HET NED. BELGISCH VERDRAG. Dreigen er, bij verwerping, geva ren van internationalen aard Een vraaggesprek met Mr. R. J. H. Patijn. De woorden, waarmede de minister van bul- tenlandsche zaken, jhr. mr. dr. H. A. van Kar- nebeek, indertijd zijn verdedigingsrede in de Tweede Kamer besloot, dat hij „huiverde" bij de gedachte aan dc gevolgen van een verwer ping van het Belgisch Verdrag, hebben mcei indruk gemaakt dan men zou meenen. Boven dien schijnen enkele invloedrijke personen of ficieus te waarschuwen tegen d.e onheilen, die bij verwerping over ons land zouden komen. In dc Tweede Kamer zijn verscheidene leden door dit argument, dat geen argument was, omdax het geen inhoud had, bewerkt geworden. En ook in de eerste Kamer kunnen thans eenigc leden zich niet losmaken van den invloed der vreesaanjaging, waarmede gepoogd wordt het tractaat een meerderheid te doen vinden. Daar door dreigt de uitslag der stemming in deze kamer eveneens vertroebeld te worden. Onder deze omstandigheden leek het ons hoogst nut tig aldus het Hbld. ons hierover te wen den tot den heer mr. R. J. H. Patijn, te 's-Gra- venhage, die in de laatste jaren, in opdracht van buitenlandsche regeeringen, verschillende zeer belangrijke internationale functies heeft bekleed en nog bekleedt en daardoor in de ge legenheid was en is indrukken te krijgen van stemmingen in het buitenland omtrent hangen de Europeeschc vraagstukken. Dc heer Patijn was wel zoo vriendelijk' ons te willen ontvan gen. „Vreest gij", zoo vingen wij ons vraagge sprek aan, „gevaren van internationalen aard voor Nederland, indien het tractaat door de Eerste Kamer verworpen wordt?" ,;Ik aarzel niet, op die vraag ontkennend ie antwoorden, en ik zal u zeggen op welke gron den. „Indien het tot een conflict kwom, zou dit uit den aard der zaak van België moeten uit gaan. Maar dc onderstelling, dat dc Belgische Regceiing iets dergelijks voornemens zou zijn acht ik even ongegrond als beleedigend. Hel tractaat heeft hier te lande helaas, een sterke anti-Belgische stemming in het leven geroepen. Al moge dit misschien verklaarbaar zijn, niet temin bestaat daarvoor geen reden. Men kan het aan België niet euvel duiden, dat het bij dc onderhandelingen met Nederland dc voordoo ien binnenhaalde, die in zijn bereik bleken ie liggen Hadden de Belgische onderhandelaars dit nagelaten, zij zouden in hun plicht jegens het eigen volk zijn tekort geschoten Niets ech ter wettigt h^t vermoeden, dat dc Belgische Regeering nu ook klaar zou staan om rumor in ca sa te maken, als zij zich genoodzaakt zag, iets van het aanvankelijk verkregen suc ces prijs te geven en met wat minder genoegen te-nemen, don waarop zij nu de ondcrtcekcning \art het verdrag kon hopen. Dc heer Patijn zette vervolgens uiteen dat België de eigenunrdige mentaliteit geboren uit het lijden der vier oorlogsjaren cn den daarop go olgdcn overwinningsroes nu wel te boven is. Om die reden acht hij het hoogst onwaar schijnlijk, dat België, als het niet het volle pond van zijn verlangens ontving, plotseling van koers zou veranderen en het sein zou ge ven tot verstoring van dc goede verstandhou dingen in ons deel der wereld. De tegenwoor dige minister Vanderveldc lijkt mij aldus Mr. Patijn allerminst de man om zich door dc uiterste nationalistische elementen op sleep, touw te loten nemen en, in strijd met zijn be kende beginselen, op een conflict met Neder land aan tc sturen. „Gesteld echter al, ik zag daarin verkeerd en ons wachtte inderdaad een storm van Bel gische zijde, staat dan tc vreezen, dat de groo- te Mogendheden zich daarin zouden mengen om Nederland tot toegeven tc nopen? „Die vraag beantwoord ik voor mij met be slistheid ontkennend. „Wat Duitschland betreft, niemand zal on derstellen, dat dit Rijk zich als gangmaker van de Belgische belangen tegen ons zou koeren. Het ligt evenmin in dc lijn der Britschc politiek die zich door dc eeuwen heen zoo merkwaar dig gelijk blijft, een conflict tusschen België en Nederland aan te blazen. In het licht der histo rie zou van die zijde veel eer een bemiddelend optreden te wachten zijn, met de bedoeling' een voor beide volken oanncmelijkc oplossing tc bevorderen. „Het zijn dan ook, als ik mij niet bedrieg, vooral de Fransche spoken, die onze nationale holden doen huiveren. M.i. zonder grond. Zoo- als ieder weet, beijvert dc Fransche politiek zich, met groote behoedzaamheid een toenade ring tot Duitschland tot stand te brengen, ten einde tot normale politieke verhoudingen in West-Europa terug te keeren. Dit is uit den ar.rd der zaak een kiesche taak, aangezien bij beide volken met de gevoelens uit den wereld oorlog moet worden rekening gehouden. Niets zou aan die politiek grooter.e moeilijkheden in den weg leggen, dan indien, tusschen Neder land cn België een scherp conflict uitbrak, waarvQn een spanning in dc internationale po litieke'atmosfeer het onvermijdelijk gevolg zou zijn. Bovendien zou een. dergelijk incident aan Frankrijk hoogst ongelegen komen, zoolang het vraagstuk der schulden niet is opgelost en de franc piet definitief is gestabiliseerd. Frank- rijk's streven is gericht op ontspanning-, niet op verscherping van dc internationale verhou dingen. „Acht gij denkbeeldig, dat België zich zou wenden tot den Volkenbond of tot dc Commis sie van XIV zoo vroeg verder de inter viewer. „Het is mij niet duidelijk, hoe de Volken bond in de quaestie zou kunnen worden ge mengd. Dat België zich zou wenden tot de Commissie van XrV, acht ik niet geheel on denkbaar, doch onwaarschijnlijk. Ik heb een hoogen dunk van de bekwaamheid der Belgi sche diplomatic en houd haar voor te verstan dig om tot dien stap over tc gaan. Trouwens wij behoeven er niet voor terug tc schrikken, zoo noodig ons goed recht tegenover een Vol- kenbondsorgaan of een internationale Commis sie uiteen le zetten. En ten slotte kan niemand ons tegen onzen wil tot concessies dwingen. Zoowel Zwitserland in het bekende zoneconflict met Frankrijk als Nederland zelf, toen de Mo gendheden de uitlevering van den gewezen Duitschen Keizer verlangden, hebben bewezen, hoe sterk een klein land staat, dat op waardige wijze en blijvend binnen de perken van zijn recht eischcn afwijst, die het meent niet tc moeten inwilligen." „Acht gij het uitgesloten, dat eventueel de territoriale quaestics weer op het tapijt zouden worden gebracht?" „Dit schijnt mij uitgesloten. Wij weten uit het boek „La Paix" van Tardieu, zeker een volkomen onverdachten getuige, dat de Mo gendheden reeds in de eerste maanden van 1919, dus nog vóórdat dc minister Van Karnebeek tc Parijs verscheen, aan de Belgi sche regeering hadden aangezegd, dat van onnexionistischc plannen ten nadeelc van Nederland niets kon komen. Na de bespre kingen te Parijs viel in het voorjaar van 1919 het bekende formeele besluit van gelijke strek king". Hoe kan iemand onderstellen, dat daarop thans zou worden teruggekomen?" „Acht gij het evenzeer uitgesloten, dat België oeconomische reprcssaillemaatregclcn zou ne men?" „Het is m. i. niet onmogelijk, dat België daar toe zou overgaan, gelijk bijv. wel voorkomt na verwerping van een handelstractaat. Inlus- schen, dergQlijkc maatregelen zijn, blijkens de ondervinding, slechts van tijdelijken oord, ter wijl Nederland de groote nadeelcn van het trac taat blijvend zou gevoelen." „Zoudt gij de voorkeur geven aan verwerping van het tractaat dan wel aan, een motie, waarbij op heropening van de onderhandelingen werd aangedrongen?" zoo vroeg de interviewer. „Het verschil tusschen beiden acht ik in dc practijk niet groot. Bij aanneming van een motie zal men in België begrijpen, dat het tractaat, als het ongewijzigd blijft, geen meer derheid in de Eerste Kamer kan vinden. Een motie zou feitelijk een zachte vorm van ver werping zijn en tevens dc gelegenheid openen uit tc spreken, dat de Kamer, al.wil. zij niet zóó ver gaan als de minister, bereid is tot belang rijke concessies aan België. In het Voorloopig Verslag is gezegd, dat verwerping de voorkeur verdient, omdat men dan de onderhandelingen kan heropenen met een schoone lei. Het wil mij voorkomen, dat dit meer formeel dan zake lijk juist is: nu het tractaat eenmaal geteekerrd is, zal het bij nieuwe onderhandelingen toch altijd het uitgangspunt vormen- Wat hiervan zij, hoofdzaak schijnt mij, dat niet eerst eenigo tegenstanders van het tractaat, door zich tegen een motie te verklaren, tot verwerping daarvan medewerken en daarna eenige leden, die nieu we onderhandelingen zouden wenschen, vóór het tractaat stemmen; met het gevolg, dat dit ten slotte, nis in de Tweede Kamer, wordt aan genomen niettegenstaande het in zijn huidigen vorm geen meerderheid heeft." Een Antwerpsch pleidooi voor een goed verdrag. H. Vos, het Antwerpsch Kamerlid voor dc Vlaamsche frontpartij, heeft in De Schelde twee artikelen laten verschijnen „Voor een goede oplossing". No het verkeerde optimisme bestreden te hebben van diegenen onder <3e Belgen, die, zooals burgemeester Van Cauwe- laert blijkbaar verwachten, dat alles zich ten beste zal schikken voor beide landen, zoodra hel vei drag maar eenmaal geratificeerd is, zet hij uiteer hoe het doel van den waren flamin gant geen ander kan zijn dan het bclung van hot Vlaamsche volk te dienen. „Doch wij weten, zooals elke echte Flamin gant van den ouden stempel het wist aldus het verdere betoog en elke Vlaamsche nationalist het belijdt, dat wij, om dit doel te bereiken. Holland niet I: unnen missen. Daarom is, van af het eerste oogcnblilc; dat het Vlaam sche nationalisme tot bewustheid kwam, een der hoofdgedachten van onze buitenlandsche politiek geweest, dot wij elke afbrokkeling van Holland's positie en Holland's prestige, vooral tegenover België en Frankrijk, zooveel in ons lag moeten weren. Niet uit romantische liefde voor Holland, maar uit hord, koud, realistisch, Vlaamsch eigenbelang. En zooals wij hebben aangetoond, begint ook «n Holland het besef door tc dringen, dat Holland uit een haid. koud en realistisch Hollandsch eigenbelang Vlaan deren noodig heeft. Juist omdat de toenadering, die wij wenschen, niet op gevoelsargumenten steunt, maar een politieke noodzakelijkheid is, zijn wij van de eindoverwinning ven onze po litiek zoo volmaakt zeker. Het feit, dat Holland bij de kracht van Vlaanderen een groot tockomstbelang heeft, maakt het echter voor Holland een logische politiek zooveel mogelijk te helpen om Vlaan deren sterk te maken. Hoe kon dit gebeuren Natuurlijk niet, althans niet alleen, door zoo wat te liefhebberen in Vlaamsche cultuurophef fing. Het Vlaamsche vraagstuk is nu eenmaal een politiek vraagstuk Wij hebben dus poli tieke hulp noodig Wij zijn niet zoo naief of zoo onverstandig om te denken, dat dc in menging van Hoiland in onzen binnenlandschen Dolitickcn strijd, zooals Frankrijk dat voort durend doet, wenscheiijk en wijs zou ziin. W- ij vragen dar. ook niet om hulp. Maar Holland dient te leeren inzien, dat zijn belang mede» brengt ons zooveel mogelijk in onzen cultuur strijd te helpen door alle geoorloofde midde len. Zulke middelen verschaft het aanhangig tractaatin zoover het een economische ver* keerstroctaat is, kan het namelijk de feitelijke toenadering, de feitelijke aanraking en weder- zijdsebe doordringing van Vlaanderen cn Hol land bevorderen. De vraag is nu of in de gegeven omstandig heden dit verdrag aan' dit doel beantwoordt. In volle oprechtheid moeten we bekennen, dat wij het meer en meer gaan betwijfelen. Er is het feit, dat niet meer weg tc ciiferen valt, van een op zijn minst genomen bijna even sterke groepeering van voor- en tegenstanders. Vast staat, dat het verdrag in dezen vorm bij schier de meerderheid der Hollandschë pu blieke opinie op bitter en bitsig verzet stuic en dat een deel van dc voorstanders het enkel bij berusting in de politieke conjunctuur van het oogenblik wil aanvaarden. Het is alles be halve bevorderlijk voor een gunstige prognose van de beoogde toenadering, van de verwach te verstandhouding tusschen Noord en Zuid. En toch moet het Antwerpsche verkeerspro bleem worden opgelost. Zou het dan toch niet kunnen, dat dit door een grootsch initiatief van een waarachtigen Vlaamschen staatsman in dc optimale voot waarden, zou kunnen ge schieden, zoodat door een nieuwe verdrags regeling aan beide partijen 'voldoening wordt verschaft W>j kunnen het begrijpen, dat men zich ip Vlaandeien niet tot een „jeu de du pes" wil leenen en wederzijdsche waarborgen geëischt worden van gezaghebbende 2ijde, ten bewijze, dat men benoorden den Moerdijk da goede oplossing ook eerlijk wil De goede oplossing I Zij moet hierin be-< staan, dat met behoud van de Nieuwe Rijn Schelde verbinding het verdrag wordt gesteld op de basis van reciprociteit Want geen eer lijk en onvooringenomen waarnemer kan het loochenen, dat het ontwerp, zooals wij het nu kennen, opvallende „Schönheitsfehler" vertoont. Waarom zou België b.v. niet medewerken tot het verbeteren van de Zuid-Willemsvaart ten Noorden van Bocholt, waartegen van Vlaamsch standpunt geen enkel bezwaar bestaat en dat in Holland een ernstige grief is? Waarom zich ook niet beperken tot het Moerdijkkcnaal en het Ruhrort-kanaal, dat volgens deskundigen toch nog altijd een virtueel-langere weg naar den Rijn zou wezen en dat men overigens toch niet zal graven, niet opgegeven Waarom verder het verdrag overladen met kleine pro tectionistische maatregelen, die van weinig profijt voor Antwerpen kunnen zijn, maar prik kelende stof zijn voor Rotterdam Er is meef van dien aard, dat wij hier niet aan te duiden hebben. Slechts met zulk een verdrag zouden wij ge rust en tevreden de toekomst tegemoet gaan en slechts zulk een verdrag gelicht uit die verpestende en verstikkende atmosfeer van loensche knevelarij, waarin de Segers'on en de Hymans'en het van af den on zalig en aanvang gedompeld hebben, zou de vriendschap en de samenwerking tusschen Holland en Vlaande ren, tot groot voordcel van onze geestelijke en stoffelijke welvaart, bevorderen* Telefonisch Weerbericht. Naar waarneming in den ochtend van heden J Hoogste stand 775.3 te Rennes. Laagste stand 745.1 te Memel. Verwachting tot den avond van 18 Februari; Meest matige Z.W. tot N.W. wind, nevelig of zwaar bewolkt of betrokken, waarschijnlijk eenige regen, weinig verandering in tempera tuur. Flet N'.v. Nederl. Tooneel heeft weer eens een oorspronkelijk Nederlandsch tooneelstuk opgevoerd, „De doodende Straal". Een groepje van spelers en schrijver Staande v. 1. n. r.: Carl Veerhoff, Enny de Lccuwe, Jack Hamel, Elias van Praag (regie), Julia de Gruyter, Philip dc Vries; zittend dc schrijver D. II. Schcffer. Louis Moor, dc onverwoestbare tooncelveteraan, tijdens de huldiging, hem van vele zijden op zoo hartelijke wijze bereid bij zijn negentigsten ver»aardag. Nog een foto uit W. Sumatra. De ass.-res. Ouwerling (X) houdt een toespraak tqt de bevolking eener on rustige afd. Naast hem dorps-oudsten. Op den voorgrond de kampongbewoners, hurkend luisterend naar des patihs toespraak. Bij dc Ned. Scheepsbouw-Maatschappij te Amsterdam vond Zaterdag de te waterlating plaats van het dub- belsclirocf stoomschip „Op ten Noort" (waterverplaatsing 8500 tons). Het 130 m lange schip is ge bouwd voor rekening van de Kon. Paketv. Mij.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1927 | | pagina 6