25e JaargarftgWo. 291 AME RSFQÖ RTSC H DAGBLAD „DE EEMLANDER" Verfwaren - Schoonmaakartikelen DERDE BLAD. KOLONIËN. A. VAN OE WEG, Langestraat 23. WILLEM GROENHUIZEN Langestraat 43 - Tel. 852 Goud-, Zilver en Uurwerken. Reparatieinrichting. BINNENLAND. Zaterdag 11 Juni 1927 i «Jost-Indië, HET COMMUNISME IN INDIË. Do houding der regeering. Batavia, 10 JuaL (Aneta). In de me morie van antwoord op de olgemeene be* schouwingen van den Volksraad is een zeer uitvoerige paragraaf giewijd aan het commu nisme. Hierin wordt opgemerkt, dat de bodem voor de misdadige ag'itatie het geforceerde proces van ontwikkeling was, dat deze landen nu eenmaal moeten doormaken. De grieven, die zich in dezen bodeim ontwikkeld hadden, zijn door een gewetenlcoze buitenlandsche or ganisatie uitgebuit, voornamelijk door middel van misleiding en terreijrr, met zeer uiteenloo pend succes naar gelang van de plaatselijke omstandigheden. De regeering is van meening, dat de vorige regeering onrecht aangedaan wordt, indien zij aansprakelijk wordt gesteld voor de voortwoekering van het communisme. Bovendien is het onbilligk het beleid van de vorige regeering te beschouwen in het licht van de nieuwste gebeurtenissen. De hoofdzaak van de communistische agitatie ligt niet in Indië en met name niet in ontevredenheid van •de bevolking. De regeering sluit de oogen niet voor die economische factoren, welke de maat schappij ontvankelijker maken voor commu nistische propaganda. Algemeen mag aangeno men worden, dat de belastingdruk in de eco nomisch ongunstige jaren 1922/24 daartoe bij gedragen heeft, dot de bevolking gebukt gaat onder lichtvaardig aangegane leeningen voor ivfet productieve doeleinden. \De beperking van het recht van vergadering eiri van de vrijheid van het woord zou wellicht, aiflhians gedeeltelijk, achterwege kunnen blij- vaL. indien de intellectueelen openlijk en een drachtig tegen het communisme stelling had- don- genomen. De mogelijkheid is niet uitge sloten, dat zich onder de geïnterneerden en1 kele personen bevinden, waarop de maatregel ten 'onrechte is toegepast. Indien zulks blijkt, zal de maatregel onmiddellijk ongedaan ge maakt worden. Opheffing van de interneering is filleen mogelijk, indien de redenen, die tot de inteirneering geleid hebben, vervallen. Inulien tegen het einde van een door den strafrechter opgelegde straf mocht blijken, dat de betrokkene nog staatsgevaarlijk geacht moet worden voor de rust en orde, kan hij alsnog voo.r interneering in aanmerking worden ge bracht. De gouverneur-generaal is niet vrij gratie te verleenen, alleen omdat hij persoonlijk een principieel tegenstander van de doodstraf is. De regeering tracht naar vermogen het in nige pontact tusschen Russische en Holland- sche -communisten en de Indische te beletten. De noodlottige invloed van Hollandsche com munisten ten aanzien van Indië heeft de volle aandacht van het opperbestuur. De regeering bezit gegevens, waaruit blijkt, dot in Holland studeerende jongelieden relatie onderhouden met communisten aldaar. licht gewond, doordat hij op zijn klewang viel, en dus niet ten gevolge ven een steek der djahats. Van den korpscommandant van Bekongan is inmiddels bericht binnengekomen, dot deze kwaadwilligen geen nieuwe bende vormden, zooals oorspronkelijk werd verondersteld, doch deel uitmaken van bekende oude benden. RESIDENTSBENOEMINGEN. Batavia, 10 Juni. (Aneta). De heer J. J. M. A. Popelier, assistent-resident van Panaroe- kan, is benoemd tot resident van Krawang en de heer M. J. Cornelius, assistent-resident van Modjokerto, is benoemd tot resident van West- Priangan. TERUGKEER DER MARECHAUSSEE VAN SUMATRA. Batavia, 10 Juni. (Aneta). Zes brigades marechaussee, die van de Westkust van Su matra te Tandjong Priok aankwamen, zijn naar haar garnizoen te Tjimohi teruggekeerd. DE MOORD OP DEN HULPCOMMIES VAN SILOENGKANG. DE COMMUNISTENRELLETJES IN DE PADANGSCHE OMMELANDEN. Padang, 10 Juni. (Aneta). De eerste zaak van de communisten uit de Ommelanden is voor d-rn landraad behandeld. Twee kaartjes- verkoopeis werden veroordeeld ieder tot acht jaar gevangenisstraf. NACHTEI'^JKE OVERVAL VAN EEN BIVAK. Een list der Atjehers. In aansluiting op het reeds gepubliceerde ontleenen ^te aan het „Nwsbld. v. Atjeh" nog de volgenclt bijzonderheden over den aanval op de 5de brigade maréchaussée in de Men- ga mat vallij!. In den neéht van 2 op 3 Mei j.l. had luite nant Hartin-g zijn marschbivak opgeslagen ln de Mengamjuvallei, toen zich omstreeks half- vier in den ïiaoht drie Atjehers met fakkels in hun handen ^an de wacht meldden, met de mededeeling, idat zij den luiterant persoonlijk wilden 9prek<^ in verband met bii den „ka pa la kampong" binnengekomen berichten. De schildwacht, blijkbaar het zaakje niet vertrouwerde, weigerde hen drieën binnen te laten, stelde achter voor, dat een hunner naar binnen mocht gaan om de berichten over te brengen en dat de twee anderen buiten op hem zouden wachten. De Atjeher,, een maal binnen het bivak, storm de direct op de tent van luitenant Harting, die nog lag te slapen, af en werp zich met een rentjong in cle hand op den luitenant. Door de duisternis misleid, heeft de Atjeher vermoe delijk een mast luitenant Horting liggenden zakdoek voor een lichaamsdaal aangezien en hij stak de rentjong dwars door den zakdoek heen, aan welke misrekening luitenant Harting dan ook zijn leven te danken heeft. De oppasser, inmiddels wakker geworden zijnde^ wierp rich direct op den djahat, terwijl ook intusschen luitenant Harting door het lawaai gewekt werd. In de tent ontstond een worsteling op leven en dood, waarbij eerstge noemde zeer zwaar gewond werd. Nog meerdere bendeleden, die vermoedelijk de drie fakkeldragende djahats verdekt gevolgd waren, deden intusschen een aanval op het bivak, bij welk gevecht luitenant Harting wederom xernauwerdood aan den dood ont snapte, doordot hij tijdens het gevecht kwam te struikelen, wuarop een Atjeher hem een rent s'»^ in het lichaam wilde boren. Echter werd <Té~ Atjeher op hetzelfde moment door een toe- gesnelden soldaat door een kogel in het hoofd getroffen, waarop hij dood neerstortte. Na een kort gevecht was de brigade den toestand heel spoedig meester en vluchtte de vijand met achterlating van zes dooden, terwijl later buiten liet bivak nog een aan zijn won den overleden Atjeher werd gevonden. Onzerzijds rijn een Menadoneesch sergeant, een Menadoneesch fuselier en twee Javaansche fuseliers zwaar gewond, dewelke inmiddels in het militair hospitaal te Koeta Radja zijn op genomen. Vier soldaten rijn licht gewond. De brigade moet zich buitengewoon goed gehouden hebben, tenvijl de oppasser van lui tenant Harting ,met waren leeuwenmoed zijn luitenant heeft rerdedigd. Luitenant flarting werd, toen hij struikelde, Sawaloentoe, 10 Juni. (Aneta). De Landraad heeft vonnis gewezen inzake den moord op den hulppostcommies van Siloeng- kang. Twee beklaagden werden veroordeeld lot veertien en één tot twaalf jaar gevangenisstraf, De vierde beklaagde Salim Emek, die reeds tot vijftien jaar veroordeeld was wegens moord op het negarihoofd van Siloengkang, werd tot vijf jaar veroordeeld. Emck zeide den strop tc verkiezen boven een minuut gevangenisstraf „hang me maar op, vaarwel Minangkabau". De beklaagden traden zeer brutaal op. RECLAMES. Van I—-4 regels 4.05, elke regel meer I Amers'oort MINISTER VAN DER VEGTE IN DRENTE. Een bezoek aan verschillende ontwateringen. Gisteren bracht minister Van der Vegte, ver- gezeld van den commissaris der Koningin in Drente, den heer J T. Linthorst Homan en do hoeren van der Steur, hoofdambtenaar van wa terstaat, Lunsingh Meyer, lid van Gedep. Sta ten van Drente, jhr. de Jonge, hoofdambtenaar van den prov. waterstaat. Klopper, ingenieur van den rijkswaterstaat, Jongbloed, inspecteur van de werkverschaffingen en Lagro, secretaris van het landschap Drente, een bezoek aan do verschillende ontwateringen in de provincie Drente. O.m. werden bezocht de Oude Vaart tc Beilen, de waterschapswerken bij het Lint horst Homankanaal en de ontginning in het Witteveen. Om vijf uur vertrok minister van der Vegte van Nieuw-Amsterdam naar Den Haag. AANVULLING TELEGRAAF- EN TELEFOONWET Een wijziging betreffende het radioverkeer. Ingediend is een wetsontwerp tot aanvulling en wijziging van de Telegraaf- en Telefoon- wet 1904, zooals deze laatstelijk is aangevuld en gewijzigd bij de wet vom.31 Mei 1923. De wijziging betreft het radioverkeer. Zoowel tegenover het publiek als ook ter wille van de exploitatie der telegrafen en de gebruikers der ontvangtoestellen zelve is het, volgens de memorie van toelichting thans noo- dig geworden, zulks in afwijking van het stand punt, dat in 1919 kon worden ingenomen, om den aanleg en het gebruik van ontvangappa raten aan wettelijke regelen te binden. Hef verdient naar het oordeel van den mi nister van waterstaat aanbeveling de radio- ontvanginrichtingen niet meer uitsluitend te be schouwen als inrichtingen die het radiotelegra- phisch verkeer belemmeringen in den weg kun nen leggen, maar voor de inrichtingen, ook in hare eigenlijke functie, d.i. het ontvangend deelnemen aan het alzijdig radioverkeer, een regeling te treffen. Rekening houdende met den stond der weten schap op dit oogenblik en met den stand der organisatorische vraagstukken is de minister van oordeel, dat het geboden en ook voldoende is, alleen de hoofdlijnen voor de regeling van den aanleg" en het gebruik van bedoelde in richtingen in de wet op te nemen. Formeel sluit deze regeling zich geheel aan bij hot systeem in de Telegraaf- en Telefoon wet gehul digd; in materieelen zin bestaat verschil met de bestaande regeling. Bij de materie is een grootere verscheidenheid van particuliere be langengroepen betrokken; zij bergt dientenge volge in vergelijking tot de reeds geregelde telegrafie en telefonie meer onderdeelen in zich, waarvan de regeling bij de wet ter be scherming van de belangen der burgers te overwegen ware. Het tijdstip daarvoor is ech ter nog niet aangebroken, men dient de ont wikkeling nog eerst af te wachten. Naar den inhoud der stof laat de nieuwe regeling derhalve naar verhouding meer aan den algemeenen maatregel van bestuur over, dan voor de bestaande telegrafen en telefonen behoefde te geschieden. De algemeene maatregel van bestuur is ge dacht in afzonderlijke hoofdstukken elk der thans bestaande soorten van inrichtingen vol ledig te behandelen. Het eerste hoofdstuk zal zijn gewijd aan den jadio-omroep en wel in dezen zin: Machtiging van den minister is vereischt voor den aanleg en het gebruik; aanleg, in standhouding en gebruik geschieden ten ge~ noegen van den minister; plaats, golflengte en zendvermogen behoeven de goedkeuring van den minister; de inhoud van hetgeen wordt uit gezonden is onderworpen aan een controle- instantie, zooals die bij wettelijk voorschrift zal zijn of worden geregeld. Als regel geldt, dat de inhoud niet mag zijn in strijd met de eilighcid van den staat, de openbare orde of de goed zeden; verboden is met aanleg of gebruik de openbare T. en T. in aanleg of ex ploitatie te belemmeren of te hinderen. Een volgend hoofdstuk is gewijd aan den zakelijken omroep, waarvan voorop wordt gesteld, dat aanleg cn exploitatie van rijkswege moet geschieden, tenvijl de rijkssta tions tegen vergoeding in gebruik worden ge geven. Overigens bestaat er mogelijkheid, dat aan derden machtiging voor aanleg en gebruik wordt verleend. Daarna vindt de radiodistributie haar rege- lingr, geheel op analoge wijze als de radio- omroep. Een ander hoofdstuk heeft tot onderwerp de inrichtingen, uitsluitend bestemd tot het op nemen van seinen. Met het oog op het tele gramgeheim zullen daarin bepalingen zijn op te nemen tot het zooveel mogelijk tegengaan van het gebruik van z.g. zelf-registreercnde apparaten. Wat betreft de beschikking over hetgeen met de ontvanginrichtingen wordt opgenomen, zullen voorschriften zijn te geven omtrent het aantcckening houden of gebruik maken van seinen, die bepaaldelijk voor anderen zijn be stemd, terwijl tevens de verplichting zal worden opgelegd tot het treffen van maatregelen ter voorkoming van hinderlijke golven en de ver plichting tot het doen van aangifte van het ge reed ten gebruike hebben of het gebruiken van een ontvanginrichting. Hierna worden in een volgende hoofdstuk bepalingen gesteld, regelende de heffing van een jaarlijksch recht voor het gereed ten ge bruike aanwezig hebben of het gebruiken van vanginrichting, dan wel van een aan sluiting op een radio-distributie-inrichting. In hetzelfde hoofdstuk zal worden bepaald, dat een deel van het recht zal kunnen worden uitgekeerd aan personen of lichamen, die zich ten doel stellen de cultureele belangen van het volk te bevorderen. In het daarna volgende hoofdstuk zal wor den voorgeschreven, dat het, tenzij voorzien van een machtiging van den minister van wa terstaat, verboden is aan te leggen, te gebruiken of gereed ten gebruike aanwezig te hebben: a. inrichtingen als reeds omschreven in de vorige hoofdstukken, doch voor een ander doel dan daarin telkens is aangegeven. Een zendin- richting zal dus niet door amateurs mogen worden gebezigd voor hun bijzondere oogmer ken dan met machtiging van den minister. b. andere inrichtingen dan de reeds in den algemeenen maatregel van bestuur genoemde en bestemd tot gebruik van electrische energie ten behoeve van de overbrenging van hetgeen voor zintuigelijke waarneming wordt weergegeven, anders dan door het overbrengen van tele grammen of het voeren van gesprekken. Deze bepaling" maakt het mogelijk nog niet voor ziene inrichtingen te verhinderen of toe te laten. Ten slotte zal een hoofdstuk worden opge nomen, waarin de noodigc strafbepalingen wor den gesteld. De machtigingen. De machtigingen zullen de gelegenheid bie den om met bijzondere omstandigheden reke ning te houden. In hoofdzaak echter zullen zij detailbepalingen van technischen en cxploita- tieven aard bevatten. ONTWERP VOOR EEN NIEUWE DRANKWET. Plaatselijke keuze voorgesteld. Een wetsontwerp is ingediend, houdende be palingen tot regeling van den kleinhandel in alcoholhoudende dranken. Het wetsontwerp heeft, blijkens dc Memorie van Toelichting, een drieledig doel: de Drankwet op eenigc punten aan een technische herziening te onderwerpen; b. de veranderde toestanden in de samen leving vorderen cerfige verruiming van de grondslagen der wet; overeenkomstig dc toezegging in de ver klaring door den kabinetsformateur in Maart 1926 afgelegd, wordt een voorstel tot oering van de Plaatselijke Keuze gedaan. Deze drie groepen bevatten de wijzigingen en anvullingen, laten het beginsel van de wet: het maximum-vergunningstelsel, onverlet. Dc ontworpen wijzigingen zijn echter zoo veelvul dig en ten deele van zoo ingrijpenden aard, dat de vorm van een nieuwe wet de voorkeur ver diende. De voornaamste technische wijzigingen, die worden voorgesteld, zijn de volgende: 1. de verplichte splitsing van den verkoop in tappen en slijten wordt omgezet in een faculta tieve afhankelijk van het verzoek van belang hebbenden; 2. voor logementsvergunningen (voortaan zal gesproken worden van hótel-vergunningen) zal een matig jaarlijksch vergunningsrecht worden geheven, waarvan Rijk en gemeente ieder de helft ontvangen; 3. in de plaats van de huurwaarde van locali- teiten, in verband met den omvang van het ba- drijf, zal voortaan de omvang van den klein handel in sterken drank grondslag voor het vergunningsrecht zijn; 4. den vergunninghouder wordt toegestaan gedurende zijn leven het bedrijf te laten uit oefenen door het bedrijf te verpachten aan een derde, die voldoet aan de eischen, welke aan een vergunninghouder gesteld worden. Door deze bepaling zal een eind komen aan het werken met schijncontracten en andere mis standen, die veelvuldig voorkomen); 5. de overbrenging van een vergunningszaak naar een ander huis kan voortaan ook op een anderen datum dan I Mei plaats vinden, doch slechts één keer per jaar; 6. de mogelijkheid wordt geopend, dat een vergunning op de weduwe van den houder wordt overgeschreven. 7. Artikel 49 van de bestaande wet wordt ge schrapt. Ten opzichte van groep b wordt o.a. het vol gende voorgesteld: I. Alle verkoop van alcoholhoudende niet sterke dranken (in het ontwerp genaamd zwak- alcoholische dranken) wordt gebonden aan een verlof en wel, in afwijking van de geldende wet, onverschillig of verkeep geschiedt voor ge bruik ter plaatse of voor gebruik elders. De grens gesteld aan dc hoeveelheid, die niet zon der verlof verkocht mag worden, is bepaald op 10 liter, waardoor de verkoop bij fleschjcs, voor gebruik op straat, er mede onder valt. De gemeenteraad verkrijgt de bevoegdheid, dc verspreiding van de verloven in dc ge meente tercgelen. Verder wordt voorgesteld de heffing van een verlofrecht van 25. Voor de hotels met vergunning is ter wille van het verkeer de verkoop van zwak-alcohol- houdenden drank vrijgelaten „in hoofdzaak" aan logeergasten. Naast deze meer bindende bepalingen is op genomen een regeling voor den verkoop van alcoholvrije dronken, die overeenstemt met het geen thans in de wet te dien aanzien is be paald. Hetgeen met betrekking tot groep c wordt voorgesteld (plaatselijke keuze) wijkt in en kele opzichten af van het indertijd ingediende voorstcl-Rutgers. Dat voorstel omvatte ook de vergunningen, verleend voor 1 Mei 1904, voot welker vervallen een schadeloosstelling onver mijdelijk was. Met het oog op den toestond van 's lands financiën is afgezien van het vei- vallen van vergunningen, die voor I Mei 1904 zijn verleend. Het voorstel-Rutgers omvatte ook de socië teit- en logementsvergunningen. Het wetsont werp is hiermede in overeenstemming, omdat ten aanzien ven deze beeide soorten van ver gunning van schadeveigoeding gc^n sprake be hoeft te zijn Evenwel is in afwijking van het voorstcl-Rutgers de plaatselijke keuze in het ontwerp beperkt tot het vervallen verklaren van vergunningen en het verbod nieuwe ver gunningen te verleenen, zoowel ten aanzien van de geheele gemeente nis ten aanzien van be paalde wijken. Opdat de toestond in geval een plaatselijk voorstel succes zou hebben voor hen, wier vergunningen vervallen, niet ol te bezwarend zal zijn, is bepaald, dat hun een verlof A kon worden gegeven, ook ol is het maximum der verloven A bereikt. Volgens artikel 10 zal de raad in de ge legenheid zijn verkoopsuren vast te stellen, en b.v. den houder van een volledige vergunning het slijten kunnen verbieden gedurende do uren, dot de slijterijen en andere winkels krach tens plaatselijke verordening gesloten moeten zijn. Artikel 11 geeft aan de regeering de be voegdheid ter wille van de openbare orde den kleinhandel in sterken drank te verbieden. Ingi volge artikel 40 zal deze bevoegdheid ook gel den ten aanzien van den kleinhandel in zwak- alcoholische dranken. DE TABAKSBELASTING. De commissie-Van Schoik niet geslaagd in het uitwerken van een wetsontwerp. Over enkele dogen zal het rapport verschij nen van de commissie-Van Schaik inzake de tabaksbelasting. „De Msb." verneemt, dat de commissie er niet in geslaagd is te voldoen aan dot gedeel te van haar opdracht, om een wetsontwerp uit te werken voor een belastingheffing ter ver vanging van het banderollestel^el. HET TWENTE-RIJNKANAAL. Een vergadering van autori teiten te Enschede. Te Enschede werd gistermiddag een verga dering gehouden in de Hoogere Textielschool, ter bespreking van dc plannen, betreffende het Twente—Rijnkanaal. Onder de aanwezigen werden o.a. opgemerkt de Cortunissoris der Koningin in de provincie, een groot aantal ertegenwoordigers van gemeentebesturen Overijssel, van de K. v. K. van Salland, Arn hem, Twente en Rotterdam en van verschil lende landbouwmoatschappijen. Dc vergadering, die bijeengeroepen was op initiatief van den burgemeester van Enschede, drong met zeer grooten nadruk aan op het aanleggen van het kanaal. Allereerst werd het woord gevoerd door den heer E d o Bergs- ma, die in zijn openingswoord o.a. zeide, dat het sterk den indruk geeft alsof door de regee ring met het uitvoeren van e werken, noodig voor het aanleggen van het kanaal met opzet wordt getraineerd, nadat tot den bouw van het kanaal is besloten. Nadat bij industrie, handel en nijverheid verwachtingen zijn ge wekt en meerdere lichamen zich tot het stor ten van aanzienlijke bijdragen hebben verbon den, wordt nog steeds gewacht op den aanleg van het kanaal. Men hce£ met dit schuiven op de lange baan een aanvang gemaakt door on derzoek op onderzoek naar de rentabiliteit van het kanaal in te stellen, 'en vragen te stellen, die toch nooit met wiskundige zekerheid be vestigend kunnen worden beantwoord. Spr. ging daarna de verschillende argumen ten ne, welke tegen het kanaal worden aange voerd, o.a. dat de Nederlandsche spoorwegen concurrentie van het kanaal zullen ondervin den. Verlaging van de spoorwegtarieven voor Twente, welke ter sprake zijn gebracht achtte spr. om verschillende redenen niet gewenscht, terwijl hij uiteenzette, waarom Twente daar mede niet geholpen is. Spr. noemt het hoogst eigenaardig, dat de streek, die bijdraagt tot stijving van 's lands financiën en niets anders vraagt dan het mid del om tot nog grooter bloei te komen,, die hulp zich ziet ontzegd. Hier liggen duizenden H.A. grond, die tot goed land gemaakt kunnen worden: hier kan aan duizenden brood en werk verschaft "worden; hier kunnen bloeiende ha vensteden geschapen worden als do zoo hoog noodige verbinding met Rijn en Maas tot stand wordt gebracht. Maar de goedkoope scheeps gelegenheid is een gebiedende eisch tot ont wikkeling en verderen bloei van Twente. Vervolgens sprak dc heer J. ter Kuile Jzn., voorzitter van de Kanalencommissic, die van zijn bezoeken aan den minister van water staat en van zijn ervaringen in 'de verschillen de commissies en sub-commissies vertelde. Door het Rijksbureau te Zutfcn is eenigen tijd geleden een rapport opgemaakt cr. ingediend omtrent de zoo veel besproken rentabiliteit van het kanaal. Dot rapport is, aldus spr., dooi de regeering verdonkeremaand. Er is een nieu we commissie tot het instellen van een onder zoek naar die rentabiliteit ingesteld, en dat moest een geheim rapport uitbrengen. Spr. deed nog eenigc mededeelingen van een onderhoud met een directeur der Nederland sche Spoorwegen, die in deze nieuwe commis sie zitting heeft cn verklaarde, dat het hem niets kon schelen of het kanaal tot stand zou komen of niet. Dc burgemeester van Zutfen noemde het wettelijk argument als voor hem het sterkst sprekende. Zijn oordeel is dat de regeering de wet dient uit te voeren. Mr. Harm Smccnge zeide in April nog in de Kamer het kanaal ter sprake te hebben ge bracht. De economische voordcelen, zoo zei spr., zijn duidelijk genoeg. Ten slotte sprak nog de burgemeester van Enschede, die zeide, dat het goed is, dat nieuw leven wordt gewekt in deze zaak. Ondanks allo moeilijkheden blijft spr. optimist. Hij gelooft, dat zij het na harden strijd, het kanaal er zal komen. Het komende geslacht, aldus spr., zal hier de vruchten van kunnen plukken. Zij zul len van Deventer, Hengelo, Lonneker en Del den machtige havensteden zien worden. (Tel) DE UITVOER VAN KERSEN NAAR ENGELAND. Voor Nederlandsche kersen geen verklaring van herkomst vcreischt. De. waarnemend directeur-generaal van dert landbouw brengt ter kennis van belangheb benden, dat, naar thans gebleken is, het besluit der Engelscho regeering ten aanzien van den invoer van kersen, uitsluitend betrekking heeft op kersen, afkomstig uit Frankrijk. De invoer in Engeland en Wales van kersen, gegroeid in Nederland en van daaruit rechtstreeks ver zonden, kan derhalve nog zonder verklaringen van herkomst geschieden. DE COLL ARBEIDSOVEREENKOMST. Stemming Woensdag o.s Dc eindstemming in de Tweede Kamer over het wetsontwerp tot nadere regeling van de Colectieve Arbeidsovereenkomst zal plaats hebben Woensdag 15 Juni om I uur MR. J. GERRITSZ. Te Leiden is voor het doctoraal examen in de rechtswetenschap geslaagd de heer Jan Gerritsz, secretaris van den Ned. Werkloos- heidsraad en leider nvn de S. D. A. P.-fractie in onzen gemeenteraad. De heer Gerritsz, die in 1875 werd geboren, was geruimen tijd leeraar in de Staatsinrich ting te Amsterdam en Haarlem. Scdeit 1914 is hij secretaris van den Nederlandschen \Vcrk- loosheidsraad. Ook is hij, die in tal van com missies en corporaties zitting heeft, sec_e:eris van dc Rijkscommissie voor de Werkverrui ming en redacteur van het Tijdschrift van den Ned. Wcrkloosheidsraad. Ook in andere bla den en tijdschriften verschenen vele aitikeien van zijn hand. BEGRAFENIS G. G. VAN AS. Dr. J. Th. de Visser cle eenïge spreker. Gistermiddag is op Oud Eik cn Duinen te s-Gravenhage, het stoffelijk overschot van den heer G. G von As, inspecteur van het lager onderwijs in de inspectie Delft en oud- journalist, ter aarde besteld. Onder de vele belangstellenden waren de heeren N. J. Pattist, rijksinspecteur van het L. O. cn Sandmon, inspecteur bij het L. O. in algemeenen dienstmej. Houba, school opziener in de derde hoofdinspectiede heeren P, Groen en P. van Duyn, inspecteurs van het L. O.J. C.Pnpe, buregmeester van D. van Geest, secretaris der gemeente Rijswijk M. Joels Jr., raadslidL. Hoejenbosch, oud raadslid, lid van de Prov. Staten en directeur van Maatschappelijk Hulpbetoon, in welks be stuur de heer Van As indertijd als raadslid zitting had D. Hans, voorzitter van den Ne- derlandschen Journalisten-Kringprof. Snel ler, uit Rotterdam J. Ph. Lenz, directeur van het dagblad De Nederlander cn de heeren Q. A. de Ridder en D. J. Karres, uit naam van de redactie van dat blad, waarvan de ontslapene vele jaren hoofdredacteur is geweestB. Can ter, J. Langhout, D A. Damen, uitgever van letterkundige werken van den heer Van As; Ds. Tichelman en Dr. Veen, alsmede ver scheidene oud-collega's uit zijn tijd als jour nalist. Men den stoet kwamen o.a. nog mede de oud-minister Dr. J. Th. de Visser, Prof. Dr. Gerretson en A. Ricnks, hoofdinspecteur van het L. O. Op verzoek van den thans ontslapene waren er geen bloemen, behoudens een krans van het Rijksschooltoezicht in de derde inspectie. Aan de groeve heeft Dr. de Visser o.m. als volgt gesproken Soberheid van woorden past tegenover den dood en tegenover de ma jesteit van God, die het leven geeft en die het leven neemt. Dan kan de mensch niet beter doen dan te zwijgen. Soberheid past vooral tegenover nabestaanden, die een verlies lijden als hier is geleden. Toch zou er aldus spr. groote onvoldaanheid zijn bij u allen, wan neer ik niet enkele woorden wijdde aan de na gedachtenis van onzen vriend Van As. Rijk begaafd door God, is het zijn verdienste ge weest, dat de heer Van As zijn talenten in dienst gesteld heeft van de ontleding van de menschelijke ziel. De zegen, dien hij >n zijn geschriften heeft gepredikt voor anderen, is hem op zijn ziekbed ten deel gevallen. Spr. richtte vervolgens woorden van troost tot do nabestaanden en eindigde met de voorlezing van een gedeelte uit Openbaring 22. De schoonzoon van den ontslapene dankte oud-minister De Visser voor zijn woorden en overigens allen voor de betoonde belangstel ling.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1927 | | pagina 9