258 880 AMERSFOORTSCHDAGBLAD „DE eemlander" L. J. LUIJCX Zn. Yf BINNENLAND. Verfwaren - Schoonmaakartikelen A. VAN DE WEG, Langestraat 23. WILLEM GROENHUIZEN lüülbü1 'LX*™* Ama,8"",rt FEUILLETON. DE WILDE HERTOGIN TWEEDE BLAD. Goud-, Zilver en Uurwerken. Reparatieinrichting. Corsetten Corselettes Bustehouders. Zaterdag 28 Mei 1927 In de menigte opgaan. (Nadruk verboden). Voor de meesten onzer Jijikt de grootste straf die, waartoe de Knoopengieter in Ibsen s 'bekende drama Peer Gyn>t veroor deelt: op te gaan in de menigte, omdat hij geen persoonlijkheid is. Wij willen allen graag boven de menigte uitsteken, herkend worden, de aandacht trekken. Zou de behoefte om op te vallen niet de drijfveer weren tot ons aller laten en doen? Wie eenmaal op dezen 'sleutel van 't levensgeheim let vindt hem overal terug: in de spelen van 't kind, in den arbeid der volwassenen, in het mokken en tegen streven van de grijsheid Steeds weer open baart zich achter alles de angst, om onon gemerkt te blijven, om niet meer te riin dan een grauw en flairw onderdeeltje van die graiuwe en flauwe mensohenzee, die daar als een vaag en onbestemd mistig iets de aardkost omhult. Da menigte is een angstwekkend iets. De' menigte was er, zoodra de mensohheid begon, en de menigte zal er blijven, totdat de mensohheid verdwijnt. De menigte is niet aan tijd of aan plaats gebonden; zii is overal, gelijk het gras, dat hier voortwuift in eindelooze prairieën en ginds spichtig op steekt tusschen de straatsteenen. Wat is de enkele grashalm? Wie kent ze uit elkaar, wie noemt ze bij haar naam, de milliarden plantjes, die tezamen het grasveld vormen? Slechts als grasveld hebben ze zin en be teekenis. De menigte is het naamlooze, het begin- en eindlooze. Het tijdloaze. De menigte is het gevreesde, schrikwekkende Niet. Ner gens gevoelt de nvensch zich zoo mee- doogenloos verlaten als temidden der drommen. Wie, vermoeid en verward, mee optrekt in den afgebroken optocht, die door de straten der steden beweegt, beseft de verlorenheid van den enkelen mensch. Valt hij, men loopt over hem heen. Niemand bekommert zich over zijn klachten. Nie mand stelt belang in zijn lot. Niemand kent hem, omdat hij niemand is. Welk een verandering, zoodra niemand Iemand wordt! In een van Pirandello's too- neelspelen neemt een romanschrijver een meisje, dat hij in ellende op straat heeft gevondenv mee naar zijn kamer. Zijn hospita is verontwaardigd; ze wil zoo n mensch van de straat geen gastvrijheid verleerden en toont zich onrnenschelark wreed jegens het opgejaagde sdhepseltje. Totdat plotseling zij ontdekt, dat dit meisje de vrouw is, over wie gisteravond zulk een roerend stuk m de krant heeft gestaan. Nu is de hospita eens klaps een en al liefde en hartelijkheid jegens het „/meisje uit de krant". Daarom is het geenszins een ongerecht vaardigde behoefte, die om bekendheid te krijgen. Het is niet louter uit ij delheid, dat men hemel en aarde beweegt om een naam. Het is om het gerief, dat de naam schenkt; om de hartelijkheid, die hij wekt; om d* veiligheid, die hij verschoft. Het is zelfs behaaglijker, berucht te zijn dan onbekend. Toen He rostra tus den tem pel van Delfoi in brand stak, deed hij dit niet uitsluitend uit ijdelheid. Misschien was deze brandstichter wel volkomen van ijdel heid gespeend. Maar de angst voor het Ledig, het beklemmend gevoel, dat de vol strekte eenzaamheid meebrengt; de be hoefte aan gemeenschap hebben 'hem tot zijn misdaad gebraoht. Zóó schreeuwt een kind in de donkere slaapkamer; het weete dat het, door de aandacht van zijn vader of moeder te trekken, geen vriendelijken weerklank zal wekken. Maar het toornige woord of de pijnlijke klap ziin hem verdraaglijker dan het zwijgende, lijdelijke duister. Zóó is het vooruitzicht op het Hiernamaals den ge- loovlge een trco-t; al beseft hij, li: naast den hemel de hel hem kan wachten; de eeuwige foltering ;s hem nog liever dan de volstrekte negatie van niet te bestaan. Opgaan in de menigte is ondergaan in den dood. En van den dood is afkeer den mensch ingeschapen. Gelijk de stervende zich krampachtig verzet tegen den dood, stellen wij ons met alle miudelen te weer tegen het vervloeien van onze persoonlijk heid in de grauwe golven der menigte. Opzien baren is het do el van het kind, dat met de luidruchtigheid van zijn spel zijn makkers wil overbluffen; dat de om standers aan 't lachen maakt met zijn grap pen; dat zich in opsp. aak brengt door kwajongensstreken op school; dat zich be ijvert om de eerste te worden van zijne klas. .Opzien baren wil de strever met zijn arbeid; de rijkaard met zijn weelde; de kunstenaar met zijn succes. Opzien baren wil de oplichter met zijn gauwdieverijen, de misdadiger met zijn inbraak of moord. Opzien baren wil de held van het sportveld; de held van het debat; de held in de loop graven. Wij allen, die als het meisje van de straat hard en onverschillig worden •behandeld, trachten naar de voorrechten van het meisje uit de krant. Zelfs gevonnist en veroorieeld smaken wij de geruststelling van de persoonlijke onsterfelijkheid. Ons zelfrespect groeit, men houdt rekening met ons. Wij ziin iets; wij zijn iemand. Wij behoeven geen verder bewijs van bestaan. Wij zijn overtuigd van onze werkelijkheid. Uit de vaagheid on vormloosheid der duizendkoppige menigte zijn wij als een zelfstandige persoonlijkheid gekristalliseerd. Wij hebben een naam, een karakter, een Zelf. En zoo is tenslotte de menigte ons slechts middel om tot onszelf te komen. Want wat de menigte van ons denkt, heeft tenslotte too: ons geen belang. Leven voelen wij ons, als we iets van onszelf den ken, als we onszelf opmerken. Als we zelf beseffen, iets te beteelo. nen, iets te zijn. D grootsten onzer 'hebben de menigte als klankbord niet noodig. De stem van hun innerlijk is sterk genoeg, om zichzelf te verstaan. Zij blijven zichzelf genoegzaam, ook zoo de menigte hen overwelft. Zij her kennen zichzelf in het gewoel. En omdat ze, schoon bij de menigte on bekend en in de millioenen verloren, cp zichzelf vertrouwen en m zichzelf gelooven, vormen zii de millioenen naar him eigen beeld en gelooven zij ook in de naam- loozen rondom hen. De wuivende graszee. waarmee hun ijle halm op en neer gaat, is hun niet het angstwekkende Niet maar de bezielende steun van hun leven. In de me nigte erkennen zij het eeuwige en einde- looze, dat beteekenis houdt*als het tijde lijke en vergankelijke zijn taak heeft vol bracht. H. G. CANNEG1ETER. UIT DE STAATSCOURANT. Benoemd tot ridder in de Oranje-Nassau- orde mr. W Ingenhousz te Breda, Heemraad voor de Scheepvaart van het Heemraadschap van Mark en Dintel aangewezen als vervanger ven den gouver neur van Curacao gedurende diens verlof naar Europa H. Schotborgh, administrateur van financiën aldaar toegekend dc gouden eeremedaile der. Oranje-Nassuuorde aan W. R. J. L. Schmidt, procuratiehouder bij de fa. Dcntz en van den Breggen te Amsterdam op verzoek eervol ontslagen Ir. G. H. Bast als leeroar nan dc R. H. B. S. te Bergen op Zoom benoemd tot lector in de faculteit der wis- tn natuurkunde aar. dc Rijks-Universiteit te Utrecht, voor het onderwijs in de propaedeu- tische natuurkunde dr. H. C. Burger, thans hoofdassistent met den persoonlijken titel van lector tot wedcropzeggens benoemd tot plaatsver- RECLAMES Van 1—4 regels 4.05, elke regel meer I Alle prijzen. Alle modellen. Maatwerk. vanger* van den Rijksadvocaat te den Haag mr. D. J. Weegens, advocaat aldaar benoemd tot lid van de Rijkscommissie voor g.aadmcting en waterpassing dr. Ir. F. A. Vening Meinesz te Amersfoort, ingenieur bij voornoemde commissie, buitengewoon hoog leeraar aan de Universiteit te Utrecht. benoemd tot burgemeester der gemeente Tegelen mr. F. M. C Pesch; met ingang van 1 Juni 1927 benoemd tot burgemeester der gemeente Dc Bilt H. P. ba ron van der Borch tot Verwolde van Vordcn, met toekenning van gelijktijdig eervol ontslag als burgemeester der gemeente Koudekerke; Bij beschikking van den minister van Bin- nenlandschc Zaken en Landbouw zijn met in gang van I Juni 1927 benoemd tot lid van de Commissie van Toezicht op de Rijkslendbouw- winterschool te Dordrecht A. A. Mijs, te Som- melsdijk, en D. H. Jas, tc Oostvoorne. Op verzoek eervol ontslagen de reserve- eerste-luitenants G. C. van Doorn en W. H. Hudig, onderscheidenlijk van het I6e regiment infanterie en van de Schoolcompagnie motor- dienst, en P. Levedag, van het regiment ves ting-artillerie. DE NIEUWE BURGEMEESTER VAN VAN KATWIJK. Mr. J. Schikking. Bij K. B. van 25 Mei 1927 is brnocmd tot burgemeester der gemeente Katwijk Mr Schokking, oud-minister van justitie, oud-lid der Tweede Kamer, enz. UIT DE COMMUNISTISCHE PARTIJ. Een nieuwe scheiding. Naar wij vernemen zijn 21 vooraanstaande leden van de communistische partij uit deze partij getreden Het zijn de heeren: Sneevliet, Roodveldt, A. Menist, C. Hellings, D. Woudt, D. Groencveld, A. dc Lobcl, Bouwman, D. Schilp, J. Boersmo, J. Vëlsel, C. Dijkstra, C Kop, J. Bergman, Brandsteder, Horkema, W Blaauw, W. v. IJssclmuidcn, Th. Bouwer, D Langkempcr en J. Janssen van Bommel. In een schrijven van 26 dezer hebben zij aan het partijbestuur kennis gegeven van het uit treden uit de partij. Deze uittreding geschiedt in verband met de houding, welke de Komin tern (Communistische Internationale te Mos kou) en volgens besluit dezer organisatie ook de Communistische Partij Holland tegenover het N.A.S. heeft aangenomen Ook een beroep van het N.A.S. op de Roode Vokvereeniging» Int.rnationale om de besluiten van den Kom intern ongedaan te maken, mocht niet baten De uitgetredenen verklaren dat zij hun kracht zullen blijven concentrceren op uitbouw en versterking van het N.A.S. STOOMVAART-MIJ. NEDERLAND. Afscheid directeur Odcrwald. De heer W. H. J. Oderwald, die met in gang van 1 Juni a.s. ontslag heeft genomen als directeur van de Stoomvaart-maatschappij „Nederland", heeft gistermoigen in het Scheepvaarthuis te Amsterdam een afscheids receptie gehouden, die zeer druk was be zocht. Het Bureau van de Kamer van Koophandel, bestaande uit den voorzitter, dc heer E. Hel dring, de vice-voorzittcrs de heeren H. Rud du Mosch cn J. C. A. M. Lousbergh cn den secretaris mr. F. R. J. Dubois, verscheen het eerst ter receptie. Daarna volgden vele vooi aanstaanden uut de kringen van scheepvaart, handel en indus trie, die van den heer Odei\wald, met wien zij steeds in vriendschap hebben mogen sa menwerken, afscheid kwamen nemen. ONZE SCHEEPSBOUW. Belangrijke opdracht. De Nederlondsche Scheepsbouw -Maatschap- pij td" Amsterdam heeft met een Noorsche Reederij gecontracteerd voor den bouw van een motortankschip van 13160 tons d.w. HET ONGELUK. BIJ RILLAND-BATH. De chauffeur gevonnist. De rechtbank te Middelburg deed gister uit spraak in de zaak tegen P. dc Rijn, chauffeur, destijds wonende te Goes en tc Winkel, die op 15 Februari 1.1. te Rilland-Bath met zijn vrocht- uuto met hooi beladen, bij dc wachtpost Ril land-Bath op een, uit de richting Roosendaal passeerenden sneltrein is gereden. De recht bank veroordeelde verdachte tot een geldboete van f 25 of 25 dagen hechtenis. OVERTREDING DER LOTERIJWET. Prikplankjcs. Voor de Amhemsche rechtbank is behandeld dc zaak tegen een exploitant van behendig heidsspelen te Amsterdam, die wegens overtre ding van de Loterijwet door den kantonrechiet veroordeeld was tot TOO boete subs. 15 da gen hechtenis. Hij had aan verschillende Arnhemsche win keliers plankjes verkocht, elk voorzien van 500 gaatjes. Door in bepaalde gaatjes te prikkeh kon men prijzen winnen. Het plankje werd in de winkels opgehangen cn de prijzen daar naast. Verdachte ontkende dat hij de Loterijwet zou hebben overtreden. Het is n.l. mogelijk uit te rekenen in welke gaatjes de nummers zitten waarop prijzen vallen. Een drietal getuigen décharge verklaarde op welke wijze zij hadden nagegaan welke gaatjes prijswinnende num mers gaven. De substituut officier van justitie jhr. mr. Ne- huys, vereenigde zich met het vonnis door den kantonrechter te Amsterdam gewezen, toen ver dachte daar had terecht gestaan. (Hij werd la ter door de rechtbank te Amsterdam vrijge sproken). Het was niet dc bedoeling van ver dachte om een puzzle tc maken, het grootc publiek dat in de winkels komt, kan niet uit rekenen op welke wijze prijzen te winnen zijn en doet dat ook niet. De eisch luidde bevestiging van het vonnis von den kantonrechter te Arnhem. De verdediger, mr. F. P a u w e l s, betoogde, dat de verdachte eenvoudig heeft gespeculeerd op de gemoedelijke, argelooze, typisch Neder- landsche sfeer. Wie nadacht, wist hoe het ging. PI. verzocht ontslag van rechtsvervolging. Verdachte stond daarna nog terecht wegens cenige soortgelijke overtredingen. Het O.M. eischtte in die zaken eveneens be vestiging van de veroordeelde vonnissen van den kantonrechter. Uitspraken 7 Juni HOTELRAT ONDER EEN BED GEVONDEN EN AANGEHOUDEN. Twee andere arrestanten wcci vrijgelaten. In den nacht van Woensdag op Donderdag om halfdrie werd hotel de l'Europe in de Doelenstraat! te Amsterdam in rep en roer gebracht door een ongewone gebeurtenis. Een der logeergasten, die thuis was gekomen, be merkte, dat er onreed op zijn kamer op een der bovenverdiepingen was- Onder het bed kijkend, zag hij, dat een man zich daar ver scholen had. In allerijl maakte de logeergast alarm. Personeel kwam er bij. De politie van het bureau Singel werd ijlings gewaarschuwd. Plotseling vluchtte de verdachte de gang in- Hij was spoedig verdwenen. Het bleek, dat hij dc wijk had genomen naar een andere kamer elders in het grootc hotel. Men vatte hiervoor post. tot de politie kwam. Dit duur de slechts kort. Een aantal agenten in uni form kwamen het hotel binnen cn openden de deur van de bewuste kamer. Dc dader werd gearresteerd en naar het bureau over gebracht. Hij bleek een Duitscher te zijn, die niet in het hotel woonachtig was en daar dus onrechtmatig moet zijn binnengedrongen. Al les wees erop, dat de politie een hotelret ge vangen had, een slag van misdadigers, dat overigens zelden in de val loopt. Dc man had, zoo bleek bij fouilleeving op het bureau, nog niets gestolen. Vermoedelijk heeft hij geaasd op de portefeuille von den "logeergast, wanneer die zich tei ruste had begeven. Een zeer uitgebreid onderzoek werd ook Woensdagmorgen neg door de politic ingesteld. Verschillende personen, die daar logeerden, werden aan een verhoor onder worpen. Het resultaat was, dat de commissa ris, de heer Herrebomee, twee gasten, beiden van Fransche nationaliteit deed arresteeren. Neder zal worden uitgemaakt in hoeverre de zen medeplichtig aan het gebeurde zijn. Nader meldt de Tel. dat behalve de beide Franschen tevens een Italiaan werd aange houden. Dit drietal toonde zich verbaasd toen het op het bureau Singel verscheen. Zij ver klaarden totaal niets te weten en evenmin don gearresteerden EKritscher te kennen. Zij gaven relaties op en na onderzoek bleek, dat dil drietal niets met het gebeurde te maken had. Toch was hun orrestotic verklaarbaarim mers een kumermeisjc had de politie mede gedeeld, dat de Duitscher den gehcelen mid dag en avond in het hotel had rondgeloopcn. Zij zog hem plotseling uit een der kamers van de Franschen komenlater kwam hij weer uit een andere kamer van deze vreem delingen. Zij vroeg hem, wat hij toch zocht, waarop dc Duitscher in het Engelsch ant woordde, dat deze kemer aan een vriend be hoorde. Daar de verdachte Engelsch sprak en de Franschman zich ook van die taal had be diend, vond zij er niets wonderlijks in. De kamer, wea- de Duitscher zich onder het bed schuil hield, behoorde aan den directeur van het hotel de l'Europe. De verdachte ont kende, dat diefstal ten grondslag lag aan zijn bezoek. Hij deelde mede, dat hij zijn meisje het hotel hod zien binnengaan in gezelschop van een vreemden man. Door hij dit niet ver trouwde, is hij haar gevolgd, doch verloor haar uit het oog. Hrj heeft toen verschillende kamers doorzocht, doch niemand gevonden. Hij meende, dat het meisje op de bewuste kamer zou komen en ging daar onder het bed b'ggon, met hot bekende gevolg. Niettegenstaande deze verklaring heeft de politie hem in verzekerde bewaring gesteld. De Duitscher is 30 jaar oud en naar hij zegt, handelaar in lederwaren. Op een kamertje te Amsterdam, waar hij zijn intrek heeft geno men is een huiszoeking gedaan, doch er is niets van beteekenis gevonden. Bij zijn arres tatie hed hij een bedrag van ruim 3 od zak. Het bewuste meisje is nergens té vinden. ERNSTIG VERGIFTIGINGSGEVAL. Een gevolg van bedorven taartjes. Men meldt ons uit Den Haag: Donderdag heeft zich in het Lamgroen een ge val van vergiftiging voorgedaan, dat vrij ern stige gevolgen gehad heeft. In een der percee- len woont de familie P, bestaande uit een man, vrouw en vijf kinderen, waarvan het jongste 2 jaar is. In den loop van den ochtend kwam een nicht der familie op bezoek en bracht een doos met taartjes mede. Bij de koffie werden deze door den man, de vrouw en de kinderen gegeten. Niemand werd overgeslagen; zelfs het jongste kind kreeg ©r een deel van. Korten tijd daarna voelden verschillende le den van het gezin zich plotseling onwel wor den. Naarmate er meer tijd verstreek, liet de toestand zich ernstiger aanzien cn tegen den avond bleek het duidelijk, dot zoowel de mon cn de vrouw als de vijf kinderen ernstig on gesteld waren. Zij sterven niet, die hun leven geven vooi een goede zaak. Uit het Duitsch dooi ERNST KLEIN Geautoriseerde vertaling van L. DITHMARINE. v L Wat zegt Jean Jacques Rousseau? „Ja, ik begrijp, dat een mensch tot speler» komt. Maar alleen dan, als hij tusschen zich en den dood niets meer ziet dan zijn laatste» goudstuk." Goudstuk James Wood keerde glimlachend het bank papier van een pond, hetwelk dit laatste goud stuk voorstelde, in zijn vingers om en om. Vroeger was het ten minste een stuk goudl Maar nu zoo'n vuil bevingerd stuk papier? Dat was het laatste voor het groote niets. Wat duivel I Goud was romantisch I Het glansde, schitterde, troostte. Het stuk papier vras nuch tere werkelijkheid. Poëzieloos, onbarmhartig. Werkelijk een troosteloos einde. Belachelijk bijna. Buiten in de Oosthaven flikkerden op de visscherssrhepen de lichten. Vonaf het fort Kait-Bei dreunde het zeven-uur-schot... Het wes tijd tollet tc maken. Meer dan een half uur duurde dit gewich tige werk. Het laatste ritte hemd Ja mes Wood lachte Misschien zou het zijn doodshemd worden. Daarbij zouden de zwart- beenen knoopjes passen, die hij in de borst stak. Twee zwarte vlekken op het smcttelooze rit. James Wood had weer een sentimenteele opwelling. Beenen knoopen I De parelen, de manchetknoopen met dc briljantenWaar waren die allemaal Zijn platina-horloge de dasspeld de ringen Alles reeds ten gelde gemaakt I En nu dot vuile bevingerde bankbiljet. Met zorg strikte hij de kleine zwarte das voor den spiegel. James Wcod knikte zijn spiegelbeeld voldaan toe. 't Zou eigenlijk jammer van mij zijn Maar een pond! Hij nam dc browning uit den koffer en onderzocht hem. Een pond en don nog zes kogels. Gelaten zette hij zijn stroohoed op; hing zijn overjas over den arm en verliet de ka mer. „Ich bin der Graf von Luxemburg", floot hij zachtjes. Trotsch schreed hij door de Hall langs het in licht stralende restaurant, welks deuren wijd geopend waren. Het diner had geen haast. Mogelijk bewe©3 de banknoot een red der in den nood te zijn. Ha dan kon hij zich iets geweldigs veroorloven. Ofdon had hij nog juist genoeg zilver en nikkelgeld in den zak voor een afscheidscocktail „Waar kon men zich amuseeren?" vroeg hij den portier. en Deze zag hom over zijn bril aan. v „Spelen?" „Zoo iets dergelijks." De portier begon zich zichtbaar te interes- seeren. „Dan weet ik iets buitengewoons. Maison Astarte, in de rue Chérif-Pascha. Eerste klos! Zal ik u een gids meegeven?" Gids Een bijna onmogelijk financieel be zwaar. „Niet noodig. Dc zal het wel alleen vinden.' „Goed, mijnheer. Het is No. 26. Vlak naast het Internationaal Agency." „Mooi Ik zal het wel vinden. Merci". Buiten de deur stormden de gidsen op Ja mes Wood af, met uitroepen als „Echte Arabische dansen! Geen bedriege rij I" James Wood duwde de smerige, schreeu wende, gesticuleerende kerels op zij. Een van hen liet zich niet afwijzen. Hij was een lange, schrale man met een door een oogziekte ont stoken oog. ,,Jk heeten HassanI Dc eerlijk man!" lokte hij. „Ik breng Mylord in het mooiste huis van Alexondrië, Maison Astarte. Khedive zelf al tijd daarheen. Ik heeten Hassan „Maak dat je wegkomt I" „Ik heeten HassanI Ik weet de favoriete van den broeder von Khedive „Maak dat je wegkomt ofl" „Ik geen bedrieger ik eerlijk man „Scheer je weg I" Daar dook de donkere gestalte van den reusachtigen Soendanees in politie-uniform op. Met een scherpe blik zag hot oog van de wei Hassan aan den eerlijkenAls een wind hoos verdween deze. James Wood sloeg de straat Chérif-Pascha in. Nummer 26 was eer» van die moderne huizen van Alcxandrië, die met recht de verongelukte kruising van Oos- tersche en Westeische smakeloosheid voor stellen, half Moorsch, half Rokoko. Het uirerlijk von het huis Bet den man met den laatsten banknoot geheel onverschillig. In dergelijken toestand let men niet op gevels. Hij belde. Een fraai gegalloneerde neger deed open Hij maakte een deftige buiging en liet den gast binnen. Deze zette groote oogen cp. Sprookjesach tige luxe, en pracht. Het Casino in Monte Carlo leek armzalig tegenover dit trappenhuis met rese, marmeren treden, vergulde balus traden, prachtige kleeden. Het geheel had iets barbaarsch, Oostersch maar, als gcheeL. toch overweldigend. Drommels, wat moest die bende hier ver dienen I James Wood knikte den ebbenhouten por tier eenigszins vertrouwelijk toe en begon de trap te beklimmen. „Neemt u mij niet kwalijk," zeide de negei in opvallend goed Engelsch. „U moet een en- tréekaart nemen." „Natuurlijk." En James Wood greep in zijn broekzak waarin een paar piaster een een, twee drie schellingen om een armzalig bestaan streden. Dc neger snelde naar zijn lessenaar, nam een penhouder en vroeg „Uw naam als 't u belieft? We zijn hier aan eenige bepalingen gebonden." „James Wood." Met grootc, schoongevormde letters werd de naam geschreven. De zwarte was bijna een wereldwonder. Trotsch over zijn eigen prestatie bood hij James Wood de kaart aan „Wat moet ik betalen?" vroeg hij en rin kelde met het zilver. „Eén pond. Zonder fooL" „Eén pond!" Het scheelde weinig of James Wood was in lachen uitgebarsten. De neger dacht dat hij zich over hem amuseeide. „Oh, ik schrijf heel goed. Ik ben geen dom me neger, mijnheer, want ik heb do school in Zanzibar efgeloopcn/' „Ik lach niet over jou, zwarte schriftgeleer de, maar over mezelf. Want kijk eens, als ik jou dat pond betaal, blijft er niets over om te spelen. Ik heb alleen nog dit ééne pond, waar mee ik daarboven een kapitaal winnen ril begrijp je?" De neger zag hem wantrouwend aan. Dc man tegenover hem was toch zonder twijfel een „gentleman." Hij had cenige mcnschen- kennis. Wilde die hem voor den gek houden? Hij kwam van achter zijn lessenaar te voor schijn en keek dreigend naar den vriendelijk- glimlachenden man voor hem. Hij was een prachtexemplaar uit den Soedan, zes en een halve Voet hoog, en schouders die zoo breed waren, dat zij de geheele Hall schenen te vul len. Hoogstwaarschijnlijk was hij niet alleen daarvoor aangesteld om de menschen binnea te laten, maar ook, om, in geval van nood, zo zoo noodig snel te helpen verwijderen. „Als u niet kunt betalen, moet ik u verzoen ken het huis to verlaten." „Paar denk ik niet aan," zeide James Wood glimlachend. De neger zag echter in de situatie volstrekt niets belachelijks. Hij legde de breede hand palm op de klink van de deur cn maakt© met de andere een niet onduidelijke beweging als of hij James Wood verzocht naar buiten t« gaan. Zonder twijfel was de neger een welop gevoede man, die zich moeite gaf, zijn goede vormen tegenover dezen gast niet te vergeten. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1927 | | pagina 5