Latijnsche School op de Beestenmarkt tot 1622 (het rechtsche gebouw), later Waag. niet erg vlug waren en wc gingen met drio dikke boterhammen met koek naar bed. We kenden geen bioscoop of radio-manie, we wisten niet wat oen Bar was, we dronken hoogst zelden alcohol en als wc in een café een partijtje billard speelden, met een kop koffie, oordeelden we ons zelf al heele groote hecren. Maar ook bet onderwijs in dien tijd had 7.'n charme. Dc klassen waren klein en ver trouwelijk. Ik wil niet ontkennen,t. da wc bij enkele leeraren vervloekt lastig waren, on verantwoordelijke grapjes uithaalden oif de ze menschcn liet leven uiterst zwaar maak ten, toch waren dit uitzonderingen. Er was op het gymnasium in Amersfoort een tucht, die zonder ecnigc draconische maatregelen werd ingezet. Als Dr. Smit vooi? dc klas stond zou niemand or aan gedacht hebben "m het leven, op welke wijze ook, onaange naam te maken. Hij braehteen atmosfeer van gezelligheid en vertrouwelijkheid mee, die ons pakte en volmaakt temde. Wc hielden van 'm, we hielden van z'n wijze van les geven, van z'n orginaliteit in het behandelen van de latijnsche materie, hij had ons als lammetjes in de hand. Hetzelfde hij de les uren van Dr. Reynders, dc hecren Best of Hoog of anderen, ze werkten gezellig-vor- trouwelijk op ons in en konden alles van ons gedaan krijgen. En zelfs als er strengere fi guren tegenover ons stonden als Dr. Peyrot of de heer dc Bruyn, zoo is zelfs de herinne ring aan deze groote gestrengheid nooit scherp of onaangenaam geweest, maar altijd merischelnk cn weldadig. En dit alles spreekt boekdoelen. Bij vele andere menschcn heb ik de herinnering in het algemeen aan de H. B. S. of gymna sium leeraar teruggevonden als een kwade nachtmerrie. Mijn herinnering daarentegen is een buitengewoon aangename, iets dier baars, dat me m'n heele leven is bijgebleven. En ik verklaar met volle oprechtheid, dat dit in geen enkel opzicht een fraze is of ccn compliment pour le bcsoin de.la cause. .Waarom is veel tegenwoordig, op andere gymnasia, zoo zeer veranderd? Ik zie een overmatig aantal lesuren en ploeteren tot vier uur,of half vijf 's middags, een berg vau huiswerk, die de slachtoffers soms tot 10 uur 's avonds vast houdt, ik zie blceke jongelin gen, die geen tijd hebben voor ontspanning, jongelieden met vermoeide zenuwen en ccn vcimoeide geest. Waarom is alles zoo ver anderd? Zijn wij, generatic van 1885 zooveel minder bruikbaar en ontwikkeld dan de ver standelijk vol propte generatic van 1010? Er was op hui gymnasium omstreeks 1900 een debating club genaamd „Eloqucn- tia", een vorm van verstandelijk vermaak, die blijkbaar of geheel is uitgestorven er wordt zoo juist door den rector van het Lyceum te Zeist over geklaagd of uiterst moeilijk meer op te houden is. Wc verdedig den er wereldwijze stellingen of vei u makten ons met comische voordrachten, waarhij de tranen ons over dc wangen liepen. Ook gaf dit aanleiding tot feestjes. In dien tijd ston den we sterk onder de suggestie van de fees tende liclden-daden van de cavalerie-officie- ren in Amersfoort. Immers, we hadden ge hoord, dat een feestdiner eerst dan een feest mocht hceten als na afloop de aanwezigen een wandeling over de diner-tafel maakten, net zoolang tot dc tafel in tweeën brak en al de borden en het glaswerk tot splinters waren geslagen. Ik kan me niet precies her inneren of wc deze cavalcrie-techniek geheel hebben kunnen imiteeren maar wel herin ner ik mc dat we ter gelegenheid van zeker jubileum van Eloqucntia zoo moorddadig beschonken waren dat we de heele stad op stelten zetten. Wc waren geweldig trotsch op onze heldendaden, we molesteerden voor bijgangers, we tierden door dc straten, enfin we meenden Concordia in dronken fantasie te slaan. Eén fier meest welbespraakte leden van Elöquenüa, geheel onmachtig op z'n boe nen te staan, werd door ons naar z'n vader lijk huis gedragen en gesleept. Maar helaas, de „ouwe heer' stond midden in den nacht ons cortege aan z'n tuinhek af te wachten. Hoe weinig nuchter ook, wc waren op dat oogenblik uiterst geïntimideerd door dc ouderlijke macht. Niet aldus zoon lief. Ilij werkte zich uit onze armen omhoog, stelde zich machtig.en zelfbewust op z'n beide boe nen, wierp z'n vingers in de richting van don gestrengen vaderlijken figuur cn brulde over de keien: „Wie is die verdomde idioot daar? Hoepel op, oude gannef!" Er volgde nog meer wat ik gelukkig vergeten hen... we waren trouwens al lang on onze dronken boenen gevlucht. i\a dit uiterst gezellige feestje - dat 1. lans de ouders en andere machthebbers min der gezellig oordeelden werd er een motie ingediend of hel niet wcnschclijk was Elo quentie op te heffen om een herhaling van dergelijke evenementen te voorkonden. Dc verstandige rector, Dr. Moll, begrijpend dat hij hier met een kwajongensstreek tc doen had, voortspruitend uit een te veel aan lc- vens-jolijt, veegde ons eens flink om dc opren. Eloquent ia bleef bestaan. Ik herinner' mc hoe van Nagcll (tóén ouder dan wij, thans gezant in Bucarest) fabelachtige oratie-talen ten uitspeelde in z'n improvisaties over het. onderwerp f.niets': aldaar in Eloqucntia leg den Edgar Michiels van Verduynen (de ex gezant in Praag) en Ilan Roland us llagc- doorn (de bekende strafrecht-advocaat in den Haag) de eerste basis voor hun latere wel sprekendheid.' Moer herinneringen? Maar ik zop wel agn het, .schrijven kunnen blijven. "Hot gymnasium van Amersfoort vertegen- WooitfUgt cell yan de m,oeSt gciukkigo her inneringen jn nVn overigens niét ongelukkig beslaan. Dr. Ph. H. Peyrot (looi- Mr. ll.I.Y I C. V.W VOI.T.ENUOlT.\ 1915—1021. In deze dagen, waar ieder oud-gymnasiast als het ware half in 't verleden leeft en z'n geheugen wonderen verricht, wil ik ccn woordje wijden aan Dr. Peyrot. Gij toch, ais rector, Dr. Peyrot zijt nayw met het gymnasium v ei bonden. Iloe zou men, bij ai-z-'n herinneringen den rector kun nen vergeten? Maar niet alleen qualitate qua hebt ge U onvergetelijk gemaakt, maar ook als mcnsch. Gij, die in dc tijden, dat het Amersfoort ch Gymnasiasten orkestje nog bestond, evenals uw bas, grondig leiding aan t geheel gaf. Gij, die er in slaagde, dc Khalléf van Bagdad, tot een nooit te vergeten stuk te maken. Dio de roem van het orkestje zelfs buiten Amers foort. deed doordringen. Herinnert ge U nog die tocht naar Erniélo, waar gc de verpleegden een "heerlijke avond met onze muziek hebt bezorgd? Ook op ander gebied, was nooit moeite U te veel, als t om dc eer van het Amcrs- foorlseh Gymnasium ging. Hoe hebt gc niet met ons klassieke ta bleaux ingestudeerd? IIoc zijn de tafreeltjes: „aan bet 1-lof van koning Alkinoos" en „de thuiskomst van Odysseus" niet levende voor ons geworden? En niet alleen voor ons Door Ijw duidelijke verklaringen, kon zelfs het leckenpubliok van deze voorstellingen genieten. Maar ge hebt nog meer gedaan! Waren dc wandeltochten naai Drie en l Sollcnsche gat geen heerlijkheden in ons gymnasiasten bestaan? Dagen te voren, zette gij de plannen uiteen. En wat. was 't niet jammer, als een klas door z'n slecht gedra gen, de lieele tocht in 't water liet vallen? Edoch, ook op oen andere wijze hebt gc U onuitwischbanr in ons geheugen geprent. Hoe kondt ge ons doen schrikken, als ge plotseling onder de les in dc klas verscheen? Hoe liet ons kwade geweten zich dan voe len? Wee, degcen, die wat uitgevoerd had, want gc w ist van aanpakken! Hoe werktot gij op ons gemoed, als ge ons in dc rectors-kamer liet komen, cn ons ver telde, dat ge niet begreep, hoe wc een kind, van zullce verstandige ouders konden zijn. Menig ti. antjc is daar in de loop der jaren Dr. PH. H. PEYROT Rector van 1914 - heden. gestori: tie eindexamen dagen alleen al niet te vergelen. Die dagen, waarin gc ons steeds vaderlijk terzijde stónd en zooveel mogelijk geruststelde. Waarin gc .steeds goedgemutst en vriendelijk bleef, niettegenstaande wij uw geliefden Homerus jammerlijk mishandel den. Wat niobt dat niet van U geweest zijn, gij die de Grieken zoo beminde cn nog steeds in extase kunt raken, over ccn stukje, dat ge misschien wel hónderd maal gelezen hebt. Neon, Dr. Peyrot, ik denk niet. dat we U vergeten zullen ons leven lang! En ik spreek de hoop uit, dat de goede verstandhouding tusschcn' leeraren en leer lingen, waarop gc steeds zoo trotsch was, nog vele jaren zal voprtduren! AmersfoortscheHerinncriiigen door Dr. J. D. MEERWALDT. jjFeesttourant 550-jarig bestaan uw bevindingen als leoraar op 't gym." Een nog blond Verleden treed', met deze woor den bij mij binnen en druk: mij, vriendelijk maar beslist, Glio's vulpen in dc hand. En ik, wat zal ik anders doen dan schrijven gaan? Amersfoort behoort :«u eenmaal tot i ;ii beste herinneringen, cn bovendien, wie weet welk een bruikbaar materiaal ik aldus nog lever'ter vergelijking met Petri C/as- 11 g a r i i b c v i n d t. van s a e c k e n o p t c r scholc tot Amisfurt o, een ge schriftje dat onlangs, naar ik hoor, toevallig in den kelder 1 t een der muurhuizen is teruggevonden. En dus, ik begin maar. 'f Is Augustus 191i cn liet uitbreken van den wereldoorlog heeft mij genoodzaakt eerder dan ik van plan was geweest, een betrekking tc zoeken als leeraar. Een wel willend onderwijsman, dien ik om inlich tingen vraag, wijst mij op twee vacatures: Winschoten en Aniorsfoorl. Beide gymnasia blijken hun attracties te bezitten cn hot dreigt een echt „ontrc ces deux mon coeur balance" te worden, als onverwachts een kleinigheid den doorslag geeft. Wanneer mijn zegsïhan namelijk den tóenemenden bloei van het Amersfoortsch gymnasiun beeft geschilderd, voegt hij er ietwat beden kelijk aan toe: „Klcin-hchuisd zijn ze daar anders wel; als jc in een van dc lagere klas sen het raam opschuift, kijken do straatjon gens jc zóó op de banken." Belangstelku- uc straatjongens: Amersfoort beeft liet^ voor mij als Amsterdammer gewonnen, en als ik ecnigc wek- :i later .\oor het eerst het bewus te raam opschuif en een ede! tweetal z'n: ..'l'wee.-keer-twee is fier!naar binnen werpt, gevolgd door een minzaam: „Lccrc 7. i goed, mcestci dan voel ik mij opeens en voor goed ingeburgerd. En dan: kleinbchuisdheid! Alsof d;e niet juist aanleiding- zoil worden tot die*gioot- schc koloniestichting daarginds, boy.cn m 't Werkhuis, eil iot een dagclijksch, vreugde- Col bestijgen van de Olympische brandtrap, speciaal beklimbaar gesteld voor jeugdige idealisten Maar, deze en dergelijke uitwendigheden zijn tenslotte slechts stukjes van 't decor, cn daarvóór verdringen zich op hcrinno- rings planken de tafreelén van dat huislij ke cn toch niet verhuislijkte schoolleven, dat ik gedurende een viertal jaren tc Amersfoort hel) gekend on dat terecht den trots uit maakte van onzen rector. Iedereen kendo zoo'n beetje iedereen, en wat meer is. onder allen hecrschte in den omgang een prettige, vlotte toon, waarbij valschc pretentie en aanmatiging zichzelf veroordeelden, een toon, die du uitdrukking was van een intuï tief gevoel van samenhoorigheid cn van we derzij dscli vertrouwen. Ik sprak zoocven van omgang. Natuurlijk was daar dan in dc éérst o plaats de ver plichte kennismaking in dc klas, zoo tus- sclien het struikgewas van Caesar en Stcg- mann dóór tot ondèr het lommer van Hora- tius. Maar daarnaast de spontane voortzet ting daarbuiten: de clubavonden bij Reich- mann, de vaste en nog beter de geïm proviseerde soirees, hot tennisveld, dc voor jaarsexcursies; daar zit overal iets aan vast om met genoegen nog eens aan terug tc den ken. En dan dc afschcidsfuivcn van de 6e klas, met of zonder vrachtauto tot transport van levende have, hoe zou ik ze kunnen ver geten? Al was 't alleen maar daarom, omdat achteraf altijd bleek, dat het eigenlijk geen afscliêidsfüif geweest was; immers met op merkelijke trouw bleven de oud-gymnasias ten bij alle gelegenheden compareeren, en zonder eenig air mengden zc zich onder wat voor hen dan alweer dc jeugd en liet grut was: een simpel feit, maar een dat welspre kender is dan, tien bctoogen. Tenslotte, daar waren dc winters, die toch in den grond zoo zorglijke winters der oor logs jaren, met hun rijke gelegenheid tot sneeuw- en ïjssport. Wij Hollanders ont dooien nu eenmaal eerst, echt, wanneer liet gaat vriezen, en zoo zijn mij dan ook het lo- \endigst bijgebleven al die gemeenschappe lijke herinneringen aan het dagclijksch op trekken naar dc Maat, aan het zwieren en jakkeren op onvolprezen hanen, daar en el- dei-- i.o, tocht over Breukelcn cn patheti schc wederkeer van verlorcn-gcw aanden) cn daarna dan thuis: carbid-lamp, eenheids worst, cn rookende brand van eikenhout in ccn ulkachtolEn hebben w ij niet een uiterst diligent comité gehad voor het orga- niseeren van wedstrijden op de schaats, en wist cr wel ooit iemanrj beter, wat ieder toe kwam, dan onze hoffelijke secretaris, die ccn giinkha n a-r ace voor dames e r. hecren der 3 laagste klassen aan kondigde op het affiche? Maar het mooist van al was dc laatste vergadering voor den grootcn wedstrijd om dc zilveren medaljp etc. etc. Tot ver over elven hadden wij be raadslaagd en bedisseld, en met het veilig gevoel, dat de zaak nu op pooien stond, lie ten collega idemque amicus Enger en ik dc overige comité-leden uit. Maar toen bij 't opengaan van de voordeur een zoele regen ons tegenwoci ik zie nog dc gezichten En überhaupt, ik zie ze weer voor mij, de gezichten van collega's en leerlingen uit mijn Amersfoorter jaren, zooals zo uit „Dunst und Nobel". daar om mij omhoogrij- zcn. En als ik u allen dan zoo aan mij voor bij zie trekken, dan spreek ik, op gevaar af bet lieden onrecht aan te doen, getroost van den góbden-ouden-tijd, en dan voel ik mij sterker dan ooit ter reünie getrokken: „vom Zaubcrhauch, der curcn Zug umwit- tert." Rede gehouden door den rector Dr. Ph. H. Peyrot. Dames en Hecren, Hooggeachte Feesfgenooten! Na het welkom, dat U zoo even is toege roepen hebt Gij cr recht op het een en ander te hoorcn van het Gymnasium in engeren «dn, het eigenlijke Gymnasium, bij mondo van zijn-rector, ja, dc rector heeft er recht op zich op het feest, dat het Gymnasium heden met U viert, to laten hooren. Het hart toch is vol, het tintelt van trots en van vreugde en dan opent het zich en moet het zich uiten inzonderheid tegenover U, ouders van onze leerlingen, en tegenover U, oud-leerlingen onzer school, die uit alle streken van ons vaderland iu ons stedeke zijt samengekomen cn daardoor bewijst do waarheid van het. gezegde: „Mijn vaderland is daar, waar mijn school hoeft gestaan." En dan zult Gij* geen geschiedenis van onze school te hooren krijgen, die allicht zou beginnen met de verzuchting: „550 jaar! Waar blijft dc tijd!" Neen, het moge vol doende zijn op te merken, dat in het archief onzer gemeente het oudste document, waar in van die School wordt gerept het jaartal 137G draagt; dat dc school in dat jaar dus reeds bestond cn dus nog ouder is dan 550 jaar. Hoeveel? Met volle recht mocht dc feestredenaar van 50 jaar geleden, dc ge leerde rector Burger zeggen, dat ue stichting, der. school „zich verliest in dc grijze oud heid en men op haar schier de uitdrukkin gen van Livius zou kunnen toepassen, dat het aan steden en republieken moet vrij staan horo stichting aan mythische voor vaders toe te schrijven." Geen geschiedenis dus. Dat is trouw'ens ook onnoodig. Want onder dc vele vrienden die ons Gymnasium telt, zijn er, die naar aanleiding van ons feest naar dc pen heb- ,ben gegrepen. Daar is mr. J. A. Bremer; een onzer oud-leerlingen, die in het R. K. Dag blad „De Tijd" van 25 October 1925, 3e blad met vaardige hand ccn belangwekkend feuilleton heeft geschreven getiteld „Het Gymnasiun} van Amersfoort", waarin meni ge bijzonderheid uit dc bronnen is opge diept. Daar is onze Amcrsfoortsche A. I'. van Beurden, die, vaardig met pen cn pern seel, door zijn onverdroten werkzaamheid bekend ook buiten de grenspalen onzer ge meente, in het R. K. Nieuwsblad „De Eem- bode" Aan 6 Aug. tot 7 Sept. 1926 in een zestal artikelen getiteld „De' Latijnsche School en hol Gymnasium van Amersfoort 13761926" een korte, warm gestelde ge schiedenis onzer school heeft gegeven. Daar is ten slotte een standaardwerk in het archief onzer gemeente, dat door nie mand tevergeefs wordt geraadpleegd cn door de onvolprezen hulpvaardigheid der beheer ders van ons gemeentearchief, dc heeren A. Böogerman en Jlir. P. Elias, voor iederen belangstellende toegankelijk is. Dc schrijver van dat handschrift, dat een dik boekdeel vormt in folio-formaat, is do meesten Uwer weten, wien ik bedoel dr. IL J. Reijndcrs, de wolbekende bekwame, vriende lijke oud-conrector van ons Gymnasium, en tevens de kundige, nauwgezette oud-archi varis onzer Gemeente. „Bouwstoffen voor ccn geschiedenis van het Gymnasium te Amersfoort" noemt dc bescheiden geleerde zijn werk, cn dat is het inderdaad, maar het is nog meer dan dat, het is op zich zelf een geschiedenis, rechtstreeks uit dc bronnen go- put met een bewonderenswaardige kennis van zaken en een nooit falende scherpzinnig heid. Van buitengewone beteekenis is het dan ook voor ons feest, Dames en Hccreimdat dit feest den stoot gegeven heeft tot plarmcn, ge rijpt bij een drietal mannen van wetenschap in onze gemeente, en dat die plannen wer kelijkheid zijn geworden, namelijk dat tot dc uitgave in druk van hèt standaardwerk van dr. Reijnders is besloten, en dat betec kent een belangrijke dienst bewezen aan dc geschiedenis der AVetenschap in ons Vader land. Nu ik dus verwijzen mag naar zulke be langrijke bronnen, Dames en Heeren, ver gunt U mc stellig mij te beperken en Uwe aandacht tc vestigen op 'deze twee vragen, die op dit ons feest onweerstaanbaar naar voren, dringen: 1. liecft onze school na een onafgebroken bestaan van 550 jaar beantwoord aan haar besteraming, aan de idealen van haar stich ters, cn 2. hoe is het te verklaren, dat een school na oen bestaan van meer dan 51/> eeuw Heer Jan Anthony van Engelen, werd hier in 1833 tot rector benoemd Dr. Simon Kars- ten: in 1844 Dr. J. A. C. van Ileusde cn in 1S47 Dr. C. M. Francken, achtereenvolgens elk van deze drie benoemd tot Professor en wel te Utrecht, te Utrecht of Groningen. DaAr- door waren zij slechts korten tijd hier ge vestigd. De laatst genoemde, Dr. C. M Francken nam in zooverre deel aan de vie ring van het laatste feest van het Amcrs foortsche Gymnasium in 1876 J) (het 500-jarig feest) dat hij op dien dag aan het feest vie rende Gymnasium als een souvenir aanbood het prachtwerk van Overboekgetiteld Pom peii. Ilun bestuur kenmerkte zich door geen bijzonderheden. Alleen kan cr als een bijzon der feit op gewezen worden, dat Dr. Karsten de laatste was aan wien dooi Curatoren bij zijn komst aan dit Gymnasium een diner werd aangeboden. Daarna werd hier als rector benoemd Dr. F. A. Hekmeyer; die bij zijn aanstelling nog uitstel kreeg, omdat hij nog niet gepromo veerd was, hetgeen een paar jaar later pas -geschiedde. Verder was hij iemand van zeer zwakke gezondheid en daardoor zeer dikwijls afwezig. In 1857 nam hij zijn ontslag en stierf niet lang daarna. Daarna bekleedde Dr. E. J. van Gorkom deze betrekking nog ecnigc maanden en overleed reed9 e'en half jaar later. Zijn graf op het oude kerkhof alhier is versierd met. een waardeerend grafschrift. Hij werd opgevolgd door Dr. D. Burger, dien de oudsten van ons nog persoonlijk hebben gekend en van wien zij hebben behouden In 1876 werd het eerste eeuwfeest dat over 5 eeuwen liep, gevierd. Toen volgde' men zeer nauwkeurig op: dc regel door Ho- ratius gegeven: miscc Stultitiam consilio brevem; dulcc est desipere in loco. dc herinnering aan een zeer geleerd, een zeer goed en zeer geliefd man, wien niets tc veel was om voor anderen lè doen. Hij stierf dan ook, geëerd cn geacht bij allen, die hem ken den. Op het eind van zijn leven had hij het groote ongeluk tc doorstaan dat hij een ge liefd zoon, die jaren lang door ccn verblijf in Indië van hem gescheiden was geweest cn die in het vaderland teruggekomen aan een lievige kwaal bezweek, op allerdroevigste wij ze moest zien sterven. Bij liet verlaten van zijne betrekking in 1S8G ontving hij van Ge meentebestuur en Curatoren als souvenir aan zijn werkzaamheid aan onze school een fraaie bronzen buste van Plato, die na zijn dood door zijne erven werd geplaatst in de vestibule van het Gymnasium en door den claviger vol eerbied aan vreemdelingen werd aangewezen als het beeld van den vorigen rector. Daarna werd als rector hier benoemd Dr. J. II. Moll, die Amersfoort niet meer zou verlaten. Toen hij 25 jaren later vreesde, dat men luider dan hem lief zou zijn, bij die gelegenheid zijn lof zou verkonden, deelde hij ons van te voqpiï mede, dat hij hiervan niets wou weten. Toch wisten wij, zijne dank bare vrienden, niets beter tc doen, dan hem den volgenden brief tc schrijven: Waarde Rector: „Gij ziet uit dit schrijven cn het hier bij gevoegde souvenirc dat wij niet geheel en al aan uw wensch konden voldoen. Wij vree zen echter niet, dat gij cr onaangenaam door zult zijn getroffen. Ge zult beseffen, dat er bij cenc gelegenheid als deze twee partijen zijn, met wier wenschcn rekening gehouden moet worden. Gij zijt het niet alleen, wien liet feit van uw 25 jarig rectorschap aangaat; ook wij hebben hierin mee te spreken. En waar in het gewone leven zich niet ongezocht cenc gelegenheid aanbiedt om 1" te toonèii, hoe zeer wij uw persoon en uw werk waardeercu, l'daar grijpen wij deze met graagte aan, om-' dat wij cr behoefte aan hebben oiis te uiten. ij zullen liet niet schreeuwen van dc daken dat zou al zeer weinig stroken met uw karakter maar U zeggen willen wij het toch, dat wij diep gevoelen veel aan U tc dqnken tc hebben. Dat wij ons werk zoo rustig, met zoo'n gc voel van volkomen veiligheid kunnen ver richten dat vyjj weten, dat voor onze be langen wordt gezorgd ook zonder dat wij zelf behoeven op tc treden dat wij een toe vlucht cn ccn vraagbaak hebben, die ons nooit in den steek Iaat, kortom .een vriend die steeds bereid is ons te steunen en tc raden dat wij ten olgc van dit alles ons werk kunnen doen met opgewektheid en genoegen dat danken wij U cn het moge U m uwe verdere levensjaren eerié' voldoening zijn te weten, dat gij U hierdoor vele vrien den hebt verworven, die het ccn, groot voor recht achten, dal het lot hun U-tot leidsman hoeft gegeven." Niets behoeft hieraan toegevoegd te wor den om tc toonen, welk een groote achting den laatsten rector door zijne leeraren werd toegedragen. In vroègeren tijd lieten zij, die aan de school verbonden waren, zoowel de leermees ters als de leerlingen veel meer van zich zien en hooren, dan thans. In onze stad waren dc gelegenheden vele, waarbij mep kennis kon maken met de Latijnsche taal en hare beoefenaren. Dc rector (soms ook dc con rector) maakte jaarlijks een Latijnsch ge dicht: carmen of cantilena. Menig raadsbe sluit maakt melding van de belooning daar voor aan den maker uitbetaald 2, 3, 7 of 10). He,t laatste vond ik zulk een carmen vermeld 5 Febr. 1627 en dc naam. die cr aan gegeven wordt, n.l. Carmen anniversarium toonl'aan, dat. men ook toen nog geregeld aan 'deze gewoonte vasthield, Dezd cantilena werd het lied der knapen waarschijnlijk ge durende een geheel jaar en 's morgens .en 's avonds gaande naar of komende uit de school, hieven zij dit lied aan. Vermoedelijk is deze gewoonte langzamerhand in onbruik geraakt na de kerkhervorming. Vladcraccus, die hier conrector geweest is in het midden der 16de eeuw, zegt er van in een Latijnsche opdracht van een door hem geschreven hoek je aan de Regeerders der stad: „Dit lied, dat zij Cantilena noemen, zingen uwe knapen naar of uit school gaande langs grachten cn straten en stegen en niet alleen de leerlin gen van dc groote school hoort men het zin gen, maar ook meisjes en dienstboden (hoog bejaarden zelfs) kennen dat lied van buiten cn zingen het aan het spinrokken of bij gast malen tot groote verbazing voorzeker van hen, die in hun stad nooit die voorliefde voor dc Latijnsche taal gezien hebben."- 1-Iier be hoeft Vladcraccus niet overdreven te hebben. Wanneer wij ons voorstellen, dat men dage lijks dit lied tweemaal geregeld door dc schoolgaande knapen hoorde zingen, verwon dert het ons niet, dat liet allengst eigendom werd van het publiek. Een andere gelegenheid, waarbij men eeni- ge notie kreeg van hetgöen er op school ge leerd werd, was de opvoering van liet too- ncelstuk. Van oudsher toch bestond de ge woonte, dat dc leerlingen eenmaal per jaar een tooneelstuk vertoonden, hetzij cenc oude tragedie van Seneca of een ander, hetzij vervaardigd door den rector of conrector. Van Seneca zijn o.a. opgevoerd cle Hippoly- tus, Octavia, Troades. Niet onaardige aanwij zingen over een stuk, waaruit mij echter de naam nog niet blijkt, vinden wij in een smidsrekening van 12 May 1643: gemaeckt 5 grendels Int school 110 noch een slot yermaect aan Babels gat S noch een slot aen den Hel gemacct12 noch 't gat van Babel verholpen en gc- smeert3 noch 2 houd vasten opt toneel 4 noch 2 haken opt toneel enz. S Oorspronkelijk had deze opvoering plaats bij gelegenheid van de plechtige processie op Vrouwevaertsdag, „waarop dat bcclt van onze Lieve Vrouwe alhier binnen onser stadt ter eeren godts ende sijn gebencdide moeder werd rondgedragen". In latcren tijd hield men zich dikwijls nog aan dezen dag, doch stelde het ook wel op andere dagen. Dan werd er ccn stellage opgeslagen cn een too- neel gemaakt op de markt of in dc school (somtijds ook op beide plaatsen); dan had de eerste opvoering plaats in dc school voor een kleineren kring, de tweede op de markt. En groot was cle belangstelling en dienten gevolge ook het gedrang. De dienaren van Justitie, voor die gelegenheid versterkt door dc Ratelaars, hadden handen vol werk en ontvingen voor dien dag een extra-belooning. Zeer duidelijk wordt de groote toeloop gecon stateerd in een besluit van 21 Mei 1593: „In- „terdiceren, dat ten tijde van 't spull bij de „scholyers ofte andere te doen nyemant cn „sall staen mocgen op stoepen optc wynger- „dqn, lueffens, optc trappen ofte leuwen (van „het stadhuis) klimmen, te common bynnen „dc geslagen ruymte ofte optc staketten van t „dyeff. te dimmen op poene van ses stuvers „telcken reyse te verbeuren." NOVESIUS,

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1926 | | pagina 14