van het
ter gelegenheid van het
van het
5
NUMMER
ersfoortsch Dagblad
550-jarig. bestaan
Gymnasium te A ersfoort
alleen op vertocn van lesitimatiekaart.
TOONEELVOORSTELLINGEN.
Tot de Tooneolvoorstellingen in „Amiciiia", ter eere van het 650-jarig be
staan van het Stedelijk Gymnasium, hebben toegang:
21 December 8 uur n.m.
Oud-leerlingen
Genoodigden
Leeraren
Leerlingen
22 December 8 uur n.m.
Leerlingen, op vertoon van legitimatiekaart.
Ouders of verzorgers der leerlingen, op vertoon van kaarten op naam.
Intr^ducé's toegangsbewijs a f 1.50 sted. bel.
N.B. Wegens plaatsgebrek heeft iedere leerling recht op slechts één introductie.
TENTOONSTELLING.
De tentoonstelling in het Gymnasiumgebouw, betrekking hebbende op de
geschiedenis van het Gymnasium, i3 geopend:
Dinsdag 21 December en Woensdag 22 December van 10i—12J en van 2—4.
Ecre-Com ité.
G. F.,(ü. de Bruijn, Oud-leeraar,
Mr. Dr. J. Donncr, Minister van justitie.
Prof. Dr. P. Groeneboom, Hoogleeraa'r tc
Groningen.
Prof. Dr. P. Halting, Hoogleeraar te Gro
ningen.
Prof. Dr. J. E. W. Ihle, Hoogleeraar te
'Amsterdam.
Pastoor B. A. van Kleef, O.K. pastoor te
Egmond.
Dr. C. G. van Riel, Hoogleeraar O.K. Se
minarium.
Mgr. F. ICenninck, O.K. Aartsbisschop van
Utrecht.
Prof. Dr. A. J. Wensinck, Hoogleeraar to
Leiden.
Prof. C. Wijker, President O.K. Semina
rium.
Mr. H. Th. 's Jacob, Commissaris der- Ko
ningin te Utrecht.
Prof. Dr. H. T. Nierstrasz, Hoogleeraar te
Utrecht.
Prof. Dr. A. A. Pulle, Hoogleeraar te
Utrecht.
Prof. Dr. Th. Weevers, Hoogleeraar te Am
sterdam.
Dr. H. J. Reijnders, Oud-Conrector en oud-
archivaris van Amersfoort.
Mr. J. C. Graaf van Randwijck, Burge
meester van Amersfoort.
Prof. Mr. J. de Louter, Oud-Hoogleeraar te
Utrecht.
.Mr. Dr. J. A. A. H. de Beaufort, Oud-Bur-
geme ester van Soest.
Dr. P. K. Drossaart Lulofs, Oud-leeraar.
B. D." Best, Oud-leci'aar.
JJir. Dr. E. Tcixoira dc Mattos, Oud Pre
sident Curator te I-Ieelsum.
Prof. A. Rinkel, JTooglecraar O.K. Semi
narium.
Mr. L. E. Vkser, Raadsheer II.R.
Comité.
Namens de Leeraren:
Dr. Ph. H. Peyr'ot, Voorzitter,
i. M. J. Ilccg, Vice-voorzitter.
Drs. C. P. G. C. Balfour van Burleigh.
Dr. II. E. Beclit, Secretaris.
Namens de leerlingen:
Marianne Weevers.
Cornelia Kooiman.
P. J. Qótmar.
Namens de Oud-leerlingen:
Mevr. J. A. A. Kooiman—du Quesnc van
Bruchem.
C. F. Nieuwcnhuijzen.
Mr. J. A. Bremer.
Mr. S. Knoppers, Penningmeester, Utr.
weg 3.
Mej. Mr. R. W. van Vollenhoven.
Mej. J. F. I-Ieuvelink, litt. class, stud.
Mej. R. do Pool, jur. stud.
P. J. Liefrinck, mcd. stud.
F. Boerwinkel, litt. stud.
Het Stedelijk Gymnasium en
het Oud-Katholiek
Seminarium
door Prof. C. WIJKER.
President van het Oud-Kathofiek Seminarium.
Tiisschen het Gymnasium (in onze Latijn-
schc archiefstukken wordt die naam reeds
gebruikt voor dc Latijnsche school) en dc
oud-Katholieken bestaat reeds sedert het
eind van liet jaar 1723 'een hand, toen pas
toor Rcynders jri zijn pastorie in de Muur-
liuizen een kostschool oprichtte. Het gemeen
tebestuur gaf hiertoe ondanks gro'oten tegen
stand verlof op voorwaarde, dat de leerlin
gen de Latijnsche school zouden bezoeken. Zc
'leerden hier Griel:sell en Latijn en op dc
kostschool I'Tansch, wiskunde en ecnigo
aangebracht en voor cle' kostschool was liet
een financieel voordeel, dat haar leerlingen
dc Latijnsche school mochten bezoeken. Bo
ven dien was het in het. belang van onze kerk,
daar de leerlingen, die zich daartoe gcróépci;
voelden, na volbrachte studie aan de La'ijn-
sclic school zieli konden laten inschrijven.als
student aan een universiteit of aan het in
1725 opgerichte semina n. Toen hot Aarts
bisschoppelijk Kapittel van Utrecht',het be
stuur over dc kostschool aanvaardde (in
1723), werd deze „het College" genoemd en
de bijzondere inrichting voor de studio van
philosofie en theologie „het seminarie".
In 1728 bedroeg het aantal „kleine studen
ten" van liet College 05, dat later zelfs tot
80 steeg.
In 1758 werd er ernstig aan gedacht do
„collcgiantcn" van de Latijnsche school af
tc nemen, omdat hun aantal sterk afgeno-
jineii was wegens klachten van ouders over
het onderwijs en een leeraar. Deze klachten
waren reeds vroeger voorgekomen en dc pre"
sident Will'emacrs, had aan curatoren be
kend gemaakt, dat hij \an plan was het ge
heelc onderwijs in het seminarium te doen
geven. Curatoren bezochten don president en
beloofden, dat zij ei* voor zouden waken, dat
de reglementen gehandhaafd en aangevuld
werden. 1-Iet gevolg \£as, dat de humanisten
Goeclc leerkrachten vond ze in Franscho
en Belgische uitgewekenen. Een dezer leer
aren, Besscmers, gaf in 1734 zelfs een
„spraakkonst van dc Fransche taal" uit (her
druk in 1751).
andere vakken. Voor het voortbestaan van
de Latijnsche school was het van groot be
lang, dat van onzen kant leerlingen werden
van het seminarium dc Latijnsche school j
blcy.cn „frcqucntccrcn".
Een paar getallen doen zien, dat liet semi-
narium voor het voortbestaan van dc Latijn
sche school wel iets betccKcndé:
In 1857/58 waren van de 20 leerlingen: 10
«seminaristen (5G en van dc 4 voor het
eindexamen geslaagden waren 2 seminaris
ten.
In 1862/G3 was dc verhouding: 23 leerlin
gen, waarvan 17 seminaristen 74 en de
vier voor het eindexamen geslaagden waren
allen seminaristen.
In 1866/67: 19 seminaristen (86V2 van
de 22 leerlingen, en de twee. voor het eind
examen geslaagden waren beiden'seminaris
ten.
Toen de regecring besloten had tot ophef
fing. van dc Latijnsche scholen, stelde de ge
meenteraad vun Amersfoort (in 1879) tic op
richting van een progymnasium afhankelijk
van een jaarlijkschc bijdrage van 2000.->
van liet .seminarium. Het bestuur van het
seminarium dankbaar voor het onderwijs,
dat zijn leerlingen konden \olgcn, besloot
hieraan te voldoen, door bijdragen uit dc-
mecn'tén daartoe in staat gesteld. In 1892 werd
cïézè bijdrage echter verminderd tot 500
cn in I89G werd ze geheel ingetrokken. Dit
besluit staat in verband met het toenemen
van liet aantal leerlingen uit de stad en van
buiten cn met de oprichting van een christe
lijk tehuis ter opleiding van predikanten (in
1SG0 opgericht, in 189-4 opgeheven). Dc getal-
lenvcrhötiding veranderde daardoor sterk,
bijv. in 1891/92:
08 leerlingen, waarvan 10 seminaristen
(14 9 kostleerlingen, 21 spoorleerlingen,
16 van liet christelijk tehuis cn 12 uit de
stad.
Het spreekt van zelf, dat de verhouding
van seminarium cn gymnasium in den tijd,
toen dc seminaristen de meerderheid van de
leerlingen vormden, anders was dan later,
toen hun aantal ongeveer 10 van dc gym
nasi asten bedroeg. Toch waren, volgens de
gegevens, welke mij ten dienste staan, van
Prof. Karstcn (1854) af de presidenten van
het seminarium of de pastoors der Oud-Ka
tholteke gemeente curator var» het gymna
sium.
Het seminarium heeft ten allen tijde veel
belangstelling en tegemoetkoming ondervon
den van het gemeentebestuur, van curato
rium, rector en leeraren. Dat wil niet zeg
gen, dat er nooit onaangenaamheden zijn
voorgevallen, maar het béstuur van het se
minarium en dc Oud-Katholieken, die aan
- - -
Gymnasium aan cle Heerestraat van 1820 1880
het gymnasium hun opleiding hebben ont
vangen, zullen in algcmecnen zin vol lof zijn
oyer bestuur en leiding van het gymnasium.
En toen wij in 1925 het 200-jarig bestaan
van het seminarium (en van het college)
vierden, mochten wij ervaren, dat het ge
meentebestuur, liot college van curatoren,
rector en leeraren onze inrichting goed ge
zind zijn.
Wij, Oud-Katholieken, zijn er trotsch op,
dat de leerlingen van liet seminarium het
gymnasium mogen bezoeken en ik aarzel
niet om hier openlijk mijn dank to betuigen
aan het gemeentebestuur en aan liet onder
wijzend personeel voor het onderwijs, dat de
seminaristen hier ontvangen.
Mijn Gymnasiumtijd
door Dr. G. KOMIJN, 18G0-1S65.
In 1860 werd ondergeteekende toegelaten
tot liet gymnasium, in cle wandeling de
Latijnsche school genoemd en vandaar in
1865 tot de Academie te Utrecht. Zijno leer
meesters aan het gymnasium waren Dr. D.
Burger, rector, H. Sandbcrg, conrector, J.
Borst, lector. Het gymnasium was toen gc-
Historisch overzicht
van de Latijnsche School, later
Gymnasium te Amersfoort.
Het Amersfoortsch Gymnasium zal thans
zijn 550-jarig geboortefeest Yicrcn. Me
nigeen zal misschien vragen: is liet wer
kelijk zoo oud? Ja, die vraag kunnen wij al
dadelijk bevestigend beantwoorden. Maai
zou het niet misschien nog ouder zijn? Ja,
dat is een moeilijker vraag. Zoo lang wij
echter niets zekerders daaromtrent weten,
zal het, dunkt mij, maar lyit beste zijn, om
ons aan de traditie, te houden, die 50 jaar
geleden geschapen is. Toen is het perste
eeuwfeest van ons gymnasium gevierd en is
men maar dadelijk radicaal begonnen met
het 500 jarig feest. Daardoor waren wij zon
der bezwaar alle Nederlaridsche scholen een
flinke stap voor. Dat nu onze oude school
minstens 550 jaren bestaan heeft, is stuk
voor stuk na te gaan uit dc oude stadsboe
ken van Amersfoort, die de namen noemen
van alle rectoren van den eersten tot den
laatsten van den beroemden Willem Ilen-
driksen af tot den niet minder beroemden
Henrïcus Peyrotius toe. De naam van den
eersten is slechts gekend door een enkelen,
geleerde, die die oude boeken heeft doorge
snuffeld, de laatste wórdt gekend door al
de gelcerdeii, die op den 20sten en 21sten De
cember 1926 te Amersfoort bijeenkomen. Ik
zou U een heelc reeks van wel een 30 namen
kunnc-n noemen, die als rectoren hebben
meegewerkt aan Amersfoort's glorie, maar ik
.vrees, dat die enkele namen niet tot U spre
ken zouden. Een der meer bekenden was
Montanus (ook wel Herimontanus, van den
Berg of: van 's Heerenberg, een bekend
vriend van Erasmus), verder Oridryus ver
lat ij hscht van Bergheik; Novesius (van
Nesz), Edanus (van Ede). Men ziet, men
gebruikte liefst namen met een latijnschen
klank en waren de namen van nature zoo
niet, wat nood: men gaf er een latijnschen
klank aan.
De eerstgenoemde rector Willem Hcndrik-
sen is waard boven dc anderen met eere
genoemd te worddh om zijn groote verdien
sten tegenover de school, aan welke hij een
hooger streven toedeelde, dftn zij vroeger ooit
had gehad. Vroeger streefde de school niet
hooger dan naar het geven van slechts zeer
weinig ontwikkeling, genoeg om te voldoen
aan de toenmalige geringe eischen van liet
leven, terwijl hij begreep, dat men veel beter
deed door het dienstig te maken vooral aan
de kerk en de geleerde wereld. Dit is dc
groote verdienste Aan Willem Ilendrikscn.
Nu was Willem Hendriksen ook een zeer
vroom man -en bleef ook daardoor geheel en
al vrij van de verdenking van heresie en
bleef ook de school boven alle verdenking
verheven. Dit was geheel anders bij velen
zijner opvolgers, zooals bij Pridryus, Lystrius
"en anderen. Trouwens met het voortschrij
den van den tijd schreden ook de begrippen
vooruit en stak dc Hervorming hoe langer
hoe meer het hoofcl op en toen in 1619 de
Dordtsche synode vergaderde cn hare beken
de, sommigen zullen zeggen, hare beruch
te artikelen uitvaardigden en van alle amb
tenaren ond.Tteekening cn onverbiddelijke
gehoorzaamheid eisehte, waaraan dezen niet
konden voldoen, toen werd na nog eenig
tegenstribbelen beslöt.cn deze ambtenaren,
n.l. den rector Johannes en diens zoon Thi-
mannus Gcssclius te ontslaan. Het strekt drn
toenmaligen regeerders der stad wel tot
groote eer, dat zij boven alle onverdraagzaam
heid verheven, zulke uitstekende mannen
niet dan noode uit hunne betrekking ont
sloegen.
Hierna werd, cn wel in 16.^2 tot rector be
noemd Jacobus Hovius, die echter nog in
hetzelfde jaar naar Gouda werd beroepen en
vertrok. Nog gedurende zijn verblijf alhier
werd de Lat. School in een ander gebouw
overgebracht. Tot nu toe was zij gevestigd
in een betrekkelijk klein gebouw, naar het
uiterlijk niet zeer schitterend, dat hierna tot
„eene Wage werd. geapproprieert" cn stond
aan dc Appelmarkt. Het nieuwe, toen tot
Latijnsche school ingerichte gebouw stond
in „liét Heerenstraatje" niet ver van het Sin
gel, "dus ongeveer waar thans het Remon-
strantsche Kerkgebouw staat, en was de oude
St. Agneskapcl behoorendc bij liet St. Agncs
Klooster. Van de oude school werden alle
meubelen overgebracht naar deze Kapel, die
van nu af Latijnsche of Groote Schpól werd'
genoemd.
Een ander wetenswaardig feit uit dezen
tijd is hot bezoek aan het Amersfoortsch
Gymnasium door twee zoogenaamde „India
nen of Indiaanschc Koningszonen"; de zoons
n.l. van den zieli noemenden koning van
Soyen en die van den Koning van ICiclang
en nog een paar anderen. De bedoeling was
dc beide Indische Ileeren in Amersfoort eene
opleiding te bezorgen in „de H. Theologie",
waarvoor, gelijk zij schreven, hier zoo geefi
gelegenheid was. Nu, dit laatste willen wij
gaarne gelooven: ook ons komen onze oud-
Hol landschc Pikbroeken niet als de meest
geschikte opleiders voor in de H. Theologie.
Ik kan helaas niet constatecrcn of zij dezen
cursus, hebben ten einde gebracht. Niet on
belangrijk lijkt ons in elk geval liet feit, dat
jtctö eerste gouverneur-generaal van Neder-
'jlaiidsch-Indië, A'mersfoorter van geboorte, in
'zulk een geval als dit het noodig en wensche-
lijk achtte dc Oost-Indianen ter opleiding te
zenden naarAmersfoort.
(Van Bommel I p. 423 vermeldt, dat zij in
1021 in Zeeland hier aankwamen met het
schip „de Goede Vreede" om in de Christe
lijke Religie onderwezen, en in goede zecden
enz. opgebragt en geleert te worden).
Na het vertrek van Hovius naar Gouda,
haastte men zich zooveel mogelijk met de
benoeming van een opvolger. Reeds vrij spoe
dig was de benoeming geschied in de per
soon van I-Icrman Antonides, rector te Bols-
ward. Deze bedankt, echter kort daarop onder
aanbeveling van zijn broeder Ilciiricus Anto
nides, Predikant te Naarden. Deze wilde de
betrekking wel aannemen ónder voorwaar
de dat men goedvond, dat hij eiken Zondag
eenmaal zou mogen preeken. De regeerders,
in de meening, dat dit den predikanten wel
naar den zin zou zijn, vonden dit prachtig,
maan rekenden buiten den waard, want de
ze, dc dominees haalden een streep door
die rekenine, omdat zij het niet goed vonden
en na veel heen en weer geschrijf, werd dit
beroep om „vredeswillc" maar ingetrokken
cn dc ijverige predikant van Naarden (want
hij wilde gratis prediken), kon te Naarden
blijven en te Amersfoort beriep men hierop
Dr. Theodorus Schut, Dr. Medicus. Men ziet:
in den ouden tijd waren liet niet slechts litte
ratoren, die men bij voorkeur daarvoor koos:
Hovius was medicus evenals Schut, verder
zullen wij nog Juristen aantreffen, ook een
Apotheker en nog cenigc medici, ja eens zelfs
komt liet voor, dat de claviger wordt aan
gesteld tot pracceptor nullanorum, d.i. leer
aar in dc onderste klasse. Want de klas, die
nog moest, leeren lezen en schrijven heette
de classis nulla, en de leerlingen, die in die
klas zaten waren de nullam.
Na dc benoeming van Didericus Schut tot
rector ging alles weer zijn kalmen, rustigen
gang, maar om die kalmte volkomen te be
reiken, was ilog eerst eenige inspanning noo
dig. Men had. nu al eenigen tijd'voortgesuk
keld niet de oude klasseindeelingen, en les
roosters, rnct de menschen ook van hot oude
type, zóó dat het hoog noodig scheen, alles
eens te herzien en zoo noodig ook nieuw
bloed te brengen in het onderwijs. In de eer
ste plaats werden er dus veranderingen ge
bracht in de opeenvolging der vakken, som
mige beginuren moesten niet zooveel over
lading brengén als tot nu toe dikwijls het
geval was cn dan vooral moest er iets meer
op gelet of enkele praeceptoren wel op hunne
plaats waren in bepaalde klassen. Men had
vooral bij dit laatste liet oog op één prac
ceptor en sprak er ernstig over of het ook
wenschelijk was deze geheel te vè#wij deren
van het onderwijs. Daarvan lekte iets uit en
kwam aldus hem zelf ter oore. Hij besloot
daarop zich persoonlijk tot de scholarchie te
wenden met een Latijnschen brief, in de
hoop, dat hij op deze wijze, dit lot van zich
zou kunnen afwenden. Hij wijst er Curatoren
bijv. op, dat Plato reeds heeft gezegd, dat hij
het doceercn dan het oog het scherpst begint
tc zien, wahneer het lichamelijk oog in
kracht afneemt en dat de ervaring eerst
komt op li oogeren leeftijd en de knaap, die
leert van jongeren is gelijk aan hen, die
onrijpe druiven-eten, terwijl daarentegen zij,
die van ouderen leeren. gelijk zijn aan hen,
clic rijpe druiven eten. Hij eindigt met een
2 regelig vers: er op wijzende, dat hij, als
zij hem ontsloegen toch nog wel iets van liet
leven zou willen genieten:
Dulce merum, verbum Domini, mens
conscia recti
Quid tribus his Senibus gratius esse potest,
en met de opmerking, dat het een eisch der