KINDERRUBRIEK. De rubriek van Oom Kare! Dc vorige week schreef ik jelui reeds, dat ik deze week door drukke bezigheden verhinderd ben veel tc vertellen. Daarom laat ik nu direct maar dc laatste twee raadsels volgen van onze wedstrijd om het kampioenschap in het oplos sen Alleen wil ik er jelui nog even aan her inneren, dat ik dus a.s Maandag van jelui krijg de oplossingen van alle 10 dc wedstrijd raadsels. Denk er vooral om deze oplossingen te nummeren van I tot en met X RAADSELS VOOR DE KAMPIOEN WEDSTRIJD. IX. Hoeveel sneden brood kan men van een heel brood afsnijden X. Een woord bestaat uit 8 letters en is dc naam van een plaats in Limburg. T, 2, 7,3 is niet vierkant, 2. 6, 4 is een lichaamsdeel. 5, 2, 6, 4 leeft niet in ons land maar 1n Afrika. 1, 3, 5 \indt men aan spoor en trom. OPSTELLEN VAN DEN WEDSTRIJD. EEN PAAR GENOEGLIJKE DAAGJES IN AMSTERDAM. Reeds lang was er sprake van, dat wij naar onze \riendcn in Amsterdam zouden gaan, die daar al verscheidene jaren woonden. Een paar weken voor Pasch^n kwam er dan ook een briefkaart, meldende, dat wc met Goeden Vrijdag verwacht werden. We zouden dan tot Maandagavond blijven. Een Weck daarna kwam er echter weer een briefkaart, bevattend^ de teleurstellende tijding, dot mijn vriend, Jilles genaamd, 't bed moest houden, wegens bron- chites, cn de dokter in Amsterdam vond t be ter, dat we nu niet kwamen. Wat speet #ons dot! We hadden ons zooveel van de reis oor- gesteld. Twee dagen daarna kwam er echter weer een briefkaart overheen met de verras sende mededeeling dat Jilles 't bed weer vor^ laten mocht. Het wes dus gelukkig niet zoo erg met hem geweest. We mochten nu wel eerst Zaterdagmiddag komen, maar dat was minder, wc konden tenminste gaan en dut was 't voornaamste. Ik vind Amsterdam reuzen ge zellig en ik was ook zeer benieuwd, hoe mijn ricr.d 't maken zou, ook op de H. B. S. Wc zouden Zaterdagmorgen al vroeg vertrekken cn besloten ,dat ook mocdrr en de zusjes moe zouden gaan, om tegelijk verschillende inkoo- pen tc doen. Wat duurden die laatste dagen lang Eindelijk brak de lar.g verwachte dog aan. We maakten een mooie reis, cn waren om half 9 ol in Amsterdam, waar 't, ondanks 't nog- vroeg toch zeer druk was. Eerst gingen we dc winkels op den Nieuwendijk en den Knlverstraat eens inspcctecrcn, om ten slotte in een der mooiste zaken onze keus te doen. Moeder en mijn zusjes kwamen ér 't beste af. Ieder kreeg ren nieuwen dop en een nieuwen mantel, maar lang .niet voor niemendal hoor Pn en ik kwamen er mager af, maar wc had den reeds eerder een beurt gehad. Toen gingen we onze vrienden eens opzoe ken. We stapten in de trnjn van lijn 17 die ons voor hun deur bracht, cn waar onze vrienden natuurlijk verrast opkeken cn niets van onze vroege reis afwisten. Toen wc daar aankwamen waren we allen doodep want wc moesten 3 trappen beklimmen voor we er waren en dat waren wc in Amersfoort niet gewoon Ze ke ken verbaasd op, want ze hadden ons 's mid dags pus verwacht. Wat was dat een ontmoe ting na verscheidene maanden Nadat wc den inwendigen mcnsch wat versterkt hadden en wat uitgerust waren, gingen we de stad eens bekijken. Jilles mccht echter neg niet mee. Om TO uur weren we weer thuis, waarna we om half TT naar bed gingen. Ik sliep direct, wont ik was nogal moe van al dat geloop door dc stad De volgende morgen, le Pnaschdag, was 't prachtig weer, zoodat wc alweer op stap gin gen en een wandeling naar de Amstel maakten. Nu 't weer zoo mooi was mocht Jilles ook mee. 's Middags gingen wc met d? gansche fnmi- l e naar 't Vondelpark, 't Was er wel mooi, maar ik vind de omgeving vun Amersfoort toch mooier 's Avonds gingen w«» naar een bioscoop, waar we een mooie film van Nnpolron Bona- pnite te zien kregen Toen wij met de tram naar huis wild »n, was z<- zoo propvol, dat we naar huis morsten loopén, waar wc toen eerst om kwart voor 12 aankwamen. De volgende morgen, 2e Paoschdag, zijn we naar de terreinen van 't nieuwe stadion ge weest. Geweldig wat een omvang krijgen die terreinen met dc gebouwen I Dichte drommen nieuwsgierigen verdrongen zich voor 't stadion om den wedstrijd Hollard—Tsjecho-Slowakijc bij te wonen Ik wilde er ook wol been, maar wc hadden geen kaarten, dus konden w^ er niet in. Dat was wel jammer, want 'k zou dat ook wel graag gezien hebben. s Middags hebben we nog een kijkie geno men in de nieuwe buurten van Plan-West. s Avonds gingen we om 7 uur weg. Mijn vriendje wilde wel mee naar Amersfoort Maar dat mocht niet. Hij zal moeten wachten tot de ?omer.yncantie en evenals ik, vooraf nog eens flink zijn best moeten doen op school. Wc hebben afgesproken, dot hij zijn fiets zul meebrengen en dan is de beurt aan mij om hem eens tc lnt~n zien, wat onze woonplaats voor stadsmonsehen. vooral in den zomer, ook1 een genoegen verschaffen knn. (Ingcz. door Jopie Slim.) Op de Proef gesteid. Hoofdstuk 1. Een Opdracht. „Dat komt al heel slecht uit," mompelde •meneer Weldon, terwijl hij met zijn vingers od ziin lessenaar trommelde en keek naar een telegram, dat vóór hem lag. „Toch moet ik gaan," ging hij in zichzelf voort. „Ik wilde wel, dat ik Merrill vertrou wen kon, maar dat is mij onmogelijk na de ontdekking, die ik gedaan heb. Ik m o e t er iets op vinden. Zou Meneer Weldon belde en zei tegen een jongen, die hierop verscheen: „Zeg Thomas, dat hij onmiddellijk hier komt." „Jawel, meneer." In het volgend oogenblik trad er een jon gen van een jaar of zestien binnen. „Thomas," zei de chef nu, „ik moet je over een belangrijke aangelegenheid spre ken. Ik heb een gewichtige opdracht voor je, waarvan de uitvoering niet zoo eenvou dig zal zijn, als dit misschien wel lijkt. Deze documenten", en meneer Weldon wees op eenige papieren, welke op den lessenaar vóór hem lagen, „moeten vanmiddag vóór vier uur bezorgd worden in Weaverham." „Ja, meneer." „Nu word ik zelve voor dringende zaken naar Londen geroepen en kan ik de papie ren niet verder in orde maken. Ik heb ge wacht op eenige gegevens, die eerst nu in mijn bezit zijn. Alles heb ik op klad en het behoeft slechts in duplo overgeschreven te worden. Dat draag ik jou nu op. Tot zoo ver is alles heel eenvoudig. Je verzegelt den brief en bezorgt hem vóór vier uur persoon lijk aan dit adres. Het is van het grootste gewicht, dat geen enkele concurrent van den inhoud van dezen brief op de hoogte komt. Begrepen?" „Uitstekend, meneer." „Goed. Je gaat hier aan mijn lessenaar zitten, totdat je er mee klaar bent en zorgt ervoor, dat niemand een blik op de cijfers werpt.' „Waar moet ik het duplicaat laten, meneer?" vroeg Thomas. „Moet ik het aan meneer Merrill geven?" De chef fronste de wenkbrauwen en zei: „Neen. Het spijt mij, je te moeten zeg gen, dat ik Merrill, al is hij mijn eerste -klerk, niet meer vertrouw. Toen ik gister avond laat op het kantoor kwam, trof ik hem, over eenige papieren gebogen, aan. Hij zei, dat hij naar zijn pijp zocht, die hij verlegd had, maar er was iets in zijn ge zicht, dat mij de waarheid van zijn woorden in twijfel deed trekken. Ik ben ervan over tuigd, dat de man, die buiten stond te wach ten, iemand van het kantoor van Badanoff, mijn groofsten concurrent, was. Dit wekte onmiddellijk mijn argwaan op. Mijn vertrou wen in Merrill is geschokt. Ik wil je dus voor hem waarschuwen. Ik heb nog meer grieven tegen hem, doch kan hem op het oogenblik niet missen. Je begrijpt natuur lijk, dat hetgeen ik je zeg, strikt vertrouwe lijk is. Tot nu toe heeft hij altijd inzicht in de cijfers gehad en ik schrijf het daaraan toe, dat ik in den laatsten tijd niet gelukkig in zaken ben. In geen geval mag Merrill deze documenten dus zien. Er hangt te veel ven af. Het is nu kwart na tien," ging de chef voort. „Je hebt dus ruim den tijd, alles keurig over te schrijven en den trein naar Weaverham tc halen. Neem het duplicaat en deze aanleekeningen mee naar huis en berg ze veilig weg tot ik terugkom. Ga daar na naar Weaverham cn bezorg de docu menten vooral vóór vier uur. Verlies den brief geen oogenblik uit het oog 1" Thomas antwoordde: „Ik zal uw order nauwkeurig uitvoeren, meneer. U kunt op mij rekenen." „Goed. Ik vertrouw op je. Nu moet ik weg om den trein naar Londen te halen. Ik zal meneer Merrill zeggen, dat jij hier spe ciaal werk voor mij te verrichten hebt en niet gestoord mag worden. Goeien morgen, Thomas." Hoofdstuk II. Merrill tracht Thomas over te halen. Gedurende een half uur na meneer Wel- don's vertr^, zet Thomas ijverig te schrij ven. De opcffacht scheen al heel eenvoudig te ziin, want de chef schreef een duidelijke hand. Thomas zou echter spoedig ontdekken, dat de vrees van meneer Weldon: dat iemand zou trachten achter den inhoud van het document te komen, gegrond was. Plotseling ging de deur open en trad meneer Merrill binnen. „Zeg eens, Thomas zei hij, „ben je van plan hier den geheelen dag te zitten Ik heb een stapel werk voor je liggen." „Heeft meneer Weldon u dan niet ge zegd, dat ik hier wat voor hem te doen had vroeg Thomas. „Nee, daar weet ik niets van," antwoord de Merrill. Thomas wist, dat dit een leugen was, maar zei slechts: „Hij was toch van plan het u te zeggen." „Wel mogelijk. Moor hij heeft het niet gedaan. Kun je dit werk niet later af maken „Nee meneer; meneer Weldon heeft mij een opdracht gegeven." „Maar wat is die dan, dat zij niet wachten kan vroeg meneer Merrill ongeduldig, terwijl hij zijn hand naar het papier uit strekte. Zijn beweging was Thomas echter niet ontgaan. Hij greep den eersten klerk bij zijn arm en zei: „Neemt u mij niet kwalijk, maar dezo papieren zijn geheim." „Wat geheim?! Wat verbeeldt jij je wel, kwajongen?" schreeuwde meneer Merrill nu. „I k zal ze toch zeker wel mogen zien „Nee meneer," antwoordde Thomas kalm. doch vastberaden, terwijl hij de papie ren in veiligheid bracht. „Ik gehoorzaam slechts het gebod van mijn meester." „O, ik wil ze niet eens zien," zei meneer Merrill nu met een on?an<jenamen lach, die de verdenking moest wegnemen. „Meen echter niet, dat je vrij komt van het werk, dat ik voor je heb liggen. Het blijft op je wachten." Met deze woorden ging hij heen. Doch na een kwartiertje kwam hij weer terug om zooals hij voorgaf in de brandkast iets na te kijken. Hij liep vlak langs den les senaar, waaraan Thomas zat, sleepte -er met zijn jas eenige papieren af en bukte zich om ze op te rapen. Thomas was hem echter vóór. „Als je klaar bent, kom dan bij me. Ik zal je brief wel bezorgen," begon meneer Merrill weer. „Meneer Weldon heeft mij opgedragen dit te doen," luidde het antwoord van Tho mas. „Je krijgt tien gulden van me, als je het mij laat doen," zei de ander weer. Vol verontwaardiging keek Thomas hem aan, terwijl hij zei: „U kunt zich alle verdere moeite sparen, meneer Merrill. Omkoopen laat ik mij niet en den brief geef ik niet uit handen." Voor den tweeden keer verliet de eerste klerk nu de kamer van den chef. Hard sloeg de deur achter hem dicht. „De opdracht is toch niet zoo gemakke lijk, als zii wel leek," zei Thomas in zich- zelven. „Meneer Weldon heeft gelijk: de ander voert iets in zijn schild. Maar ik ben op mijn hoede I" Hoofdstuk III. Nog juist bijtijds I De morgen was reeds voor een groot ge deelte verstreken, maar door ijverig door te werken, slaagde Thomas er in, even vóór één uur de papieren in orde te hebben. Thomas werd verder niet meer gestoord. Dit verwonderde hem eigenlijk en hij vroeg zich af, wat dit stilzwijgen te beteekenen had en wat. de ensle klerk nu weer in zijn schild zou voeren. De jongen was ervan overtuigd, dat hij het niét opgaf en zeker nog één of meer pogingen wagen zou om de papieren te be machtigen. Met de brieven in den binnenzak van zijn jas, dien hij met een veiligheidsspeld, welke hij toevallig bij zich had, dichtmaakte, verliet hij het kanlo^»-. Nergens zag hij ech ter een spoor van Merrill. Het was precies één uur en daar hij op slechts een kwartier afstands van het station woonde, kon hij op zijn gemak koffiedrin ken en den trein van half drie naar Weaverham halen. Scherp om zich heen kijkend, zag hij een paar mannen, die op korten afstand van het gebouw stonden cn blijkbaar den uitgang hespiedden. Vóór hij honderd meter \erder was, wist hij, dat hij achtervolgd werd. Hij verhaastte zijn schreden, maar raakte zijn vervolgers niet kwijt. Dit was blijkbaar het werk van Merrill. Nu was hij thuis en daar waren de mannen nog. Hoe zou hijjaan hun aandacht kunnen ontsnappen? Door dc achterdeur? Een blik vanuit zijn slaapkamer zei hem, dat dit niet mogelijk was, want dat één der mannen aan den voorkant en de andere aan den achterkant van het huis op post stond. Terwijl hij zijn boterham at, vroeg hij zich af, of hij de reis wel per trein zou durven maken. Als zij hem in dc coupé aan vielen, zou hij natuurlijk niet opgewassen zijn tegen twee volwassen mannen. Dat moest in elk geval vermeden worden. Eindelijk viel hem echter iets in. Na het duplicaat in veiligheid gebracht te hebben, begaf hij zich op weg naar het sta'tion. I lij deed, alsof hij niet bemerkte, dat hij op nieuw achtervolgd werd, maar zag in een spiegel op een hoek van twee straten, dat de mannen vlak achter hem liepen. „Ze denken, dat ik in den val loop," zei Thomas in zichzelf, terwijl hii het station binnenging. „Maar ze hebben mij nog niet I" Vlug liep hij naar één der loketten, nam een perronkaartje, stoof het perron op en den uitgang weer uit juist op het oogenblik, dat zijn beide vervolgers het station waren binnengegaan. „Ze zullen me natuurlijk overal zoeken," dacht hij en hii lachte in zijn vuistje, terwijl hij naar huis holde. „Ik trek om niet dadelijk herkend te worden mijn padvin- derspak aan en spring op mijn fiets. Om half vier knn ik als ik flink aantrap in Weaverham zijn." Zoo fietste Thomas dus even later regel recht op ziin doel af. Eenmaal op ziin plaats van bestemming aangekomen, vond hij zon der veel moeite het aangegeven adres en precies kwart \óór vier overhandigde hij persoonlijk en met een gevoel van onuit sprekelijke verlichting den brief aan den- gen*\ «oor wien hij bestemd was. Toen meneer Weldon dien avond om half zeven op het kantoor terugkwam, werd hij door Thomas opgewacht. „Het telegram was valsch, Thomas," zei hij, „natuurlijk om mij hier weg en daar door de baan vrij te hebben. Vertel me eens gauw, hoe alles in zijn werk is gegaan." Rustig vertelde Thomas zijn chef nu de gebeurtenissen van dien dag: hoe Merrill opgetreden en hij Thomas aan zijn vervolgers ontsnapt was, hoe hij het dupli caat en de gegevens in veiligheid gebracht en één afschrift nog juist bijtijds op zijn be stemming afgegeven had. „Bravo, Thomas I" riep meneer Weldon uit, terwijl hij hem hartelijk de hand schud de. Een paar dagen later kwam er bericht uit Weaveiham. dat het aanbod van meneer Weldon aangenomen werd. De eerste klerk werd ontslagen en het duurde niet lang, of Thomas nam zijn plaats in. Meneer Weldon was buitengewoon tevre den over hem en verhief hem nog eenige jaren later tot zijn compagnon. De zaken gingen uitstekend en hij schreef dit voor namelijk toe aan de nauwgezetheid van zijn jongsten klerk, die zich zoo goed van zijn taak gekweten had op een oogenblik, dat het er werkelijk om spande. Het Houden van Dieren. Er zijn verscheiden dieren, die wij zelfs in een kleinen tuin kunnen houden en die, mits wij ze goed verzorgen, ons veel ge noegen kunnen verschaffen. De volgende dieren heb ik in mijn tuin gehad: schildpadden, een egel, padden en in een aquarium: jonge kikvorschen, ver schillende visschen als goudvisschen die tot de familie der karpers behooren en waarvan beweerd wordt, dat ze uit China komen stekelbaarsjes, waterslangetjes en hagedissen. Ik wil jullie eenige bijzonderheden cn ge woonten van deze dieren vertellen. Laten we met dc schildpad beginnen. Hoewel haar bewegingen ons al heel lang zaam voorkomen, vertelt het verhaal toch, dat zij den wedstrijd met den haas won. Er zullen misschien heel wat menschen en kinderen zijn, die schildpadden volstrekt geen aardige dieren vinden om er op na te houden. Hiermede ben ik het echter niet eens en ik raad ieder, die een tuin heeft, aan een schildpad te koopen. Duur zijn zo niet. Weer anderen meenen, dat schildpad den insecten eten, maar ik geloof niet, dat dit zoo is. Op het oogenblik heb ik twee schildpadden; bij geen dezer beide dieren heb ik echter ooit de minste neiging opge merkt om dierlijk voedsel te verorberen. Integendeel: zij leven beide streng vegeta risch. Zij eten uit de hand en zijn heel tam. Zij voeden zich hoofdzakelijk met slabla deren, onkruid, paardenbloemen en wat zij verder tusschen het gras vinden. Ook zijn ze dol op vruchten. De aardbeien zijn dan ook niet veilig voor hen. Zij hebben eigen lijk geen tanden, maar hard tandvleesch, waarmee zij hun voedsel kauwen. De schildpad is afkomstig van de kust langs de Middellandsche Zee. Vele harer worden heel oud. Overdag loopen zij over het gras of in den moestuin en tegen het vallen van den avond maken zij een gat in een bloemperk om daar te overnachten. Zij overwinteren in huis of in een schuur, daar zij niet in leven blijven, als zij zich buiten ingraven. Als je er niet reeds een egel op nahoudt, is het eigenlijk niet de moeite waard er een te koopen, want je hebt veel kans, dat hij niet lang in je tuin blijft. Een paar maan den geleden had ik er een in mijn tuin ge zet, maar ik heb hem na dien dag niet meer gezien. Een vorig jaar kwam er 's avonds na den eten altijd eentje zich te goed doen aan het eten voor de poes, dat wij op dien tijd op de plaats zetten. Egels worden gewoonlijk heel tam en kunnen gedurende de wintermaanden bin nenshuis blijven, waar zij zich nuttig makefi door kevers en torren te vangen. Wanneer je dus last van deze dieren hebt, moet je een egel nemen en dien in huis dulden. Egels kunnen van een groote hoogte val len, zonder zich daarbij ook maar eenigszins te bezeeren. Hun pennen breken den val. Veel menschen en kinderen hebben een afkeer ven padden en kikvorschen, maar is het niet een alleraardigst gezicht: een aan tal van deze dieren tusschen de steenen te zien springen, terwijl zij zich een oogenblik later zóó onbewegelijk houden, dat zij dood schijnen Ze zijn verbazend vlug, boven dien nuttig in een tuin, daar zij van slak ken, wormen en allerlei schadelijke insec ten leven. Jaren geleden had ik eens een pad in mijn tuin. Het was een droge zomer en ik moest bijna eiken avond mijn planten gie ten. Mijn pad zat dan onder een struik of andere plant, keek mij met haar heldere oogjes aan en wist altijd zóó te springen, dat ze mij een klein eindje voorbleef. Met den inhoud van mijn gieter wenschte zij blijkbaar geen kennis te maken. Jullie weet, dat kikvorschen het leven beginnen als larven, nadat ze uit de eitjes (kikkerdril) gekomen zijn. Eerst krijgen zij dan achter-, daarna voorpooten. Hun staart neemt langzamerhand af om eindelijk ge heel te verdwijnen. Het is zeer interessant de ontwikkeling dezer dieren gade te slaan. Men onderscheidt groene water- en brume landkikvorschen. De mooie goudvisschen kun je in meni- gen vijver zien; ze zijn overbekend. Je moet vooral niet verzuimen, er een paar in je aquarium te houden. Ze kosten slechts een kleinigheid en leven van miereneieren, kleine stukjes gekookt vleesch, wormen enz, Geef ze vooral niet veel te eten, want goud visschen zijn bijzonder gulzig: zij eten meer dan zij verdragen kunnen en gaan dikwijls dood, doordat zij zich overeten hebben. Stekelbaarsjes vormen een aardig con trast met de donkerder gekleurde bewoners van het aqi^krium. Zij schieten door het water als zilveren vlekjes en zijn heel vlug. Je kunt ze gemakkelijk vangen met een netje, waarvan de mazen niet te groot zijn. Waterslangetjes houden het glas van hef aquarium schoon. Zij helpen het slijm weg nemen en zuiveren daardoor het water. Zoo komen wij aan de familie der hage dissen. Ik geloof, dot dit de meest interes sante bewoners van het aquarium zijn. Ik had langen tijd een hagedis. Ik ving haar bij toeval bij het visschen, nam haar mee en zette haar in den vischvijver. Zij dook telkens tot op den bodem, kwam weer boven en zat zich dan op een stuk hout, dat ik in het water gelegd had, heel tevreden te koesteren in de zon. Het was grappig, haar acrobatische toeren gade te slaan, zoo wel haar duiken als op het hout klimmen. Verder moet ik nog één ding zeggen: Zorg er voor, dat je een paar planten In je aquarium hebt. Ze zijn goed voor de be woners en houden het water zuiver. Indien mogelijk moet het water dag cn nacht stroomen. Gaat dit niet, dan moet het geregeld ververscht worden. Een Oude Amerikaansche Legende. Er was een tijd, dat de Indianen in Ame rika stellig geloofden, dat wagens en man den en alle voorwerpen, waarin zware las ten vervoerd werden, konden loopen. In die dagen was de wolf een groot vriend van de Indianen, omdat hij altijd bereid wes allerlei tijdingen naar ver gelegen streken, waar andere volksstammen der Indianen woonden, over te brengen. Op zekeren dag waren eenige oude vrou wen in het bosch bezig hout te sprokkelen. Het had geweldig gewaaid en er lagen heel wat takken. De manden, die heel groot waren en elk twee beenen hadden, liepen om de vrouwen heen, terwijl deze ze vol laadden met hout. Juist op dit oogenblik kwam de wolt voorbij. Toen hij de manden om de vrou wen heen zag loopen, vond hij dit zóó'n grappig gezicht, dat hij bleef stilstaan en luid begon te lachen. De manden hielden plotseling, halt en wilden geen stap meer doen, omdat de wolf haar uitgelachen had. Vanaf dit oogenblik moeten zij dus door de mannen en vrouwen gedragen worden. De vrouwen werden zóó boos, toen zij zagen, wrat de Wolf gedaan had, dat zij hem achtervolgden. En toen hij weer terugging, probeerden de mannen hem tc dooden. Ook andere stammen tTachtten dit te doen en hij had geen rustig oogenblik meer in zijn leven. Dit is de reden, zegt de legende, dat de Wolf bij de Indianen bekend staat als de boms hond. Waarom Honden, vóór zij gaan slapen, in het rond draaien. Als je wel eens gezien hebt, dat een fox- terrier zich gereed maakt om te gaan sla pen, zul je hebben opgemerkt, dat het dier eerst verscheiden malen in het rond draait. Een vos doet dit om alle takjes en gTas- jes, die onder hem liggen en staan, plat le maken, zoodat hij aangenaam en gemakke lijk liggen kan. Zijn pooten vouwt hij onder zich op en zijn snuit en oogen worden door den langen, borsteligen staart, dien hij er over uitspreidt, beschermd. Honden en vossen zijn nog neven van elkaar. Vóór vele, vele eeuwen leefden ook de honden in het wild in de bosschen, zoo als de vossen dit nog heden ten dage doen. Zij zochten hun legerstede dus in de vrije natuur op en beschermden hun lichaam tegen koude en vocht, door zich lekker warm in elkaar te rollen. Nog altijd hebben de honden deze ge woonte gehouden. We kunnen hen dikwijls in het rond zien draaien, zelfs als zij op den grond bij het vuur gaan liggen. En als je een hond gadeslaat, die buiten slaapt, zal hij het zeker doen. De Eerste Vingerhoed. Weinig vrouwen en meisjes zullen mis schien weten, dat er vroeger op een andere manier genaaid werd dan tegenwoordig: men gebruikte den duim om de naald door de stof te duwen. D© eerste vingerhoeden, die meer dan twee eeuwen geleden vervaardigd werden, werden dan ook aan den duim gedragen. De uitvinder was een goudsmid. Hij heet te Nicolaas Benschoten en woonde in Am sterdam. Op zekeren dag kwam een dame, mevrouw van Rensselaer, bij hem en ver zocht hem iets te maken, dat haar duim tegen het prikken der naald beschermen moest. Zoo werd de eerste vingerhoed vervaar digd. De goudsmid liet het er bij één en pas later werden zij door een Engelschman bij vele tegelijk in den handel gebracht. CORRESPONDENTIE. Onze volgende kinderkrant zal weer, zooals g-woonhjk, de correspondenticrubriek bevat ten. OOM KAREL'.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1927 | | pagina 7