KINDERRUBRIEK. x> De rubriek van Oom Karei Ik weet het niet, maar ik geloof dat jelui bof fen. De meesten van jelui hebben vacantie cn het weer houdt zich de laatste dagen goed, Tenminste op het oogenblik, dat ik dit schrijf. Maar we leven in een tijd vol afwisseling ook wat de weersgesteldheid betreft. Het zou dus heusch geen wonder zijn als het regende dat het goot, als jelui dit lezen. En dan denk je natuurlijk die oom Karei weet er niets van. Neen, tot weerprofeet heb ik het nog niet ge bracht. "Was het maar waar I Dan zou ik jelui allerlei voorspellingen kunnen doen. Maar dot is nu maar gekheid. Ik hoop van harte dat jelui in je vacantie allemaal prachtig mooi weer hebt. Want als dat niet het geval is, nu ja, dan heb je wel vacantie, maar veel aan is er dan toch niet. En als jelui mooi weer hebt, dan kan je dubbel zooveel genieten. Sommigen van jelui dachten, dat de oplossingen van de raadsels nu weer 4 weken bewaard moesten worden. Maar dat is heplemaal niet noodig hoor. Je kunt ze nu weer iedere week insturen. Daar is geen enkel bezwaar tegen. Alles gaat rsu weer net als vroeger, want do kampioen- wedstrijd is voorbij. RAADSELS. Oplossingen. De oplossingen van de vorige raadsels waren: T. Zomer vacantie met de woorden Reinier, van, Coevorden ,de Zaan II. Voetangel, voet, angel. De prijs is deze week gewonnen door Gou denregen die hem Maandag aan ons bu reau kan afhalen. NIEUWE RAADSELS CL X X X X A.r XX XXX"^ X X XXXXSI X X X X X X X X X X X X X X X X x X X X X X X X X X X V XXX X X v X X XX1 X X X X Ie rij een medeklinker '2e rij een poetsmiddol.Q 3e rij is zwak. 4e rij leeren wij op school. 5e rij is een dorpje in Utrecht. 6e rij 't gevraagde woord 7e rij is een eeremetaal. 8e rij gebruiken heeren 9e rij is een jongensnaam 10e rij is "t zelfde als kijk. TTe rij een medeklinker. Het geheel is een zeer nuttige vereeniging. JJ Het geheel bestaat uit 7 woorden en 29 letters en is een bekend spreekwoord. T, 2, 7, T3, 2, 3 is een meisjesnaam. 27, 29, 28 is een schilderij. I, 19, 15, 16, 22 hebben de soldaten wel eens. 23, 5, 6 is een lidwoord. 25, 21, 24, 27 is een drank. 4, 8, 9, 17 is het tegenovergestelde van liefde. 26, 14, 11, 10 is het omhulsel van een vrucht 28, 18, 27, 20, 23, 12 is wel eens een ran^/ïct. VOOR DE NICHTJES Laatst zag ik ergens een aardig irjnbon- schanltje, wat heel gemakkelijk is na te ma ken. Dit zal ik jelui eens vertellen. Jelui hebt misschien allemaal thuis wel een schoteltje, waarvan het kopje gebroken is, b.v. een Ja- pansch of zoo iets. Nu om cot schoteltje gaan we iets haken en wel met raffia. Dit laatste kan je in iedere rietwinkel goedkoop per bosje koopen. 't Zijn allemaal vezels, dus moeten die aan elkaar geknoopt worden. We beginnen met het opzetten van 8 ste ken cn maken die tot een rondte. Hierin haken we 8 maal drie lossen, 1 stokje. 2e toer 3 lossen, T stokje in ieder gaatje, 3e toer3 lossen ,1 stokje, 3 lossen, I stokje in het eerste gaatje, dan 5 lossen, T stokje in het 2e gaatje, dan weer 3 lossen, 1 stokje, 3 los sen, 1 stokje in het 3e gaatje, dus om cn om 2 stokjes en T stokje in ieder gaatje. 4e toer: weer 3 lossen en 1 stokje in ieder gaatje, dus zooals de 2e toer. 5e toer als de 3e, 6e toer als de 4e, enz. Zoo gaan we door totdat het om het betreffende schoteltje past. Dan nemen we een lintje van dezelfde kleur als de raffia en rijgen dit dioor de laatste toer, waardoor w© het haakwerk strak om het schoteltje kunnen aanhalen. Daarna haken we een koordje, wat voor hengsel moet dienen; dit maken we dan aan beide zijden vast aan het haakwerk en het bonbonschaaltje is klaar. Een heel aardig bonbonschaaltje krijgen we b.v. door een Japansch schoteltje met donker bruine raffia te omhalen. Veel succes er dus moe. TANTE BETS. OPSTELLEN VAN DE WEDSTRIJD. EEN VACANTIE TOCHTJE OVER DE VELUWE. Het was Maandag 18 April, dus 2e Paasch- dag, den dag waarop wij. Jan, Henk, Kees en ik een fietstochtje over een deel van de Ve- luwe zouden maken. En alzoo geschiedde. Zoodat wij s morgens omstreeks acht uur onze rijwielen bestegen, om weldra in een kalm vaartje langs de Hooge Weg in de richting Hoevelaken te rijden. Het weer was prachtig, wat het gevolg was, d«t het verkeer, zoowel per outo als fiets hoe langer hoe meer toenam. Wij hadden spoedig het pompstation der Waterleiding achter ons liggen cn passeerden weldra de spoorlijn, richting Apeldoorn. Bij de wegsplitsing richting Nijkerk en Voorthu'zcn, sloegen wij links af en namen dus richting Nij kerk. Deze weg valt bijzonder op door zijn prachtige boomenrijen aan weerszijden van den weg, welke onafgebroken tot aan Nijkerk dezen weg verfraaien. Dit is eon echte landelijken weg, die nu weer van uitgestrekte weidevelden, omringt door tallooze elzeboomen en knotwil gen laat genieten en dan weder de bewonde ring vraagt voor groot© strooken grond, be groeit met kreupelhout, hetwelk bekend door zijn eigenaardige groei. Spoedig kregen wij vervolgens het Nijkerksche torentje in 't zicht, en na enkele oogenblikken reder, we dit eerste Geldeische plaatsje, op ons tochtje, binnen. We reden eenigé straten door en bewonderde zeer de mooie gebeeldhoudwerkte kerk na bij het marktpleintje, waarop een politiebu reautje staat. Maar nog meer trok een hok- kerswinkeltje onzen aandacht, aangezien in dc étalage een schotel met vele krentenbollen was opgesteld. Ons besluit was spoedig genomen, want even daarna stopte Henk de winkel bin nen, om weldra met een dikke binnenzak van deze aanlokkelijke bellen weder buiten te ver schijnen. We reden even buiten Nijkerk en aten daar een gedeelte van onze proviand op. Nu ging het weer met nieuwe moed verder en wel richting Putten. Nu leidde onze weg langs eenige mooie buitenplaatsen en kwamen wel dra, nadat we een paar bochten hadden ge maakt, op een schijnbaar eindloozen rechten weg. Dc boomenrijen aan beide zijden van den weg schenen elkaar in de verte in een punt te ont moeten. Deze weg was voor vele automobilis ten een ware attractie, want vele reden daar in duizelingwekkende vaart langs ons heen Wat menig niet al te heldhaftig wielrijdster vaak een bang oogenblikjc bezorgde, wat som mige te kennen gaven door alleraardigst met hun voorwiel te Charlestonnen. Henk speelde eenige nummertjes op zijn mondorgel en wij floten lustig mee. Wij ver snelden ons tempo met het rijdien, en zagen weldra het torentje, zoowel een Puttersmolen- tje en even later de gasfabriek in de verte op doemen. Dit verschijnen geleek ons, gelijk Ro binson Croesoë" op zijn eilandhet eerste schip zag naderen. Nog eenige oogenblikken en we zagen weer huizen en winkels, schuren en tuinen. Wat hadden we dat alles in lang niet gezien Daar we in Nijkerk wat lang had den vertoefd, besloten wij hier niet af te stap pen. En zoo reden we vandaar op Garderen aan. Deze rit was werkelijk het mooiste ge deelte van onzen tocht. Nu weer reden wij langs eenvoudige boerenhuisjes, in 't wit opgetrok ken, waarop de daken, met mooie roode dak pannen belegd, zeer schilderachtig aandeed. En dan weer leidde onze weg door een bosch- rijke omgeving. Ook passeerden wij een weg, die zooals Kees terecht opmerkte, bijna pre cies op de Amersfoortsche Doode weg ge leek. De weg was heerlijk verhard met fijn grind en zonder stof. Alleen sprongen vele kleine kiezeltjes op onder de banden en ratel de tusschcn sproken en op dc velgen. Nadat we langs een groot donnebosch waren gereden kwamen we langs groote heidevelden. Dit was een eenig gezicht, voor die donkere heide vlakte en dn de verte het heldere groen der pas ontsproten blaadjes der boomen van een prachtig beukenbosch. De weg was hier even als het terrein zeer heuvelachtig. Hier was het heerlijk, ondanks de stralende zon. Want hier woei een heerlijk koel windje langs ons heen, welke de hei als een meer liet golven Zoo trapten wij kalm door, stil genietend, haast zonder spreken, geheel vervuld van al deze heerlijkheid die de natuur ons bood en kwamen zoo na eenigen tijd in het vriendelijk dorpje Garderen aan. Daar kochten wij een nieuwe voorraad brood. En vervolgden onzen tocht naar het Uddcler meer. Ook hier was dc weg zeer heuvelachtig, passeerden nog een mooi© buitenplaats en weer lag een groot hei devlakte voor ons. We reden nog even door cn kwamen nu lanes een reuze rechte weg, die nu naar een groot dal leidde. Dat stond ons best aan, en zoo frcewicldc wij heerlijk langs een mooie harde weg het dol in. Zoo ging het wel een kwartier voort, totdat wij spoedig weer op dc natuurlijke wijze onze kar retjes voort moesten bewegen. De weg leidde nu langs uitgestrekte beukenbosschen en het verkeer werd hier hoe langer hoe drukker. Wat bij nader onderzoek bleek, dat wij het Liddeler Meer naderden. En zoo lag dan ook spoedig dc bovengenoemde watervlakte voor ons. Wat was he tdaar een drukte. Lange rije auto's, honderden fietsers en wandelaars genoten daar van het prachtige zomerweer. Wij stapten af cn dronken even daarna een heerlijk kopje thee in den tuin van het nabij gelegen theehuis. Ook daar was bijna geen stoel onbezet. Het was er ook werkelijk heer lijk. Zoowel voor de bediening als voor het muzikale gedeelte, was extra zorg besteed. Zoodat wij bijna niet tot opstaan waren te bewegen. Verder maakten wij een wandeling langs het meer, en zetten vervolgens onzen tocht in de richting Apeldoorn voort. Na een goed uur door vele bccschcn te zijn gereden en de Apeldoornschc Julianatoren met zijn doolhof en Veluwsche huiskamer te hebben bezocht, bereikten wij Aneldoorn. Daar werd het Koninklijke Paleis „Het Loo" bekeken, toerden het dorp eens door, met zijn ruime winkelstraten, bezochten de IJselhiwen met zijn vele schepen, en verlieten toen ook weder dit mooi villadorp. Van hier vroegen wc de weg naar Asselt (een gehucht op de Veluwe) welke een bereidwillig heer ons ten juiste aan duidde. Nu ging het langs de Aoeldoornsche overdekte zweminrichting werfer langs prach tige lanen bebouwd met mooie villa's. Zoo ging het een half uur in kalme gang voort. En kwamen tot onze groote verbazing voor een gesloten hek. Wij bekeken dit eens en von den een hendel om het te openen. Verboden toegang was echter nergens aangebracht. Na dat wij het geopAnd- hadden stapten wij weer op en wilden verder rijden. Maar nairwlijks varen we verder, of een tweede gesloten hek maakte afstappen noodig. Dut was een raar ge val. En een manier van te openen was hier niet bij de hand. Daar het hek maar eventjes ruim twee en een halve meter hoog was, bleek overklimmen met Tets ook tevergeefs. Het ^cheen als waren wij gevangen. Gelukkig bracht een boer die ook per fiets deze plaats arriveerde, redding. Wij vertelden hem het ge- Bij de Maaiers lihll.,- 'li! Hallo, niet getreuzeld, vlug nu opgestaan I voordat we ontbijten, eerst ons werk gedaan. Buiten op de velden glinstert nog de dauw frisch waait 't ochtend-koeltje jongens, komt nu, gauw! Op de wei is d' arbeid al weer aan den gang! hoort de zeisen wetten: ding dong dinge dang. 't Lied uit forsche kelen galmt in vaste maat en de maaiers maaien niemand achterstaat. Komt, wij willen helpen 't afgemaaide gTas flink uit-een te spreiden, of het hooi al was Ziet hen bij te blijven! spant je duchtig in! geeft 't niet op, maar rept je! dit 's nog maar 't begin. Ferm met breedé slagen nu de zeisen gaan; wie zou op zóó'n morgen ledig willen staan? Neen, wij willen werken, spannend ied're spier wie bang is voor moeheid, die behoort niet hier. Straks wacht de ontspanning', als het klokje klept en elk van de mannen zich naar huis toe rept. Bruine boterhammen, melk zóó van de koe, dikke pannekoeken met veel stroop, nog toa Staan op lange tafels ginds al voor ons klaar ha, dat wordt een smullen, strakjes met elkaar! HERMANNA. val cn deze lachte. Hij liep naar een paal, waar aan een draad was bevestigd trok er aan. en het andere hek sloot zich en het hek voor ons ging open. Wat keken wij verwonderd. Nu lichtte die boer ons verder met zijn filo sofische oude boerenwijsheid in, dat dit voor de wilde zwijnen, die daar nog zoo talrijk voor komen, was aangebracht. Dit was het eenigste wat wij van hem konden verstaan, daar hij zijn dialect hoog hield cn vaak geheel onver staanbaar tusschcn zijn lippen pruttelde. Dit was een vertraging geweest waar wij in het geheel niet op gerekend hadden. Zoodat wij onzen gang nu wat meesten versnellen. Wij bedankten den man, voor zijn hulp en reden nu flink door. En nlzoo bereikten wij langs een slingerend grindpad door de heuvelige heide velden weldra het gehucht Assclt. Met dezen doortocht hadden we een bepaald doel n.l. deze, in dit gehucht logeerde een vriend van ons, en was nu onze bedoeling, deze op te zoeken Het duurde dan ook niet lang of wij hadden dc groote modelboerderij „Huize Westerwol- de", waar hij logeerde bereikt. Daar wij hem niets van onze komst hadden laten weten, keek hij natuurlijk, bij het zien van ons viertal, uiterst verrast op. Daar wij nog zelden zoo'n pracht boerderij hadden gezien, sloegen wij het aanbod om deze eens van binnen tc be kijken niet gaarne of. En zoo hebben wij voor zien va nonzen vriend als gids de geheel© wo ning van de stallen tot de sierkamer bezich tigd. Het aardigst was wel om te zien, het broedhuis, waar wel een vierhonderd kleine kuikentjes, verwarmd door een kachel bedrijvig door elkaar tippelden. Verder waren de koeien op de deel evenals de sierlijké en sterk ge- spierden bruintjes, een waar genot om te zier. Vervolgens een staaltje waardoor de Holland- sche huisvrouw zich zoo wereldberoemd wist te maken, n.l. de keukenprachtig schitterde de pracht-gepoetste koperen voorwerpen bo ven anrecht en bij de schoorsteenmantel; kris tal heldere tegeltjes onder dc kraan en langs de muur tot op anderhalve meter hoogte. De vloer geheel van zwart gestippeld graniet, wat in het geheel zoo'n koele, frissche en heldere indruk gaf, dat wij niet zonder bewondering de vrouw des huizes aanstaarden, die do be roemdheid der huisvrouwen, werkelijk op waardige wijze hoog hield. Na dezen rondgang door dit grootsch gebóbw, wachtte ons een stevige maaltijd, welke wij ons na zoo'n tocht heerlijk lieten smaken. Het was inmiddels on gemerkt laat geworden, zoodat wij Amersfoort niet meer voor het donker konden bereiken. En aangezien Kees, cn Henk niet van een lan taarn voorzien waren, besloten wij maar per trein terug te gaan. En zoo namen wij om 6 uur afscheid van deze zoo aardige menschen dankten ze zeer voor de gastvrijheid dsar ontvangen, zeiden onzen vriend „goeden dag" en reden weldra met den trein naar Amers foort, waar wil om zeven uur geheel voldaan van den heerlijken dag behouden aankwamen Ingez. door DRIEHOEK (Buiten mededinging naar een prijs.) Waa:om de Klaprozen rood zijn. Een Sprookje. 't Was in den tijd, (oen de klaprozen nog wit waren en het was op een heerlijken zomerdag, toen ze, verscholen tusschen de korenhalmen, elkandèr hun lief en leed vertelden. Eén der klaprozen, 't was juist de allerschoonste, deed niet mee aan het ge sprek. 't Scheen alsof ze heel erg bedroefd was, want treurig liet zij het hoofdje hangen, en telkens zuchtte zij met haar zacht stem metje: „Hoe jammer, dat de bloemenfee zoo lang wegblijft! Als ze niet spoedig komt, zal ik wel van verdriet gestorven zijn Nauwelijks had weer het klaproosje dit gezucht, of daar hoorde het op eens, heel dicht bij haar, een zacht geritsel. Ze keek op en zag de bloemenfee „Waarom zucht ge toch zoo bedroefd, mijn kind?" vroeg de fee. „Zou ik niet bedroefd zijn, lieve fee," antwoordde het klaproosje. „lederen dag nemen de menschen bloemen en planten mee, die goed en nuttig zijn. Vanmorgen namen zij mijn buurvrouw kamillebloem mee. Ze nemen haar mee, omdat ze zoo heel nuttig is. En ik, wat ben ikIk sta hier maar tusschen het koren en ben niemand tot nut „Zeg dat toch niet, klaproosje," sprak vriendelijk de bloemenfee. „Je geeft toch je honing aan de bijen, en die honing Is zoo heel gezond voor alle menschen- „Wat geeft het nu, of mijn honing gezond is sprak het klaproosje. „Neen, ik zou zelf zoo heel graag iemand vreugde willen geven „Je geeft vreugde aan allen, die je zien," zei de fee. „Dat kan ik niet gelooven," zuchtte het klaproosje. „Wel, kom dan maar mee," zei de fee; „ik zal je eens laten zien, hoe veel vreugde jij, mijn lieve bloem, den menschen kunt geven De bloemenfee bracht toen het klap roosje voor het smalle venster van een bouwvallig huisje, dat in een nauw steegje stond. Vóór dit venster zat een klein meisje, dat heel bleek en mager was. „Kijk eens, mijn lief klaproosje," begon toen weer de fee, „dit kleine meisje is heel lang ziek geweest, maar nu wordt zij weer beter. Weet jij, wat haar heeft doen gene zen „Neen," was het antwoord. ,,'t Was de heerlijke honing, dien jij, mijn lief kind, aan de bijen hebt afgestaan," zei de fee. „Zie je nu, hoe nuttig je bent, kleine klaproos?" „Ja," zei het klaproosje en zij kreeg een kleur van vreugde. „Maar ach, lieve bloe menfee," fluisterde zij verlegen, „ach, laat me toch hier blijvenKijk, daar in dien bloempot, die daar vóór het kleine ven ster staat! Daar zal het kleine meisje mij kunnen zien, en zij zal denken aan de bloe men op het veld; ze zal dan verlangen om die bloemen te zien, en dit verlangen zal haar heel gauw heelemaal genezen. Toe, mag ik hier blijven, lieve fee?" smeekte zij. Nog rooder werd het klaproosje, toen ze zoo tot de fees sprak, want ze begreep zelf niet. hoe ze dit. alles durfde vragen; ze was anders altijd zoo verlegen„Ik heb te veel gevraagd," dacht ze en nog rooder werd ze, zoodat ze nu een prachtige, roode kleur had. Ze schrikte dan ook op uit haar gedach ten, toen weer de fee tot haar sprak: „Na tuurlijk mag je hier blijven, mijn kind. Maar denk er wel aan, dat je dan nooit meer je zusjes, nóch het korenveld zult terugzien, en dat je hier zult verwelken vóór je tijd „O, dat alles vind ik zoo erg niet," ze! het klaproosje, „als het kleine meisje maar weer heel gauw gezond wordt." „Blijf dan hier, mijn kind, en behoud ook je prachtige, roode kleur, als een teeken van de vreugde en het geluk, die je het zieke, kleine meisje zult bezorgen," sprak de bloe menfee. „En ook ik ben verheugd, omdat je eindelijk hebt begrepen, dot je nuttig bent." „Mag ik u nog één vraag doen, lieve fee durfde het klaproosje weer zeggen. „Zooveel je maar wilt, lief kind," sprak de fee. „Don wilde ik u vragen," zei het klap roosje, „mijn zusjes, die onder de graan halmen verborgen staan, óók een prach tige, roode kleur te geven, als een teeken, dat ook z ij nuttig zijn „Het zal gebeuren, zooals je wenscht, mijn kind," beloofde de fee. En zoo gebeurde het ook. Het is sinds dien$ag, dat de klaprozen rood zijn, zegt het sprookje. Pronkstert'e. Twee kersen aan één steeltje houdt Moeder-lief omhoog; klein-Rietje grijpt ze stralend, een schat is 't, in haar oog. Ze hangt ze om haar oortje, en vindt zich o, zoo fijn I voorzichtig draait ze 't hoofdje, dat pronkend kindje-klein. Een ieder wil ze 't wijzen, hoe mooi ze nu wel is; geen paarlen en robijnen gaan boven kersjes-frisch. Twee kersen aan één steeltje dat 's Rietje's fraaist kleinood ze beng'len langs haar oortje, die kersjes donkerrood UIT ONZE MOPPENTROMMEL. VERKEERD BEGREPEN. Een Hollandsche heer en diame gingen naar Parijs. Zij konden echter noch Fransch spre ken, noch verstaan. Eens op een dag wandel den zij samen langs de .Seine, De dame gleed uit en viel in de Seine. Dc heer schreeuwde om hulp, doch niemand kwamen dadelijk. Ein delijk kwam er een man aan loopen. Toen hij wist wat er gebeurd was keek bij naar t wa ter cn zei „C'est trop tard" (het is te laat.) „Wat riep de heer, „moet ze verdrinken om dat 3e rood haar het.?" CORRESPONDENTIE. Gymr.nst. Een prachtig rapport hoor. 't Is toch wel een prettig gezicht zoo'n lijst met al die moofe cijfers. Neen, dat was maar voor een keer. Maar al ben je nu weg naar het hooge Noorden, daarom hoor ik toclv zeker wel iets van je Cupido. Dank je wel hoor. Ik kan het best gebruiken. Kampioen. Ja, dot dpcht ik al zoo half. Wat zal je veel moois zien. Veel plezier hoor I Ik zal er voor zorgen I Rekenmeester. Dank jc hartelijk voor het raadsel. Heb je er zoo nog meer. Ik kan zo best gebruiken, want mijn voorraad raakt leelijk ten einde, zoodnt aanvulling hoog noodig is. Noen, je huiswerk moet in ieder geval vóór gaan. Dat mag je niet vergeten hoorl Mol. Dan zullen wc die zaak gauw even in orde maken. Er liggen voor jou 30 bonnen klaar. Breng jij nu de groote platen maar in een «welop aan ons bureau en zet daarop „voor Pannekoek". Dan komt het wel terecht. Ik ben dan blijkbaar in de war geweest met die eene plaat. Pannekoe-k. Uit bovenstaande zie je dus, dat je de platen nog te goed hebt. Wildzang. Waarom waren die zoo gek. Erg moeilijk waren ze toch niet. Weet je dan el vooruit, wat jc krijgt. Zet dan maar op de enveloppe „Aan Oom Karei Amersf. Dagblad Amersfoort." Gouden regen. Ja zeker, waarom niet. Alleen zullen er wel niet veel brieven komen. Met potlood mag, ook wel! Sprinkhaan. Fijn voor jc. Ik hoop het ook. Alyda. Wil jc net als dc anderen een schuilnaam nemen. Je mag er zelf een uitkie zen. Kemphaantje. Ja, daar heb je ge lijk in: 't Is erg vreemd tegenwoordig. Maar toch heb ik maar liever hot mooie weer. Pannekoek. Ik had er nog een paar. Kom je die even halen Ton N c v c li. Ja, en dot zal je er ook best voer over gehad hebben. Daar ben ik niets bang voor. OOM KAJREL.^

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1927 | | pagina 7