25. laargang No. 180 AMERSFOO RTSCH DAGBLAD „DE EEMLANPER" 29 f.nu.T.MT
tweede blad.
BINNENLAND.
FEUILLETON.
Een Speelbal dei Fortuin.
Geschilderde Vijgen.
(Nadruk verboden).
Diogenes, de Grieksche wijsgeer, van
wien de legende vertelt, dat hij in een ton
woonde, ontving eens bezoek van een edel
man, die hem vroeg, hem iets voor te lezen.
De wijsgeer antwoordde met de weder
vraag, of rijn bezoeker geschilderde vijgen
lustte. „Als ge aan eahte, natuurlijke
vijgen de voorkeur geeft boven geschil^
derde, waarom verkiest ge dan ook niet het
natuurlijke, eohte voedsel voor den geest
boven het geschrevene?", voegde hij den
bezoeker toe.
'Diogenes leefde in een tijd, waarin het
geschrevene scheaxsch was. De drukpers
was nog niet uitgevonden; het perkament
was zeer kostbaar en de schrijfkunst werd
slechts door weinigen verstaan. Het meeren-
deel der menschbedd moest zijn verstand,
aijn gevoel en verbeelding voeden met het
geen de zintuigen rechtstreeks aanvoerden
uit het rijk der ervaring. Heel het wezen
van den mensch was derhalve naar de
werkelijkheid als eenège bron van wijsheid
gericht; de 8Tïtieke mensch zag nauwkeuri
ger, hoorde scherper, nam juister waar en
onthield beter dan wij hetgeen het leven
bem dagelijks bood. Wot hem bezig hield,
was de levenservaring, die hij in den strijd
om het bestaan te midden zijner omgeving
opdeed. Hij zag zich gedwongen, deze zelf
standig te verwerken; hij oefende tege!djk
met 2ijn spieren zijn hoofd en zijn hart,
en was in de werkelijkheid thuis als in het
domem van zijn persoonlijk leven en stre
ven.
Hetgeen de wijzen en dichters verzon
den, werd van geslacht op geslacht en van
persoon op persoon mondeling overge
leverd; omdat het niet „echt" was ge
beurd, waardeerde men hun relaas slechts
els een onschadelijke uitspanning; fabelen,
histories en sprookjes stonden op één lijn
met het kinderspel. Ze waren bijzaak, een
toegift op het ernstige, werkelijke leven.
Het beeld van Diogenes moet den be
zoeker derhalve terstond hebben over
tuigd. Er waren m zijn tijd schilders, wier
genialiteit door het nageslacht nauwelijks
is geëvenaard. Van een hunner vertelt de
legende, dat hij vruohten had geschilderd,
200 natuurgetrouw, dot de toeschouwer er
naar gTeep, In den waan ze te kunnen eten.
Maar wat waren de best geschilderde
vruchten, vergeleken bij de echte, sappige,
die van den boom der werkelijkheid waren
geplukt?
Gesohilderde vruchten blijven begooche
ling. Geschilderde vruchten zijn naboot
sing, namaak; ze zijn het afgeleide, het
tweedehandsche, het surrogaat. Geschil
derde vruchten zijn bedriege'.ijk versierde
maskers van dooden; ze hebben geen ziel,
het leven ontbreekt. Ze nemen den schijn
aan van leven, maar hebben met leven
«ven weinig te maken ols het spiegelbeeld
met zijn origineel
Wie hongerig aankomt op geschilderde
vruchten, ervaart een teleurstelling; ze
hebben geen smaak, geen geur, geerr vonn,
geen gewicht. Ze hebben geen voedings
waarde. Gesohilderde vruchten kunnen al
leen hem behagen, die, van natuurlijke
vruchten verzadigd, zijn droom en verbeel
ding vrij spel laat.
Aldus is het volgens Diogenes ook met
lectuur. Ook deze is een, vaak geniale af
spiegeling van het leven, maar zij is niet
het leven zelf. Wie dus, gelijk de edelman,
die den wijsgeer bezocht, hongert naar
wijsheid, zal door een boek niet bevredigd
worden. Hij moet tot het leven zelf gaan.
De Grieksche edelman begreep terstond
dezen raad. Het was voor hem nog ge
makkelijk, hem op te volgen. Want in zijn
tijd was de gelegenheid, om geschilderde
vruchten te zien, ze'dzaam. Maar met na
tuurlijke vruchten hing de wereld beladen.
Het oude Griekenland was een tuin des
levens, vol smaak, kleur en geur. Men be
hoefde. als in Luilekkerland, zijn hand
slechts uit te strekken, of men greep in 't
volle menschenleven, dat, naar een bekend
dichterwoord, overal belangwekkend is.
Maar voor onze tijdgenooten, die Dioge
nes raad zooveel eer noodig hebben, is het
allengs moeilijk geworden, met het leven
rechtstreeks in verbinding te treden. Al
meer gewennen wij ons er aan, ons tevre
den te stellen met geschilderde vruchten.
Met geschilderde vruchten overlaadt nven
ons aan allen kant en steedis volmaakter
ontwikkelt zich de gave der natuurge
trouwe nabootsing. De schijn, de afbeel
ding, het surrogaat overstelpt, ove ompelt
ons, terwijl de werkelijkheid ons ont
vliedt- Wij vervreemde^ van haar; wij
zien haar steeds verder uit ons bereik
glijden; wij herkennen haar niet meer en,
hoe meer wij over haar spreken, temeer
ontgaat ons het besef, dat wij een gegeven
behandelen, hetwelk we slechts uit de verte
van hooren zeggen kennen, maar waarmee
wij slechts zelden persoonlijk en recht
streeks in aanraking komen.
Zoo verdoen wij ons bestaan in 'begooche
ling. Sinds de drukpers het ons gemak
kelijk maakte, ons met de beschrijving te
vergenoegen, verloren wij de verschijnselen
zelf uit het oog. Zeker, wij wreten ontzaglijk
veel en onze kennis is grenzeloos, maar wij
weten en kennen alleen uit de tweede hand'.
Dagelijks schilderen boeken en brochures,
kranten en tijdschriften, lezingen en licht
beelden ons een vracht wetenswaardighe
den voor. Onze verbeelding voeren ze mee
naar alle hemelstreken, ze heffen haar tot
de sterren omhoog en dringen met haar
door tot in het hart van de aarde. Door
alle rubrieken der krant vliegt zij voort
langs brandende huizen en vuurspuwende
vulkanen; zij is de getuige van moord, diplo
matie en krakeel in de raadzaal. Zij ijlt
door kunst, wetenschap, godsdienst, naar
geboorte- en sterfhuizen, zij reist, koopt
en verkoopt, politiseert en verdiept zich in
procedures, fabrieksgeheimen en kunst
kritieken.
Wat de drukpers begonnen is, zetten film
en radio voort. Trillend van emotie ven-
laten wij de bioscoop, maar we vergeten,
dat de schokkende gebeurtenissen, die ons
zoo hebben opgewonden, slechts geschilderd
waren op doek*. En, in zijn leunstoel ge
zeten, vangen wij klanken op van een rede
naar, een concert of een danspartij. Weldra
komt de tijd, dat wij van zang, dans en
welsprekendheid op de 'hoogte zullen zijn,
zonder dat wij ooit een zanger, een danser
of een redenaar m levenden lijve hebben
gezien.
Het wordt steeds gemakkelijker, thiris te
blijven. De Griek zocht zijn wijsheid daar
ginds op de markt; het drama, dat hem in
spanning bracht. was zijn eigen leven. Maar
wordt, onderwijl de geschilderde schijn al
onze aandacht in beslag neemt, ons eigen
leven, niet voortdurend armer aan spanning
en kleur? Terwijl onze verbeelding zich ver
gaapt aan hetgeen de begoocheling haar
voortoovert, kwijnt bloedeloos onze ervaring
weg, wiji nu. evenmin als in Diagones' tijd,
een nvensdh yan geschilderde vijgen kan
leven- Laat ons in dit tijdperk vam paoier
en ven foto's het natuurlijke, echte voedsel
voor den geest niet verwaarioozen/
H. G. CANNEGfETER.
UIT DE STAATSCOURANT.
Op verzoek eervol ontslagen met dir.k Jhr.
Mr. G. C. von Wciler, ols lid en voorzitter van
den Pensioenraad
bij beschikking den minister vin finan
ciën is onder opheffing ccner collecte te Am-
steidam een collecte gevestigd te Bussum en
benoemd 'tot collectrice der Staatsloterij te
Bussum H. A. C. Zaalberg weduwe van A G
J. vnn Doesburgh, thans collectrice te Am-
sterdam.
EEN DRENKELING GERED DOOR
H. M. DE KONINGIN.
Toen H. M. de Koningin Dinsdagmiddog een
autoritje maakte in dc omstreken van Den
Haag, zag men zoo meldt dc Rsb. uit
den koninklijken auto in dc omgeving van hot
Wasscnoarscheslag, dat een vrouw zich ge
kleed en al in zee bevond en reeds door dc
golven werd meegesleurd. H. M. gaf onmid
dellijk bevel den auto naar dc plaats des on-
bcils te dirigccren I Daar ter plaatse eonge-
komen, konden dc chauffeur en dc lakei,
H. M. de Koningin was in geen ander gezel
schap dan deze twee bedienden en een hof
dame er nog met grootc moeite in slagen
dc vrouw te redden. Deze werd in enkele
plaids gewikkeld en daarna met den koninklij
ken auto overgebracht naar dc wijkverpleging
van het Groene Kruis te Wassenaar, waar men
cr in slaagde de levensgeesten weer geheel op
te wekken. Donk zij deze,koninklijke hulp is
het slachtoffer thans weer geheel hersteld, ter
wijl anders een onherroepelijke dood, wont cr
was niemand in de omgeving aanwezig, het
geval zou zijn geweest.
Het slachtoffer zou een zenuwpatiënte zijn
en zich in overspannen toestand te water heb
ben begeven.
DE MINISTER VAN ARBEID IN DE
VEENSTREEK.
Besprekingen o. m. over dc
opruiming van de keten cn
plaggenhutten en de verhef
fing van het peil der pro
vincie.
Nadat dc minister van Arbeid, de heer Slo-
tcmakcr de Bruine, Woensdagmiddag om één
uur, naar dc Tel. meldt, te Assen was' aan
gekomen, werd eerst een conferentie gehou
den ten huize van den Commissaris der Ko
ningin, mr Linthorst Homan, met verschil
lende gemeentebesturen van Drente cn speci
aal met dot van Emmen.
Noor de Commissoris der Koningin mede
deelde, werd hoofdzakelijk het vraagstuk be
sproken betreffende de opruiming van de keten
en plaggenhutten en ook de woningmisère in
sommige streken der venen, voorts hetgeen
daarmede verbond houdt Verder kwam ter
sprake het opschuivingssystecm, n.l. het over
brengen van de bewoners van keten noor
leegkomende huizen van arbeiders die naar
Eindhoven cn Hengelo zijn vertrokken. Dc
grootste moeilijkheid schuilt voornamelijk
daarin, dat velen hun hutten niet willen ver
laten cn zich niet aan dc betere woningen
willen wennen.
Dc minister heeft ook besprekingen gehou
den op meer algemeen hygiënisch gebied.
Hicr-bij was ook aanwezig dr. Tuntler, dc in
specteur van de Volksgezondheid. Voorts is er
gesproken over olgemecn maatschappelijk
werk cn verheffing van het geestelijk cn maat
schappelijk peil van deze provincie. Nadat
nog een bezoek was gebracht oon het Con
sultatiebureau voor T.B.C. cn dat voor zui
gelingenzorg te Assen, werd hedenmorgen dc
tocht naar Emmen aanvaard.
Daar werd allereerst een bezoek gebracht
aan het Consultatiebureau voor T.B.C. Ver
volgens werd naar Nieuw-Dordrccht gereden
waar het Buurthuis bezocht werd Hier ge
schiedt een voornaam deel van het opbou
wend werk, hetgeen 's ministers bijzondere aan
dacht heeft. In dit huis worden n.l. kinderen
der veenarbeiders opgeleid tot dienstboden en
vootts in allerlei vakken en beroepen. Verdei
ging de tocht naar Klazinavecn en Zwalte
rneer, waar ook de buurthuizen, alsmede de
magazijnen, van „Het Groene Kruis" werdrn
bezichtigd.
Te Klozienaveen werd geluncht, ah. aar te
vens een langdurige conferentie met de auto
riteiten plaats vond. Om twee uur reed mer»
naar Wittevcen, de nieuwe ontginningskolonie
in het hartje van Drente. Daar zijn, gelijk men
weet, midden'in het veen reeds vijftig mode-r.c
arbeiderswoningen verrezen, waarvan er 49
betrokken zijn. De minister nom hier kennis
van den stand der ontginning en den toestond
der bevolking. Hij bezocht er ook eenige hui
zen. Om vier uur werd in snelle voort roer
Hoogeveen gereden, waar het „Noorderhuis"
gevestigd is. Hier bevinden zich de kinderen,
die verzwakt zijn en daar nu versteking ge
nieten. Op het oogenblik worden hier tachtig
kinderen, die grootendeels uit dc veenstrek^n
komen, welke er het slechts aan toe zijn, '.cj-
plcegd. Het geheel maakt een zeer blijmoe-
digen indruk en zeer velen waren reeds tër-
dege aangesterkt.
De minister keerde met den trein van vijf
uur via Meppcl naar Den Haog terug.
ART. 40 BEZOLDIGINGSBESLUIT.
De procedure voor den Hoogen
Rood.
Dc advocaal-gcncraol bij den Hoogen Raad,
nu. Tak, nam heden conclusie in de zaak von
A. J. M. v. d. Wielen contra den Stoot dei
Nedcrlondcn zich zorgvuldig onthoudend van
iedere toetsing von het regccrbclcid, omdat
Spr. daartoe niet in stoot is en omdat zij ligt
buiten het terrein, wat des rechters in het
algemeen en des cassatierechters in het bijzon
der is, kwam Mr. Tak tot dc conclusie, dot dc
intrekking van artikel 40 en dc korting van
loon beiden geoorloofd zijn, dot aan dat af
geschafte voorschrift nimmer tegenover den
Staat ecnig vorderingsrecht kan worden ver
leend, wüorom Spr. het hoogc college in over
weging geeft tc besluiten tot verwerping von
het beroep, met vcroordccling van den eischcr
in de kosten op de behandeling daarvan in
cassatie gevallen.
DE ZUIDERZEESTEUNWET.
Do voorbereiding der uitvoc-
ringsvoorschriften.
Naar wij vernemen, is dc generale commis
sie inzake de afsluiting en drooglegging der
Zuiderzee kortelings gereed gekomen met het
ontwerpen der uitvocringsvoorschriften voor
de Zuiderzccstcunwct cn heeft zij dezo ter
goedkeuring aan den minister von waterstoet
doen toekomen.
Na goedkeuring zal de gcheclc Zuiderzcc
stcunwct in werking treden. Het desbetreffend
Kon. Besluit is binnen niet tc langen tijd to
verwachten.
WIJZIGING DER DIENSTPLICHTWET.
Eenvoudiger stelsel voor dc loting.
Zooals reeds door minister Lambooy bij dc
behandeling der Oorlogsbcgrooting werd me
degedeeld zou de Rcgccring cr toe overgaan
de Dienstplichtwet te herzien.
Een zeer belangrijke en ingrijpende wijzi
ging welke in het ontwerp nu binnenkort aan
dc Kamer zal worden voorgelegd, moet, aldus
zegt „Do Maasbode", zijn die betreffende de
loting.
Wijziging Jcomt cr, ^cgt het blad, nu maor
één loting voor het gcheele land, die boven
dien in enkele minuten is ofgcloopcn, aange
zien cr maar één naam of nummer behoeft tc
worden getrokken.
Het voorgestelde zou als volgt zijn
Iedere gemeente heeft een alphobctisch re
gister. Wanneer dit ter inzage heeft gelogen,
eventucele bezwaren doartegen zijn inge
bracht, doaromtrent uitspraak is gedaen cn
het geheel geacht kon worden voor goed te
zijn vastgesteld, wordt er in de gemeente, die
het grootste register heeft, geloot tci vast
stelling van den noom met geboortedatum
van hem, die in het geheelc land in iedere ge
meente nummer één zal hebben. Hij, die in het
alphabotisch register daarop volgt, heeft No.
2, No. 3, enz.
Met het volgende voorbeeld wordt een en
onder duidelijk gemaakt
De loting zal waarschijnlijk plaats hebben
te Amsterdam en doordoor zal In 1926 (het
jaar, waarin de wet pas in werking kan zijn)
worden uitgemaakt, wie er in het alphabetisrh
register van de lichting van het jaar 1929
nummer één zol hebben. Neemt men oan dot
dit is, om maar een naam te noemen Dc
Vries, Louis, geb. 10 Maart 1909. In alle olfo-
bctische registers van alle gemeenten van het
land, heeft nu De Vries, Louis, geboren 10
Maart 1909, of degene, die in ieder van die
registers *olphabctisch daarop volgt, nummer
één.
Niet ollccn wordt hierdoor verkregen een
enorme tijd- en geldbesparing, maor boven»
dien de meest eerlijke loting, die denkbaar is,
door het hier maar goot om het trekken van
één nummer, dat voor 60.000 ingeschrevene»*
beslist.
Is dc persoon, die nummer één heeft, aan»
gewezen, dan volgen dc andere nummers in
alphcbetische volgorde en is in iedere gemeen
te dus direct bekend wie ols dienstplichtigen
zijn aangewezen, behoudens ofkeuring, vrij
stelling, enz.
De keuring heeft* in het gewijzigde ontwerp
na deze loting ploots cn alleen voor hen, die
aangewezen zijn, benevens een percentage
voor eventueel afgekeurden. Voor de 19.5^0
dienstplichtigen zullen er don maar 25 tot 30
duizend gekeurd behoeven te worden in plaats
van 60.000, zoools nu het geval is, wat mede
een grooto bezuiniging beteekent.
VERONTREINIGING VAN RIJKSWEGEN.
Strenger toezicht.
Vonwege hot ministerie van Binncnlandscho
Zaken cn Landbouw is dc volgende circuloiro
aan de burgemeesters gezonden
Dc aandacht van den minister von Water
sloot is er op gevestigd, dat de bcpnlingop,
vervat in art. 6, onder o. en b. van het Rijks-
wegcnreglcmcnt (Kon. Besluit van 21 Maait
1914, Stbl. t,o. 155, aangevuld en gewijzigd bij
K.B. van 5 Januari 1916, Stbl. no. 2), houden
de het verbod om.ccn rijksweg to berijdon
met een voertuig, waarvan tijdens het vervoer,
afvallen, niest, vuilnis, kolenslit, ruigte, puin,
enz., cn waarvan dc wielen niet van klei en
modder zijn ontdaon, niet voldoende worden
nageleefd.
Aangezien de aanwezigheid op dc wegen van
stoffen, als in dat artikel bedoeld, gevaren met
zich mede kan brengen, inzonderheid voor het
snelverkeer, acht genoemde minister oen
nauwkeurig toezicht ten deze zeer gcwcnscht.
De Rijkswaterstaat is uitgenoodigd, voor zoo
veel dien dienst betreft tc willen bevorderen,
dot bovenvermelde bepalingen stipt worden
nageleefd, terwijl ook dc medewerking van den
minister van Justitie is verzocht.
Ik.heb de eer de oandocht op deze aange
legenheid tc vestigen, met verzoek ook uwer
zijds het noodigc tc verrichten, opdot op do
nakoming van genoemde bepalingen nauw
keurig toezicht wordt gehouden.
MARINIERS NAAR NED. INDIE.
Ter versterking der daar onn*
wezige mocht.
Op verzoek van do Indische rcgccring ver
trekt in den loop von Februari een contingent
mariniers naar Ned. Indië ter versterking van
den door aanwezige macht.
ONDERSCHEIDING.
Dc hecrcn mr. Joh. J. Bclinfonto cn N. Vos
Dins, directeuren von het Noderlandsch Cor-
rcspondentieburcau voor Dagbladen to s Grn-
venhoge, zijn benoemd tot ridder in do orde
van de Kroqn van Bclgio.
DE NIEUWE WATERLEIDING
VAN AMSTERDAM.
De rcgcering cn de woteront-
trekking aan dc Vcluwc.
In den gemeenteraad von Amsterdam is
gisterovond noor aanleiding van een voor
dracht over het bouwen van een rcinwntor-
kcldcr door den wethouder der bedrijven
meegedeeld, dat von de rcgccring ^crguon'ng
is verkregen tot het doen van boringen op de
Veluwe in verband met de nieuwe waterlei
ding.
De wethouder meende daaruit te mogen op
maken, dot bij de rcgccring geen bezwaar be
stoet dot Amsterdam eventueel zijn drinkwa
ter van dc Vcluwo zol betrekken.
ROTTERDAM OVER 30 JAAR.
Een groot onncxatic-plon.
Naar de Voorw. verneemt, zal het groot»
annexatiepion von de gemeente Rotterdam,
waarover wethouder dc Jong bij de behande
ling van do gemcentebegrootirvg voor 1927
sprak, de gehccle of gedeeltelijke anricxatlo
voorstellen van de gemeenten Schiedam,
Vloordingcn, Vlasrdingcr-Ambacht (gedeelte
lijk), Ket hel (gedeeltelijk), Overschie, Schlo-
broek, Hillegersberg. Copellc aan den IJsel
(gedeeltelijk). Krimpen aon de Lek (gedeelte
lijk), Rhoon (gedeeltelijk), Poortugal (gedeelte
lijk), Pernis en Hoogvliet Doordoor zou een
gebied von ongeveer 130 K.M.2 gevoegd wor
den bij de ruim 62 K.M.2, die de bestaande
gemeente Rottcrdom (zonder Hoek von Hol
land) omvat.
Dit zeer groot opgezette pion beoogt de
voorwaarden te scheppen voor een woon- cn
werkstad van ongeveer 1 millioen inwoners,
die Rotterdam over een kleine 30 joor waar
schijnlijk znl bezitten. Het pion vertoeft nog bij
de roodscommissiën en zol natuurlijk, indien
het door den Rottcrdomschen raad zou wor
den goedgekeurd, nog een vrij longdurige ge
schiedenis hebben door te moken, voor het de
finitief zou kunnen worden vastgesteld. Ged.
Staten moeten daortoo een voorstel indienen
bij de Kroon om te komen tot een annexatie
wet cn deze phase van dc quaestic wordt voor-
mgegaan door het advies uitbrengen von alle
geheel of gedeeltelijk te onncxeeren gemeen
tel., waarbij zoowel de gemeenteroden ols
commissies uit de burgerij een rol spelen.
Zelfvertrouwen is de grondslag von onze on
afhankelijkheid.
Naai het Engelsch van
RAFAEL SABATINI.
Geautoriseerde vertaling van A T.
67
Het voertuig hield stil aan den ingang van
de steeg, waar de kolonel lag, en een man na
derde, een vlammende toorts boven zijn hoofd
houdende, zoodat die haar rossen gloed aan
weerszijden kon werpen in de donkere hoeken
van die steeg Deze man zag twee lichamen op
den g ond uitgesti«"ktdot van den kolonel en
dat ^-^rover de kolonel gestr,,*keld was. Hij
riep leTs over zijn schouder en ging weer ver
der. Hij werd een oogenblik latei door een
wagen gevolgd, die geleid werd door zijn mak
ker, welke aan den kop van het paard liep en
aan een kort pijpje trok. Terwijl hij, die dc
toorts vasthield, den ander in zijn werk bij
lichte, bukte zijn kameraad en rolde het eerste
lichaam om, daarna deed hij hetzelfde bij ko
lonel Holles. Het gelaat van den kolonel was
even doodsbleek als dat van het lijk, dat hem
had doen struikelen, en hij scheen bijna geen
adem te helen. Zij wierpen slechts een blik
op hem met de vreeselijk verharde onverschil
ligheid, die een geregelde gewoonte bijna aan
elk werk geeft, en toen keerde hij naar den
ander terug.
Dc man met de* toorts stok deze in een hou
der, die voor aan den doodenwogen was vast
gemaakt. Toen onderzocht het tweetal op hun
knieën het lichaam, of liever de klecren, die het
aanhad.
„Er is hier niet veel bijzonders, Larry", ze!
de een.
„Neen", bromde Larry. „Ze zijn wel heel
zeker dood. Kom Nick. Laten wij ze op den
wa&en brengen".
Zij stonden op, kregen hun haken, en het
lichaam daarmee opnemend, gooiden zij het in
het voertuig.
„Kom wat dichterbij met den wagen", zei
Nick, terwijl hij zich omkeerde en naar Hol
les toeging Het paard werd een paar stappen
vooruit geleid, zoodat het licht van den wagen
nu voller op de lange, slappe gedaante van
den kolonel viel.
Nick viel op een knie naast hem neer, en liet
een tevreden gebrom hooren.
„Deze is^ beter."
Zijn kameraad k\w*j over zijn schouder kij
ken.
„Een heer, voor den duivel 1" vloekte hij met
akelige blijdschap. Hun vaardige roofvingers
gingen vlug over Holles heen, en zij lachten
akelig bij het zien van het hnlf dozijn goud
stukken, die nu op Larry's vuile hand lagen.
„Niet veel meer", bromde dc een na verder
onderzoek.
„Daar is zijn zwaard een kostbaar gevest;
kijk Larry".
„En een paar mooie laarzen", zei Larry, die
al bezig was met dc voeten van den kolonel
„Help een hondje, Nick".
Zij trokken de loarzen uit, en maakten er
een pak van met den hoed en mantel van den
kolonel. Dit t>ak liet Larry vallen in een mand,
die achter aan den wagen hing, terwijl Nick
Holles zijn wambuis uittrok. Plotseling hield hij
daarmee op.
„H ij is nog warm, Larry", zei hij klagend.
Larry kwam nader, aan zijn pijp trekkend.
Hij bromde een vloek, om zijn minachting en
onverschilligheid uit te drukken.
„Wat doet dat er toe zei hij cynisch.
„Hij zol wel koud zijn, als we aan Oldgate
komen". En hij lachte toen hij het wombuis
greep, dot Nick hem toewierp.
Het volgend oogenblik staken zij hun vuile
haken in de klceren, die zij Holles gelaten had
den, en voegden hem bij de vrceselijkc lading
die hun wagen reeds voor de helft vulde.
Zij duwden het voertuig uit de steeg, en
trokken toen oostwaarts, daar hun doel de put
te Oldgate was. Telkens hielden zij stil, of op
den aanroep van een bewaker, of om hetgeen
zij zelf vonden. Bij elke halte voegden zij iets
bij hun lading, die zij wegbrachten, om in dc
pestput te Oldgate voorloopig begraven te
worden, waarboven in deze warme nachten de
lijkkaarsen bijna voortdurend brandden, om het
sprookje van voorteekenen te versterken, en de
bijgcloovigen bang te maken met het geloof,
dot het er spookte von de zielen von die on-
gelukkigen, wier lijken oneerbiedig opgestapeld
lagen onder de losgeschoffclde klei.
Zij naderden reeds hun bestemming, eA het
eerste licht van den dageraad, bleek, koud en
kleurloos als een maansteen, begon de duister
nis te verdrijven, toen hetzij door het stooten
van den wagen, of door het bloed, waar een
der hakeo zijn dijbeen geraakt had, of door de
reddende natuui, die zijn «.zinnen scherpte, zoo
dot hij zich von verstikking kon redden, de
kolonpl uit zijn dronken verdooving opgewekt
werd.
Hij ontwaakte, snokte naar lucht, en trachtte
een zware massa op zijde te duwen, die over
zijn gezicht log.
De pogingen, die hij eerst deed, waren moot
zwak, zoonis von iemand in zijn toestand
te verwachten woszoodat hij maar weinig
vorderde, en telkens ademde hij die bedorven
lucht om hem heen in. Maar toen hij merkte,
dat elke poging pijnlijker werd, maakte een
doodsangst zich van hem meester en deed
hem geheel tot bewustzijn komen. Hij spande
zich in, richtte zich sterker op, totdot
hij eindelijk zooveel gewonnen had, dat zijn
hoofd vrij wos gekomen.
Hij zag de bleeke sterren boven zich en kon
eindelijk vrij cn zonder moeite ademhalen.
Maar de last, dien hij van zijn hoofd afgewen
teld had, lag nu dwars over zijn borst, en het
gewicht er van was lastig en deed pijn. Hij
stak een hand uit en toen hij merkte, dot, wat
hij greep, een menschenarm was, schudde hij
dien heftig. Geen antwoord krijgend, wci;d hij
boos.
„Stn op, drinken lag", bromde luj met een
dikke stem. „Sta op zeg ik, sta op I Denk je
dat ik een bed ben, dat jt over me heen ligt
te slapen Sta opbrulde hij woi zijn woede
werd grooter, teen hij moor steeds geen ant
woord kreeg.
„Stn op, of ik
Hij hield plotseling stil, en zag in het licht,
dat op eens it. zijn oogen flikkerde van de fak
kel, <jie opgehouden werd. De wagen was blij
ven staan, cn boven de konten er van zoodot
hij ze zien kon, kwamen de twee afschuwelijke
gezichten van de vrachtrijders te voorschijn,
die den denklank van zijn stem op dc wielen
von hun wagen geklommen waren.
Er lag zoo iets gemeens cn duivelsch in die
gzichten, zooals zij zich vertoonden in den
rossigen gloed van de fakkel, dot het zien van
hen den% kolonel nog wat nuchterder maakte.
Hij ging opzitten, en keek verbijsterd en on
rustig om zich heen, en trachtte woedend te
ontdekken, woar hij wel zijn kon..,
Klagend boos klonk dc neusklank von de
stem van een der schelmen
„Ik heb jc nog gezegd, dat de edelman nog
warm was, Larry'.'.
„ZooNu En wat zou dat T' vroeg do
onder boos.
„Gooi hem er uit, natuurlijk".
„Ba I Laat hij maor blijven, waar hij is Als
hij nog niet stijf is, zal hij het wel gauw zijn.
Wat doet het er toe?"
„En hoe moet het don met den pest-onder»*
zoeker, jij dwaas Zie je niet, dat het maar een
dronken kerel is, die zijn roes uitsliep En wat
zal hij tegen or.s zeggen Hier! Help cpn
hondje. Laten we hem cr uit halen".
Maar Holles hnd hun hulp niet xneer noodig.
Htm woorden er. wat hij zag van die sombere
lading, waarvan hij een deel uitmaokte, deden
hem eindelijk zijn afschuwelijken toestand be
grijpen. De schrik maakte hem niet alleen vol
komen nuchter, maar gaf hem ook buitenge
wone kracht. 'Hij maakte zich vrij, en zog kans
orn op zijn kniecn te komen. Toen greep hij
den zijkant van den wagen, kwam te staan,
sloeg cr éen bepn over heen cn sprong naar
beneden, zoodat hij languit op den grond viel.
Toen hij weer opgestaan was, was dc wagen
alweer verder gegoon, en dc klonk van het
schorre gelach der mannen klonk okelig door
de stille straat.
(Wordt vervolgd.)