De rubriek van Oom Karet. Mijn laatste oproep aan de neefjes cp. nicht jes om me te vertellen, aan welken wedstrijd zij de voorkeur geven heeft succes gehad. Er kwair.cp heel wat stemmen binnen. Dc over groot c meerderheid voelt het meeste voor een klcurwcdstrijd. En eigenlijk gezegd, vind ik zelf dat ook het beste. Want ik ben wel een bretje bnng, dat een teekenwedstrijd, vooral voor de kleineren, wal tc moeilijk zou geweest zijn. Nu komt er dus alleen een kleurwcdstrijd. Ik zal komende week een aardig plantje zien tc krijgen, dot aardig gekleurd kun worden. Dat komt dun dc volgende weck Zaterdag ir de krant. En dan zal ik er meteen dc bijzon derheden over de prijzen enz. bij vertellen. Het is wel jammer, maar het moet we} na St. Nicolaos worden, eer dc uitslag van dezen wedstrijd bekend zul zijn. Want jelui zullen er toch zeker wel langer, don één week voor ncodig hébben, om het netjes in orde te krij gen. Maar daarover dc volgende week meer. Ik moet deze weck wel wat kort zijn, want ik kreeg van onze medewerker Lcmka wie dot is mag ik natuurlijk niet vertellen een aardig verhaaltje, dat nogal ecnigc ruimte in beslag neemt. Maar eerst korren nog dc RAADSELS Oplossingen van de vorige week. Dc oplossingen van de vorig? raadsels wa len I Boedapest met dc woorden b, los, steel, herders, Boedapest, klopper, kleed, U. S. O, t II. Om hun jas ir.ee dicht te maken. De prijs is gewonnen door Cactus en kcjn Maandag aan ons bureau worden afge haald. VRAAGSTUK. Het antwoord is omdat warmte uitzet cn koude krimpt NIEUWE RAADSELS I. Mijn geheel is een sla in dc weg en be staat uit 17 letters 6, 2, 3, 15 is iets naars. 7, II, 5, 16 is een beest dat wel eens kunsten maakt. I, 9, 15, 14, 4 is onmisbaar aan jas of mantel 17, 8, 12 is een metaal (Ingezonden door Stormvogel.) X X X X X X X X X X X X X X X X X ||- X X X X X X X X X X y. X X X X X X X X X X 4'T X X X X Kruisiaedsei. Mijn geheel is ccn groot \vo ter, dot langzamerhand gaat verdwijnen. Op de 1ste rij een, medeklinker. Op de 2de iij een liefkoozing. Op de 3de rij krijgt oom Karei van ons Op de ldc rij is niet morgen. Op de 5de rij het gevraagde woord. Op dc 6de rij luchtverschijnsels. Op de 7de rij een bang beest. Op dc 8ste rij ccn gevaarlijk voorwerp. Op dc 9de lij een klinker. (Ingezonden door Stormvogel) NACHTELIJK BEZOEK. 't Was 's nachts om twaalf uur. Ik sliep gerust en nogal luid; Vol uur Had 'k allemaal gekust En goeden nacht gezegd, Dat is altijd m'n leus II: had me neergelegd Daar kriebelde m'n neus I Ik giccp er naar't was mis I Wat 's dat een muis Dacht ik, en in mijn huis Ik moest eens even rillen, 't Was dwaas doch luister naar 't relaas' Of zou een rat Och kom en ginder loopt do kat I. 'k Ontgaf 't mc en dommelde weer in Dóór was 't wéér nu aan m'n kin I Of zou kabouter „Goed"? 't Is net zooiels voor hem Ik sloeg m'n oogen op daar zat hij, liep hm, hm, Op 't randje van m'n bed en liet z'n beenen hangen. Ik zeg „zóó, vrindl wat was nu je verlangen-" „Je weet, m'n slaap» ijd is 't En 'k laat me niet stort-.-» 'k Dacht dn; jc dat wel wist. Maar Inct eens even höoren I Toen wipte hij ineens. Zóó zonder vraag of spreken, Op 't bed cn stond wijdbeens, Aan 't voeteneind der deken. Hij zei: „Ik landde in de goot,* Met m'n klein vlicgmachien, En dacht „wel sapperloot, M'n vrindje heeft misschien Een boodschap wel voor mij, i Lr "?ak dat 'k hldcrglij. Maar hoe kom ik er in Juist zag ik danr de kat. En kater Spinne-spin zei.kruip- door 't sjeutelgal Dat doe *k en nu bee. 'k hier Wat is nu Uw verlangen Wel zei 'k ik weet geen zier - Geen steek al moest ik hangen Maar kom aanstaande weck Dan zal ik voor je zorgen. En mank een rijmclbrief. Voor ncev' cn nichtjes morgen Bogie, ik aan dat werk. En icdrcr. avond wéér (Je weet, 'k ben daarin sterk,) Schrijf 'k enkele regi-ls no?i 't Is best zei „Goed" ,gc nu maar rustig slapen, '1; Zie dat je slaap'iig bent, Jc lig» al weer te gapen, En rftèu was hij bij 't raam. Maar ziet, dat stond niet open Toen is hij heel bekwaam. Door 'l sleutelgat gekropen I Een oegenblik dacmn hoord' ik den motor ronken En ik was weldra In zoeten slaap verzonken I (Wordt vervolgd.) LEMKA. VOOR DE NICHTJES We gaan deze week eens met restjes wer ken. Jelui zijn misschien allemaal wel in 't bezit vnn lapjes, overgeschoten van jurken, mantels, enz. Welnu, hiervan zijn heel aar dige dingen tc maken, b.v. kussens, kleed jes, inktlappen. Goan wc eerst dan een kussen maken, waarvoor een beetje stevige stof, of wat nog mooier^is, fluweel, het best is. Jc knipt dan een aantal vierkante, lapjes van verschillen' de kleuren cn naait deze aan. elkaar tot één groole vierkante of langwerpige lap, zooals jc natuurlijk zelf 't aardigst vindt. Dan werk je do naden af met dikkel wol, b.v. met een steclsteck, zoodut jc niets van die naden kunt zien. Op die manier kunnen bcid<' kan ten 'l zelfde gemankt worden of dc onderkant van satinet in één kleur. Je naait dan beide lappen op elkaar, maar laat natuurlijk een stukje open voor het opvullen met kapok. Om 't kussen naai jc dan een dik koord cn het kussen .s klooi. Op dezelfde wijze maak je ccn kleedje, var» zijden lapjes b.v., doch dan heb jc natuurlijk mom één kantnoo.dig-.cn moet je" do. naden met dunne wol of zij afwerken. Dan een inktlup. Hiervoor neem j.» eeh stukje dikke stof wat jc rond of vierkant knipt; dit dient dan voor onderkant. Daar op naai je cn aantal wit linnen of katoenen of dun zeemleeten lapjes in 't midden vost, die echter kleiner geknipt moeten worden, als hot onderste. Vervolgens knip jc weer een lapje van ccn leuke kleur stof, weer even groot als het ondciste, wat dan voor dekking dient en wat je ook in 't midden vastnaait. Boven op maak ic dan een figuur van kralen, of wat tegenwoordig veel in den smaak valt een klein popje inet een groote strik oni 't lijfje Don heb ik nog iets nieuws voor jelui, wat van restjes wol van verschillende kleur ge mankt kan worden, n.l EIERW ARMORS. We hebber hiervoor noodig het bovenste deel van een bébépopje, n.l. het hoofdje on een stukje van hrt rompje met de armpjes Dit gaan we dan aanklceden nis ccn boerin netje, dus ho<- bonter kleuren, hoe grappi ger. Jc haakt ongeveer 45 lossen (de omtrek van een eierdopje) in de nrhterstc lus haak je dan stokjes, dus 45. Zoo zes toeren boven elkaar. De zevende toer guan we minderen, want der komen we ongeveer aan d taille cn wel zoo. 't Eerste stokje gewoon, liet tweede zoover toldnt je komt aan de laatste doorhiling, dan eerst het derde stokje be ginnen en aan het eind daarvan tezamen niet het tweede doorhalen, zoodat je boven aan dan maar één lus krijgt. Het vierde stokje weer gewoon cn het vijfde cn zesde samen doorhalen; zoo deze toer verder af. acht ste toer wordt hetzelfde gehaakt en is dan dc laatste toer. Nu gaan we er schoudertjes ophaken cn wel aan beide kanten haken wc vier loeren van drie stokjes. Hiermede is dan het jurkje klaar. Natuurlijk meet 't aan den achterkant dichtgenaaid woiden. Dan moet ze een schortje voor hebben; hiervoor némen we dunne witte haakzijde en haken zes toe ren ran tien stokjes. Om dc zijkanten cn ook onderaan haken we een kantje, n.l. 5 lossen, 1 vaste. Om het schortje vast te kunnen bin den haken wc aan beide zijden van hoven een rijtje lossen. Manr 't boerinnetje behoort ook een muts op t< hebben. Daarvoor zetten we, van dezelfde zij als 't schortje gehaakt is, 15 lossen op cn vormen dit tot ccn rondte le toer 5 lossen, 1 stokje in 't gaatje cn zoo 15, maal. 2e toer 5 lossen, I stokje in 'i eerste gaatje, 5 lossen weer een stokje in 't 1c gaatje, dan direct weer een stokje in 't 3e gaatje, 3 lossen, 1 stokje in 't 3e gaatje, 3 lossen, 1 stokje in 't 3c gaatje, dus het 2c gaatje overslaan zoo doorgaan cn steeds ccn gaatje overslaan. 5c toer dito, doch nu niet meer heelemaal rond, maar twee gaat jes vrijlaten cn dan omkecren; 4e toer als 5e, dus ook weer 2 gaatjes vrijlaten. Zoo dooi- gaan tot wc 6 toeren hebben. Dc 4 gaatjes die wc niet meer gebruikt hebben vormen dus een recht g-deeltc en is de achterkant van het mutsje. Rondom haken we nog een toertje vaster, cn ook dit is klaar. Jelui doet goed hc' mutsje op het hoofdje vost te plak ken, daar het anders niet blijft zitten cp hot gladde bolletje. Ik hoop dat jelui allemaal dr bedoeling begrijpen cn wensch cr j'Iui veel succes mee. Hoor ik eens van jelui hor het uitge vallen is -r- TANTE BETS. Een Mislukte Verrassing. Koenlje de Wit's moeder was niet zoo heel rijk; ze was weduwe, leefde van een klein pensioentje en kon er dus geen dienstmeisje op na houden, zoodat ze alles zelf moest doen. Maar Koentje was een aardig en gewillig ventje van bijna tien jaar oud en hielp dus óók wat mee, door na schooltijd en op vrije middagen boodschap pen te doen. En over die hulp was jnoeder de Wit zóó tevreden, dat zij hem een pret tige vacantie beloofde. „Als alles meeloopt en ik ben wat .ïoeg klaar met het huiswerk, Koen," zei ze. „dan gaan wij iederen namiddag naar het bosch, de boschjes of de duinen, en daar blijven we dan totdat het donker wordt." „Ik zou ook zoo graag in de vacantie eens op een morgen nr.ar Scheveningen gaan, moeder," stelde Koentje voor. Zoo driftig! Olifantje heeft verdriet dikke tranen schreit hij, vuistjes balt hij in zijn drift Broertje plaagt mii, zeit hij. 't Slurfje kronkelt kwaad omhoog, dicht ineengedrongen een geluid als een trompet maakt die stoute jongen. Olifantje is een schelm wat geeft Vader klappen I helpt dat nu geloof het maar! uit is 't met zijn grappen HERMANNA. „Als we 's morgens vroeg opstaan, cn ik help u met alles, dan kan het best; vindt u ook niet moes Moeder de Wit moest even lachen, (oen het ventje zoo sprak. „Nou, help me dan maar eens flink op dien morgen, hoor baasje,zei ze. „Dat zal ik, moeder," beloofde Koentje, „als u mij dan ook maar van tc voren ver telt, welken dag wij ér heen gaan." Zoo kwam de groote* vacantie I Alles liep mee, ook het weer. En omdat Koentje op school zoo goed zijn best had gedaan cn een prachtig rapport meebracht, bedacht zijn moeder iederen dog een' ander pretje voor hem, dat natuurlijk niet veel mocht kosten. Maar dat vond Koen toch altijd heerlijk, vooral als hij mocht spelen met andere kinderen in de boschjes of waar ook. Er kwamen ook in dien vacantietijd heel warme dagen, dan wns het in het kleine huisje van moeder de Wit vreeselijk warm, en op zoo'n drukkend warmen dag sprak moeder dan ook tot Koentje:*;,Wel vent, wat zou je er van zeggen, als we morgen eens heel vroeg opstonden, vlug het huis werk deden en dan naar het strand gingen We kunnen dan nog best daarheen wande len, en sparen zoodoende twee dubbeltjes tramgeld uit. We nemen ons twaalf uurtje mee, en drinken limonade bij een tentje. Wel, hoe vindt j'e dat plannetje „O lijn, moeder!" iiep Koentje. „En hoe laat gaan we dan van huis „Als 't meeloopt, tegen negen uur, jon gen", was het antwoord, „maar dan moet ik vlug doorwerken cn vroeg opstaan, want de straat moet moigen ook geschrobd wor den." Koentje zei noch vroeg iets meer. Hij dacht na over een heerlijk plannetje I Hij wilde moeder helpen I Hij zou hoor eens verrassen met de straat, 't was maar een klein slraotje,5 \oor haar te schrobben. „Ik zal morgen heel vroeg opstaan," dacht hij, „en eens fijn de straat gaan schrobben I" Wat zal moeder dan opkijken, als zij buiten komtWat zal ze blij zijn, dat ik haar zoo heerlijk heb geholpen Met die gedachte ging Koentje dien avond naar béd. Moeder had hem beloofd, dat zij hem om half zeven zou roepen, dan ging de wekker af, en zou zij zelf ook op- staar», vlug den boel aan kant maken en thee zetten. En dan zorg jij voor de boter hammen, hoor jongen," zei ze, „maar eerst moet je brood gaan halen, want we zullen lang niet genoeg in huis hebben; je weet, de zeelucht maakt dat je honger krijgt." „Best, moeder," had toen Koentje ge zegd. Doch van zijn plannetje zei hij geep woord. Den volgenden morgen werd hij gelukkig vanzelf wakker, 't Moest nog héél vroeg zijn, want 't was builen nog hee! slik Hoe laat het was, wist Koentje dan ook in de verste verte niet. Maar in een wip was hij uit bed, kleedde zich vlug aan en liep naar het keukentje, waar hij al dadelijk een grooten emmer zag, dien hij met water vulde. Den straatbczem vond hij ook al gauw, maar waar het goed stond, waarmee moeder altijd de straat schrobde, dat wist Koentje niet. ,,'t Is, geloof ik, zeeppoeder," mompelde hij; ,,'t zit in zoo'n blauw pakje. Moeder gebruikt het ook altijd, als zij aan het wasschen is, dus moet het hier toch wel in de keuken le vinden zijnKoentje keek eens rond, begon ook in de kast te snuffelen, cn hij zocht en zocht overal, totdot hij eindelijk een blauw pakje vond, waarin een wit poeder, dat best het zeep poeder kon zijn, hetwelk moeder altijd voor het stroatschrobben gebruikte. „Ja, 't kan niet anders," mompelde hij. „Dat moet het wel zijn. En moet ik nu dat zeeppoeder in het water doen of moet ik het op de straat strooien en dan water er op doen? Hoe doet moeder dat toch altijd?" Even stond Koentje besluiteloos, maar hij had tot nadenken niet heel veel tijd, en zoo besloot hij dus maar om het poedër op de steenen te strooien, daarna het water er over te gieten en dan flink met den bezem te schrobben. Hij strooide toen den inhoud van het vrij groote pak over de steenen-van het straatje voor de huisdeur uit, spren kelde er wat water over, doopte daarna den bezem in den emmer, zoodat die flink nat werd en begon toen uit al zijn macht de steenen ermee te bewerken. „Hè, ik dacht niet, dat het zóó moeilijk ging," mompelde hij. „Wat gaat dat akelig stroef! Er komt heelemaal geen zeep schuim, en als moeder de steenen schrobt, don komt er altijd schuim..." Weer be gon nu Koentje met schrobben, maar hield weldra even op. „Wat wordt de straat toch raar," zuchtte hij. „Die plakt heelemaal vast aan den bezem I Zou dat altijd zoo zijn, ook als moeder schrobt? Hè, wat gaat het toch akelig; 't goot steeds stroever!" Koentje deed al zijn best om de étraat schoon te krijgen, maar in plaats van schoon, werd ze al viezer en kleveriger, zoodot Koentje, geen raad wetende wat nu te doen, begon té huilen. Juist was op dit oogenblik de wekker af- geloopen. Moeder was uit bed gesprongen en wilde Koentje wekken. Maar vreemd keek zc op, toen ze zijn bedje leeg vond. „Koentje, waar ben je?" riep ze. „Ben je ol op?" Ze stak nu even haar hoofd uit hetiopen venster en... daar zag ze haar jongen huilende, met den grooten stroatbezem in zijn kleine handen. „Jongen, wat is er toch gebeurd Wat doe je toch 1?" riep ze angstig. „Wacht, ik kom bij je!" „Dat hoeft niet, moeder," zei Koentje met een huilstem. „Zegt u maar alleen, waarom die akelige bezem niet wil schrob ben. Ik heb het heele pakje zeeppoeder ge bruikt, een emmer vol water, en ik deed toch zóó mijn best om de straat goed schoon te krijgen. Maar 't wil niet goed gaan, alles kleeft; de bezem kleeft, mijn schoenen kleven, en mijn handen zijn ook kleverig Ach, hoe komt dat toch „Maar jongen," zei moeder,, want ze was al heel gauw buiten. En ze wist niet, of zij lachen moest of boos worden op het ventje, dat daar met zoo'n ongelukkig gezicht stond op de vieze, kleverige stoep, met den bezem in zijn handen, die er al even vies uitzagen. En toen ze nu ook naar Koentje's natte schoenen keek, trok ze een bedenke lijk gezicht. Dit deed Koenlje denken, dat moeder werkelijk erg boos op hem was; hij wierp den bezem neer, pakte met zijn vuile han den moeders arm en zei met een bedroefd stemmetje„En ik heb u nog wel willen verrassen met de straat voor u tc schrob ben I Ik ben zoo heel vroeg opgestaan cn Nu kreeg moeder medelijden met haar jongen. „Jou domme Koen," zei ze, „trek nu maar niet zoo'n akelig gezicht, 't komt wel weer in orde. 't Is alleen jammer, dat je mijn kostelijk pak roggemeel hebt verknoeid f" „Roggemeel vroeg Koentje, „Ach*, moeder, ik dacht, dat het een pok zeeppoe der was „Dan ben je nog veel dommer geweest. Koenjc kon toch lezen, wat op het pak stond „Ach, daar heb ik heelemaal niet op ge let," zuchtte Koentje. „Maar ik had ook zoo'n haast, moeder; ik wilde de straat heelemaal schoon hebben, vóór dat u „Ja, beste vent, je wil was goed, hoorl Je wilde moeder eens verrassen, hè, dat be grijp ik best. Kom, laat mij het werk maar eens van je overnemen." „Nu gaan wc zeker niet naar Schevenin gen," dacht Koentje, toen moeder met veel moeite de straat had schoon gekregen. „Als moeder nog al het andere werk moet doen, dan is het bijna middag." Maar ziet, toen Koentje brood had ge haald, zei moeder„Kom, Koen, trek Je matrozenpak aan. Ik zal wel boterhammen maken; het werk kan best tot morgen wach ten, en als we thuiskomen, bak ik wat aard appelen op en maak een omelet, en daarmee doen we vandaag ons middag- of eigenlijk avondmaal, want 't zal heerlijk zijn aan het strand, hè En 't zal een later- tje worden „O, moeder, wat heerlijk, en gaan we toch nog vandaag?!" riep het ventje: „En ik dacht nog wel, dat ik straf zou krijgen, omdat ik het roggemeel heb verknoeid „Maar Koentje," lachte moeder, „je deed toch alles om mij minder werk te geven, om mij te verrassen Wel, en omdat die verrassing nu wat Is mislukt, daarom verras ik jou maar! Nu, hoe vindt je het?" „Fijn!" juichte de jongen, en hij ging zich verkleeden. Nog nooit heeft Koentje zóó'n pret gehad als op dien heerlijk wor men zomerdag. En nooit meer heeft hij moeder zulk een mislukte verrassing be zorgd 1 CORRESPONDENTIE. Cactus. Ik zal eens zien of ik zc voof je kan Hijgen. Don hoor jc dot nog wel. Post zegels heb ik niet veel meer, tenminste geen buitenlandschc. Dat is wel een gezellig werk hè Misschien was het 'wat vochtig gewor den. Rekenmeester. Daar zal je wel veel mooi's tc zien gekregen hebben. Of moet het nog komen Ja, jc kon zoo nu cn dan wel hartelijk lachen. Mnnr danr wns het ook om te doen. Winterkoninkje. Neen, wees maar gerust, daar zal ik wel voor zorgen. Jc raad sel is wel heel aardig bedacht, maar het lijkt me voor onze kinderkrant toch wel wat al tc ingewikkeld. Kan jc het niet wat eenvouf diger maken, zonder tcekening. Zwartkop. Dnt heb ik gemerkt. Zoo, was jij dat, die in het water van den Zuid* singel gerold is. Gelukkig dat je weer gauw op het droge was. Maar ik zou dergelijke kunst- n toch maar niet meer uithalen. Het lijkt mc toch niet erg plezierig, vooral niet met dit weer. Pannckock. Dot wil ik met olie ple zier in het rujlhandelhockje zetten, moar dan moet ik toch eerst je adres weten. Anders kunnen dc onderen toch niet bij j© komen om te ruilen. Speurder. Dan zou ik cr maar gauw aan beginnen. Ik kon het je aanbevelen. 11c voel eg ook wel het meeste voor. Viooltje. Dat komt misschien nog wel. Heb maar geduld. We kunnen het trom wens nog lang genoeg hebben. Wat zullen je lui daar ccn plezier cn een pret hebben, Neeit hoor, dat zal ik niet doen. Mnnr ik herinner mc hnnr noam toch nog wel. Misschien van' vroeger M o 1. Ja, maar toch denk ik, dat het andere tc moeilijk zal zijn. Dot is nu niet bepaald het geval. Er zijn cr nog maar 3 voor en ongeveer 20 voor een teekenwed strijd en ongeveer 20 vóór een kleurwedstrijd alleen. Ja, dat is een rorc geschiedenis. Ik zelf vind het eigenlijk niets aardig, mnor daar is niets aan te crondercn. Gelukkig hc, nog maar een paar weken Blauwe Distel. Zie je wel. Jc moet cr altijd maar het boste van hopen. Don komt alles wel terecht. Het valt heusch nog wel mee hoorzoo slecht is het toch werkelijk niet. Houd maar goeden moed. Misschien wordt jc don nog wol nummer één. K i k kcr. Het is wel aardig bedacht, manr er zit hier en door nog wel een klein foutje in. Misschien wil je die nog verbete ren, en don kan ik het wel gebruiken. Zoo is aarde b.v. geen zand en zond is niet het zelfde als narde! Dat zal ook wel gebeurcni 't Is prachtig zoo, hoorDank je wel. Stormvogel. Wnarom raar. Het is toch zoo! Ja, dat zal wel niet mecvcV.cn. Moor het is toch goed gegaan, want er is nog al verschil. Blondje. 'Zoo, dus je doet ook ol met dc mode mee. 't Is wel makkelijk vind je niet? Tenminste, dot hoor ik altijd zeg gen. Ik kon niet uit ondervinding spreken. Nog wel gefeliciteerd hoorHeb jc veel co- deaux gekregen Goudvisch. Daar kon ilc niets voor uit van zeggen. Dat gant naar loting. Wacht dus maar rustig af. Is het je alleen manr om dien prijs te doen Dat is toch niet dc be doeling 1 J a n D. Hartelijk donk voor je vele bon nen. Natuurlijk zijn er zelfs heel veel, die ik er een plezier mee kan doen. Dc houd mC steeds voor dergelijke giften aanbevolen i OOM KAREL'.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1926 | | pagina 7