KINDERRUBRIEK.
x>
De rubriek van Oom Karei
Ik weet het niet, maar ik geloof dat jelui bof
fen. De meesten van jelui hebben vacantie cn
het weer houdt zich de laatste dagen goed,
Tenminste op het oogenblik, dat ik dit schrijf.
Maar we leven in een tijd vol afwisseling ook
wat de weersgesteldheid betreft. Het zou dus
heusch geen wonder zijn als het regende dat
het goot, als jelui dit lezen. En dan denk je
natuurlijk die oom Karei weet er niets van.
Neen, tot weerprofeet heb ik het nog niet ge
bracht. "Was het maar waar I Dan zou ik jelui
allerlei voorspellingen kunnen doen. Maar dot
is nu maar gekheid. Ik hoop van harte dat jelui
in je vacantie allemaal prachtig mooi weer
hebt. Want als dat niet het geval is, nu ja,
dan heb je wel vacantie, maar veel aan is er
dan toch niet. En als jelui mooi weer hebt,
dan kan je dubbel zooveel genieten. Sommigen
van jelui dachten, dat de oplossingen van de
raadsels nu weer 4 weken bewaard moesten
worden. Maar dat is heplemaal niet noodig
hoor. Je kunt ze nu weer iedere week insturen.
Daar is geen enkel bezwaar tegen. Alles gaat
rsu weer net als vroeger, want do kampioen-
wedstrijd is voorbij.
RAADSELS.
Oplossingen.
De oplossingen van de vorige raadsels waren:
T. Zomer vacantie met de woorden
Reinier, van, Coevorden ,de Zaan
II. Voetangel, voet, angel.
De prijs is deze week gewonnen door Gou
denregen die hem Maandag aan ons bu
reau kan afhalen.
NIEUWE
RAADSELS
CL
X
X
X X
A.r XX
XXX"^
X X
XXXXSI
X X X X
X X X X X
X X X X
X X X x X X
X X X X
X X X X V
XXX
X X v
X X
XX1
X
X X
X
Ie rij een medeklinker
'2e rij een poetsmiddol.Q
3e rij is zwak.
4e rij leeren wij op school.
5e rij is een dorpje in Utrecht.
6e rij 't gevraagde woord
7e rij is een eeremetaal.
8e rij gebruiken heeren
9e rij is een jongensnaam
10e rij is "t zelfde als kijk.
TTe rij een medeklinker.
Het geheel is een zeer nuttige vereeniging.
JJ
Het geheel bestaat uit 7 woorden en 29
letters en is een bekend spreekwoord.
T, 2, 7, T3, 2, 3 is een meisjesnaam.
27, 29, 28 is een schilderij.
I, 19, 15, 16, 22 hebben de soldaten wel
eens.
23, 5, 6 is een lidwoord.
25, 21, 24, 27 is een drank.
4, 8, 9, 17 is het tegenovergestelde van
liefde.
26, 14, 11, 10 is het omhulsel van een vrucht
28, 18, 27, 20, 23, 12 is wel eens een
ran^/ïct.
VOOR DE NICHTJES
Laatst zag ik ergens een aardig irjnbon-
schanltje, wat heel gemakkelijk is na te ma
ken. Dit zal ik jelui eens vertellen. Jelui hebt
misschien allemaal thuis wel een schoteltje,
waarvan het kopje gebroken is, b.v. een Ja-
pansch of zoo iets. Nu om cot schoteltje gaan
we iets haken en wel met raffia. Dit laatste
kan je in iedere rietwinkel goedkoop per bosje
koopen. 't Zijn allemaal vezels, dus moeten die
aan elkaar geknoopt worden.
We beginnen met het opzetten van 8 ste
ken cn maken die tot een rondte. Hierin haken
we 8 maal drie lossen, 1 stokje. 2e toer 3
lossen, T stokje in ieder gaatje, 3e toer3
lossen ,1 stokje, 3 lossen, I stokje in het
eerste gaatje, dan 5 lossen, T stokje in het
2e gaatje, dan weer 3 lossen, 1 stokje, 3 los
sen, 1 stokje in het 3e gaatje, dus om cn om
2 stokjes en T stokje in ieder gaatje. 4e toer:
weer 3 lossen en 1 stokje in ieder gaatje, dus
zooals de 2e toer. 5e toer als de 3e, 6e toer
als de 4e, enz. Zoo gaan we door totdat het
om het betreffende schoteltje past. Dan nemen
we een lintje van dezelfde kleur als de raffia en
rijgen dit dioor de laatste toer, waardoor w©
het haakwerk strak om het schoteltje kunnen
aanhalen. Daarna haken we een koordje, wat
voor hengsel moet dienen; dit maken we dan
aan beide zijden vast aan het haakwerk en
het bonbonschaaltje is klaar.
Een heel aardig bonbonschaaltje krijgen we
b.v. door een Japansch schoteltje met donker
bruine raffia te omhalen. Veel succes er dus
moe.
TANTE BETS.
OPSTELLEN VAN DE WEDSTRIJD.
EEN VACANTIE TOCHTJE OVER
DE VELUWE.
Het was Maandag 18 April, dus 2e Paasch-
dag, den dag waarop wij. Jan, Henk, Kees en
ik een fietstochtje over een deel van de Ve-
luwe zouden maken.
En alzoo geschiedde. Zoodat wij s morgens
omstreeks acht uur onze rijwielen bestegen, om
weldra in een kalm vaartje langs de Hooge
Weg in de richting Hoevelaken te rijden. Het
weer was prachtig, wat het gevolg was, d«t het
verkeer, zoowel per outo als fiets hoe langer
hoe meer toenam.
Wij hadden spoedig het pompstation der
Waterleiding achter ons liggen cn passeerden
weldra de spoorlijn, richting Apeldoorn. Bij de
wegsplitsing richting Nijkerk en Voorthu'zcn,
sloegen wij links af en namen dus richting Nij
kerk. Deze weg valt bijzonder op door zijn
prachtige boomenrijen aan weerszijden van den
weg, welke onafgebroken tot aan Nijkerk dezen
weg verfraaien. Dit is eon echte landelijken
weg, die nu weer van uitgestrekte weidevelden,
omringt door tallooze elzeboomen en knotwil
gen laat genieten en dan weder de bewonde
ring vraagt voor groot© strooken grond, be
groeit met kreupelhout, hetwelk bekend door
zijn eigenaardige groei. Spoedig kregen wij
vervolgens het Nijkerksche torentje in 't zicht,
en na enkele oogenblikken reder, we dit eerste
Geldeische plaatsje, op ons tochtje, binnen.
We reden eenigé straten door en bewonderde
zeer de mooie gebeeldhoudwerkte kerk na
bij het marktpleintje, waarop een politiebu
reautje staat. Maar nog meer trok een hok-
kerswinkeltje onzen aandacht, aangezien in dc
étalage een schotel met vele krentenbollen was
opgesteld. Ons besluit was spoedig genomen,
want even daarna stopte Henk de winkel bin
nen, om weldra met een dikke binnenzak van
deze aanlokkelijke bellen weder buiten te ver
schijnen. We reden even buiten Nijkerk en
aten daar een gedeelte van onze proviand op.
Nu ging het weer met nieuwe moed verder en
wel richting Putten. Nu leidde onze weg langs
eenige mooie buitenplaatsen en kwamen wel
dra, nadat we een paar bochten hadden ge
maakt, op een schijnbaar eindloozen rechten
weg.
Dc boomenrijen aan beide zijden van den weg
schenen elkaar in de verte in een punt te ont
moeten. Deze weg was voor vele automobilis
ten een ware attractie, want vele reden daar
in duizelingwekkende vaart langs ons heen
Wat menig niet al te heldhaftig wielrijdster
vaak een bang oogenblikjc bezorgde, wat som
mige te kennen gaven door alleraardigst met
hun voorwiel te Charlestonnen.
Henk speelde eenige nummertjes op zijn
mondorgel en wij floten lustig mee. Wij ver
snelden ons tempo met het rijdien, en zagen
weldra het torentje, zoowel een Puttersmolen-
tje en even later de gasfabriek in de verte op
doemen. Dit verschijnen geleek ons, gelijk Ro
binson Croesoë" op zijn eilandhet eerste
schip zag naderen. Nog eenige oogenblikken
en we zagen weer huizen en winkels, schuren
en tuinen. Wat hadden we dat alles in lang
niet gezien Daar we in Nijkerk wat lang had
den vertoefd, besloten wij hier niet af te stap
pen. En zoo reden we vandaar op Garderen
aan. Deze rit was werkelijk het mooiste ge
deelte van onzen tocht. Nu weer reden wij langs
eenvoudige boerenhuisjes, in 't wit opgetrok
ken, waarop de daken, met mooie roode dak
pannen belegd, zeer schilderachtig aandeed.
En dan weer leidde onze weg door een bosch-
rijke omgeving. Ook passeerden wij een weg,
die zooals Kees terecht opmerkte, bijna pre
cies op de Amersfoortsche Doode weg ge
leek. De weg was heerlijk verhard met fijn
grind en zonder stof. Alleen sprongen vele
kleine kiezeltjes op onder de banden en ratel
de tusschcn sproken en op dc velgen. Nadat
we langs een groot donnebosch waren gereden
kwamen we langs groote heidevelden. Dit was
een eenig gezicht, voor die donkere heide
vlakte en dn de verte het heldere groen der
pas ontsproten blaadjes der boomen van een
prachtig beukenbosch. De weg was hier even
als het terrein zeer heuvelachtig. Hier was het
heerlijk, ondanks de stralende zon. Want hier
woei een heerlijk koel windje langs ons heen,
welke de hei als een meer liet golven
Zoo trapten wij kalm door, stil genietend,
haast zonder spreken, geheel vervuld van al
deze heerlijkheid die de natuur ons bood en
kwamen zoo na eenigen tijd in het vriendelijk
dorpje Garderen aan. Daar kochten wij een
nieuwe voorraad brood. En vervolgden onzen
tocht naar het Uddcler meer. Ook hier was
dc weg zeer heuvelachtig, passeerden nog een
mooi© buitenplaats en weer lag een groot hei
devlakte voor ons. We reden nog even door
cn kwamen nu lanes een reuze rechte weg,
die nu naar een groot dal leidde. Dat stond
ons best aan, en zoo frcewicldc wij heerlijk
langs een mooie harde weg het dol in. Zoo
ging het wel een kwartier voort, totdat wij
spoedig weer op dc natuurlijke wijze onze kar
retjes voort moesten bewegen. De weg leidde
nu langs uitgestrekte beukenbosschen en het
verkeer werd hier hoe langer hoe drukker. Wat
bij nader onderzoek bleek, dat wij het Liddeler
Meer naderden. En zoo lag dan ook spoedig
dc bovengenoemde watervlakte voor ons. Wat
was he tdaar een drukte. Lange rije auto's,
honderden fietsers en wandelaars genoten daar
van het prachtige zomerweer.
Wij stapten af cn dronken even daarna een
heerlijk kopje thee in den tuin van het nabij
gelegen theehuis. Ook daar was bijna geen
stoel onbezet. Het was er ook werkelijk heer
lijk. Zoowel voor de bediening als voor het
muzikale gedeelte, was extra zorg besteed.
Zoodat wij bijna niet tot opstaan waren te
bewegen. Verder maakten wij een wandeling
langs het meer, en zetten vervolgens onzen
tocht in de richting Apeldoorn voort. Na een
goed uur door vele bccschcn te zijn gereden
en de Apeldoornschc Julianatoren met zijn
doolhof en Veluwsche huiskamer te hebben
bezocht, bereikten wij Aneldoorn. Daar werd
het Koninklijke Paleis „Het Loo" bekeken,
toerden het dorp eens door, met zijn ruime
winkelstraten, bezochten de IJselhiwen met
zijn vele schepen, en verlieten toen ook weder
dit mooi villadorp. Van hier vroegen wc de
weg naar Asselt (een gehucht op de Veluwe)
welke een bereidwillig heer ons ten juiste aan
duidde. Nu ging het langs de Aoeldoornsche
overdekte zweminrichting werfer langs prach
tige lanen bebouwd met mooie villa's. Zoo
ging het een half uur in kalme gang voort.
En kwamen tot onze groote verbazing voor
een gesloten hek. Wij bekeken dit eens en von
den een hendel om het te openen. Verboden
toegang was echter nergens aangebracht. Na
dat wij het geopAnd- hadden stapten wij weer
op en wilden verder rijden. Maar nairwlijks
varen we verder, of een tweede gesloten hek
maakte afstappen noodig. Dut was een raar ge
val. En een manier van te openen was hier
niet bij de hand. Daar het hek maar eventjes
ruim twee en een halve meter hoog was, bleek
overklimmen met Tets ook tevergeefs. Het
^cheen als waren wij gevangen. Gelukkig
bracht een boer die ook per fiets deze plaats
arriveerde, redding. Wij vertelden hem het ge-
Bij de Maaiers
lihll.,- 'li!
Hallo, niet getreuzeld,
vlug nu opgestaan I
voordat we ontbijten,
eerst ons werk gedaan.
Buiten op de velden
glinstert nog de dauw
frisch waait 't ochtend-koeltje
jongens, komt nu, gauw!
Op de wei is d' arbeid
al weer aan den gang!
hoort de zeisen wetten:
ding dong dinge dang.
't Lied uit forsche kelen
galmt in vaste maat
en de maaiers maaien
niemand achterstaat.
Komt, wij willen helpen
't afgemaaide gTas
flink uit-een te spreiden,
of het hooi al was
Ziet hen bij te blijven!
spant je duchtig in!
geeft 't niet op, maar rept je!
dit 's nog maar 't begin.
Ferm met breedé slagen
nu de zeisen gaan;
wie zou op zóó'n morgen
ledig willen staan?
Neen, wij willen werken,
spannend ied're spier
wie bang is voor moeheid,
die behoort niet hier.
Straks wacht de ontspanning',
als het klokje klept
en elk van de mannen
zich naar huis toe rept.
Bruine boterhammen,
melk zóó van de koe,
dikke pannekoeken
met veel stroop, nog toa
Staan op lange tafels
ginds al voor ons klaar
ha, dat wordt een smullen,
strakjes met elkaar!
HERMANNA.
val cn deze lachte. Hij liep naar een paal, waar
aan een draad was bevestigd trok er aan.
en het andere hek sloot zich en het hek voor
ons ging open. Wat keken wij verwonderd.
Nu lichtte die boer ons verder met zijn filo
sofische oude boerenwijsheid in, dat dit voor
de wilde zwijnen, die daar nog zoo talrijk voor
komen, was aangebracht. Dit was het eenigste
wat wij van hem konden verstaan, daar hij
zijn dialect hoog hield cn vaak geheel onver
staanbaar tusschcn zijn lippen pruttelde. Dit
was een vertraging geweest waar wij in het
geheel niet op gerekend hadden. Zoodat wij
onzen gang nu wat meesten versnellen. Wij
bedankten den man, voor zijn hulp en reden nu
flink door. En nlzoo bereikten wij langs een
slingerend grindpad door de heuvelige heide
velden weldra het gehucht Assclt. Met dezen
doortocht hadden we een bepaald doel n.l.
deze, in dit gehucht logeerde een vriend van
ons, en was nu onze bedoeling, deze op te
zoeken
Het duurde dan ook niet lang of wij hadden
dc groote modelboerderij „Huize Westerwol-
de", waar hij logeerde bereikt. Daar wij hem
niets van onze komst hadden laten weten, keek
hij natuurlijk, bij het zien van ons viertal,
uiterst verrast op. Daar wij nog zelden zoo'n
pracht boerderij hadden gezien, sloegen wij
het aanbod om deze eens van binnen tc be
kijken niet gaarne of. En zoo hebben wij voor
zien va nonzen vriend als gids de geheel© wo
ning van de stallen tot de sierkamer bezich
tigd. Het aardigst was wel om te zien, het
broedhuis, waar wel een vierhonderd kleine
kuikentjes, verwarmd door een kachel bedrijvig
door elkaar tippelden. Verder waren de koeien
op de deel evenals de sierlijké en sterk ge-
spierden bruintjes, een waar genot om te zier.
Vervolgens een staaltje waardoor de Holland-
sche huisvrouw zich zoo wereldberoemd wist
te maken, n.l. de keukenprachtig schitterde
de pracht-gepoetste koperen voorwerpen bo
ven anrecht en bij de schoorsteenmantel; kris
tal heldere tegeltjes onder dc kraan en langs
de muur tot op anderhalve meter hoogte. De
vloer geheel van zwart gestippeld graniet, wat
in het geheel zoo'n koele, frissche en heldere
indruk gaf, dat wij niet zonder bewondering
de vrouw des huizes aanstaarden, die do be
roemdheid der huisvrouwen, werkelijk op
waardige wijze hoog hield. Na dezen rondgang
door dit grootsch gebóbw, wachtte ons een
stevige maaltijd, welke wij ons na zoo'n tocht
heerlijk lieten smaken. Het was inmiddels on
gemerkt laat geworden, zoodat wij Amersfoort
niet meer voor het donker konden bereiken.
En aangezien Kees, cn Henk niet van een lan
taarn voorzien waren, besloten wij maar per
trein terug te gaan. En zoo namen wij om 6
uur afscheid van deze zoo aardige menschen
dankten ze zeer voor de gastvrijheid dsar
ontvangen, zeiden onzen vriend „goeden dag"
en reden weldra met den trein naar Amers
foort, waar wil om zeven uur geheel voldaan
van den heerlijken dag behouden aankwamen
Ingez. door DRIEHOEK
(Buiten mededinging naar een prijs.)
Waa:om de Klaprozen
rood zijn.
Een Sprookje.
't Was in den tijd, (oen de klaprozen nog
wit waren en het was op een heerlijken
zomerdag, toen ze, verscholen tusschen
de korenhalmen, elkandèr hun lief en leed
vertelden. Eén der klaprozen, 't was juist de
allerschoonste, deed niet mee aan het ge
sprek. 't Scheen alsof ze heel erg bedroefd
was, want treurig liet zij het hoofdje hangen,
en telkens zuchtte zij met haar zacht stem
metje: „Hoe jammer, dat de bloemenfee
zoo lang wegblijft! Als ze niet spoedig
komt, zal ik wel van verdriet gestorven
zijn
Nauwelijks had weer het klaproosje dit
gezucht, of daar hoorde het op eens, heel
dicht bij haar, een zacht geritsel. Ze keek op
en zag de bloemenfee
„Waarom zucht ge toch zoo bedroefd,
mijn kind?" vroeg de fee.
„Zou ik niet bedroefd zijn, lieve fee,"
antwoordde het klaproosje. „lederen dag
nemen de menschen bloemen en planten
mee, die goed en nuttig zijn. Vanmorgen
namen zij mijn buurvrouw kamillebloem
mee. Ze nemen haar mee, omdat ze zoo
heel nuttig is. En ik, wat ben ikIk sta hier
maar tusschen het koren en ben niemand
tot nut
„Zeg dat toch niet, klaproosje," sprak
vriendelijk de bloemenfee. „Je geeft toch
je honing aan de bijen, en die honing Is
zoo heel gezond voor alle menschen-
„Wat geeft het nu, of mijn honing gezond
is sprak het klaproosje. „Neen, ik zou
zelf zoo heel graag iemand vreugde willen
geven
„Je geeft vreugde aan allen, die je zien,"
zei de fee.
„Dat kan ik niet gelooven," zuchtte het
klaproosje.
„Wel, kom dan maar mee," zei de fee; „ik
zal je eens laten zien, hoe veel vreugde jij,
mijn lieve bloem, den menschen kunt
geven
De bloemenfee bracht toen het klap
roosje voor het smalle venster van een
bouwvallig huisje, dat in een nauw steegje
stond. Vóór dit venster zat een klein meisje,
dat heel bleek en mager was.
„Kijk eens, mijn lief klaproosje," begon
toen weer de fee, „dit kleine meisje is heel
lang ziek geweest, maar nu wordt zij weer
beter. Weet jij, wat haar heeft doen gene
zen
„Neen," was het antwoord.
,,'t Was de heerlijke honing, dien jij, mijn
lief kind, aan de bijen hebt afgestaan," zei
de fee. „Zie je nu, hoe nuttig je bent,
kleine klaproos?"
„Ja," zei het klaproosje en zij kreeg een
kleur van vreugde. „Maar ach, lieve bloe
menfee," fluisterde zij verlegen, „ach, laat
me toch hier blijvenKijk, daar in dien
bloempot, die daar vóór het kleine ven
ster staat! Daar zal het kleine meisje mij
kunnen zien, en zij zal denken aan de bloe
men op het veld; ze zal dan verlangen om
die bloemen te zien, en dit verlangen zal
haar heel gauw heelemaal genezen. Toe,
mag ik hier blijven, lieve fee?" smeekte zij.
Nog rooder werd het klaproosje, toen ze
zoo tot de fees sprak, want ze begreep zelf
niet. hoe ze dit. alles durfde vragen; ze was
anders altijd zoo verlegen„Ik heb te
veel gevraagd," dacht ze en nog rooder
werd ze, zoodat ze nu een prachtige, roode
kleur had.
Ze schrikte dan ook op uit haar gedach
ten, toen weer de fee tot haar sprak: „Na
tuurlijk mag je hier blijven, mijn kind. Maar
denk er wel aan, dat je dan nooit meer je
zusjes, nóch het korenveld zult terugzien, en
dat je hier zult verwelken vóór je tijd
„O, dat alles vind ik zoo erg niet," ze!
het klaproosje, „als het kleine meisje maar
weer heel gauw gezond wordt."
„Blijf dan hier, mijn kind, en behoud ook
je prachtige, roode kleur, als een teeken van
de vreugde en het geluk, die je het zieke,
kleine meisje zult bezorgen," sprak de bloe
menfee. „En ook ik ben verheugd, omdat je
eindelijk hebt begrepen, dot je nuttig bent."
„Mag ik u nog één vraag doen, lieve
fee durfde het klaproosje weer zeggen.
„Zooveel je maar wilt, lief kind," sprak de
fee.
„Don wilde ik u vragen," zei het klap
roosje, „mijn zusjes, die onder de graan
halmen verborgen staan, óók een prach
tige, roode kleur te geven, als een teeken,
dat ook z ij nuttig zijn
„Het zal gebeuren, zooals je wenscht,
mijn kind," beloofde de fee.
En zoo gebeurde het ook. Het is sinds
dien$ag, dat de klaprozen rood zijn, zegt
het sprookje.
Pronkstert'e.
Twee kersen aan één steeltje
houdt Moeder-lief omhoog;
klein-Rietje grijpt ze stralend,
een schat is 't, in haar oog.
Ze hangt ze om haar oortje,
en vindt zich o, zoo fijn I
voorzichtig draait ze 't hoofdje,
dat pronkend kindje-klein.
Een ieder wil ze 't wijzen,
hoe mooi ze nu wel is;
geen paarlen en robijnen
gaan boven kersjes-frisch.
Twee kersen aan één steeltje
dat 's Rietje's fraaist kleinood
ze beng'len langs haar oortje,
die kersjes donkerrood
UIT ONZE MOPPENTROMMEL.
VERKEERD BEGREPEN.
Een Hollandsche heer en diame gingen naar
Parijs. Zij konden echter noch Fransch spre
ken, noch verstaan. Eens op een dag wandel
den zij samen langs de .Seine, De dame gleed
uit en viel in de Seine. Dc heer schreeuwde
om hulp, doch niemand kwamen dadelijk. Ein
delijk kwam er een man aan loopen. Toen hij
wist wat er gebeurd was keek bij naar t wa
ter cn zei „C'est trop tard" (het is te laat.)
„Wat riep de heer, „moet ze verdrinken om
dat 3e rood haar het.?"
CORRESPONDENTIE.
Gymr.nst. Een prachtig rapport hoor.
't Is toch wel een prettig gezicht zoo'n lijst
met al die moofe cijfers. Neen, dat was maar
voor een keer. Maar al ben je nu weg naar
het hooge Noorden, daarom hoor ik toclv zeker
wel iets van je
Cupido. Dank je wel hoor. Ik kan het
best gebruiken.
Kampioen. Ja, dot dpcht ik al zoo
half. Wat zal je veel moois zien. Veel plezier
hoor I Ik zal er voor zorgen I
Rekenmeester. Dank jc hartelijk
voor het raadsel. Heb je er zoo nog meer. Ik
kan zo best gebruiken, want mijn voorraad
raakt leelijk ten einde, zoodnt aanvulling hoog
noodig is. Noen, je huiswerk moet in ieder
geval vóór gaan. Dat mag je niet vergeten
hoorl
Mol. Dan zullen wc die zaak gauw even
in orde maken. Er liggen voor jou 30 bonnen
klaar. Breng jij nu de groote platen maar in
een «welop aan ons bureau en zet daarop
„voor Pannekoek". Dan komt het wel terecht.
Ik ben dan blijkbaar in de war geweest met
die eene plaat.
Pannekoe-k. Uit bovenstaande zie je
dus, dat je de platen nog te goed hebt.
Wildzang. Waarom waren die zoo
gek. Erg moeilijk waren ze toch niet. Weet je
dan el vooruit, wat jc krijgt. Zet dan maar op
de enveloppe „Aan Oom Karei Amersf.
Dagblad Amersfoort."
Gouden regen. Ja zeker, waarom
niet. Alleen zullen er wel niet veel brieven
komen. Met potlood mag, ook wel!
Sprinkhaan. Fijn voor jc. Ik hoop
het ook.
Alyda. Wil jc net als dc anderen een
schuilnaam nemen. Je mag er zelf een uitkie
zen.
Kemphaantje. Ja, daar heb je ge
lijk in: 't Is erg vreemd tegenwoordig. Maar
toch heb ik maar liever hot mooie weer.
Pannekoek. Ik had er nog een paar.
Kom je die even halen
Ton N c v c li. Ja, en dot zal je er ook
best voer over gehad hebben. Daar ben ik
niets bang voor.
OOM KAJREL.^