258 880 AMERSFOORTSCHDAGBLAD „DE eemlander"
L. J. LUIJCX Zn.
Yf
BINNENLAND.
Verfwaren - Schoonmaakartikelen
A. VAN DE WEG, Langestraat 23.
WILLEM GROENHUIZEN lüülbü1 'LX*™* Ama,8"",rt
FEUILLETON.
DE WILDE HERTOGIN
TWEEDE BLAD.
Goud-, Zilver en Uurwerken. Reparatieinrichting.
Corsetten
Corselettes
Bustehouders.
Zaterdag
28 Mei 1927
In de menigte opgaan.
(Nadruk verboden).
Voor de meesten onzer Jijikt de grootste
straf die, waartoe de Knoopengieter in
Ibsen s 'bekende drama Peer Gyn>t veroor
deelt: op te gaan in de menigte, omdat hij
geen persoonlijkheid is.
Wij willen allen graag boven de menigte
uitsteken, herkend worden, de aandacht
trekken. Zou de behoefte om op te vallen
niet de drijfveer weren tot ons aller laten
en doen?
Wie eenmaal op dezen 'sleutel van 't
levensgeheim let vindt hem overal terug:
in de spelen van 't kind, in den arbeid der
volwassenen, in het mokken en tegen
streven van de grijsheid Steeds weer open
baart zich achter alles de angst, om onon
gemerkt te blijven, om niet meer te riin
dan een grauw en flairw onderdeeltje van
die graiuwe en flauwe mensohenzee, die
daar als een vaag en onbestemd mistig iets
de aardkost omhult.
Da menigte is een angstwekkend iets. De'
menigte was er, zoodra de mensohheid
begon, en de menigte zal er blijven, totdat
de mensohheid verdwijnt. De menigte is niet
aan tijd of aan plaats gebonden; zii is
overal, gelijk het gras, dat hier voortwuift
in eindelooze prairieën en ginds spichtig op
steekt tusschen de straatsteenen. Wat is de
enkele grashalm? Wie kent ze uit elkaar,
wie noemt ze bij haar naam, de milliarden
plantjes, die tezamen het grasveld vormen?
Slechts als grasveld hebben ze zin en be
teekenis.
De menigte is het naamlooze, het begin-
en eindlooze. Het tijdloaze. De menigte is
het gevreesde, schrikwekkende Niet. Ner
gens gevoelt de nvensch zich zoo mee-
doogenloos verlaten als temidden der
drommen. Wie, vermoeid en verward, mee
optrekt in den afgebroken optocht, die door
de straten der steden beweegt, beseft de
verlorenheid van den enkelen mensch. Valt
hij, men loopt over hem heen. Niemand
bekommert zich over zijn klachten. Nie
mand stelt belang in zijn lot. Niemand kent
hem, omdat hij niemand is.
Welk een verandering, zoodra niemand
Iemand wordt! In een van Pirandello's too-
neelspelen neemt een romanschrijver een
meisje, dat hij in ellende op straat heeft
gevondenv mee naar zijn kamer. Zijn hospita
is verontwaardigd; ze wil zoo n mensch van
de straat geen gastvrijheid verleerden en
toont zich onrnenschelark wreed jegens het
opgejaagde sdhepseltje. Totdat plotseling zij
ontdekt, dat dit meisje de vrouw is, over
wie gisteravond zulk een roerend stuk m de
krant heeft gestaan. Nu is de hospita eens
klaps een en al liefde en hartelijkheid jegens
het „/meisje uit de krant".
Daarom is het geenszins een ongerecht
vaardigde behoefte, die om bekendheid te
krijgen. Het is niet louter uit ij delheid, dat
men hemel en aarde beweegt om een naam.
Het is om het gerief, dat de naam schenkt;
om de hartelijkheid, die hij wekt; om d*
veiligheid, die hij verschoft.
Het is zelfs behaaglijker, berucht te zijn
dan onbekend. Toen He rostra tus den tem
pel van Delfoi in brand stak, deed hij dit
niet uitsluitend uit ijdelheid. Misschien was
deze brandstichter wel volkomen van ijdel
heid gespeend. Maar de angst voor het
Ledig, het beklemmend gevoel, dat de vol
strekte eenzaamheid meebrengt; de be
hoefte aan gemeenschap hebben 'hem tot
zijn misdaad gebraoht.
Zóó schreeuwt een kind in de donkere
slaapkamer; het weete dat het, door de
aandacht van zijn vader of moeder te
trekken, geen vriendelijken weerklank zal
wekken. Maar het toornige woord of de
pijnlijke klap ziin hem verdraaglijker dan
het zwijgende, lijdelijke duister. Zóó is het
vooruitzicht op het Hiernamaals den ge-
loovlge een trco-t; al beseft hij, li: naast
den hemel de hel hem kan wachten; de
eeuwige foltering ;s hem nog liever dan de
volstrekte negatie van niet te bestaan.
Opgaan in de menigte is ondergaan in
den dood. En van den dood is afkeer den
mensch ingeschapen. Gelijk de stervende
zich krampachtig verzet tegen den dood,
stellen wij ons met alle miudelen te weer
tegen het vervloeien van onze persoonlijk
heid in de grauwe golven der menigte.
Opzien baren is het do el van het kind,
dat met de luidruchtigheid van zijn spel
zijn makkers wil overbluffen; dat de om
standers aan 't lachen maakt met zijn grap
pen; dat zich in opsp. aak brengt door
kwajongensstreken op school; dat zich be
ijvert om de eerste te worden van zijne
klas. .Opzien baren wil de strever met zijn
arbeid; de rijkaard met zijn weelde; de
kunstenaar met zijn succes. Opzien baren
wil de oplichter met zijn gauwdieverijen, de
misdadiger met zijn inbraak of moord.
Opzien baren wil de held van het sportveld;
de held van het debat; de held in de loop
graven. Wij allen, die als het meisje van
de straat hard en onverschillig worden
•behandeld, trachten naar de voorrechten
van het meisje uit de krant.
Zelfs gevonnist en veroorieeld smaken
wij de geruststelling van de persoonlijke
onsterfelijkheid. Ons zelfrespect groeit,
men houdt rekening met ons. Wij ziin iets;
wij zijn iemand. Wij behoeven geen verder
bewijs van bestaan. Wij zijn overtuigd van
onze werkelijkheid. Uit de vaagheid on
vormloosheid der duizendkoppige menigte
zijn wij als een zelfstandige persoonlijkheid
gekristalliseerd. Wij hebben een naam, een
karakter, een Zelf.
En zoo is tenslotte de menigte ons
slechts middel om tot onszelf te komen.
Want wat de menigte van ons denkt, heeft
tenslotte too: ons geen belang. Leven
voelen wij ons, als we iets van onszelf den
ken, als we onszelf opmerken. Als we zelf
beseffen, iets te beteelo. nen, iets te zijn.
D grootsten onzer 'hebben de menigte als
klankbord niet noodig. De stem van hun
innerlijk is sterk genoeg, om zichzelf te
verstaan. Zij blijven zichzelf genoegzaam,
ook zoo de menigte hen overwelft. Zij her
kennen zichzelf in het gewoel.
En omdat ze, schoon bij de menigte on
bekend en in de millioenen verloren, cp
zichzelf vertrouwen en m zichzelf gelooven,
vormen zii de millioenen naar him eigen
beeld en gelooven zij ook in de naam-
loozen rondom hen. De wuivende graszee.
waarmee hun ijle halm op en neer gaat, is
hun niet het angstwekkende Niet maar de
bezielende steun van hun leven. In de me
nigte erkennen zij het eeuwige en einde-
looze, dat beteekenis houdt*als het tijde
lijke en vergankelijke zijn taak heeft vol
bracht.
H. G. CANNEG1ETER.
UIT DE STAATSCOURANT.
Benoemd tot ridder in de Oranje-Nassau-
orde mr. W Ingenhousz te Breda, Heemraad
voor de Scheepvaart van het Heemraadschap
van Mark en Dintel
aangewezen als vervanger ven den gouver
neur van Curacao gedurende diens verlof naar
Europa H. Schotborgh, administrateur van
financiën aldaar
toegekend dc gouden eeremedaile der.
Oranje-Nassuuorde aan W. R. J. L. Schmidt,
procuratiehouder bij de fa. Dcntz en van den
Breggen te Amsterdam
op verzoek eervol ontslagen Ir. G. H. Bast
als leeroar nan dc R. H. B. S. te Bergen op
Zoom
benoemd tot lector in de faculteit der wis-
tn natuurkunde aar. dc Rijks-Universiteit te
Utrecht, voor het onderwijs in de propaedeu-
tische natuurkunde dr. H. C. Burger, thans
hoofdassistent met den persoonlijken titel van
lector
tot wedcropzeggens benoemd tot plaatsver-
RECLAMES
Van 1—4 regels 4.05, elke regel meer I
Alle prijzen. Alle modellen.
Maatwerk.
vanger* van den Rijksadvocaat te den Haag
mr. D. J. Weegens, advocaat aldaar
benoemd tot lid van de Rijkscommissie voor
g.aadmcting en waterpassing dr. Ir. F. A.
Vening Meinesz te Amersfoort, ingenieur bij
voornoemde commissie, buitengewoon hoog
leeraar aan de Universiteit te Utrecht.
benoemd tot burgemeester der gemeente
Tegelen mr. F. M. C Pesch;
met ingang van 1 Juni 1927 benoemd tot
burgemeester der gemeente Dc Bilt H. P. ba
ron van der Borch tot Verwolde van Vordcn,
met toekenning van gelijktijdig eervol ontslag
als burgemeester der gemeente Koudekerke;
Bij beschikking van den minister van Bin-
nenlandschc Zaken en Landbouw zijn met in
gang van I Juni 1927 benoemd tot lid van de
Commissie van Toezicht op de Rijkslendbouw-
winterschool te Dordrecht A. A. Mijs, te Som-
melsdijk, en D. H. Jas, tc Oostvoorne.
Op verzoek eervol ontslagen de reserve-
eerste-luitenants G. C. van Doorn en W. H.
Hudig, onderscheidenlijk van het I6e regiment
infanterie en van de Schoolcompagnie motor-
dienst, en P. Levedag, van het regiment ves
ting-artillerie.
DE NIEUWE BURGEMEESTER VAN
VAN KATWIJK.
Mr. J. Schikking.
Bij K. B. van 25 Mei 1927 is brnocmd tot
burgemeester der gemeente Katwijk Mr
Schokking, oud-minister van justitie, oud-lid
der Tweede Kamer, enz.
UIT DE COMMUNISTISCHE PARTIJ.
Een nieuwe scheiding.
Naar wij vernemen zijn 21 vooraanstaande
leden van de communistische partij uit deze
partij getreden Het zijn de heeren: Sneevliet,
Roodveldt, A. Menist, C. Hellings, D. Woudt,
D. Groencveld, A. dc Lobcl, Bouwman, D.
Schilp, J. Boersmo, J. Vëlsel, C. Dijkstra, C
Kop, J. Bergman, Brandsteder, Horkema, W
Blaauw, W. v. IJssclmuidcn, Th. Bouwer, D
Langkempcr en J. Janssen van Bommel.
In een schrijven van 26 dezer hebben zij aan
het partijbestuur kennis gegeven van het uit
treden uit de partij. Deze uittreding geschiedt
in verband met de houding, welke de Komin
tern (Communistische Internationale te Mos
kou) en volgens besluit dezer organisatie ook
de Communistische Partij Holland tegenover
het N.A.S. heeft aangenomen Ook een beroep
van het N.A.S. op de Roode Vokvereeniging»
Int.rnationale om de besluiten van den Kom
intern ongedaan te maken, mocht niet baten
De uitgetredenen verklaren dat zij hun kracht
zullen blijven concentrceren op uitbouw en
versterking van het N.A.S.
STOOMVAART-MIJ. NEDERLAND.
Afscheid directeur Odcrwald.
De heer W. H. J. Oderwald, die met in
gang van 1 Juni a.s. ontslag heeft genomen
als directeur van de Stoomvaart-maatschappij
„Nederland", heeft gistermoigen in het
Scheepvaarthuis te Amsterdam een afscheids
receptie gehouden, die zeer druk was be
zocht.
Het Bureau van de Kamer van Koophandel,
bestaande uit den voorzitter, dc heer E. Hel
dring, de vice-voorzittcrs de heeren H. Rud
du Mosch cn J. C. A. M. Lousbergh cn den
secretaris mr. F. R. J. Dubois, verscheen het
eerst ter receptie.
Daarna volgden vele vooi aanstaanden uut
de kringen van scheepvaart, handel en indus
trie, die van den heer Odei\wald, met wien
zij steeds in vriendschap hebben mogen sa
menwerken, afscheid kwamen nemen.
ONZE SCHEEPSBOUW.
Belangrijke opdracht.
De Nederlondsche Scheepsbouw -Maatschap-
pij td" Amsterdam heeft met een Noorsche
Reederij gecontracteerd voor den bouw van
een motortankschip van 13160 tons d.w.
HET ONGELUK. BIJ RILLAND-BATH.
De chauffeur gevonnist.
De rechtbank te Middelburg deed gister uit
spraak in de zaak tegen P. dc Rijn, chauffeur,
destijds wonende te Goes en tc Winkel, die op
15 Februari 1.1. te Rilland-Bath met zijn vrocht-
uuto met hooi beladen, bij dc wachtpost Ril
land-Bath op een, uit de richting Roosendaal
passeerenden sneltrein is gereden. De recht
bank veroordeelde verdachte tot een geldboete
van f 25 of 25 dagen hechtenis.
OVERTREDING DER LOTERIJWET.
Prikplankjcs.
Voor de Amhemsche rechtbank is behandeld
dc zaak tegen een exploitant van behendig
heidsspelen te Amsterdam, die wegens overtre
ding van de Loterijwet door den kantonrechiet
veroordeeld was tot TOO boete subs. 15 da
gen hechtenis.
Hij had aan verschillende Arnhemsche win
keliers plankjes verkocht, elk voorzien van 500
gaatjes. Door in bepaalde gaatjes te prikkeh
kon men prijzen winnen. Het plankje werd in
de winkels opgehangen cn de prijzen daar
naast.
Verdachte ontkende dat hij de Loterijwet zou
hebben overtreden. Het is n.l. mogelijk uit te
rekenen in welke gaatjes de nummers zitten
waarop prijzen vallen. Een drietal getuigen
décharge verklaarde op welke wijze zij hadden
nagegaan welke gaatjes prijswinnende num
mers gaven.
De substituut officier van justitie jhr. mr. Ne-
huys, vereenigde zich met het vonnis door den
kantonrechter te Amsterdam gewezen, toen ver
dachte daar had terecht gestaan. (Hij werd la
ter door de rechtbank te Amsterdam vrijge
sproken). Het was niet dc bedoeling van ver
dachte om een puzzle tc maken, het grootc
publiek dat in de winkels komt, kan niet uit
rekenen op welke wijze prijzen te winnen zijn
en doet dat ook niet.
De eisch luidde bevestiging van het vonnis
von den kantonrechter te Arnhem.
De verdediger, mr. F. P a u w e l s, betoogde,
dat de verdachte eenvoudig heeft gespeculeerd
op de gemoedelijke, argelooze, typisch Neder-
landsche sfeer. Wie nadacht, wist hoe het ging.
PI. verzocht ontslag van rechtsvervolging.
Verdachte stond daarna nog terecht wegens
cenige soortgelijke overtredingen.
Het O.M. eischtte in die zaken eveneens be
vestiging van de veroordeelde vonnissen van
den kantonrechter.
Uitspraken 7 Juni
HOTELRAT ONDER EEN BED GEVONDEN
EN AANGEHOUDEN.
Twee andere arrestanten wcci
vrijgelaten.
In den nacht van Woensdag op Donderdag
om halfdrie werd hotel de l'Europe in de
Doelenstraat! te Amsterdam in rep en roer
gebracht door een ongewone gebeurtenis. Een
der logeergasten, die thuis was gekomen, be
merkte, dat er onreed op zijn kamer op een
der bovenverdiepingen was- Onder het bed
kijkend, zag hij, dat een man zich daar ver
scholen had. In allerijl maakte de logeergast
alarm. Personeel kwam er bij. De politie van
het bureau Singel werd ijlings gewaarschuwd.
Plotseling vluchtte de verdachte de gang in-
Hij was spoedig verdwenen. Het bleek, dat
hij dc wijk had genomen naar een andere
kamer elders in het grootc hotel. Men vatte
hiervoor post. tot de politie kwam. Dit duur
de slechts kort. Een aantal agenten in uni
form kwamen het hotel binnen cn openden
de deur van de bewuste kamer. Dc dader
werd gearresteerd en naar het bureau over
gebracht. Hij bleek een Duitscher te zijn, die
niet in het hotel woonachtig was en daar dus
onrechtmatig moet zijn binnengedrongen. Al
les wees erop, dat de politie een hotelret ge
vangen had, een slag van misdadigers, dat
overigens zelden in de val loopt.
Dc man had, zoo bleek bij fouilleeving op
het bureau, nog niets gestolen. Vermoedelijk
heeft hij geaasd op de portefeuille von den
"logeergast, wanneer die zich tei ruste had
begeven. Een zeer uitgebreid onderzoek werd
ook Woensdagmorgen neg door de politic
ingesteld. Verschillende personen, die daar
logeerden, werden aan een verhoor onder
worpen. Het resultaat was, dat de commissa
ris, de heer Herrebomee, twee gasten, beiden
van Fransche nationaliteit deed arresteeren.
Neder zal worden uitgemaakt in hoeverre de
zen medeplichtig aan het gebeurde zijn.
Nader meldt de Tel. dat behalve de beide
Franschen tevens een Italiaan werd aange
houden. Dit drietal toonde zich verbaasd toen
het op het bureau Singel verscheen. Zij ver
klaarden totaal niets te weten en evenmin don
gearresteerden EKritscher te kennen. Zij gaven
relaties op en na onderzoek bleek, dat dil
drietal niets met het gebeurde te maken had.
Toch was hun orrestotic verklaarbaarim
mers een kumermeisjc had de politie mede
gedeeld, dat de Duitscher den gehcelen mid
dag en avond in het hotel had rondgeloopcn.
Zij zog hem plotseling uit een der kamers
van de Franschen komenlater kwam hij
weer uit een andere kamer van deze vreem
delingen. Zij vroeg hem, wat hij toch zocht,
waarop dc Duitscher in het Engelsch ant
woordde, dat deze kemer aan een vriend be
hoorde. Daar de verdachte Engelsch sprak en
de Franschman zich ook van die taal had be
diend, vond zij er niets wonderlijks in.
De kamer, wea- de Duitscher zich onder het
bed schuil hield, behoorde aan den directeur
van het hotel de l'Europe. De verdachte ont
kende, dat diefstal ten grondslag lag aan zijn
bezoek. Hij deelde mede, dat hij zijn meisje
het hotel hod zien binnengaan in gezelschop
van een vreemden man. Door hij dit niet ver
trouwde, is hij haar gevolgd, doch verloor
haar uit het oog. Hrj heeft toen verschillende
kamers doorzocht, doch niemand gevonden.
Hij meende, dat het meisje op de bewuste
kamer zou komen en ging daar onder het bed
b'ggon, met hot bekende gevolg.
Niettegenstaande deze verklaring heeft de
politie hem in verzekerde bewaring gesteld.
De Duitscher is 30 jaar oud en naar hij zegt,
handelaar in lederwaren. Op een kamertje te
Amsterdam, waar hij zijn intrek heeft geno
men is een huiszoeking gedaan, doch er is
niets van beteekenis gevonden. Bij zijn arres
tatie hed hij een bedrag van ruim 3 od zak.
Het bewuste meisje is nergens té vinden.
ERNSTIG VERGIFTIGINGSGEVAL.
Een gevolg van bedorven taartjes.
Men meldt ons uit Den Haag:
Donderdag heeft zich in het Lamgroen een ge
val van vergiftiging voorgedaan, dat vrij ern
stige gevolgen gehad heeft. In een der percee-
len woont de familie P, bestaande uit een man,
vrouw en vijf kinderen, waarvan het jongste
2 jaar is.
In den loop van den ochtend kwam een nicht
der familie op bezoek en bracht een doos met
taartjes mede.
Bij de koffie werden deze door den man, de
vrouw en de kinderen gegeten. Niemand werd
overgeslagen; zelfs het jongste kind kreeg ©r
een deel van.
Korten tijd daarna voelden verschillende le
den van het gezin zich plotseling onwel wor
den. Naarmate er meer tijd verstreek, liet de
toestand zich ernstiger aanzien cn tegen den
avond bleek het duidelijk, dot zoowel de mon
cn de vrouw als de vijf kinderen ernstig on
gesteld waren.
Zij sterven niet, die hun leven geven vooi
een goede zaak.
Uit het Duitsch dooi ERNST KLEIN
Geautoriseerde vertaling van
L. DITHMARINE.
v L
Wat zegt Jean Jacques Rousseau?
„Ja, ik begrijp, dat een mensch tot speler»
komt. Maar alleen dan, als hij tusschen zich
en den dood niets meer ziet dan zijn laatste»
goudstuk."
Goudstuk
James Wood keerde glimlachend het bank
papier van een pond, hetwelk dit laatste goud
stuk voorstelde, in zijn vingers om en om.
Vroeger was het ten minste een stuk goudl
Maar nu zoo'n vuil bevingerd stuk papier? Dat
was het laatste voor het groote niets. Wat
duivel I Goud was romantisch I Het glansde,
schitterde, troostte. Het stuk papier vras nuch
tere werkelijkheid. Poëzieloos, onbarmhartig.
Werkelijk een troosteloos einde. Belachelijk
bijna.
Buiten in de Oosthaven flikkerden op de
visscherssrhepen de lichten. Vonaf het fort
Kait-Bei dreunde het zeven-uur-schot...
Het wes tijd tollet tc maken.
Meer dan een half uur duurde dit gewich
tige werk. Het laatste ritte hemd Ja
mes Wood lachte Misschien zou het zijn
doodshemd worden. Daarbij zouden de zwart-
beenen knoopjes passen, die hij in de borst
stak. Twee zwarte vlekken op het smcttelooze
rit.
James Wood had weer een sentimenteele
opwelling. Beenen knoopen I De parelen, de
manchetknoopen met dc briljantenWaar
waren die allemaal Zijn platina-horloge
de dasspeld de ringen Alles reeds ten
gelde gemaakt I
En nu dot vuile bevingerde bankbiljet.
Met zorg strikte hij de kleine zwarte das
voor den spiegel. James Wcod knikte zijn
spiegelbeeld voldaan toe. 't Zou eigenlijk
jammer van mij zijn
Maar een pond! Hij nam dc browning uit
den koffer en onderzocht hem.
Een pond en don nog zes kogels.
Gelaten zette hij zijn stroohoed op; hing
zijn overjas over den arm en verliet de ka
mer. „Ich bin der Graf von Luxemburg", floot
hij zachtjes.
Trotsch schreed hij door de Hall langs het
in licht stralende restaurant, welks deuren
wijd geopend waren. Het diner had geen
haast. Mogelijk bewe©3 de banknoot een red
der in den nood te zijn. Ha dan kon hij
zich iets geweldigs veroorloven. Ofdon
had hij nog juist genoeg zilver en nikkelgeld
in den zak voor een afscheidscocktail
„Waar kon men zich amuseeren?" vroeg hij
den portier. en
Deze zag hom over zijn bril aan. v
„Spelen?"
„Zoo iets dergelijks."
De portier begon zich zichtbaar te interes-
seeren.
„Dan weet ik iets buitengewoons. Maison
Astarte, in de rue Chérif-Pascha. Eerste klos!
Zal ik u een gids meegeven?"
Gids Een bijna onmogelijk financieel be
zwaar.
„Niet noodig. Dc zal het wel alleen vinden.'
„Goed, mijnheer. Het is No. 26. Vlak naast
het Internationaal Agency."
„Mooi Ik zal het wel vinden. Merci".
Buiten de deur stormden de gidsen op Ja
mes Wood af, met uitroepen als
„Echte Arabische dansen! Geen bedriege
rij I"
James Wood duwde de smerige, schreeu
wende, gesticuleerende kerels op zij. Een van
hen liet zich niet afwijzen. Hij was een lange,
schrale man met een door een oogziekte ont
stoken oog.
,,Jk heeten HassanI Dc eerlijk man!" lokte hij.
„Ik breng Mylord in het mooiste huis van
Alexondrië, Maison Astarte. Khedive zelf al
tijd daarheen. Ik heeten Hassan
„Maak dat je wegkomt I"
„Ik heeten HassanI Ik weet de favoriete van
den broeder von Khedive
„Maak dat je wegkomt ofl"
„Ik geen bedrieger ik eerlijk man
„Scheer je weg I"
Daar dook de donkere gestalte van den
reusachtigen Soendanees in politie-uniform op.
Met een scherpe blik zag hot oog van de wei
Hassan aan den eerlijkenAls een wind
hoos verdween deze. James Wood sloeg de
straat Chérif-Pascha in. Nummer 26 was eer»
van die moderne huizen van Alcxandrië, die
met recht de verongelukte kruising van Oos-
tersche en Westeische smakeloosheid voor
stellen, half Moorsch, half Rokoko.
Het uirerlijk von het huis Bet den man met
den laatsten banknoot geheel onverschillig. In
dergelijken toestand let men niet op gevels.
Hij belde.
Een fraai gegalloneerde neger deed open
Hij maakte een deftige buiging en liet den
gast binnen.
Deze zette groote oogen cp. Sprookjesach
tige luxe, en pracht. Het Casino in Monte
Carlo leek armzalig tegenover dit trappenhuis
met rese, marmeren treden, vergulde balus
traden, prachtige kleeden. Het geheel had iets
barbaarsch, Oostersch maar, als gcheeL.
toch overweldigend.
Drommels, wat moest die bende hier ver
dienen I
James Wood knikte den ebbenhouten por
tier eenigszins vertrouwelijk toe en begon de
trap te beklimmen.
„Neemt u mij niet kwalijk," zeide de negei
in opvallend goed Engelsch. „U moet een en-
tréekaart nemen."
„Natuurlijk."
En James Wood greep in zijn broekzak
waarin een paar piaster een een, twee drie
schellingen om een armzalig bestaan streden.
Dc neger snelde naar zijn lessenaar, nam een
penhouder en vroeg
„Uw naam als 't u belieft? We zijn hier
aan eenige bepalingen gebonden."
„James Wood."
Met grootc, schoongevormde letters werd de
naam geschreven. De zwarte was bijna een
wereldwonder. Trotsch over zijn eigen prestatie
bood hij James Wood de kaart aan
„Wat moet ik betalen?" vroeg hij en rin
kelde met het zilver.
„Eén pond. Zonder fooL"
„Eén pond!"
Het scheelde weinig of James Wood was
in lachen uitgebarsten. De neger dacht dat
hij zich over hem amuseeide.
„Oh, ik schrijf heel goed. Ik ben geen dom
me neger, mijnheer, want ik heb do school in
Zanzibar efgeloopcn/'
„Ik lach niet over jou, zwarte schriftgeleer
de, maar over mezelf. Want kijk eens, als ik
jou dat pond betaal, blijft er niets over om te
spelen. Ik heb alleen nog dit ééne pond, waar
mee ik daarboven een kapitaal winnen ril
begrijp je?"
De neger zag hem wantrouwend aan. Dc
man tegenover hem was toch zonder twijfel
een „gentleman." Hij had cenige mcnschen-
kennis. Wilde die hem voor den gek houden?
Hij kwam van achter zijn lessenaar te voor
schijn en keek dreigend naar den vriendelijk-
glimlachenden man voor hem. Hij was een
prachtexemplaar uit den Soedan, zes en een
halve Voet hoog, en schouders die zoo breed
waren, dat zij de geheele Hall schenen te vul
len. Hoogstwaarschijnlijk was hij niet alleen
daarvoor aangesteld om de menschen binnea
te laten, maar ook, om, in geval van nood, zo
zoo noodig snel te helpen verwijderen.
„Als u niet kunt betalen, moet ik u verzoen
ken het huis to verlaten."
„Paar denk ik niet aan," zeide James Wood
glimlachend.
De neger zag echter in de situatie volstrekt
niets belachelijks. Hij legde de breede hand
palm op de klink van de deur cn maakt© met
de andere een niet onduidelijke beweging als
of hij James Wood verzocht naar buiten t«
gaan. Zonder twijfel was de neger een welop
gevoede man, die zich moeite gaf, zijn goede
vormen tegenover dezen gast niet te vergeten.
(Wordt vervolgd.)