KINDERRUBRIEK. De rubriek van Oom Karei. Deze week zal ik jelui eerst eens wat ver tellen van twee vriendinnetjes, pen van onzo nichtjes schreef het me en het moet echt ge beurd zijn. En ik kon me best begrijpen, dat zoo iets kan gebeuren, wunt iets dergelijks komt wel vaker voor. Misschien hebben jelui ook wel eens zoo iets onder je vriendjes en vriendinnetjes gezien of gehoord. Luister maar hoe het ging. Annie en Leentjc waren dikke vriendinnetjes Als je Annic zag, zag je Leentje ook. Moor op een zekeren dag kregen zc ruzie over een pop Annie wou niets meer van Leentie weten en Leentje niets van Annie. De Moeder van An nic had al vaak gevraagd of Annie niet eens naar Leentje ging, maar altijd verzon Annie een uitvluchtjc, zoo ging het ook met Leentje. 't Was een mooie Woensdagmiddag. Annie zat voor 't raam en dacht- Wat zou 't nu leuk zijn om met Leentje te wandelen Opeens hoor de ze achter -zich een zacht stemmetje, dat vroeg: „Wil je weer goed worden. Ans 't Was Leentje, die dat vroeg. Annie had haar niet hooren binnen komen en was niet weinig verbaasd om daar Leentje te zien. Ze werden weer goed op elkaar en als ze eens ruric hadden dan dachten ze altijd aan dien tijd. en dan wns het dadelijk weer goed. Zoo eindigde de Woensdagmiddag, die zoo ver velend begon, toch nog goed. RAADSELS Oplossingen van de vorige week De oplossingen van dc vorige raadsels waren I. Z i e r i k z e e, met de woorden Riek, ziek en zee. n. 6 1 7 3 5 2 8 9 4 Staan de cijfers horizontaal of verticaal in andere volgorde, dan is het ook goed. Dc 5 moet altijd in 't midden staan. Dc prijs is gewonnen door L e 1 y die hem a.s. Maandag aan ons bureau kan komen af halen NIEUWE RAADSEL 1. Op dc kruisjcslijncn komt een bekende plaats in Zeeland. X X X X x x X X X X X X X Op dc 1ste rij een klinker. Op de 2de rij een schrijfgereedschap. Op dc 3de rij een ander woord voor golven. Op de 4de rij dc gevraagde plaats. Op dc 5de rij ligt op een vloer. Op dc 6de rij een krantenjongen aan het starion. Op de 7de rij een klinker. II. Over mijn geheel wordt den laatsten tijd veel gesproken en bestaat uit 34 letters. 7, 12, 19, 24 is een edel metaal. 2, 31 26, 26, 33 is een rivier bij Rotter dam. 11, 3, 12, 16, 23 is een plaats in Noord- Holland 21, 22, 8 is een groot water. 1, 28, 33. 26, 11, 12, 31, 34, 29 is een veel bezochte plaats in Overijscl. 32, 3, 15, 4 een ander woord voor middag. 20, 15, 18, 27, 34, 15, 27, 7 is een antler woord voor allemaal. 30, 32, 13, 14 kan gevaarlijk zijn. 17, 5, 26 is aanw. voornaamw. 10, 22, 20, 9 is een ander woord voor „toe ken". VOOR DE NICHTJES Deze weel? ontving ik van ons nichtje Dik- hert het volgende handwerkje ..INKTLAP IN DEN VORM VAN EEN BLAD. Om dezen inktlap tc maken zoek je eerst een blad van een boom of plant op, met mooie gelijke vormen en niet te diep ingesneden. Het blad van een eik, een kastanje of van een klaver zijn b v. al heel geschikt. Zoo ongeveoj ter grootte van 10 c.M. teeken je op een stuk papier zoo'n blad na en knipt het uit. Dit moJ del leg je op een lapje groen of bruin loken, al naar de natuurlijke kleur dit aangeeft en knipt het precies zoo na. Het zelfde model moet nu nog 3 keer uit zwart laken nageknipt worden, doch deze drie moeten aan alle kan ten een halve c.M. kleiner zijn dan de eerste. Het groene of bruine lapje laken komt boven op te liggen en moet nog geborduurd worden. Met een steelsteek van lichtgroen of licht bruine zijde werk je de nerven er op. Al de blaadjes worden dan op elkaar vastgenaaid. Op het bovenste blad komen de steekjes van het aan elkaar naaien ook te zien. wat na tuurlijk niet mooi staatdaarom zoek je een mooi knoopje op en zet dat op de plaats van die steekjes vast." Ik vond het erg leuk, dat ik eindelijk eens iets kreeg van een van mijn nichtjes. Al dik- Pietje van de buren is bij ons te gast; Pietje heeft veel kuren o, dat is zoo'n last; DH vindt hij niet lekker, dat vindt hij niet fijn hiér wil hij niet zitten, déar wil hij niet zijn. DU wil hij niet spelen, daér vindt hij „niets aan" zullen wij dat Pietje maar niet laten gaan? Neen, daar komt zus Liesje, helpt ons uit den brand 'n bakje vol met zeepsop draagt ze in de hand. Pijpen brengt ons zusje ook al voor ons mee nü aan 't bellen-blazen I Pietje pruilt; o wee f Maardie mooie bellen trekken hem toch aan f nu niet naar hem kijken, laat hem stil begaan. Weldra is ons Pietje heelemaal bekoord door de zeepsopbellen help hem nu maar voort. Kijk, zóó moet je blazen! weet je nu, hoe 't moet? flink probeer 't maar, Pietje, ha, zóó gaat het goed Waar zijn Pietje's kuren? Alle vlogen weg met de mooie bellen is 't niet grappig, zeg? HERMANNA. wijls had ik gevraagd ook eens van jelui een handwerkje of iets dergelijks te mogen ont vangen, maar steeds hooide ik daar nog niets op Ik hoop nu maar, dat dit goede voorbeeld van Dikkcit door velen zal worden nagevolgd. Me dunkt, her is voor jelui toch ook wel aar dig, je eigen werk met vermelding van den naam der inzendster in de krant te zien afge drukt. pnarom, doen jelui nu allemaal je best- eens om zelf ook eens wat te maken voor deze rubriek. Je kunt er verzekerd van zijn, dat ik er erg blij mee ben. Verder kreeg ik nog een briefje van Meea- nist. Toen ik 't opende bemerkte ik echter, dat hij zich bepaald vergist moet hebben Alles wat er in stond was bestemd voor Oom Karei, zoodat ik het aan hem maar weer heb door gezonden. TANTE BETS. TE LAAT OPGESTAAN „Wim, wordt toch eens wakker. Het is al over Half 8 cn dus hoog tijd". „Och, wat, het is bepaald pos 7 uur." „Maar jongen, wij zijn allang op, sta je op „Ja moe, en Wim wreef zijn oogen al uit. Moeder ging heen denkende dat Wim zou opstaan. Maar d9t had ze mis. Wim draaide zich om en sliep weer, in die luilak. In dien tijd was moeder al klaar en zouden zc beginnen te eten. Vader wilde Wim al gaan holen, maar moeder zei„Och blijf toch zitten, wc zullen vast beginnen en Wim zal wel dadelijk komen". Maar na 10 minuten kwam Wim nog niet. '„Ik zal eens gaan kij ken," zei moeder, en ging naar boven. Maar wat zog ze daar Geen jongen die al aange kleed en klaar was, maar haar jongen lag nog in bed, om 10 over 8. Zij werd boos en gooide de dekens over den rand van 't bed en haalde Wim er uit. Deze werd terstond wakker en zag verschrikt naar zijn moeder, die zei dot het al 10 over 8 was. Hij kleedde zich haas tig aan, de veter van zijn schoen brak nog en eer hij die er in had, waren er al 5 minuten voorbij. Hij moest nog een les nakijken, die hij nog niet goed kende, maar daar was geen tijd meer voor. Dan maar onder schooltijd. Maar waar was zijn boek dan toch Hij zocht cn zocht, maar kon het nergens vinden. Gelukkig kwam moeder net boven om te zien of Wim nog niet kwam. „Wat zoek je" vroeg ze. „Mijn Fransche boek, ik moest nog iets nakijken." „Dat heb ik al in je tasch gedaan, want het lag zoo raar op je bed." Jon brom de cn ging vlug naar beneden. Het was 10 voor half 9. Hij moest zijn boterham nog eten en do weg naar school duurde wel een kwar tier. „Ik eet die boterhammen wel onder speel tijd op hoor moeder". „Ja, dat is goed" en moeder pakte het brood in. Wim vloog letter lijk het huis uit, naar school. De deur was gesloten. Wim belde en werd opengedaan door den directeur. „Hoe kom jc zoo laat"? vroeg deze. „Tk heb mc verslapen" zei Wim. „Ja, die praatjes ken ik, komen om half 12 maar eens bij me." Wim ging- naar zijn klas en kreeg daar ook al een standje. Met Fransch kreeg hij net een beurt. Hij schrok zoo, toén mijnheer zijn naam noemde, dot hij er een kleur van kreeg. „Wat is er, heb je wat vroeg mijnheer. „Heb je jc les niet geleerd „Jawel mijnheer." „Nu zeg don eens, ik zal geven." Dat ging nog al, maar met dc andere zin netjes liep het heelemaal mis. „Blijf jij maar in 't speelkwartier zitten, dan kun je je les leeren." Wim schrok, en zijn boterhammen don Hij hod zoo'n trek. In 't speelkwartier werd zijn onderwijzer toe vallig geroepen, dus kon Wim nog vlug een paar happen nemen. Hij had net weer een hap in zijn mond. toen mijnheer binnenkwam. „Wat eet je daar" vroeg hij. Wim antwoordde niet. „Wat eet je vroeg mijnheer weer. Maar hij hoefde niet op ant woord te wachten, want hij zag een brood kruimeltje liggen. „Schaam je", zei hij. „Je kunt honderd keer schrijven, ik mag niet onder mijn werk eten. Laat je vader het onderteoksnen." Wim was den heelen ochtend verder geheel uit zijn humeur. Om half 12 moest hij een kwartier schoolblijven en kwam dus te laat thuis. Van zijn vader kreeg hij ook straf, om dat hij zoo liri was geweest met opstaan en omdat hij onder de les had gegeten. Hij had een vrëeselijk naren ochtend gehad allemaal door het laate opstaan. (Ingezonden door Silene.) Een Reis om de Wereld door C. E. DE LILLE HOGERWAARD. Een reis om de wereld gaan Miesje en Pim Met Flokkie, hun hondje, eens maken. Zij hebben veel vaart, o een reuzevaart, zegl Wie zou buiten adem niet raken? Een vliegende Hollander dient Mies als paard, Zij zwaait met haar vlag en lacht vroolijk. En Pim op zijn stokpaard gaat ook al zoo hard, Keek ooit wel een ruiter zoo oolijk Zelfs Flok heeft verbazend veel zin in dèn tocht. Hij houdt wel van rennen en reizen. Geen nood F Hij verdwaalt niet, als Pimmy en Wies Hem vroolijk den langen weg wijzen. o Wie zou het niet leuk vinden, zóó onver wacht Een reis om de wereld te maken Een reis voor plezier, hoorï zegt Wies. Pim beweert Nee, nee, 't is een reis echt voor zaken f Maar Moeder, wij komen bij u weer terug, Want rond is de wereld, dat weet u. U moet ook niet denken; Waar blijven ze toch? Heusch, Wiesje noch ikke vergeet uT - En als wij terug zijn, roept Wiesje- nu uit, Dan zeggen wij: Leuk was dat reizen. Maar tochhoeveel moeders w' ook zagen op weg, We zouden niet één kunnen wijzen, Die zóó lief en goed als ons Moedertje is, Zoo'n tweede, o vast, die bestaat niet! Nee, nee T juicht ook Pim, en wij komen terug, Want thuis is het heusch nog zoo kwaad niet! Moes kijkt dan het reizende spannetje na, Tót ziens! roept zij. Goede reis, samen! Ik daoht wel, dat jullie voor etenstijd weer Terug bij je Moedertje kwamen. Knapper dan de Juffrouw Ze heette Marietje de Wilde, was acht jaar oud en zat op school in de tweede klas. Eigenlijk had Marietje al in de derde klas leimn-en zitten, maar omdat ze een klein beetje dom was, was ze niet overgegaan. Ma-ar vlug met haar mondje was Marietje wel en ze sprak even goed Maleisch als Hollandsoh, wantze was op Java geboren. Toen ze zes jaar was, was Marietje met Vader en Moeder naar Holland gekomen, en als ze soms niet liet woordje „soesaih" voor „moeite" gebruikte, en „pin-ter" zei, als ze „verstandig" of „knap" bedoelde, dan zou men waarlijk niet bemerken, dat Marietje op Java was geboren en opgevoed. Ze is daarom heel anders dan Suusje, het don kere meisje, dat in dezelfde klas in dezelfde bank zit, en dat heelemaal niets zegt, ja, dat zelfs niets antwoordt, als de juffrouw haar iets vraagt. Maar Suusje is een nieuwelingetje, en daarom begon dan ook de juffrouw met te vragen: „Je v'ndt het zeker wel prettig, om naast een meisje te zitten, dat óók uit Indië komt, hè?" En toen nu Suusje hierop geen antwoord gaf, ging de juffrouw voort: ,,'t Is een aard-Ig meisje, hoor, en ze heet Marietje de Wilde. Jullie zult wel heel gauw vriendinnen wor den- En hoe heet jij?" 't Donkere meisje zweeg en keek heel verlegen van de juffrouw naar Marietje, alsof ze haar wilde vragen: „Wat zegt ze?" Bn toen nu de juffrouw lachend zei: „Kom, wees maar niet verlegen, en vertel eens, hoe je heet," en weer het nieuwe meisje niet antwoordde, stak Marietje haar vingertje op. „Wat is er, Marietje?" vroeg de juffrouw. „Ze begrijipt niet, wat u ha-ar vraagt, juf frouw," zei Marietje. „Ze komt pas uit Indië." „M-aar toen jij uit Indië kwam, verstond je tooh wel dadelijk alles, wat je werd ge vraagd," was de verbaasde opmerking. „Ja, juffrouw, dat is ook wel zoo," ver telde Marietje. „Enneze verstaat misschien ook wel Hollandsoh, maar toch weer zoo geheel anders, dan we het hier spreken Neen, daar begreep de juffrouw niets van. „Hoe spreken zij dan, Marietje?" vroeg de juffrouw n-u. 't Kind dacht even na en zei toen: „Ziet u, juffrouw, ze heeft zeker veel meer Ma leisch dan Hollandsoh gesproken, en dus denkt ze ook in 't Maleisch na, als ze wat in het Hollandsch moet zeggen. En mag i k nu eens vragen, hoe ze heet? Dan zult u eens hooren, hoe heel anders ik met haar spreek, dan met de mensohen in Holland." „Wel, meisje, laat dan eens hooren, hoe dit gaat," zei de juffrouw laohend. En ook de andere kinderen uit de klas lachten, en allen keken naar Marietje, die-zoo-parman- tig-d-eed. Ma-ar Marietje lette daar niet op; ze ging alleen vlak voor het nieuwe meisje staan en vroeg haar: „Jij komt ook uit Indië, ja? Jij komt van waar?" 't Nieuwe meisje keek eerst nog even verlegen naar de juffrouw, maar daarna ant woordde zij heel zacht: „Van Ambon „Jij verstaat wel, wat ik jou vraatg, ja?" ging toen Marietje voort. 't Bruine meisje knikte. En Marietje ver volgde: „Zeg, Nonnie (jongejuffrouw), als jouw pa roept, hij zegt wie?" „Als mijn pa roept, hij zegt Suusje," anti woordde nu wat luider het kind. „En hoe heet je verder?" begon nu weer de juffrouw. „Heet niet verder," zei het meisje. Marietje proestte het uit. „O, juffroinj, zoo moet u het niet "vragen," zei ze. En toen weer tot het meisje: „En wat zegt jouw ma, als zij roept jouw pa „Patipoehoeloe," is het antwoord. „Nu hoort u het, juffrouw," zei M-arietje, .,ze heet Suusje Patipoehoeloe!" „Wel, wel, dat heb je handig gedaan, Ma rietje," prees de juffrouw. „Neen, vandaag was je niet dom!" Moeder, ik wa^ vandaag n-i-et dom," zei Marietje, toen zij uit school kwam. ,,'k Was knapper dan de juffrouw!" En toen vertelde Marietje van het nieuwe meisje. Wat moest moeder toen lachen. „Wees n-u voortaan niet meer dom, Rieteke'" zei ze. ,Jk zal mijn Best doen, moeder," beloofde Marietje. Nog niet heelemaal af. Velasquez, één der grootste Spaansche schilders, stond op zeer vriendschappelij- ken voet met Koning Filips IV, die hem een vertrek in het koninklijk paleis te Madrid als atelier had aangewezen en hem daar op alle uren van den dag kwam be zoeken. Eens schilderde Velasquez een groot doek, genaamd „De Eerejoffers", hetgeen door deskundigen als zijn knapste werk werd geroemd. Hij schilderde er ook zich zelf, vóór zijn ezel staande, op. De Koning, die buitengewoon veel belang in het doek stelde, kwam er eiken dag naar kijken. Gedurende één dezer bezoeken legde Velasquez zijn palet en penseelen ter zijde met de opmerking, dat de schilderij af was. Zij is nog niet heelemaal af," antwoord de Filips, „één kleinigheid ontbreekt er nog aan." De Vorst nam nu een penseel ter hand en begon aan het portret van den schilder te werken. Toen hij hiermede gereed was, zag Ve lasquez, dat de Koning op zijn borst een eeremedaille geschilderd had en wel het Kruis der Ridderorde van Santiago, één der hoogste onderscheidingen, welke hem te beurt kon vallen. Zoo had de Koning op hoffelijke wijze den schilder gehuldigd. UIT ONZE MOPPENTROMMEL Op scl\ool De Onderwijzer„Wat hoor ik, Frits, kun je al zwemmen Frits „Zeker, mijnheer I" Onderwijzer „En waar heb je dat geleerd?" Frits„In 't water, mijnheer I" (Ingez. door Lely.) Eerlijk gedeeld. Moe: „En Keesje, heb je de chocolade eerlijk met je zusje gedeeld Keesje :%„Ja Moe", ik heb haar al het zil verpapier gegeven ,dat spaart ze op voor da juffrouw van school. CORRESPONDENTIE. Ton Neveu. Het is te hopen, dat jö voorspelling uitkomt. Op 't oogenblik lijkt het er nog niet veel op. Tenminste verleden Zon* dag niet. Ja, maar zoo iets kon niet telkens weer gebeuren. Sprinkhaan. Ja, dan gaat het lastig voor hem om mee te doen. Daar weet ïk ook" niets op te verzinnen. Je hebt zeker wel veel plezier in den Haag gehad, hè Was je niet' bang, dat het verkeerd zou gaan Daar ben j ik al druk over aan het denken. Heb maar even geduld, dan zal dat best in orde komen. Leergraag. Ik vind het erg prettig als je dat in wilt sturen. Wat werd er gegeven. Was het hier in Amersfoort. Vertel er eens wat van. Weetgraag. Wat ben je long wegge- J bleven. Ook al ziek geweest Ja, dot begrijp ik. Dot hindert natuurlijk niets. Als de oplos* sing maar goed is. Dat kan mij nooit to veel zijn. Boschfee. Wel gefeliciteerd hoor. Ge-* lukkig, dot je nu weer heelemaal beter bent. Want ziek zijn en op bed moeten blijven is ook niets gezellig. Wat een mooie namen. Ja, dot was weer gauw voorbij. Wildzang. Dat vondt je zeker wel heel erg jammer, is het niet. Die tijd is nu wel weer voorbij. Wanneer wordt het opgevoerd. Dat gaat gewoonlijk zoo. Maar met flink repetee* ren komt het er best in. Dat zal je zelf ook wel merken. D i k k e r t. Dank je wel voor alles wat jo' me toezond. Dot komt allemaal heel goed te pas. Fk zal het vragen voor je in het ruilhan* delhoekje. Tonny K. Ik vind het erg pretig, dat je met de kinderkrant wil meedoen. Maar wil je dan ook, net als de anderen, een schuil naam nemen Zwartkop. Wat jammer dat je het diertje niet meer in leven kon houden. Goed, dot je hem nog zoo goed hebt verzorgd. De Tweeling. Heel graag. Maken jelui het niet al te moeilijk I Dat is juist wel eens leuk om zoo te zoeken. Silene. Dat begrijp ik, dat je het nu druk hebt. Dot is ook veel gemakkelijker als ieder voor zich zelf zorgt. Daar heeft j? vader wel een beetje gelijk in. Ga maar zoo voort hoorHet gaat prachtig op die manier. Wilde Eend. Ik heb ze op 't oogen^ blik niet, maar ik zal er om vragen. Nu weet ik nog niet wie je bent. Dat wordt lastig voor me. Speurder. Dan de volgende keer maar wat meer. Maar doe je het dan ook eens I Wielrenner. Neen, dat was wat nieuws. Maar toch ook wel leuk, vindt je niet? Natuurlijk mag dat. Don doe jij het dus ook dc volgende weck. Veel succes met je examen- hoor I Nimf. Neen, ik kon helaas niet gaan. 't Moet wel mooi geweest zijn. Wat voor re bus bedoel jc. Als er maar geen plaatjes bij komen .Don gaat het lastiger. Zwaluw. Ja, dat begreep ik wel zoo half en half. Maar daarom had je toch wel mogen schrijven. Ik zal er wat voor je klaar leggen Kom die dan Maandag even halen, Dank jc wel voor je raadsel. T a b o r. De bonnen liggen klaar voor je. Jo kunt zc dus halen. Beterschap hoor Kemphaantje. Schrijf je er ook eens een briefje bij Aan do oplossingen al leen heb ik weinig te lezen. Gymnast. Ik zal er voor zorgen. Je raadsels zijn heel aardig. En omdat het eerstp nog al actueel is, zal ik ze nog deze week in de krant zetten. Is dat nu niet vlug. Ik hoop dat de andere neefjes en nichtjes het me niet kwalijk nemen, dat de andere ingezonden raadsels nog even blijven liggen, maar die ko men natuurlijk ook aan de beurt. Lely. Alle goede oplossingen tellen moe. Je hebt volkomen gelijk. Er zijn meer dere goede oplossingen mogelijk. Kikker. Dat had je ook wol een beetje verdiend, vindt je zelf ook niet. We zullen de zaak maar gauw vergeten. Doe nu maar weer geregeld moe Omdat je nu zelf inziet, dat het niet aardig van je was, mag je het boek toch nö& 1 men ruilen. OOM KAREL. RUELHANDELHOEKJE. Ons nichtje „Dikkert" heeft voor Gymnast Sunlight bonnen. Ze wil ze wel ruilen tegen de Vcrknde's Bloemen-bonnen, doch vraagt, hoe veel Gymnast tegen elkaar vil ruilen. Wie kon Wilde Eend-helpen aan Oldenkott- plaatjes

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1927 | | pagina 12