KINDERRUBRIEK.
De Verstandige Haas.
Alls Verandering Is geen
Verbetering.
Mijn Poppenhuis.
De rubriek van Óom Karei
Uit het kleine cantal brieven dat ik deze
week kreeg moet ik geloof ik wel opmaken, dat
jelui het erg druk hebben. Is dot zoo. Zeker in
verband, met allerlei examens, repetitie's cn
overgangen 't Is anders wel heel wat anders
dan de vorige week. Toen lag er een groote
stapel brieven op mijn lessenaar en nu zijn het
cr maar een paar. Nu heb ik natuurlijk veel
meer tijd noodig om 30 brieven te beantwoor
den dan een stuk of 5. Maar toch heb ik cr
veel liever meer. Want ik vind dat beantwoor
den van jelui brieven altijd een erg gezellig
werk. Hoewel ik jelui persoonlijk geen van al
len ken is het toch net of jelui dan op mijn
kantoor zitten en me het een en ander van
jelui nieuws vertellen. Verbeeld je eens dat zoo
iets waar was. Dat jelui allemaal dus zoo'n
dikke vijftig neven en nichten op mijn kamer
zaten, wat een reuze kring zou dat zijn. Al
leen zou ik absoluut geen stoelen genoeg heb
ben om jelui allemaal plaats te kunnen bieden.
We zullen daarom dat grapje maar niet uitha
len. Wat een vreemd weer hebben we toch
gehad. Eerst een paar dogen mooi weer, dan
weer onweer en rrgen, nu weer mooi, maar
wat zal het worden, 't Is maar te hopen, dot
het in de vncantie wnt regelmatig mooi blijft.
Anders is het vrijwel onmogelijk om uitgaons-
plannen te maken. En d:e tijd breekt toch lang
zaam maar zeker aan. Want de vacontie staat
zoo voor de deur cn dan moeten we weten,
waar we naar toe willen. Maar we zullen er
maar het beste van hopen. Jelui vertellen me
zeker allemaal wel van je plannen en later ook
hoe je de va cant ie hebt door gebracht. Je kunt
daar ook een verhaaltje voor onze krant van
maken. In ieder geval, ik wensch jelui voor zoo
ver je die deze week krijgt, een prettige
vacantie
RAADSELS.
Oplossingen.
De oplossingen van de vorige raadsels waren
I. Ons boekenplankje met koek, bank, spons,
Jena, „Lena kan koken".
II. Albertina met a, olm, (els, rebus, spro
ken, Albertina, zestien (dertien), blind, ons a.
De prijswinnaar Leesgraag kan de prijs
a.s. Maandag aan ons buraeu komen afhalen.
NIEUWE RAADSELS.
I. Mijn geheel bestaat uit 15 letters en 2
woorden en is iets dat gauw nadert of er mis
schien al is.
7, 15, 14, 12, 14, 15, 7 is een jongensnaam.
8, 9, 12 is een voorzetsel.
10, 4, 6, 8, 4, 7, 1, 2, 12 is een plaats in
Drente.
1, 2, 3, II, 9, 12 is een rivier in Noord-Hol
land
PI.
Mijn eerste deel heeft ieder mcnsch
En liefst nog wel een paar
Maar ook een berg rust op dit deel
Al klinkt het wel wat raar.
Mijn beide laatslcn heeft een b;j
En 't maakt haar niet bemind
Maar wel gevreesd bij jong en oud
2y»j man zoowel als kind
En ook "t geheel wordt zeer gevreesd.
Nfet door cn eerlijk man.
f'oor een strooper of een dief.
Die rilt en beeft cr van.
OPSTELLEN VAN DE WEDSTRIJD.
NAAR DE BLOEIENDE BETUWE I
„Hè jongens, nog 2 dagen dan hebben we
weer vacantie," zoo kwam ik 's Maandags op
school.
,,'t Woidt weer eens tijd ook," antwoordde
één van de jengens, „we hebben nu van Kerst
mis af, aan éér. stuk op school gezeten en het
verveelt me allang. Vooral, als ik er aan denk
dat ik als ik een goed rapport heb, naar mijn
oom in Amsterdam mag. Dan gaan we samen
schepen bezichtigen cn ook ga ik een keer
met hem op de Zuiderzee zeilen, dot heeft hij
mij beloofd, toen hij in dc Kcrsivacantic bij ons
was."
„Nu een goed rapport zul je wel hebben,
zei een ander, went Jacob heette hij, was lang
de domste met op school.
„Zeg, Jan." zei een jongen tegen me, waar
ik veel mee omging, „hoor eens even Ik
ging- naar hem toe en nu vroeg hij mc wat ik
er van dacht, een fietstocht te maken naar do
als de kerseboomen bloeiden.
„Nou," zei ik, „ik vind het opperbest, heb
jij het thuis al gevraagd
„Jawel," zei hij hij, „ik heb toestemming ge
kregen cn jij zult ook wol mogen.
Nu, daar was ik niet bang voor
„Maar dan gaan we toch op één dag", vroeg
ik. „Ja natuurlijk," zei hij, „op één dag kunnen
we bost een goeden afstand afleggen, maar
zouden we niet vragen of Gerrit Veenstro ook
meeging Hij is ook altijd bij ons dus hij kan
ook best meegaan."
„Wacht, daar komt hij net aan," viel ik hem
ir. dr rede, „we zuilen even samen naar hem
toe gaan." We deelden hem ons voornemen
mede en hij wou natuurlijk graag mee. Dus dat
was dan afgesproken, en vervuld van onze plan
nen stopten we de school binnen, die ondertus-
schen aangegaan was.
Om 12 uur spraken we of welken dag wo
zouden gaan en torn ging ik met een „tabé
Kees I" „tabé Gerritnaar huis en vertelde
daar ons plan. Thuis vonden ze het goed, dus
het was voor elkaar.
Het was Dinsdag, de dog dat we den tocIÉ
20uden ondernemen, 's Morgens om half zevetv
was ik opgestaan, het wos heerlijk weer, de
vogcls zongen hun vTOOÜjkste deuntjes, zoodat
ik al dadelijk prettig gestemd was. Vlug
Waschte ik me en toen ik me aangekleed had,
spoedde ik mc naar beneden, wear Moedor mïir\
Ontbijt al gereed had. Mijn fiets had ik der.
vorigen-nvr**J r
was zeker bong dat ik van honger om zou ko
men, want ze smeerde een stapel krentebollen
von belangIk had ze goed en wel ingepakt
en achter op de fiets gebonden, toen een luid
belgerinkel in de straat me opschrikte. Ik liep
naar de deur, cn dnar stonden Kees en Gerrit
al. Ik reed mijn fiets naar buiten en na de huis-
genooten vaarwel te hebben geroepen, stegen
we op. We reden eerst den Leusderwcg op en
bij Hotel „Oud Leusden" den weg die naar
Doom leidt. Wat is het altijd een genot op
zulke wegen als die, te rijden. Het was nog
vroeg, dus we hadden nog geen last van auto-,
mobielen die vaak in razende voart dezen weg
over snorren. Toen we Maarn door warep
moesten we klimmen, en op den heuvel aange
komen, zijn we even afgestapt om het prach
tige panorama te aanschouwen, dat hier aan
onze voeten ontrolde.
De „Lange Jan" konden we duidelijk zien en
de bosschen, de hei, hier en daar een torentje,
maakte het geheel zoo mooi, dat we er een
paar minuten naar hebben gekeken. Maar we
stegen nu weer op en een klein eindje verdet,
behoefden we niet meer te trappen, want we
vlogen met een reuzenvaartje de helling af naar
Doorn. Dit is zoo'n lange glooiing, dat men
midden in Doom aankomt. In Doom gingen
we den weg op naar Wijk bij Duurstede, waar
we spoedig langs het slot van den ex-keizer
reden. Hier en daar zagen we al mooie boom
gaarden en al waren we nog niet in de Betuwe,
ze biociden toch al prachtig.
We waren allen zeer vroolijk gestemd en
toon Kees voorstelde een lied nan te heffen,
vond dit algemeen bijval en weldra weerklonk
het cenc lied na het andere. We waren nu al
gauw in Wijk bij Duurstede. Wat is dit een
mooi stadjeDe torens van een prachtig oud
kasteel komen daar zou leuk boven de boomen
uitkijken, een echt historisch stadje, dat ons
weer terug doet denken aan de Middeleeuwen.
Deze plaats heeft een belangrijke rol go»
apeeld in den Utrechtschen oorlog van 1481
1488 waar twee partijen elkaar heftig bekampt
hebben.
Dan denken we weer aan den onversnagden
Jan van Schaffelaar en aan de beruchte Perrol,
met de Roode Hand, waar we in „De Schaap
herder" zooveel over kunnen lezen.
Toen we Wijk bij Duurstede uit waren kwa
men we al gauw bij de rivier de Rijn, of de
Lek, zooals ze daar heet, waar we overgezet
moesten worden.
De veerpont lag er net, zoodat we metees
er óp konden stappen. Het was niet druk, wnt
fietsen stonden cr op, doch auto's waren er
noch niet
Er stond veel stroom, zoodat we met eeri
flink vaartje over het water gingen. Deze pont
vaart in een boog naar den overkant en ligt
aan een rij sloepen vast, die onderling een ma
ter of 50 ven elkaar liggen. Door den stroom
wordt do lijn dan strak getrokken en gaat de
pont door het water.
Wat was het heerlijk op het water!
Als we eens rond zagen, ontwaarden >re
mooie bloeiende boomgaarden, die met bet bo
venste deel van de boomen nat over den dijk
heenkwamen.
Men heeft er een prachtig'geziebt op Wijk
bij Duursted.© dat half verscholen in het lom
mer van het geboomte, non den oever der ri
vier ligt. Aan den overkant gekomen, stapten
we op de fiets en nu waren wc in de Betuwe
Vooreerst zégen wc niéts dan weilanden mant
toen we een eindje verder waren en dóór de
dorpen reden zagen we aan weerszijden van
den weg niets dan bloesems, die een heerlijke
geur verspreidden.
We kwamen achtereenvolgens door Ravens-
waay. Buren, Erichem (w%*r we in een vriende
lijk café een krer/cbo! verorberd hebbèn) en
Kcrk-Avezaa*h. Nif kwamen we spoedig bij de
Linge, „het kleme rivierke", waaróver Cremer
in zijn Bctuwsch© Novellen zooveel moois
vertelt. Het is ook een aardig gezicht te zien,
hoe het zich daér door de met groen bedekt#
bedekte weilenden slingert. We kwamen nu
spoedig in Tiel aan, een flinke stad, en daar
zijn we den Waaldijk opgereden, waar we een
prachtig gezicht Op de Waal hadden. De trot-
sche rivier lag rustig te midden van de hooge
oevers en we zagen lange slierten vrachtsche
pen die door een dapper sleepbootje voortge
trokken werden. We reden nu Tiel weer uit en
bevonden ons weer in dc vrije natuur. Wat is
Nederland toch mooi I Zooals we in Noord-
Holland de blocmbollenvelden hebben, is hier
dc Betuwe een lust der oogen als we ze hiet
tegen dezen tijd in haar prachtigste lenteklced
getooid zien.
Die heerlijke bloesempracht moet iemand
toch wel in verrukking brengen en als we ef
<Ian aan denken dat zoovele Hollanders naaf
Zwitserland gaan, zonder dat ze het sdhoone
van hun eigen londje ooit aanschouwd hebben.
Wc kwamen weldra weer over de Lingc en na
een goed uur kwamen we bij het veer Eek en
Wiel aan. Hier gingen we dus de Betwe weer
uit, staken de. Rijn over en vervolgden jvfa
Amerongen onze tocht. In Leersum hebben we
"wat gebruikt en redén toen over den prachti-
gen weg naèr Woudenberg, een weg net als
die van Amersfoort naar Doom. Ook daar za
gen v/e vele kerseboomen bloeien en Gerrit
maakte de opmerking, dat hij ook als dc kersen
rijp waren, wel eens de Betuwe in wou. Nou,
daar hadden wij ook wel ooren na. maar dan
moesten wc nog wachten. In Woudenberg
kwamen we op den straatweg en toen we na
een goed half uur in Amersfoort kwamen, von
den we allen dat we een prachtige fietstocht
gehad hadden.
(Ingezonden door Gymnast.)
Op een nacht, torn alle menschén 'slie
pen en geen haas dus behoefde te vreezen
voor Jagersman ol Hond, hield een troep
hazen vergadering in het groote Hazen-
bosch. Ze waren bijeengekomen aan den
oever van een vijver, die midden in het
bosch lag, en waarin heel veel kikvorschen
woonden.
Toen alle hazen uit den omtrek, en ook
die van den Hazenberg, bijeen waren, open
de een stokoude haas de vergadering, door
te vragen: „Hij. die mijn raad wensrht of
mij wat te vragen heeft,' komc wat dichter
bij."
Verhaaltje op Rijm
door
C. E. DE LILLE HOGERWAAKD.
Familie Big van Varkenstein
Bewoond' een deftig hui»;
Een varkens hok was htm te min.
Daar voel ik mij niet thuis f
Zei Moeder Big van Varkenstein
"k Slaap' m een ledikant.
Waar is 't zoo deftig als bij on»?
Vast niet in 't heele landf
Het slaapvertrek was ingericht
Precies zooals 't behoort
Met ledikanten, spiegelkast,
Waschtafel enzoovoort.
Links van het raam sb'ep 't jonge goed.
De ouders rechts. Een klok
Hing tusschenin. Zij sloeg elk uur.
Je denkt toch niet, dat 'k jok?
Op zeek'ren nacht het raam stond
op-
Kwam Iooze Rein er aan.
Hij was van plan, de snoodaard, om
Uit inbreken te gaan f
Nauw zit hij in de vensterbank.
Of't is juist twalef uur!
Daar slaat de Hok I Hij krijgt een
slagf
O, wat kijkt Reintje zuur I
Is me dat schrikkenZoo'n lawaai
Een klap nog bovendien.
Hem door den slinger toegebracht
Wie heeft dat ooit gezien ?I
't Huis is betooverd T bromt nu Rein.
Hij tuimelt op den grond.
Waar hij wordt opgewacht door Hek,
Dien trouwen, braven hond.
I Daarom vind ik, dat wij nog niet zoo heel
«tf behoeven te morren over ons lot. En
gij, jonge hozen, kimt daaruit weer ieeren,
dat niemand zoo beklagenswaardig ia, of hij
vindt anderen, die nog véél meer te bekla
gen zijn, dan hij. Zoo is het altijd geweest
in deze wereld, kinderen, en zoo zal het ook
altijd wel blijven. Laten wij dus niet meer
ons beklagen over ons lot Laat ons
voortaan voortleven, ondanks Jagersman
nen en Honden, als tevreden hazen f'
„Ja, ja, Grootvader, wij zullen uw ver
standige woorden niet vergeten, u hebt ons
een goed lesja gegeven," zeiden toen alle
jonge en oude hezen, en daarna was de ver
gadering afgdoopen, en zoo tevreden als
hezen maar kunnen zijn, gingen ze allen
naar hun holletje terug.
Als Hek rich mengt In het geval.
Dan is het lang niet malsch.
Rein ziet slechts tanden en hij denkt
Wat is die Hek toch valach 1
Neen, Hector doet zijn plicht, hoor ReinT
Want jij wou stelen gaan,
Zag Vader Big's horloge al
Fel glinst'ren in de maar
Een deugniet ben je en een dief f
Rein sluipt het erf weer af, 1
Half kreupel, met befcVjeden kop,
Ja Rein, dat is je straff
v.-i
Familie Big van Varkenstein
Werd wakker van 't geweld.
Zij iz op nachtelijk bezoek
Wel allerminst gesteld.
We laten ons verzeek'ren, man,
Voor inbraak. Zulk gespuis I
Jé zou niet eenmaal veilig zijn,
Meer in je eigen huis
Zegt Moeder Big, geheel ontdeen.
Terwijl ze engstig rilt.
Haar pootjes beven alle vier.
Elk varkenshaartje trilt.
De kleine, rose biggetjes.
Die lachen om 't geval:
Dat Rein zoo om rijn ooren„kreeg.
Was waarlijk al te malf
- In 't oude hok, knort Vadar nu
Was 't toch wel rustig, vrouw 1
- Ja man, zegt Moeder, 't dtetvi
gereid:
Bc heb oprecht berouw,
- Dat wij verhuisden; 'n Varkenshok
Is eiglijk niet zoo mèi.
- Ik heb mijn rust lief en wij gaan
Ons oude hok weer fn.
Zoo sliep Familie Varkenstetn
Wel&a weer in hun hok.
Daar was geen venster en geen voe,
Geen maneschijn, geen klok.
Daar sliepen z' allen weer gerust
En werden niet gestoord.
Nooit heeft een mooi en deftig huis
Eén hunner meer bekoord
hazen naar voren, die grootvader Haas hun
grieven vertelden.
_„Jk ben moe geplaagd door die wreeds
Jagersmannen," klaagde één der haasjes.
,,!k ben bijna doodgebeten door die ellen
dige honden," zuchtte een ander haasje, dat
kreupel was.
„En mij hebben ze in mijn rechter-oor
gepiefpaft," kermde een derde, wiens rech
ter lepel heel erg- was gewond.
„Ach, ja, 't is toch verschrikkelijk, dat
we geen rustig uur in ons leven hebben,"
klaagden daarop een troep gróotpre hazen.
„Altijd worden we geplaagd en gejaagd. Al
tijd worden we vervolgd en doodgeschoten
of doodgebeten, is 't niet door Jagersman
nen, dan is 't door die ellendige honden.
Zou 't daarom niet veel beter zijn, dat we
«llèn tegelijk hier op dezé plek. stierven X'
„Ja, 't is waar, wat onze ouders zeggen 1"
riepen eenige jonge hazen: ,,'t is veel beter
Om spy hieT op deze rustige plek kalm te
sterven, dan ons geheele leven lang in
engst en wees t« moeten leven. Komt, goe
de wienden, laat ons daarom allen tegelijk
in dezen vijver springen, dan zijn we alle
maal dadelijk dood en is het gedaan met
ons treurig bestaan
Nu sliepen tusschen het gras op den
oever, en heel dicht bij de plek waar de
haasjes vergaderden, eenige kikvorschen.
het luide gesprek van al dia hazen, allen op
sprongen en daarna met een plofje in dan
vijver sprongen. En zoodra de stokoude
haas dit zag, schudde hij heel wijs sijn
lange lepels, stampte met zijn achterpootjes
op den grond en begon toen wear tot da
andere hazen: „Werpt u nog niet in dezen
vijver, mijn kinderen. Luistert eerst nog
even, naar wat ik jullie allen te vertellen
heb I"
De oude en de jonge hasen Man toen
met hun groote, ernstige, doch wel wet
bange hazen-oogen. naar grootvader Haas,
want ze waren erg verlangend te hoor en,
wat die hun allen voor 't laatst nog te ven.
tellen had.
„Mijn kinderen, Mem- en achterkleinkin
deren," begon daarop da atokoode haas,
„ook ik ben geschoten, wal twee, drie keer
door Jagersman; ik ben opgejaagd en ge
beten" door Hond, giéer dan één van
jullie allen, en dan ben ik ook al héél oud.
En omdat ik «1 zooi heel oud ben, sie en
bemerk ik veel méér ellende, ook bij andere
dieren, dan jullie jonge hazen. Det zie ik
nu ook weer. Ik sie bet nu weer aan d«
kikvorschen, die straks zoo rustig, bier dicht
bij deze plek, in het gTas sliepen. Deze die
ren ziin opgeschrikt uit hun rust door ons,
altijd opgejaagde hazen, die zij blijkbaar
vreezen. Zijn dus deze arme kikvorschen
d— wii hazené
Bc heb een keurig poppenhuis.
Met kamers, keuken, garden.
Gordijnen prijken vóór elk raam,
De kamers sijn behangen.
Eén doet er dienst als zitvertrek.
Heeft tafel, divan, stoelen.
Een bloemenbsk, plano zeHs,
Je m o a t j'er „thuis" wel voelen.
bi «F and're eet Familie Pop:
Wat staat 't buffet daar netjes!
't Heeft laden, twee, voor zilver en
Voor messen en servetjes.
bi 't keukentje staat is 't niet echt
Een kookfornuis met oven.
Daar kan ons Sientje heel den' dag
Op koken, braden, stoven.
bi 't slaapvertrek zijn bedden en
De wieg voor 't baby-popje.
Als Poppenmoeder Sientje belt,
Dan dnAt ze op een knopje.
Ook het*en wij een bad in huis;
Dat kunnen we niet missen.
De poppen gaan zich elke week
Geregeld dus verfrisschen.
Op zolder wordt heel wat bewaard,
Daar hangt de wasch te drogen.
't h feest, hoor! als bij regenweer
Ze daar ravotten mogen.
1 Huis is geschilderd, rood en groen
't Moet toch op 't onze lijken!
ben juist met den schoonmaak klSai?
Toe, kom eens bij ons kijken!
Kom alsjeblieft op thee bezoek, 1
Laat alles je goed smaken.
We hopen, dat de gasten gauw
Op hun gemak geraken.
Gastvrijheid toch is onze leus;
ft» huisje, dat heet „W e 1 k o m".!
Dat je dus niet voorbij moet gaan.
Daar denkt vanzelf een elk om.
CORRESPONDENTE.
Knor. 3e brief kwam de vorige week ta
laat om nog in de krant van j.l. Zaterdag be
antwoord te kunnen worden. Wel jammer, want
na kon je niet meer me© dingen naar de kam-
pioans-tite!. Maar je weet, 's Woensdogsoch-
tende 9 uur is de uiterste tijd.
Gouden Regen. Vindt je dat geen
heerlijk werk in deze dagen. Jé zult het we!
gauw heeiemeol kennen, want het leert erg
makkelijk. Dat vond ik tenminste, toen ik het
leerde. Maar ik heb het in een heele tijd niet
gedaan. Ja, 't was niet» prettig om daarin te
zijn.
Pannekoek. Wat.een reuze afzenders*
«dres heb jij. Aan Zoo'n adres komt. olies te
recht, dat spreekt van jeM. Ik herinner roe nog
heal goed dat er eenigen tijd groote platen
voor' je ojn ingepakt. Maar dat pakje is ge
baald. Vermoedelijk irdoar dus een vergissing
r> hts speL Maar al» je wilt kan je gerust weer
9? bonnen terug krijgen. Ik heb er nog genorg
en plaatjes ook. Schrijf dus nog maar even wat
fa wil.
Leesgraag. Neen, dat gaat niet. Maar
als ja terug bent, schrijf ja roe toch dadelijk,
boe je het gehad hebt, waar? Dat is jammer.
Maar ja bent de eenige niet, laat je dat een
troost zijn. Ja, 't was heel aardig. Heb je ook
meegedaan
Cupido. Goed, maar schrijf je den nog
even, wanneer en waar het is? Ik zal er naar
uitkijken hoor!
Kampioen. Dat begrijp-ik. Ze waren
allemaal jeker wel erg blij voor je, is het niet?
Dank je wel voor je raadsel I
Silgne. Je vroeg me toen of je nog
eens een verhaaltje an raadsels mocht inzen
den. En daar was dat een antwoord op. Begrijp
Je het nu Veel plezier hoor T Ik hoor zekes
nog wel wat vftltj» ''A. -A