L.KLEIN Een Speelbal dei Fortirn. BINNENLAND. DERDE BLAD. FEUILLETON. 25e Jaargang No 116 A M S FQ O R TS C H DAGBLAD „DE EEMI.ANDER" Zaterdag 13 November Ridderlijkheid (Nadruk verboden). Ridderlijkheid, «den der voortreffelijkste deugden der menschherd, vinden we ze nog wel in onzen on ridderlijk en tijd? Het zou te betreuren zijn, zoo onze samen leving allengs dermate van karakter ver anderen ging, dat de ridderlijkheid er uit verdween. Want ridderlijkheid hangt samen met de gefheele opvatting omtrent leven en levens doel. Ridderlijkheid veronderstelt strijd, maar deze strijd is anders dan de wedijver uit onze dagen. Hij is volkomen ongelijk soortig. Strijd moet er zijn; strijd is een opbou wende levensfa-ctor; strijd is onmisbaar en noodzakelijk als het leven zelf, maar er is ook een strijd, die onteert en vernietigt. Het onderscheid tusschen den ridderlijken en den onridderlijken strijd, is, dat het lrij den eerste gaat om de eer en bij den laat ste om de overwinning. De ridder lijdt lie ver een eerlijke nederlaag dan dat hij on eerlijk zou winnen. De onridderlijke strever. die zijn stempel zet op de hedendaagsohe maatschappij, wil tot allen prijs winnen, en acht voor zijn zelfzuchtig doel alle middelen geoorloofd. Miss-ohien verheerlijken wij den middel- eeuwschen ridder in onze verbeelding en is hij in werkelijkheid een even kleinzielig gelijkhebber geweest als de tijdgenoot, dien wij als zijn tegenstelling veroordeelen- Maar zooa-lis wij ons den ridder voorstellen, was hij de man met het weid-sc'he gebaar en den ruimen blik; de man, die niet streed om alledaagsoh-e belangen, maar die rijn degen in dienst stelde van een wereldom vattend ideaal. Hij 'had zich gewijd aan een bovenpersoonlijk beginsel, en hij leefde uit het besef; dat hij zijn ge'ofte van trouw en reohtvaardigh-eid onbesmet te bewaren had. Alles mocht hij verliezen, behalve de eer. Wanneer hij in het kampperk zich mat met zijn tegenstander, braken beiden °en lans voor iets, dat hun heiliger was d?n het eigen bestaan. Geen oogenblik verlogen zij de tegenwoordigheid uit het oog van dat heilig, waarvoor zij streden. Ei-^en triomf, eigen belaag, eigen behoud ze'fs hadden geen beteeken-is meer ten overstaan van dat heilige, dat zij in de persoon van een vrouw, in het zinteeken van een wapen, in de kleur van een vlag of in het woord van een spreuk hadden belichaamd. Zoo was hun strijd airrm.rer zaak tusschen twee kampvechters alleen; het was een spel ten aansohouwe ven een derde, en al leen deze derde beschikte over de macht, de strijdenden te 'auweren of te verguizen. En wanneer beiden gekampt ha-d'den, geiijk ridders betaamt, zegevierde de overwinnaar nimmer .ten koste van hem, die de nedi r- laag leed. Kameraadschappelijk schud-den de tegenstanders elkander de han-d; er bleef geen wrok over na het nobele wapen spel. Men gevoelde het kampspel e^'s een oefe ning in kracht, behendigheid en moed. En zoo bleek men de beteeken-is van strijd te begrijpen. Want dit is de winst, waarvoor elke strijd is bestemd: dat men door oefe ning van rijn krachten en beproeving van zijn karakter geadeld wordt. Wie als winst van den strijd louteT rekent het stoffelijk of maatschappelijk voordeel, dat hij in zijn kortzichtigheid voor het einddoel' der levens b-oudt, toont zich een benepen en klein- eielig wezen. Hem ontbreekt het besef om trent de hooge waardij van het ideëele. Voor den onridderlijke bestaat 'het beili e niet; de vrouw of de vaan, de kleur of de leus, die hij zegt te dienen-, misbruikt hij alleen, om de aandacht der omstanders af te leiden van zijn omva-ardire strijdwijze. De onridderlijke, die het heilige niet be seft en geen hooger doel ziet dan rijn eigen pietluttig belang, erkent geen regelen, waaraan ziah de strijder te houden heeft. Hij is de gauwdief, de beentjesliohter, de sluip moordenaar, voor wien geen kamprecht geldt, maar die zich alles geoorloofd acht, zoo hij maar zijn tegenstander onschadelijk ma-ak't. En zoo wint hij veelal, want in uitwen dig welslagen legt de ridderlijke het af tegen de listen en lagen van den onridder lijken mensch. Zoo wint d-eze laatste; hij wint geld; hij wint aanzien; hij wint een positie; hij witit invloed en stemmen; hij wint alles wat de wereld te winnen geeft. Alles wint hij, en sleohts één ding is ver loren, waarvan hij de waarde niet kent: de eer, voor den ridder het eenige, wat nooit verloren mag gaan. Alles wint hij, maar hij lijdt schade aan rijn zie\ en wat baat hem dan al wat hij wint? Wat baat hem dan, al wat hij wint? Zoo sprak eenmaal een ridderlijke wereld, maar het kampperk, waarin wij onzen strijd heb ben te vechten, is het ridderlijk kampperk niet meer. Onze gemeenschap richt zich naar andere regelen. Talloozen kennen wij allen, die de zegepraal hebben behaald in hun maatschappelijken loopbaan, in hun reputatie, in hun geldzaken, in de kerk, in de politiek, en rij hebben kortzichtig hun doel bereikt ten koste van de ridderlijke levenshouding. Zij hebben het heilig bla zoen, dat ze zeiden te dienen, verloochend; eerloosheid verraden hun woorden en oogen; eerloosheid verraadt hun gedrag. Vallen wij ze niet hard, deze slacht offers van een tot onridderlijkheid gednal- den, tot onridderlijkheid gedoemden tijd. Eén enkel terre:n, schijnbaar onbete eke n-end, is nog gebleven, waar de ridderlijk heid zich handhaaft. Om de ridderlijkheid, die ze aankweekt, is de sport van maat schappelijk belang. Ik las van een wedstrijd, waarbij de partijen niet tegen elkaar waren opgewas sen, Toen de zwakste partij al te zeer in de nvnderheid kwam, verliet de kampioen van de sterkste partij het perk. Hij ruilde an kl-eeren en van plaats met den minste rij-ner tegenstanders en deze nam in het sterke portuur zijn spel over. Zoo wogen de p&Ttiien tegen elkaar op en werd de wed strijd eerst belangwekkend. Deze kampioen was een ridder. Zijn wijze an optreden, die in het maaischappal-ijk concurrentie-fcesta&n daarbuiten voor de reinste onnoozelheid zou zijn gehouden, werd op het sportveld als blijk van sportivi teit gewaardeerd. Sportiviteit is aldus het moderne woord voor ridderlijkheid. Helaas dringt de on ridderlijkheid ook reeds door op het sport eed. Moge de gezonde geest, welke de buitenlucht kweekt, haar daar tijdig nog keeren. Moge er van het sportveld een levenwekkende terugslag uitgaan op onze onridderlijke maatschappij. Zcodat het worde: sportief in den handel. spor-ief in den omgang, soort ie f bij de sollicitatie, sportief in de politiek. Dan zal de s'rijd weer beantwoorden aan rijn wezen'i'jke bestemming: te rijn oefening in alle eigenschappen en deucden. welke de menschheid als de hoogste en heiligste eert. RECLAMES Van 1—4 regels t 4 05, elke regel meer 1. RADIO-INSTALLATIES en alle onderdeelen voor amateurs Gratis adviezen UTR ECHTSCHESTRAAT U2-HM B AMERSFOORT E3I H. G. CANNEGIETER. UIT D-E STAATSCOURANT. Eervol ontslagen wegens verandering in de inlichting van het dienstvak A. F. Lunenburg te Haarlem als bureelambtr^oar van den rijks- aterstaat benoemd tot officier in de Oranje-Ngssau- orde G. C. Nug, voorzitter van de commissie an toezicht op de binnenvaartscholen te Rot terdam eervol ontheven de kapitein ter zee W. Lam an zijn betrekking van oudst-aanwezend zee officier ter Vlissingen en van het bevel over Hr. Ms. wachtschip aldaar en is aan den kapi tein-luitenant ter zee L. M. J. Gregory opge dragen dc betrekking van ondercommandant der marine tc Vlissingen, zoomede het bevel over fte- Ms wachtschip aldaar. benoemd tot officier in de Oronje-Nassau- orde \V. H de Beaufort, wonende te Maorn, Huize 't Stort verleend dc eerc-medaille der Oranje-Nas- sau-ordc in zilver met dê gekruiste zwaarden aan den gep. sergeant van de Jagers J. Honig; overgeplaatst in rang en ouderdom van rang bij don gcneralcn staf de kapitein G. J. M. van Weel van het 6e rcg. Inf. op verzoek eervol ontslagen de Tc luit. od non-activiteit jhr R. F .H, Quarles van Uf- ford van het wapen der cavalerie, en is hij benoemd tot reserve le luitenant bij het 2de regiment huzaren op verzoek eervol ontslagen de reserve-eer- ste-luitenant R. F. Beckeringh van het 2Tstc rpg. Inf. en dc reserve-cfficier van gezondheid 2do klasse C Reeling Knop van het perso neel van den geneeskundigen dienst der land macht benoemd er aangesteld bij het reserve-per soneel der landmacht bij het wapen der genie, bii het regiment genietroepen tot reserve 1ste luitenant van het 17c reg. Inf D. Kramer, met eervol ontslag uit zijn tegenwoordige be trek'ing bij het personeel von den geneeskundigen dienst tot resei ve-officicr von gezondheid 2e klasse J. P. Niokerk, arts eervol ontslagen als burgemeester van Nuth L. P. H. Cremers. DIPLOMATIE. H. M de Koningin heeft gisternnmiddog t?n 4.30 ure ter Koninklijke Paleize Het Loo ont vangen den gezant van Veneza! a hij "?nr Staf. den heer J I. Cardenas, ter overhandiging aan H. M. van dc Keten van de Orde van den Be vrijder. HET II UW F' FIK VAN PEN HERTOG EN DE HERTOGIN VAN BRABANT. Hertog en Hertogin van Brabant, zijn Donder dagavond uit Brussel te 's-Gravcnhnge terug gekeerd. Schou(-bij -Nacht Sluys. chef van den Marine staf en le I nitenant Jhr. Verheven, orlonmnce- officier der Koningin, die toegevoegd wnr.-n aan den N'derlnndschcn Gezant te Brussel hij .liens speciale zending om de Koningin te vertegen woordigen bij het kerkelijk huvekjk van den DE ST. NICOLA A SDRITKTE IN DE BAKKERIJEN. O verwerkvergunningen. De minister van arbeid, handel en nijverheid heeft aan hoofden of bestuurders van brood- bakkerijen, waarin tevens koek-, bonket-, cho colade- en suikerwerken worden vervaardigd, In alle gemeenten des Rijks vergund, dat, in het tijdvak van 22 November tot en met 4 De cember 1926 op werkdagen, en bovendien op 22, 23, 24, 29, 30 en 31 December 1926 le in afwijking van het bepaalde in art. 40, eerste lid, der Arbeidswet 1919 dc werktijd von de in hunne onderneming werkzame bak kersgezellen per dog met ten hoogste twee uren en per week met ten hoogste twaalf uren wordt verlengd 2c. in afwijking von het bepaalde in de ortt 23 en 24 der Arbeidswet 1919 door de in hun ne onderneming werkzame jongens van 16 en T7 jaren gedurende ten hoogste 10 uren per dag en 55 uren per week arbeid wordt vèrricht, onder voorwaarde, dat a. de arbeidstijd dezer jongens in zijn ge heel gelegen is tusschen 7 uur des voormid- dngs en 7 uur des namiddags b. de betrokken jongens, indien zij op Zater dag na 1 uur des namiddags arbeid verrichten, in dezelfde week hetzij op ten minste één an deren werkdag na 1 uur des namiddags, hetzij op Maandag vóór 12uur des namiddags, geen orbeid verrichten. KAPITEIN G. J. M. VAN WEEL. Naar wij vernemen is dc kapitein G. J. M van Weel von het 6e Rcgimnt Infanterie, thans adjudant van den Minister van Oorlog, over geplaatst bij den gcneralcn sta!. ONS BELANG. Een motie der ofdccling Gorinchem. Men zendt ons dc volgende motie toe: Dc ofdecling Gorinchem der vereeniging „Ons Belang", in vergodering bijeen op 8 No vember 1926; gelet op dc zeer ruime toevloeiing, dei Rijksmiddelen in de jaren 1923 tot en met 1926, waaruit blijkt, dat dc geraamde tekor ten, op grond waarvan het salarispeil der amb tenoren werd gedrukt, sterk overdreven zijn voorgesteld; droogt het hoofdbestuur op, met klem aan te dringen op herstel van de salarissen, tot ver laging waarvan de Regeering alleen uit „bit tere noodzaak" overging, en besluit deze motie ter kennis te brengen von het hoofdbestuur en dc pers. JOURNALISTIEK. J. H. Tcxtor. T Men seint ons uit Apeldoorn: Donderdogmid. werd onder talrijke blijken van bt langstelling ter aarde besteld het stoffelijk overschot von den heer J. H. Tcxtor, in leven gedurende elf jaren lid der redactie van de Nieuwe Apeldoornsche Courant, voorheen werkzaam bii de Ncd Spoorwegen, o.a. als sta tionschef te Nijmegen Dc heer Tcxtor overleed Maandagavond plot ting op 69-jorigcn leeftijd, enkele oogen- blikken voor dat een door hem gedichte can tate voor mevr. Mann—Bouwmeester door 45 jonge dames bij hoor ofscheidsvoorstclling al hier, werd gezongen. De begrafenisstoet nam haar weg langs do bureaux en de drukkerij von de Nieuwe Anol- doornsche Courant. Aon de groeve werd het woord gevoerd door den heer J. F. Weger-er, directeur der Nieuwe Aneldoornschc Courant, terwijl mevr. Wegener witte bloemen op het grof strooide. Nadat nog een collega van den gestorvene, de heer Bijl, het woord had gevoerd en woor den van dank waren uitgewrocht namens dc tconeelvcrceniging „Ons Genoegen" en de Apeldoornsche Tooneelclub" bedankte een zoon van den ontslapene voor de laatste eer, ziin vader bewezen. DE SPOORWEGRAMP BIJ DE VINK Het getuigenverhoor voor dc com missie van onderzoek. In de Donderdogmid. voortgezette zitting werd hoofdconducteur E. Ch. Hendriksen uit Rotterdam gehoord. Hij heeft te ongeveer half twee op den bewus- tcn dag voorbijrijdende op de plaats waar soop- ig daaron met een volgenden trein het ongeluk zon plaats vinden, niets bijzonders waargeno men. Wanneer hij wel eens gedurende de twee aren. dat hij op dit baanvak dienst deed. schommelingen waarnam, dan lag dit z.i. aan en wagen. De oude drie-assige H.S.M. wagens laten n.l. niet toe. zitfend werk te verrichten. De machinist D. Peters uit Amsterdam heeft een klacht over het blok T. A. bij Rijswijk ngebracht ongeveer negen dagen vóór de ramo en eenigen tijd tevoren een klacht over het ge deelte bij Halfweg tusschen Amsterdam en Haar lem. Andere klachten over het slecht liggen van den weg heeft hij den laatsten tijd niet in gediend. Wat Halfweg betreft, heeft hij reeds op den terugweg geconstateerd, dat het aangege ven gebrek aan de baan werd hersteld. Van dc andere klacht weet hij niet in hoeverre er ge volg aan gegeven is. Een snelheid van 90 K.M. behoeft slechts zel den gebruikt tc worden; dc rijtijd zij voldoende voor 80 K.M. als grootste snelheid. De machinist B. H. Bos uit Amsterdam ver klaart, dat de weg AmsterdamRotterdam niet zoo rustig ligt als de wegen op de oostelijke lijnen. Op een vraag van den voorzitter of iedere machinist een zakboekje heeft, antwoordt get. bevestigend. Èr worden echter in hoofdzaak aanteekeningen betreffende de diensturen in op- geteekend; voor klachten bestaan er andere middelen om zc ter kennis te brengen. Ook dc machinist L. D. B I o k uit Amsterdam legt eenige verklaringen hierover in dien geest af. De hoofdconducteur D. F o 1 m e r uit Rotter dam heeft ook wel eens geklaagd over het schommelen van de wagens, in het bijzonder van de drie-assige H.S.M.-wagcns. Wanneer zulk een wagen achter den tender loopt, dan ontstaat door het. schuiven van dc buffers een op cn neergaande beweging, die ook op goede banen valt te constateeren. De D. 4-wagens rijden zeel rustiger. Op 22 Augustus heeft hij een meer ernstige klacht ingediend over den toestand van het baanvak, tusschen Den Haag en Leiden, liet is hem niet bekend of er gevolg aan gegeven is. De hoofdconducteur J. Hinken uit Rotter- dan heeft over het algemeen geen klachten ge uit over den weg. Wel heeft hij enkele dagen voor de ramp geklaagd over het gedeelte ter plaatse bij De Vink, doch dat was op het ande re spoor. Hij had toen, in een D. 4-wagcn het gevoel alsof hij plotseling naar beneden ging. )it heeft hij toén gerapporteerd. De heer C. M. A. Dekker, bouwkundige tc Voorburg, doet eenige mededeelingen met be trekking tot den ondergrond. Een iaar of vijf geleden heeft hij eenige malen geconstateerd, dat telegraafpalen op dit baanvak scheef ston den. Hij concludeert hieruit, dat de ondergrond het Ioopzand gelegenheid geeft, weg te zakken. Sedert dien spr. is al vier jaren niet meer in 's Rijks dienst is er wc# veel aan den weg gewerkt; o.a. zijn de oude telegraafpalen door andere vervangen, voor dc stevigheid van den grond is dit werk echter niet bevorderlijk. De Voorzitter zegt in antwoord hierop, dat ter plaatse geen kuil in den wee. die van eenige verzakking van zand het gevolg kon zijn, is geconstateerd. De heer J. E. S u r i e heeft als 'passagier op dc spoorbaan ter hoogte van Prinsenbosch bij Voorschoten meermalen een inzinking van den weg gevoeld. Men praatte er dan in den coupé even over, doch wijdde er verder geen aan dacht weer aan. Voor heden zijn geen getuigen weer opgeroe pen. In verband hiermee wordt te drie uur de zitting geschorst tot Vrijdag half tien. Derde dag. De verhooren der getuigen en deskundigen in zake de treinontsporing op 9 Sept. j.l. bij De Vink werden hedenmorgen in het ministerie van Waterstaat door de commissie-Kraus voort gezet. De heer J. H. T j a b r i n g, hoofdwerktuig kundige te Amsterdam, acht het locomo'ieftype 2700, waarvan bij Dc Vink de machine ontspoor de, niet gevoeli'rer voor onregelmatigheden in den weg dan andere. Hij erkent, dat er verschillende klachten over slechte ligging van den weg Amsterdam-Rotter dam bij hem waren ingekomen, waarvan hij tel- ens ambtelijk melding heeft gemaakt. Prof. Meyers vraagt of er over het bewuste baanvak naar verhouding meer klachten kwa men dan over de andere. G e t. antwoordt, dat men inderdaad op dat baanvak minder rustig rijdt dan op vele andere, zooals bijv. Amsterdam-Apeldoorn, dat veel rus tiger ligt en dan ook -zwaarderen ondergrond eeft. De hoofdwerktuigkundige A F. v. d. Waals te Rotterdnfh acht het type 2700 in zooverre wel evoeliger dan andere, doordat het meer vee- ng bezit, óok deze getuige heeft verschillende lachten geraooorteerd over de liggen van be paalde gedeelten in den betrokken weg, o.a op 10 Juni en op 9 Aug., in welke beide ge vallen er direct werk van gemaakt werd, dat 'iet euvel werd verholpen. Haat hindert niemand, het is slechts verach ting. die ons naar beneden haalt. GOETHE. Naar het Engelsch van RAFAEL SABATINI. Geautoriseerde vertaling van A T. Kolonel Holles ging verder, en keek naar de vensters van de feestzaal van waar hij, als een jongen van twintig jaar, vaandrig van de rui terij, ongeveer zestien jaar geleden, wijlen den koning op een kouden Januarimorgen in het zonlicht had zien komen, om onlhoofd te wor- den. En misschien herinnerde hij zich, dat zipi eigen vader, reeds lang overleden en dus buiten het bereik van dc wraak der Stuarts een der onderteekennors was geweest van het vonnis, dat voltrokken was. Hij ging verder, van het zonlicht in de scha duw van Holbein's mooie poort, en daarna keerde hij naar rechts, langs de vertrekken van den hertog van Monmouth noar het binnen plein van Cocknit. waar de hertog van Albe marle woonde. Hier mankte de drukte, waarin hij raakte, een eind aan den twijfel, of Ziin Ge nade weder naar de stad teruggekeerd was Maar er bleef nog een andere tw;;fel over; **n wel of Ziin Genode hem zou willep ontvan gen. In den l£op van de laatste vier weken had hij zesmaal tevergeefs toegang verzocht. Bii drie van die gelegenheden was hem kort af geantwoord, dat Zijn Genade uit de staa was; één keer de laatste was hem meer in bijzonderheden gezegd, dat Zijn Genade tc Portsmouth was voor zaken, de vloot betref fende. Tweemaal was toegegeven en hij had er, evenals nu. afdoende bewijzen voor, dot de Hertog thuis was en ontving, maar de armoe dige kleeding van den kolonel had het won trouwen der portiers opgewekt en zij hadden hem den weg versperd door uit de hoogte te vragen, of hit door den Hertog besteld was Od zijn bekentente dat hij dit niet was, zeiden zij hem. dat de Hertog het meer dan druk had, om hen te ontvangen, die hij geroepen had, en zij verzochten hem, om op een onderen dag terug te komen. Hij had niet gedocht dat George Monk zoo moeilijk te genaken zou ziin, denkend aan ziin gewone, republteeinsche min achting van vormen in vroeger dagen Maar no tweemaal op deze manier van dezen drem pel weggestuurd te ziin, had hij de voorzorg genomen van te schrijven, voordat hii kwam, waarbij hii Ziin Genade verzocht, bevel te ge ven, dat hij zou toegelaten worden, tenzij hh geen plaats meer innam in de herinnering von Ziin Genode. Van dit bezoek hing dus zeer veel of. Eci. weigering nu moest hii a's beslissend beschou wen, jn welk geval b;i de ingeving kon vervloe ken, die hem naar Engeland had teruggevoerd, waar hij waarschijnlijk van honger zou omko men. Een deurwachter met een hellebaard hield hem op den dremnel tegen. „Wat wenscht u, heet „Toegplnten te worden bij* Zijn Genade van Alhemarlp" Dp toon van den kolonel was scherp en vost Daardoor klonk de volgende vraag minder uit dagend. „Is u besteld heer „Ik heb reden, om te denken, dat ik ver wacht word Zijn Genade weet, dat ik kom." De deurwachter keek hem weer aan. rtmo' te toen plaats voor hem. Hij was voorbij de buitenste wacht, en zijn hoop werd levendiger Moor aan het einde von een lange gaanderij stond een wachter met strak gelaat en de vragen begonnen weer. Toen Holles zeide, dat hij geschreven had, om een gehoor te vragen, zeide de wachter t „Uw naam, heer ..Randal Holles". Hij sprak zacht, met een zekere inwendige vrees, opeens zich bewust, dot die.naam geen goeden klonk in Whitehall kon hebben, want het was ook de naam geweest van zijn vader de naam van een koningsmoordenaar en nc-r wat meer. Er bestond een menigte van dwaze, sensatio- neele en geheimzinnige verhalen, die de volks verbeelding geweven had om de terechtstel ling van koning Karei I De terechtstelling van een koning was een slecht toeken, en er was nog nooit een slecht voortreken geweest, dat geen nndprp slechfp voorteekenen in zijn ge volg had Een van deze was het verhaal, dat gehpcl zonder grond was. dat de eigenlijke bet-I op den dag der terechtstelling ontbrak, omdat hij 't hoofd van Gcds Gezalfde niet durfde af slaan, en dat het masker van d°n beul bet gelaat bedekt had van iemand, die op hef laatste oogenblik zich als zijn plaatsvervan ger had aangebeden. Voor dezen plaatsver vanger waren veel meer of minder bekende namen genoemd, maar het meest die van Ran dal Holles, om geen andere red°n dan omdat ijn vaste en uitgesproken repuhliketesche ge zindheid door het volk verklnnrd werd als per soonlijke haat tegen den koning Karei. Daar om, en op geen anderen grond dan dien van dit losse praatje, had de naam van Randal Holles in dezen tijd, dot de monarchie hersteld was, het merkteeken van een zekere beruchte bekendheid. Hii had echter geen bijzondere uitwerking op de deurwachter Hem rustig, werktuigelijk herhalend, keek de man op een blad papier Toen veranderde eindelijk ziin houding. Hij* werd min of meer gedienstig. Hij had blijkbaar den naam op ziin lijst gevonden. Hii opende de gebeeldhouwde deur die hij bewaakte. „Wilt u binnengaan, heerfluisterde hij. Kolonel Holles ging naar binnen, de portier volgde hem. „Wilt u even wachten hferde pórtier verliet hem, en liep de kamer door, vermoe delijk om den naam weer aan 'n anderen por tier over te brengen, die een volgende deur bewaakte. De kolonel bereidde zich er op voor, te wachten, tevreden genoeg, om zeer veel ge duld te hebben Hij bevond zich in een groote, weinïor gemeubelde wachtkamer, een van een twaalftal of nog meer bezoekers, alten man nen van aanzien, ten minste te oordeelen naar hun Heeding en houding. Sommigen keerden zich om, on* naar d°zen nrmoea-gen indringer te kijkenmanr niet lang. Er lag iets in de grijze oogen van kolonel Holtes, dat de hoog moedigste blikken depd neerslaan Hij kende zijn wereld en haar bewoners te goed, om óf eerbied óf vrees voor hen te koesteren. Dit waren de twee eenige aandoeningen, die nie mand in staat was, bij hem on tc wekken Na dat hij hun onbeschaamdheid beantwoord had. door hen aan te kijken, zoools zij loopjongens zouden aanrien, ging hij naar een ledige bank,, die tegen de gebeeldhouwde lambrizeering stond, en ging met veel lawaai zitten. Het leven, dot hij maakte, trok de onrdocht van twee hoeren, die dicht bij de bank stonden te praten Een van hen, die met zijn rug naar Holles stond, keerde zich om, om hem aan te zien Hij was long, met een vriendelijk, blozend gezicht. De ander, een man van ongeveer den- zelfden leeftijd als Holles, was kort en stevig gebouwd met een donker gezicht, onder een zware, zwarte pruik, gekleed met een zekere fottigheid. en een houding van vriendelijkheid gemengd met een zeken» mate van zelfgenoeg zaamheid Hij wierp op Holtes een blik uit zijn helder blauwe oogen, die geen vüon''eliikheid of minachting uitdrukten, cn ofschoon den kolonel onbe'endd, boog hij even het hoofd in een vormelijken, woardigen groet, bijnn also' hij toestemming vroeg, om zijn druk ge^prel weer op te vatten in het gehoor van den nieuv btenengekomene. Brokstukken van dit gesprek troffen wcidrr het oor van d«»n kolonel en ik zeg u, Sir George, dat Z;jn Genade zeer uit zijn humeur is over al da: uitstel Dat is de reden, waarom hij on eens naar Portsmouth ging, ondnt hij persoonlijk dc dinTen kon regelen De aangename stem werd onhoorbaar, moor verhief zich weldra weer. „Er is behoefte aan of Beieren, mannen, die geoefend zijn in den oorlog De kolonel zette ziin ooren wüd onen bij rtezo woorden. Man' de ctem was weer ge daald, en hij kon n'et teisteren, zolder te laten merken, da» hij het deed, totdat de stem zich weer verhief. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1926 | | pagina 9