TWEEDE BLAD.
BINNENLAND.
Mantel-Costumes.
FEUILLETON.
De Geheimzinnige Talisman.
25e jaargang No. 250 AmERSFOORTSCH dagblad „DE EEMLANDER" 22 April'927
UIT DE STAATSCOURANT.
Bij K. B. is de termijn van benoeming als
zoodanig van de reserve-paardenartsen der 2e
klasse A Winter en P. J. W. Biesen, van het
personeel van den geneeskundigen dienst der
landmacht, met ingang van 23 Juli 1927 voor
den tijd van ten minste vijf jaren verlengd
is benoemd bij het reserve-personeel der
landmacht, bij het personeel ven den genees
kundigen dienst, tot reserve-officier van ge
zondheid der 2e klasse de heer J. de Mol van
Otterloo, arts
is aan de reserve-officieren van gezondheid
der 2e klasse S. F. W. van Hasselt en L. W.
von Liebenstcin, beiden van het personeel van
den geneeskundigen dienst der landmacht en
aan den reserve eerste-luitcnant J. F. Straat
man van het regiment vesting-artillerie, op het
daartoe door hen gedaan verzoek, een eervol
ontslag als zoodanig verleend uit den militai
ren dienst
is, met ingang van 15 April 1927, benoemd
bij het wapen der infarterie, tot reserve-ma
joor bij het 19e regiment de gepens. majoor
der infanterie van het leger in Nedcrl.-Indië
S E. P. A*. van Haeften.
toegekend de zilveren eere-medaille der
Ornnje-Nassau-orde nan D. H Bosbaun, bans
op de monsterzaal bij de firma Van Riems
dijk te Rotterdam aan M. van Doorn, baas
opzichter bij do firma E. J. van Arkel en Co.
te Jutfnas; de bronzen odem aan A. W. Dir-
von, tuinman ,onn mej A C. van Hooijdonk,
dienstbode; M. A. Bogers, tuinmanmcj. A.
van Gastel, dienstbode, en aan J. de Rooy,
koetsier, allen in dienst bij mevr. de wed.
Emile van Loon—van Weel, te Roosendaal.
DE STANDAARD-VLAG
VAN PRINSES JULIANA.
Ze zal 30 April voor het eerst
geheschen worden.
Men meldt ons uit den Haag
Zooals in het jongste gedetailleerde bericht
omtrent het avondfeest op den Hofvijver op
den löen verjaardag van Prinses Juliana stond
vermeld, zal bij verschijning der Admiraals en
Zeehelden op den stoep van het Gemeente
museum voor de eerste maal de Standaard
van Prinses Juliana worden geheschen.
Men zal zich wel niet algemeen herinneren
dat deze onderscheidingsvlag, door Hore Ko
ninklijke Hoogheid Juliana, Prinses van Oranje
Nassau, Hertogin von Mecklenburg te voeren,
reeds werd vastgesteld bij Kon. Besluit van 6
November 1909, welk Kon. Besluit is opgeno
men in Staatsblad no. 358 von dat jaar
Daaruit blijkt o.a., dat de vlag is een lang
werpige vlag van Oranjekleur, woarvon de
hoogte 6/a van de lengte bedraagt. Zij is drie
hoekig uitgesneden over van de lengte. De
vlag is verder in vier vakken verdeeld dooi
een staand vierarmig kruis van Nassausch
blauw. In het midden van het kruis bevindt
zich een medeilon von Oranjekleur, waarop
geplaatst is het wapen der Koningin, het schild
gedekt met de Koninklijke Kroonin het
bovenste Oranjevak aan de broekzijde bevindt
zich een m^daillo® van Oranjekleur, waarop
gepend vun keel, beslagen van zilvcd (oranje);
in het onderste Oranjevak aen de broekzijde
bevindt zich een aanziende, stieienkop met
afgerukt halsvel van sabel, gehoornd van zil
ver, getongd van koel en gekroond met een
driebladige kroon van goud (Mecklenburg).
HOFBERICHT.
Een nieuw portret van Prinses
Juliana.
Naar wij vernemen, zal tegen het einde dezet
maand een nieuw portret van H. K. H. Prinses
Juliana in den handel verschijnen, dat dezer
dogen op het Loo werd genomen door den
fotograaf A. C. Stokhuyzen, te Apeldoorn.
DIPLOMATIE
Mr. W. R. baron van Weideren Rengers heeft
16 dezer zijn geloofsbrieven als Harer Majcs-
teits gezant bij den Shah van Perzië overhan
digd.
NA DE VERWERPING VAN HET
NEDERLANDSCH-BELGISCHE TRACTAAT.
Twee voorlichtende artikelen in
de Manchester Guardian.
De Manchester Guardian geeft in hoor num
mers von Dinsdag en Woensdag, naar de N.
R. Ct. meldt, twee goed gedocumenteerde en
met koortjes verduidelijkte artikelen, woorin
een Nederlandsche medewerker voor Engel-
schc lezers uiteenzet, woorom het tractaat ver
worpen is.
Hij besluit met te zeggen: „Holland is be
reid geweest, en is dat nog, zijn buurman hal
verwege tegemoet te komen, maar het kan zijn
eigen belangen niet opofferen, hoezeer het ook
moge verlangen dat tusschen de twee landen
hartelijke betrekkingen bestaan."
Een stap der Nederlandsche
Regccring verwacht.
In Belgische politieke kringen doet het ge
rucht dc ronde, dat de Nederlandsche regcc
ring dezer dagen tc Brussel een stap zal doen,
verband houdende met de mogelijkheid van
het openen van nieuwe Nedcrlandsch-Bclgi-
sche onderhandelingen. De Nederlandsche ge
zant bracht gisteren een bezoek aan het De
partement van Buitenlandschc Zaken in de
Wetstraat, dat echter zeer kort was, daor Mi
nister Vandervelde nog steeds op reis is en
«>erst in het begin der volgende week in Brus
sel wordt terugverwacht.
Een artikel van senator Tschoffen.
In een hoofdartikel, verschenen onder den
titel Maladresses, betoogt de Katholieke oud-
minister van justitie, thans nog senator, Paul
Tschoffen, in de Brussclsche Soir, dat men
nooit genoeg de aandacht kan vestigen op het
nadeel, dat sommige heetgebakerde Belgen
door hun inconsequente cn onvoorzichtige da
den na den wapenstilstand aan België hebben
berokkend. Dit geldt, zegt hij, zoowel voor dc
betrekkingen met het groothertogdom Luxem
burg als voor dc verhoudingen tot Nederland.
De onbegrijpelijke verwerping van het Nedcr-
Inndsch-Belgischc verdrag door de Eerste Ka
mer tc 's Gravcnhage legt ons, aldus scnotor
Tschoffen, de verplichting op, tot Nederland
in vastberaden termen te spreken. Dit recht
vaardigt echter de betreurenswaardige en
schade berokkenende overdrijvingen von som
migen onder ons niet. Door de in 1918 uit
gedrukte mecning, dot onze troepen zich in
Nederland hadden dienen vast te zetten, voor
hun rekening te nemen, vergTooten zij het
verschil von meening, dot tusschen de beide
volkeren bestaat, evenals door demonstraties,
welke dc Nederlandsche nationalisten niet zul
len nalaten ten onrechte op de rekening van
België te schrijven. Heeft men niet eenige
jongelieden tot een expeditie op Ncderlandsch
gebied zien overgaan, om er biljetten aan to
plakken, waarbij Nederlondsch Limburg tegen
over Nederland wordt gesteld en aangekon
digd wordt, dat zij (de jongens), zoo het trac
taat van 1839 niet wordt herzien, zullen te-
rugkeeren, om voor niets meer te wijken, al
vorens de vrede en het recht op de beide
oevers van de Maas zullen heerschen Wij
hebben toch nog wat anders te doen dan ons
te leenen tot luidruchtige manifestaties, welke
alleen maar ondiensten kunnen bewijzen aan
de zeer rechtvaardige zaak, welke zij beweren
te dienen. Lnot ons, om van den buurman te
bekomen wat ons toekomt, niet overgaan tot
bedreigingen, waarvan wij toch zeer goed we
ten, dat zij nooit zullen worden ten uitvoer
gebracht, en laat ons waar wij gelijk, ten
volle gelijk hebben, ons niet gedragen ols
menschen, die ongelijk zouden hebben.
Een nationale betooging.
In de Brusselsche bladen wordt tevens aan
gekondigd, dat een nationale betooging voor
de zoogenaamde vrijheid van de Schelde, op
touw gezet door de League Maritime Beige,
Zondag a.s., in de Magdalcna-zaal te Brussel
doorgaat. In welken geest aldaar zal worden
gesproken, blijkt reeds vooruit uit het in de
Fransch-Belgische kranten verschenen commu
niqué, waarin o.m. wordt gezegd, dat op deze
vergadering zal worden uiteengezet, hoe Ne
derland ten gevolge van de verwerping van
het Nederlandsch-Belgische verdrag niet alleen
de politieke, maar ook de economische vrij
heid van België bedreigtde haven van Ant-
KLEERMAKERIJ.
Fa. E. L. J. LAMMERTS
Amersfoort ""ff" Groningen
UtrecV.sche we:j 35 Tol. 507
werpen, waarvan het bestaan der hcelc natie
afhangt, de haven van Gent en Brussel, dc ont
wikkeling van de Belgische industrie en van
den Belgischen internationalen handel. Do Lea
gue Maritime Beige beweert te willen bewij
zen dat het laten aan Nederland van dc vrij
heid' tot sluiting van België's natuurlijke uit
wegen, dc Schelde, de Maas en de Wielingen,
gelijk zou staan met een zelfmoord.
DE KADEN ONDER VOORST.
De Minister van Waterstaat heeft ten ver
volge op de beantwoording van vragen von
den heer Weitkomp, lid der Tweede Kamer, 1
betreffende het nemen von maatregelen in ver- I p
band met den vervallen torstand, waarin de
koden onder de gemeente Voorst verkeeren,
medegedeeld, dot het hem bekend is, dat de
toestond van dc knden sedert den hoogen wa
terstand van 1926 nog onveranderd is.
Het ligt allereerst op den weg van de des
betreffende gemeenten, om in onderling over
leg tot een oplossing te komen. De minister
heeft reeds in beginsel medewerking toegezegd
voor zooveel betreft het in gunstige ovorwc-
ging nemen von een verzoek om vergunning
op grond van dc Rivieren wet. Tevens is van
die zijde, na een bezoek ter ploatse, bij de
besturen von Deventer en Voorts oangedron-
gen om tc streven naai ccn spoedige oplossing.
Naar hij overigens vernam, is ccn overleg tor
zake ook reeds goonde Eerst wonneer onver
hoopt zou blijken, dot de gemeenten niet totj
overeenstemming zouden kunnen komen, zou
het oogenblik gekomen zijn om nndcr te over-
wegen of voor bemiddeling, desgevroogd, aan- j
leiding zou bestaon.
HEFFINGEN VOOR PASPOORTEN.
Ingediend is een wetsontwerp tot wijziging
van de Zegelwet 1917 cn van dc Wet op do
Kanselarijrechten. Het strekt om gevolg to
geven onn de aanbevelingen" der op dc von
1218 Mei 1926 te Genève op initiatief van
den Volkenbond gehouden Paspoortenconfe
rentie (waaraan de Nederlandsche Regeering
heeft deelgenomen) met betrekking tot den1
duur en dc kosten der bujtcnlondsche pas
poorten.
Aangezien de heffingen wegens de afgifte
van buitenlandschc pospoorten het karakter
von legesheffingen behooren te drogen, wil do
Regccring het tot dusver voor deze documen
ten in Nederland verschuldigde zegelrecht
doen vervallen. Het ligt in hun voornemen de
in de Kon ink). besluiten van 26 Mei 1922 en
24 December 1923 voorkomende bepalingen
nopens de heffing van leges wegens do a i-
gifte en de verlenging van pas
poorten zoodanig te wijzigen, dot in beid©
gevallen een bedrog van slechts 1 vcrschul
digd zal zijn.
De wijzigingen, die in de Wet op de Kan
selarijrechten worden voorgesteld, sluiten zich
geheel bij het voorafgaande aan. Het komt da
Regeering voor, dat, indien dc kosten van af
gifte of van verlenging slechts 1 gaan be
dragen, cr geen voldoende redenen meer aan
wezig zijn om zeelieden deze kosten in elk
geval kwijt te schelden. De desbetreffende be
paling is daarom uit de Wet op de Kansela
rijrechten geschrapt.
Ook na de inwerkingtreding der hiervoren
opgesomde wijzigingen zullen onvermogenden
zoowel in Nederland als in het buitenland gra
tis een pospoort kunnen verkruien of kan hun
paspoort gratis worden verlengd.
Voorts acht de Retrecring geen redenen
meer aanwezig, een onderscheid te maken
tusschen paspoorten, die bestemd zijn voor
écn persoon, en die, welke voor meer dan
één persoon bestemd zijn.
Ten slotte wordt het, op grond van de er
varing, ongcwenscht geacht, den geldigheids
duur der Nederlandsche pospoorten aanstonds
op vijf jaren te brengen; er wordt de voor
keur aan gegeven, voorloopig tot niet verder
dan twee jaren te gaan.
In do Internationale school voor Wfjsbcgoorto to Amersfoort werd
door do Kant-Geselschaft oen Philosophisch© Conferentie gehouden. Op
onze foto ziet men van 1. n. r.: Prof mr. dr. Leo Polak, Dr. J. D. Bie
rons do Haan, Prof. dr. Carl. 'Joöl, Prof. dr. H. J. Groonowogen, Dr. C.
J. Wi]naondt8, Franckon en Dr. H. W. v. d. Vaart Smit
To Amsterdam arriveerden twee onderzool) ootcn resp. 0. 8 on 0. 9, onder commando
van Jhr. van Ilolthe, commandant 0. 9 en divisie-commandant van deze ondorzotvdlvi»
sie. De 0. 9 in volle vaart in het Noord zeekanaal. Inzet: Foto van Jhr. van Holthe.
Door onbekende oorzaMc is in tfo gemeente Zuilen oen gedeelte van oen borm van den
Amsterdamschen straatweg over een lengte van ongeveer 10 Meter in het Merwedoka-
naai verdwenen. Om ongelukken te voorko men is van gemeentewege langs dat ge
deelte thans een hek geplaatst.
AUDIËNTIES.
De gewone audiëntie von den minister van I ^on
Oorlog zal op Maandag 25 April niet plaats J
hebben.
RECLAMES
4 regels 4.05, elke regel meer 1.—
Wie mag een oordeel vellen, wie het recht
kennen, vóór hij nauwlettend beider woord
gehoord heeft.
Euripides.
naar het Engelsch van
B. P. BENSON.
62
„Hoe kan je toch zoo' stom praten I" zeide
hij kwaad, „hoe kan dat blikken ding nu een
sluis uit elkaar doen vallen, of een patroon in
je geweer stoppen, en je naaT den ijskelder
laten gaan, inplaats von naar het tuinhui9
„Het is niet van blik," zeide Harry's stem,
gedempt door het hemd, dot hij over zijn hoofd
aantrok.
Op dat oogenblik kreeg Geoffrey mr. Francis
in het oog, die vroolijk door den regen van
den kant van de boerderij de richting van het
meer uitliep en achter de struiken Verdween,
die de sluis van de huiszijde aan 't gezicht ont
trokken. Bijna onmiddellijk daarop kwam hij
weer voor den dag, en kwam nu, met denzelf
den vluggen stap op het hius aan. „Hij moet
toch gezien hebben", dacht Geoffrey, „dat de
stroom de sluis meegesleurd heeft. Ook moet
hij geweten hebben, dat Harry naar alle waar
schijnlijkheid daar was, toen dat gebeurde. Wat
is uit deze gegevens op te maken? Voor het
oogenblik nog niets; maar misschien kan mr.
Francis hier opheldering van geven." Hij stond
OR
„Je oom komt daar net binnen", zeide hij,
„maar ik zie geen menschen van de boerderij."
Harry kwam naar het raam toe.
„Zij zullen waarschijnlijk wel dadelijk vol
gen", zeide hij, „ga naar beneden, Geoff, en
zeg hem, dat met mij alles in orde is."
„Kom je ook gauw beneden?"
„Ja, binnen een paar minuten. Je kon meteen
wel thee bestellen.
HOOFDSTUK XIX.
Geoffrey verlaat V a i 1.
Geoffrey ging langzaam naar beneden, bij
zichzelf alles overdenkend wat hij wist. Eén
ding was zekermr. Francis moest de ver»
nieling bij de sluis gezien hebben. En hij trad
de hall binnen.
Mr. Francis had zijn regenjas uitgedaan en
«at heel gemakkelijk in een stoel. Hij keek met
zhn vriendelijken glimlach op, toen Geoffrey
binnen kwam.
„Zoo, mijn beste jongen", zeide hij, „je hadt
groot gelijk om niet uit te gaan. Het weer was
afschuwelijk. Ik heb nog nooit zoo'n regen ge
zien. Maar toch voelt men zich beter, als men
even een luchtje geschept heeft."
„Nu, ik heb geen spijt, dat ik thuisbleef',
zeide Geoffrey, „was het water in het meer erg
hoog?"
„Ja, het is leelijk gestegen; o, ja, en het
heeft een groot stuk van de sluis meegesleept;
deze moet nagezien worden."
„Een gevaarlijke geschiedenis", merkte Geof
frey op, een tijdschrift opnemend en doorbla
derend.
„Ja, ik had het wel graag eens willen zien.
Het moet een mooi gezicht geweest zijn, zes
voet water in dat nauwe kanaal. Maar wij wa
ren op weg naar de boerderij, geloof ik, toen
het gebeurde. Ik moet ik moet er met Harry
over spreken vanavond; het moet dadelijk her
steld worden."
Op dat oogenblik hoorde Geoffrey Harry's
stap op de trap vlak bij de hall. Ofschoon hij
niets van psychologie af wist, geloofde hij toch,
dat dit een psychologisch oogenblik was.
„Is hij nog buiten?" vroeg hij, terwijl hij met
één oogopslag gezien had, dat hij net de hall
inkwam.
„Ik geloof het wel", zeide mr. Francis, „hij
verliet mij op weg naar de boerderij."
Horry was nu de hall binnengekomen en zijn
voetstappen waren onhoorbaar op het dikke
tapijt. Mr: Francis, die met zijn stoel tegen
over het vuur zat, kon hem niet zien, maai
nog een paar passen en hij was bij hem.
„U vergist u", zeide Geoffrey langzaam,
„want hij schijnt al thuis te zijn. Hier is hij,
kijk maar, of is het zijn geest?"
Tegen de voorschriften van den dokter in,
maakte mr. Francis een onverwachte snelle be
weging, hij sprong op en keek rond. Daar zag
hij Harry. Hij wierp één vluchtigcn blik op
Geoffrey, waarin angst maar ook een dirivel-
sche vrijandigheid te lezen was cn keerdo zich
toen weer tot zijn neef, zióh weer volkomen
meester en zonder zich een oogenblik te be-
zinnen Geoffrey had nauwelijks tijd om bij
zichzelf te denken, voor welk een moeilijke
keuze hij stond riep hij uit
„O, mijn beste Horryl je bent dus gezond
en wel. Ik was er ook wel zeker van; maar
even, heel eventjes maar was ik ongerust, toen
ik met de mannen van de boerderij terugkwom
en wij zagen dat dc sluis ingestort was"
Geoffrey was geheel verbluft over deze wel
bespraaktheid.
„Met de mannen?" vroeg hij, „die waren cr
toch niet bij?"
„Beste kerel", zeide mr. Francis op do meest
natuurlijken toon, „wat ben je akelig precies."
„Ik moet ook heel precies zijn, schijnt het
we!. Ik liep een eindje voor ze uit, want ik
ben zoo hard ols ik loopen kon van de boerde
rij weer teruggegaan, omdat ik mij wat onge
rust maakte over het gewicht van het water,
dat ik wist dat op de sluis moest drukken. Ik
meende zelfs, dat toen Harry voor het eerst
probeerde de schuif open te trekken, het er
een beetje te gevaarlijk uitzag om er op te
staan."
Opeens werd Geoffrey alles duidelijk.
„Hebt u hem toen gewaarschuwd?" vroeg
hij.
Geoffrey zag, dat Harry met een uitdruk
king van verwarring, die hij niet verklaren kon,
zijn wenkbrauwen fronste, doch mr. Francis
keerde zich tot hem, met de haast van een
schooljongen, die zich verontschuldigen wil.
„Dot deed ik niet", zeide hij, „en den ge-
heelen weg noar de boerderij heeft mij dat ge
noeg gehinderd. Ik had ja, ik had gehoor
moeten geven aan mijn oude-vrijstersvoorge-
vócl, dat er gevaar dreigde. Maar ik was
zoo bang ja, ik zal het maar bekennen, ik
was bang, dat Harry mij zou uitlachen. O!
wat had ik een spijt van mijn stilzwijgen, toen
ik terugkwam, en de sluis weg was wegl"
„Ja, zij ging cr vandoor," zeide Harry, „en
ik ging met hoor mee
Mr. Francis keek hem een oogenblik met ver
schrikte oogen, die hoe langer hoe kleiner wer
den, toen sloakte hij een lichten kreet en viel
terug in zijn stoel
„Wat zeg jo daar Wat zeg je daar mom
pelde hij, „was jij daorwas jij
„O, dc sluis stortte in, toen ik er opstond om
nog eens een ruk aan het hoüten schuifje to
geven, zooals u mij geraden hadt, en daar ging
ik," zeide Harry. „De stroom sleepte mij recht
onder de brug door dat wos nu niet zoo
mooi en nog wel een kwartmijl verdertoe*i
kwnm ik er uit."
Mr. Francis hief op ccn vermoeide, verslagen
manier zijn honden op.
„Onder de brug I Onder de brug V zeide hij
heesch.
„Ja, hij kon er moeilijk overheen gaan",
merkte Geoffrey ou.
Mr. Francis scheen deze opmerking niet te
hooren.
„Wat zal ik zeggen riep hij, „wat zal ik
zeggen of wat kon ik doen En te denken, dat
het miin schuld was I Ik had je moeten waar
schuwen. Ik hod niet weg moeten gaan. Moor
eigenlijk dacht ik niet, dot er gevoor wascn
toch had ik geen rust. Harry, geef mij moor
niet nl te veel de schuld. Ik herinner mij nog
verleden winter, toen je no de jacht eens zoo
door en door nat thuiskwom, dot ik je raadde
om jc gouw to verklceden, en dot je toen, her
inner jo jc nog wel, mijn raad niet zoo heel
geduldig opnam Daar dacht ik oan. Ik wou je
niet vervelen mét mijn bemoeizieko roodgovin-
gen"
„Ik geef u volstrekt de schuld niet, oom
Francis," zeide Horry, „u hebt natuurlijk niet
gedacht, dot dc sluis zoo onveilig was, dat u
mij moest waarschuwen cn ik wist ook niet,
dat zij in zoo'n slechte conditie was trouwens
er is ook niets gebeurd."
„Ik kan het mijzelf toch niet vergeven," zeide
mr. Frnncis.
Horry begon te lachen.
„Ja daar kon ik niets aan doen," zeide hij,
„moor wat mij betreft, kon ik u alleen zeggen,
dat er niet tc vergeven valt.
(Wordt vervolgd.)