m
aldoor aon de voornoemde geadresseerde heeft
overhandigd, zulks als ware dit geschrift echt
en onvervalscht, terwijl uit dat gebruik cenig
nadeel kon ontstaan
nog meer subsidiair
dat hij te 's-Gravcnhage althans tc Rotter
dam, in of omstreeks de monnd December 1925
opzettelijk in een viertal koffers een zeer groo-
te hoeveelheid valsche bankbiljetten, ieder van
500 escudos, van het type Vosco de Gama
van de te Portugal gevestigde Banco de Por
tugal, welke bankbiljetten waren verkregen
door deze na te maken, althans te doen na
maken met het oogmerk die bankbiljetten als
echt en onvervalscht uit te geven of te doen
uitgeven, welke bankbiljetten althans door mis
drijf waren verkregen, uit winstbejag heeft be
waard, althans verborgen
Laatstelijk subsidiair
dat hij te 'sGrovenhage althans tc Rotter
dam in of omstreeks de maand December 1925
in een viertal koffers een zeer groote hoeveel
heid valsche bankbiljetten, ieder van 500 es
cudos van het type Vasco de Gama, ven de
te Portugal gevestigde Banco de Portugal, uit
winstbejag heeft bewaard, althans verborgen,
terwijl het aan zijn grove schuld te wijten was,
dat hij niet heeft geweten dat zijn handeling
bankbiljetten betrof, welke weren verkregen
door deze na te maken, althans te doen na
maken met het oogmerk, die bankbiljetten als
echt cn onvervalscht uit tc geven of te doen
uitgeven, althans waren verkregen door mis
drijf.
Dc getuigen cn tolken.
Vanwege het O. M. zijn niet minder dan 37
getuigen en deskundigen gedagvaard en wel de
volgende
F. van Doorn inspecteur van politic tc
's-Gravcnhage; Th. J. Besseling, commissaris
van politie te 's-Gravenhage; dr. W. F. Hesse-
ling, scheikundige tc Arnhem (deskundige); A.
Ditmar Huisman, secretaris van dc firma En
schede te Haarlem; W. A. Waterlow, predikant
der Waterlow and Sons Limited Ic Londen; F.
W. Goodman, directeur van dezelfde firma; R.
S. Springall, assistent bij Waterlow; G. H. Race
bedrijfsleider van de drukkers van Waterlow;
F. de Gunha Rego Chovczz, voormalig hoogc
commissaris tc Lissabon; I. Comocho Rodri-
guesz, directeur van de Banco dc Portugal, te
Lissabon; J. do Bettn Gomez onderdirecteur en
F. E. da Silva, administrateur, beiden to Lis
sabon; mevrouw S. dc Jong te 's-Gravenhage;
mr. F. van Raaltc, advocaat en procureur tc
Rotterdam; J. J. Schepp, waarnemend direc
teur van dc expediteursfirma Brcsch cn Rotten-v
stein, tc Rotterdam; G. W. van Grasstek, chef
van de safe van dc Rotterdamschc Bankver-
ceniging te 's-Gravenhagc; L. M. van Waasdijk
en G. A. Alers, procuratiehouders en W. M.
Houwing, directeur van de Rotterdamschc
Bankverccniging *te 's-Gravenhage; J. J. Kuitc-
ma, chauffeur tc 's-Gravcnhoge; G. Bodzinga,
commics-vcrificateur te Hock van Holland; M.
A. Liber journalist tc 's-Grovenhage. A. M.
F. Becker—Hol, werkster tc Leidschcn-
dam; J. E. T. H. dc Jong, chef dc bureau Je
Helmond; F. A. L. Bieren, directeur van het
Palace Hotel te Scheveningen; M. J. MeJse, in
specteur van politic te 's-Gravcnhogc; W. H.
van Heiten, accountant tc 's-Gravenhf^gc; J. E.
Hartmonn, kantoorbediende; en dr. W. J. Hort-
mann, accountant, beiden te 's-Gravemhogc; H.
S. Wattel, te Amsterdam; J. Vieweg, Consul
Generaal van Liberia te Rotterdam; J. A. M.
Wap, agent van buitcnlandsche huizen, con
sul van Portugal, te 's-Gravenhage, en E. Ein-
hórn, bankier te Amsterdam.
Als tolken treden op de heer J. Voetelink,
procuratiehouder tc Amsterdam; mr. Elisabeth
Scheltema tc 's-Gravenhagc, en mr. A. M. T.
Jonckx te 's-Gravenhage,
Dc verdediging.
Verdachte wordt in zijn verdediging bijge
staan door mr. J. Rolandus Hagedoorn.
Als tweede raadsman treedt op mr. J. R. C.
van Bemmrl Suyck.
Dc samenstelling- der rechtbank.
De rechtbank is als volgt samengesteld Mr.
Cost Buddc, president, Mr. Feith en Bommc-
^ijn, rechters.
He* O. M. wordt waargenomen door Mr.
Bouduin, terwijl als griffier fungeert Mr. v. d.
Burcht van Lichtenbergh.
Dc stukken van overtuiging.
Even voor den aanvang der zitting werden
de koffers, waarin zich dc bankbiljetten be
vinden, door rechercheurs in de zoal gedra
gen, om te dienen als stukken van overtuiging.
Belangstelling.
Jn de wachtkamer hccrschte begrijpelijkerwijs
groote belangstelling, zoodat velen, die gaarne
de zitting hadden willen bijwonen, moesten
worden teleurgesteld.
In de zaal.
Ook de publieke tribune was geheel met be
langstellenden gevuld.
De pers was in grooten getale vertegen
woordigd behalve vele Nederlondschc journa
listen waren verschillende buitcnlandsche dag
bladschrijvers aanwezig.
Belcedigdc partij.
Verder had achter Mr. Rolandus Hagedoorn
plaats genomen, Mr. Asser uit Amsterdam, die
opkwam voor dc getuigen Camacho Rodri-
gucsz en da Betta Gomez, welke getuigen zich
in hun goeden naam benadeeld achtten cn
2ich aldus civiele partij stelden in deze zaak.
Mr. Raymakers woonde eveneens dc behan
deling bij voor den heer José dc Boudcira,
voor wien hij als procureur optreedt in dc
civiele zaak van de Banco dc Portugal tegen
Marang c.s.
Opening der zitting.
Tegen half elf trad de rechtbank binnen en
werd de zitting door den president geopend.
Vervolgens werden eenige vonnissen voor
gelezen.
BinnenTeïding van den verdachte.
Daarna werd de verdachte, de heer K Ma-
rang van IJsselveero onder spanning door een
Rijksveldwachter binnengeleid.
Verdachte zegt te heeten Karei Marang, ge
boren te Dordrecht Hij is Nederlander en
oefent uit het bedrijf van koopman, wonende
thans tc B-Gravenhagc.
Voorlezing van dc dagvaarding.
De officier, Mr. Bauduin, doet verder voor
lezing van de dagvaarding. Hij deelt mede, dat
dc getuigen Rose en Chavez wegens ziekte
niet verschenen zijn, terwijl dc getuige Lieber,
niet opgespooid is kunnen worden.
Voorlezing van dc nnmen der getuigen.
Dc griffier doet daarna voorlezing van de
nomen der opgeroepen getuigen.
De president deelt mede, welke getuigen
niet voor morgen zullen worden gehoord, en
welke hedenmiddag na 2 uur aan een verhoor
zullen werden onderworpen.
Verklaring van den verdachte.
Op ccn vraag von den president of de ver-
dochte, volhardt bij zijn verklaring in de in-
structi afgelegd, antwoordt deze absoluut, mijn
heer dc president. Verdachte ontkent dus te
kwader trouw te hebben gehandeld.
Beëcdiging der tolken.
Doarne worden als tolken beëedigd Mej.
Scheltema en dc hoeren Voetelink cn Jorickx.
Vcrhcor der getuigen.
Als eerste getuige wordt gehoord de heer
Th. Bcsselink, Commissaris van politie te 's-
Grnvenhoge.
Deze verklaart ten kantore vin Mr. Van
Roalto te Rotterdam in beslaggenomen te heb
ben een koffertje, waarin contracten zaten.
Voorts heeft getuige bij de firma Brasch cn
Rottenstein te Rotterdam 4 groote koffers in
beslag genomen, van welker inhoud getuige
heeft kennis genomen.
Op een vraag van den verdediger zegt ge
tuige, dat door Mr. Van Raalte alles vrijwillig
is afgegeven.
Mr. Rolandus: Heeft U van Marang een
rapport ontvangen, met verzoek om deze aan
mij te doen toekomen.
Getuige antwoordt bevestigend. Hij heeft
dezen brief aan het proces-vei baal toegevoegd
Op ccn verdere vraag antwoordt getuige, dat
hij zulks beter vond en dat verdachte vrij ver
keer met zijn raadsman heeft gehad.
De president constateeit, dat het dus ccn
quacstie van beleid is geweest.
Getuige Van Doorn, inspecteur van poli
tie, heeft bij de Rotterdamschc Bankvereeni-
ging 2 koffers in beslag genomen, die waren
gedeponerd (en name van Hennix.
Elk dezer koffers bevatte 20 pakken, ieder
bevattende 1000 biljetten van 500 excudos.
Ook in dc de bij Mr Van Raalte in beslag
genomen koffers zaten verschillende pakjes
biljetten. De bij Brasch en Rottenstein in be-
slog genomen koffers bevatten pakjes van
1000 biljetten.
Verdachte herkent de koffers en zegt, dat de
koffers vroeger bij hem op het kantoor zijn
geweest. Hij wist niet dat de koffers zouden
worden gedeponeerd ter plaatse waar zij ge
vonden zijn.
Mr. Bauduin: Heeft U niet aan Lieber
opdracht gegeven ze van Uw kontoor tc halen?
Verdachte: Ik heb telefonisch aan Lie
ber en aan Mr. Van Raaltc opdracht gegeven
om de koffers tc halen.
Getuige Von Doorn zegt uit de koffier,
die bij Mr. Van Raalte was, een pakje biljetten
te hebben genomen. Het pakje is verwisseld
met briefpapier van verdachte.
Verdachte zegt van de aanwezigheid van
dat pakje in die koffer niets tc hebben 'geweten
Volgcndeg eluige is M. J. Mclsc, inspec
teur van politie te 's-Groverhoge, die met den
officier is meegewccst en ecnigc getuigenver-
hooren heeft bijgewoond.
Getuige blijft bij zijn gedane schriftelijke ver
klaring volharden.
Getuige Schepp, waarnemend directeur
van de expediteursfirma Brasch en Rottenstein,
verklaart, dat op II December 1925 bij zijn
firma zijn gedeponeerd 4 koffers. Deze ston
den geboekt ten name van Licbcr. Een der be
dienden heeft voor deze koffers, die waren ver
zekerd voor een waarde van 2000 en di.e
zouden bevatten „Geschaftspopier", een rc^u
afgegeven. Dit js geschied door Wcebcr, vroe
ger boos van de loods.
Verdachte zegt dit re^u nooit te hebben
gezien.
Getuige Huisman, secretaris van de direc
tie der firma Enschede te Haarlem, zegt, dat
op 1 of 2 Dec. 1925 Marang bij hem is ge
weest. Deze had een contract bij zich cn vroeg
of do firma bereid was bankbiljetten te druk
ken. Aan het contract waren eenige biljetten
gehecht. Getuige heeft noch contract, noch bil
jetten in handen gehad. Verdachte zei, dat hij
voor een consortium kwam. Getuige heeft be
zwaar gemaakt om de biljetten te drukken, en
wel, omdat het niet aanging, dot biljetten, die
gewoonlijk bij Watcrsloed werden gemaakt, no
tc maken. Voorts waren or technische bezwa
ren De biljetten moesten precies gelijk zijn
aon dc aangehechte. Wel kon getuige andere
biljetten drukken. Toen getuige den heer Ma
rang verwees naar Waterloud, zcide verdachte,
dot hij daartegen ccntrolcbezwaren hod.
Nadat getuige de zaak een dag in beraad
had gehouden, heeft hij aon Marang medege*
dceld, dat hij niet bereid was de Biljetten te
drukkenè Hij heeft Marang daarna een aanbe
velingsbrief voor Waterloud meegegeven.
Op een vraag van mr. Bouduin zegt getuige,
dat Marang bij het onderhoud eenige biljetten
uit zijn zak hod gehaald, welke hij getuige had
meegegeven. Dat waren biljetten van Water
loud.
De president laat eenige biljetten zien, maat
getuige zegt het niet waarschijnlijk tc achten,
dot dit dezelfde biljetten waren. Op de hem
getoonde biljetten stond Vasco de Gama en
de naam van Waterloud.
Mr. Rolandus vraagt of do getuige zich
herinnert, dat hij in den brief aan Waterlow
heeft geschreven, dot het drukken der biljetten
meer in dc lijn van Waterlow lag.
Getuige zegt, dat die brief niet door
hem is geredigeerd, Hij is wel door hem gc-
teekend.
Op een andere vraag van mr. Rolandus zegt
getuige, dat onder zijn leiding nimmer gelds
waardige papieren zijn gedrukt voor particu
lieren.
Wel geschiedde dit met banderolles.
Dc volgende getuige is W. A. Waterlow,
president van Waterlow and sons Limited, te
Londen.
De President: Heeft u op 4 December
bezoek gehad van Marang en of deze een in
troductiebrief heeft meegebracht van de firma
Enschede.
Getuige antwoordt bevestigend cn toont ge
noemden brief.
Voor zoover getuige zegt te weten, had
Marang bij zijn eerste bezoek twee contracten
bij zich.
Getuige zegt, dat Marang hem heeft ge
vraagd of hij in zeer korten tijd precies gelijke
bankbiljetten kon drukken.
Er was een termijn voor levering, maar be
paalde data kan getuige 'zich niet herinneren.
De President Is er niet gesproken over bil-
petten, van het type Vasco da Gama.
Getuige: Ja, want dergelijke biljetten kon
den wij in den bepaalden tijd leveren.
De President vraagt, of het de bedoeling van
getuige was, om zich door middel van zijn
agent in Portugal op de hoogte te stellen.
Getuige antwoordt bevestigend, en zegt ver
der dot Marang hem heeft gezegd, dat de uit
gifte geheim was cn dat zij alleen bekend
was bij den gouverneur en de ondcr-gouver-
ncur van de Banco do Portugal.
De President: Waarom wisten deze alleen cr
van.
Getuige: Deze beiden waren vertegenwoor
digers van de Portugeesche regeering. Do zaak
moest geheim gehouden worden, totdat do
uitgifte door het gouvernement was goedge
keurd. Dit werd door Marang aon getuige ver
teld.
Getuige weet niet meer, bij welk bezoek
Marang hem een volmacht heeft getoond. Op
17 December is Marang teruggekomen. Toen
heeft hij beide contracten meegenomen, en
daaraan was ook gehecht het Vasco da Gama-
type.
Op dien dag heeft getuige een brief geschre
ven aan den gouverneur der Bank van Portu
gal en hield een verzoek in om machtiging.
Op 27 December heeft getuige een brief
van Marang ontvangen, waarin werd medege
deeld, dat het antwoord van den gouverneur
niet voor 2 Januari kon inkomen.
Op 6 Januari heeft Marang een derde be
zoek aan getuige gebracht, daarbij een brief
van den gouverneur medebrengende. Deze brief
hield in de toestemming van den gouverneur en
dat Marang gemachtigd was aanwijzingen te
geven.
Getuige heeft op 15 Januari 1925 een brief
van Marang ontvangen, waarin deze hem vroeg
van welke directeuren der Banco de Portugal de
firma handteekeningen in bezit had. Ook heeft
hij op 20 Januari een brief aan Marang ver
zonden met een lijst van genoemde directeu
ren. In het laatst van dc maand Januari heeft
getuige een 4e bezoek van Marang gehad,
woarbij deze aan getuige heeft overhandigd
een brief van den gouverneur von 20 Juli.
Getuige heeft van dien brief kennis genomen
Getuige bevestigt dat hij op 29 Juli ccn con
tract heeft afgesloten, dat hem wordt getoond
en volgens hetwelk biljetten zouden worden
gedrukt. Daarna heeft hij een op 12 Augustus
gedotcerden brief van den gouverneur ontvan
gen, waarin medegedeeld werd, dat dc num
mers rood moesten zijn.
Getuige denkt niet dat deze brief over do
post is gekomen. Getuige heeft de ontvangst
daarvan bevestigd, maar in dat schrijven er
tevens op gewezen, dot de verlangde nummers
overeenkwamen met die van biljetten, gedrukt
in 1922.
Daarna heeft getuige weder een brief van
Marang ontvangen, d.d. 21 Augustus, waarin
wordt medegedeeld, dot dc gouverneur dit met
opzet heeft bepaald en dot van ccn vergissing
geen sprake is.
De Officier merkt op, dot de verdachte in
het bezit is geweest van twee brieven von de
Bonk, welke brieven gelijkluidend van inhoud
waren.
Verdachte zegt, dot hij een dezer brieven
aan mr. Van Raalte heeft gegeven, om bij
het dossier tc voegen.
Mr. Rolandus vraagt, of getuige op 7 Januari
een privc-brief aan Camacho heeft gezonden.
(Getuige antwoord bevestigend). Het papier
was von Waterlow, maar dc enveloppe was
blanco.
Getuige herinnert zich voorts niets van een
biljet type Vosco do Gama, dat Marang zou
hebben mccgekicgen.
Verdachte zegt, dat hij het type Vasco da
Gama niet kende, cn dat hij een biljet van
Goodman heeft meegëkregen.t
Op de vraag van mr. Rolajjwys, of het wel
mcci voorkwam, dat biljcttcn^cdrukt werden
in opdracht van particulieren, zegt getuige,
dat cit wel is voorgekomen. Dit geschiedde
don op machtiging.
Op een vraag van den officier zegt getuige,
dat de firma in het bezit was van de c'iché's
en van dc hnndteekenstmpels van de Bank en
haar directeuren, cn dat die zijn gebruikt voor
het drukken der biljetten.
Daarna wordt gehoord getuige Goodman,
directeur vnn dc Wateriow-drukkerij
Dc president vraagt of hij tegenwoordig is
geweest bij een bezoek van Marang op 29
Juli.
Getuige beantwoordt bevestigend. Marang
had toen een order bij zich voor het drukken
van 380.000 biljetten Ook had Marang toen
een Jijst van de nummers bij zich.
Van duplicecrcn is toen niet gesproken.
Getuige R. E i n h oo r n, bankier te Amster
dam, had in September 1924 een conferentie
met Bandeirn Hennics en getuige's broer over
het plaatsen van een leening voor Portugal,
waarvoor als onderpand Portugeesche bank
biljetten zouden worden gegeven. Bnndcira
zeide toen, dat van dc winst ook een gedeelte
nan een lelatio van hem, oen Portugccsch mi
nister zcu moeten worden afgestaan om de
mcdewciking der Portugeesche regccring te
krijgen
Vervolgcna^vcrschecn als getuige J. J. K u i-
tcma, chauffeur van Marang, die vertelt, dat
toen hij in dienst trad, verdachte één auto
had, welk aantal spoedig tot vier auto's aan
groeide. Hij reed Marang dikwijls naar Hoek-
von-Hollnnd en haalde hem ook of. Zijn po-
troon was don meestal in gezelschap van José
Bandeira, broer van den Portugeeschen gezant.
Meermolen hadden zij groote gele koffers bij
zich, die labels droegen van de Portugeesche
legatie.
De broer van den gezant werd op deze toch
ten aan het gezantschap aan het Bezuidenhout
afgezet, maar de koffers, die in een tweeden
auto meegingen, werden gebracht naar de ga
rage van Marang Zoo zijn er ook wel eens
's nachts twee koffers in do garage gebracht.
Hierna gaf gctidgc-deskundige dr. W. F
H e s s e 1 i n k, scheikundige te Arnhem eenige
verklaringen over de handteekeningen en het
schrift van Bandeira, Dos Reis cn anderen. Get
zegt, dat de vier handteekeningen op een con
tract gelijktijdig moeten zijn gezet, daar de
inkt bleek ineengevloeid. Er zijn handteeke
ningen nagemaakt en overgetrokken op de
bewuste contracten. Enkele hoofdletters vcr-
tocnen afwijkingen van dc eerste handteeke
ningen.
De handteekeningen op de contracten maken
volgens den deskundige precies denzclfden in
druk als die op de bankbiljetten, zij zijn be
dwongen en niet met de vrije hand geschreven.
Het microscopisch onderzoek heeft uitge
maakt, dat er geen sproke is, dat de handtee
keningen, met de vlotte hond zijn gemaakt.
Alle handteekeningen op dc contracten zijn
volsch, behalve die van Dos ReiS zelf. Ook dc
legalisatiepopieren von de Fransche en Engel-
sche consuls zijn noar de deskundige meent
nagemaakt, wat hij met tal van schriftkundige
opmerkingen staafde.
Dc getuige de heer J. A. M. Wap, consul
van Portugal, heeft destijds door middel van
den heer Marang kennis gemaakt met den
Portugeeschen zaakgelastigde Camera. Get.
had dit conigszlns vreemd gevonden. De fi-
nancieele toestand van den Portugeeschen
minister cn diens broer was destijds niet schit
terend.
Daarna kwam als getuige voor de heer I.
Camacho Rodrigucsz, directeur van
de Banco de Portugal, die met behulp van een
tolk, den heer Voetelink uit Amsterdam, in het
Portugeesöh werd ondervraagd.
De handteekeningen op de contracten hem
toegewezen verklaarde hij valsch, evenmin was
hem van den gcheelen opzet iets bekend.
Als getuige afwezig is kan de vicc-gouver-
neur voor hem teekenen. In het besproken
tijdvak heeft hij echter Lissabon niet verlaten
De president: Kan de gouverneur of
vice-gouvcrncur op eigen houtje tot de uitgifte
van 'bankbiljetten besluiten
Getuige: Als de uitgifte noodig is, moet
dit door den elgcmeenen raad besloten worden.
Na de oprichting van de Banco di Angola,
vertelt getuige, dat het gerucht in Portugal
ging, dat het geld gefourneerd werd uit Hol
land of Duitschland. Hijzelf geloofde van uit
Holland, omdat men gesproken had van een
beschikbaarstelling van 700,000 door Ma
rang.
Het O. M.Bekl. heeft destijds beweerd, dot
de gouverneur zelf opzettelijk zijn handteckc-
ning zou hebben vervalscht.
Getuige: Dat ontken ik.
Do verdediger: Zijn er wel eens du
plicaten van emissies uitgegeven
Getuige: Neen.
Verdediger: Hoe verklaart gij dan den
afdruk iri een Portugeesch blad van drie een
der genummerde biljetten van 1000 escudo's?
Getuige: Die moeten vervalscht zijn.
Er ontstaat vervolgens een uitgebreid debet
of enkele getoonde biljetten valsch of echt zijn.
De verdediger: Ik wil constateeren, dot
hier drie echte biljetten zijn, die alle dezelfde
nummers en dezelfde letters dragen.
De getuige: Er zijn zooveel kleine bank
biljetten gedrukt, dot men gemakkelijkheids-
halve ze alle dezelfde nummers cn letters heeft
gegeven.
Het is hem niet bekend, dat tusschen Dos
Reis of Hennies en het gouvernement van An
gola een overeenkomst zou zijn afgesloten.
Het bericht van geheime emissies der Por
tugeesche Bank in een Portugeesch blad „Ba-
tnlja' verschenen noemt getuige onjuist. Ten
slotte zegt hij nooit een brief' van Waterlow te
hebben ontvangen.
De getuige J. de Metta Gomez, onder
directeur der Portugeesche Bank, verklaarde
Dos Reis en José do Bandeira niet persoonlijk
te kennen. Zijn handtcckening heeft hij niet
onder da contracten gezet en de inhoud was
hem niet bekend. Tijdens afwezigheid van den
gouverneur heeft hij den algemeenen raad ge
presideerd.
Hij had destijds bezwaar gehad tegen de op
richting van dc Banco di Angola, omdat Reis
er achter zat, bij wien 12 maal vergeefs een
wissel was gepresenteerd. Hij was niet solide.
Ook José de Bandeira was niet gunstig bekend.
Hij had in Zuid-Afrika dwangarbeid géhad en
in Portugal handel in blanke slavinnen gedre
ven.
Er ontspon zich hierna een uitvoerig debat
over de uitgifte van duplicaat-nummers op
bankbiljetten, wat in Portugal usance schijnt.
De getuige F. E. dn Silva, administrateur
van de Portugeesche Bank te Lissabon, zegt
dot de schade door deze Bank geleden ten
gevolge von valsche emissies wordt begroot
op een mililcen pond sterling.
Hem was bekend, dat Bandeira in Zuid-
Af riku wegens inbraak en diefstal gevangenis*
straf had ondergaan cn dat Reis bekend stond
als een man, die financieel zwak stond. Later
viel cp, dat zijn geldverlegenheid ophield.
Destijds heeft de cud-Poi tugcesche gezant
Bandeira van dc Banco de Portugal \ocr een
broer, niet Jcsé, een bedrag van 20.000 es-
eudes ter leen gevraagd.
Wat de uitgifte van duplicaten betreft, vooi
groot bankpapier geschiedde dit nooit, wei
voor klein bankpapier.
Hem is niet bekend, dot cr in Novembëi
1925 een contract tusschen de Banco di An
gela cr dc Regeering van Angola zou zijn
afgesloten.
Als getuige wordt dan gehoord Mr. Asser,
advocaat voor de Bank van Portugal, die zich
civiele partij stelde tegen Marang, Reis cn
Bandeira.
De verdediger maakt bezwaar tegen het
verhoeren van mr Asser met het cog op zijn
beroepsgeheim.
Dc president wijst cr op, dat hij reeds
verklaringen in deze zaak aflegde, zoodat geen
geheim geschonden kon worden.
Dc getuige zegt dan van 1919 af als
accountant te zijn werkzaam geweest bij cfe
firma Marang. Hij geeft eenige inlichtingen
over de rekening in de boeken van Bandeira cn
het opmakenvon de opgave voor de vermo
gensbelasting.
In 1924 had de fa. Marang een schuld van
3 XA ton bij de Rotterdamschc Bank, die in
1925 wos aangezuiverd tot 130.000.
In 1924 had zij een negatief vermogen van
45.000, dat in 1925 tot een positief vermo
gen van 100.000 was gestegen.
De getuige m e j. J. E. IT a r t m a n, kantoor
bediende bij Marang, heeft een post van
f 82.000 van Bandeira aan Marang gegeven
geboekt en dit aon Marang laten zien, die het
goed vond.
Don komt mevr. S. de Jong, beter bekend
als mevr. Fie Carclsen, als getuige verklaren,
dot zij een ijzeren kistje van José Bandeira
ter bewaring kreeg.
Dit ijzeren kistje, waarvan zij den inhoud
niet kende, heeft zij eind December 1925 aan
den Portugeeschen gezant, den broer van José
Bandeira overgegeven. In Maart 1926 heeft
José Bandeira hoor uit Lissabon medegedeeld,
dat zij met mevr. Marang verder moor moest
afrekenen, doch ze had alleen effecten in haar
bezit, welke zij zonder verdere machtiging niet
wilde afgeven. Neg herinnerde deze get. zich
dot ten huize van den Portugeeschen gezant
eens een conferentie is geweest met Marang,
Camera cn José Bandeira, die ziek in bed lag.
Hot getuigenverhoor werd hierna te half
zeven efgebroken en tot Woensdagmorgen tien
uur verdaagd.
j
Men meldt ons nader uit den Haag
In verband met de strafzaak tegen den heer
Marang van IJssclvccre te 's-Grovenragc die
vei docht woidt betrokken te zijn in de beken
de Portugeesche bankbiljettenkwestic, welk
proces heden voor dc Haagsche recht
bank eer. aanvang nam, werden hedenochtend
tusschen 9 uur en O'A uur dc hier te lande in
beslag genomen koffers bevattende de te Lon
den aangemaakte Portugeesche bandbiljetten,
vanuit de safeinrichting van het gebouw der
Nederl. Handel Maatscheppij op den hock van
den Kneuterdijk en de Lange Vijverberg, waar
in de biljetten sedert de inbeslagname vanwege
dc Justitie opgeborgen waren naar de Recht
zaal overgebracht.
Deze overbrenging, had plaats onder gewa
pend politie-geleide in burgerkleeding, onder
toezicht van den Griffier der Rechtbank.
De koffers met het Portugeesch bankpapiet
werden vanuit het gebouw der Handel Mij. ge
laden in een groote gesloten politieauto. Er
waren zeven koffers, vier groote en drie klei
nere. Vooral de groote koffers bleken lood
zwaar, want vier politiebeambten waren noo
dig, om ze von uit de safe-inrichting naar do
politieauto te dragen.
Toen alle koffers waren ingeladen namen do
politieambtenaren plaats in de auto, waarna
deze naar het Paleis van Justitie reed.
De inlading van dezo ontelbare massa bank
biljetten trok nogal de aandacht van de voor
bijgangers die een grooten kring voor hét
gebouw von de Handel Maatschappij vormden.
BEROOVING.
Voor de rechtbank te Breda hebben terecht
gestaan C. W. K., chauffeur, geboren te Am
sterdam, W. A. N. K., chauffeur, geboren te
Haarlem en H. A. H.r glazenwasscher, geboren
te Tilburg, wegens berooving van een inwoner
van Bloemendaal. Deze was door een vrouw
in een auto meegetroond naar Tilburg en daar
in de omstreken op een eenzamen weg door
het drietal aangevallen, van zijn geld, 250,
beroofd en vervolgens uit den auto op den weg
gegooid.
Verdachte W. A. N. K. stond voorts terecht,
omdat hij in Augustus ten nodeele van zijn
patroon eenig geld zou hebben verduisterd.
Aan dezen verdachte was subsidiair ten laste
gelegd, dat hij het geld had vervoerd, en aeri
verdachte C. W. K, dat hij voordeel heeft ge
trokken von het geld, terwijl hij wist, dat het
door misdrijf verkregen was.
.Allereerst stond C. W. K. terecht. De be
roofde verklaarde dat verdachte W, A. N. K.
hem cn zijn bijzit op 4 September per auto
waren komen afhalen, om na ccn vooraf ge
maakt plan noar Tilburg te gaan. 's Middags
om I uur begon de tocht. Ook een broer van
getuige's bijzit', H. A. IT., was er bij. Onderweg
werd verdachte C. W. K als reserve-chauffeur
nangenomen en voegde zich een vriendin von
mej. H. bij het gezelschop.
Tc Tilburg was een woordenwisseling ont
slaan tusschen getuige en mej. H. Om cr een
einde aan te maken, zeidc de broer, dat hij met
getuige naar den vader van het meisje zou
gaan. De andere twee vrienden gingen mee.
Op den stillen weg bij Berkel is H. toen aan
gegrepen en beroofd van geld en horloge.
Ondanks zijn tegenstand werd hij uit den auto
gesmeten en men liet hem daar midden in den
nacht liggen.
Aan reisgeld, fooien, verteringen enz. had
hem het heele grapje ongeveer 300 gekost.
Verdachte W. A. N. K., als getuige gehoord,
bevestigde in hoofdzaak het verhaal van het
slachtoffer.
In de avondzitting werd gehoord verdachte
H. A. H., broer van de vrouw, die met den
bloemist H. naar Tilburg was gegaan en die
volgens den bloemist de eigenlijke beroover
was. Hij wierp alle schuld op den chauffeur
\V. A. N. K. en ontkende aan deze berooving
schuldig te zijn. Nog verschillende andere
getuigen werden gehoord.
De officier van justitie ging het geval uit
voerig na en eischte tegen H. A. H., als den
eigenlijken beroover, 3 jaartegen den chauf
feur W. A. N. K. 1 Yi jaar en tegen C. W. K.
8 maanden.
Mrs. Bloemen, Mutsaers en Mertens traden
als verdedigers op*
DOODELIJKE MISHANDELING VAN ZIJN
DOCHTERTJE.
De rechtbank te Maastricht veroordeelde J.
\V. wegens mishandeling van zijn driejarig
dochtertje, den dood ten gevolge hebbend, tot
lier jaar gevangenisstraf. De eisch was zes
jaar.
Kunst en Wetenschap.
MEVR. MANN-BOUWMEESTER.
De huldiging te Nijmegen.
Maandagavond was Nijmegen aan dc beurt
om hulde te brengen nun mevr. MonnBouw
meester. In de goed gevulde zaal der Verec-
niging werd de „Fakkelloop" opgevoerd. Na
afloop der voorstelling bood de heer P. L. M.
van Wnayenburg namens het huldigingsco
mité een mand bloemen cn een enveloppe met
inhoud oen. Duarnn bood de heer Chr. A. Vie
weg, namens de afd. Nijmegen von het Too-
neelverbond, een mand Gcldersch fruit aar».
Dc heer J. M. van Gilse huldigde mevr. Monn
namens het studentencorps der R.-K. Univer
siteit. Ten slotte nam de heer Van Waoyen*
burg andermaal het woord, om namens dn
vcreeniging „Nijmegen Vooruit" een legpen
ning te overhandigen, die voor deze gelegen
heid voor de eerste maal in goud is geslagen.
Onder hartelijke toejuichingen dankte mevr.
Mann voor de hulde.
FELIX TIMMERMANS.
Condidaat voor den Nobelprijs?
Do Biussclsche „Standaard" meldt, dnt cr
slappen worden aangewend om Felrx Timmer
mans candidaat te Stellen voor den Nobelprijs
voor letterkunde.