de buitenste wacht, en zijn
hoop werd levendiger Moor aan het einde von
een lange gaanderij stond een wachter met
strak gelaat en de vragen begonnen weer.
Toen Holles zeide, dat hij geschreven had, om
een gehoor te vragen, zeide de wachter t
„Uw naam, heer
..Randal Holles".
Hij sprak zacht, met een zekere inwendige
vrees, opeens zich bewust, dot die.naam geen
goeden klonk in Whitehall kon hebben, want
het was ook de naam geweest van zijn vader
de naam van een koningsmoordenaar en
nc-r wat meer.
Er bestond een menigte van dwaze, sensatio-
neele en geheimzinnige verhalen, die de volks
verbeelding geweven had om de terechtstel
ling van koning Karei I De terechtstelling van
een koning was een slecht toeken, en er was
nog nooit een slecht voortreken geweest, dat
geen nndprp slechfp voorteekenen in zijn ge
volg had Een van deze was het verhaal, dat
gehpcl zonder grond was. dat de eigenlijke bet-I
op den dag der terechtstelling ontbrak, omdat
hij 't hoofd van Gcds Gezalfde niet durfde af
slaan, en dat het masker van d°n beul bet
gelaat bedekt had van iemand, die op hef
laatste oogenblik zich als zijn plaatsvervan
ger had aangebeden. Voor dezen plaatsver
vanger waren veel meer of minder bekende
namen genoemd, maar het meest die van Ran
dal Holles, om geen andere red°n dan omdat
ijn vaste en uitgesproken repuhliketesche ge
zindheid door het volk verklnnrd werd als per
soonlijke haat tegen den koning Karei. Daar
om, en op geen anderen grond dan dien van
dit losse praatje, had de naam van Randal
Holles in dezen tijd, dot de monarchie hersteld
was, het merkteeken van een zekere beruchte
bekendheid.
Hii had echter geen bijzondere uitwerking
op de deurwachter Hem rustig, werktuigelijk
herhalend, keek de man op een blad papier
Toen veranderde eindelijk ziin houding. Hij*
werd min of meer gedienstig. Hij had blijkbaar
den naam op ziin lijst gevonden. Hii opende
de gebeeldhouwde deur die hij bewaakte.
„Wilt u binnengaan, heerfluisterde
hij.
Kolonel Holles ging naar binnen, de portier
volgde hem.
„Wilt u even wachten hferde pórtier
verliet hem, en liep de kamer door, vermoe
delijk om den naam weer aan 'n anderen por
tier over te brengen, die een volgende deur
bewaakte.
De kolonel bereidde zich er op voor, te
wachten, tevreden genoeg, om zeer veel ge
duld te hebben Hij bevond zich in een groote,
weinïor gemeubelde wachtkamer, een van een
twaalftal of nog meer bezoekers, alten man
nen van aanzien, ten minste te oordeelen naar
hun Heeding en houding. Sommigen keerden
zich om, on* naar d°zen nrmoea-gen indringer
te kijkenmanr niet lang. Er lag iets in de
grijze oogen van kolonel Holtes, dat de hoog
moedigste blikken depd neerslaan Hij kende
zijn wereld en haar bewoners te goed, om óf
eerbied óf vrees voor hen te koesteren. Dit
waren de twee eenige aandoeningen, die nie
mand in staat was, bij hem on tc wekken Na
dat hij hun onbeschaamdheid beantwoord had.
door hen aan te kijken, zoools zij loopjongens
zouden aanrien, ging hij naar een ledige bank,,
die tegen de gebeeldhouwde lambrizeering
stond, en ging met veel lawaai zitten.
Het leven, dot hij maakte, trok de onrdocht
van twee hoeren, die dicht bij de bank stonden
te praten Een van hen, die met zijn rug naar
Holles stond, keerde zich om, om hem aan te
zien Hij was long, met een vriendelijk, blozend
gezicht. De ander, een man van ongeveer den-
zelfden leeftijd als Holles, was kort en stevig
gebouwd met een donker gezicht, onder een
zware, zwarte pruik, gekleed met een zekere
fottigheid. en een houding van vriendelijkheid
gemengd met een zeken» mate van zelfgenoeg
zaamheid Hij wierp op Holtes een blik uit zijn
helder blauwe oogen, die geen vüon''eliikheid
of minachting uitdrukten, cn ofschoon den
kolonel onbe'endd, boog hij even het hoofd in
een vormelijken, woardigen groet, bijnn also'
hij toestemming vroeg, om zijn druk ge^prel
weer op te vatten in het gehoor van den nieuv
btenengekomene.
Brokstukken van dit gesprek troffen wcidrr
het oor van d«»n kolonel
en ik zeg u, Sir George, dat Z;jn
Genade zeer uit zijn humeur is over al da:
uitstel Dat is de reden, waarom hij on eens
naar Portsmouth ging, ondnt hij persoonlijk dc
dinTen kon regelen
De aangename stem werd onhoorbaar, moor
verhief zich weldra weer. „Er is behoefte aan
of Beieren, mannen, die geoefend zijn in den
oorlog
De kolonel zette ziin ooren wüd onen bij
rtezo woorden. Man' de ctem was weer ge
daald, en hij kon n'et teisteren, zolder te
laten merken, da» hij het deed, totdat de stem
zich weer verhief.
(Wordt vervolgd).