26o Jaargang Wo. 4« AM E RS F00 RTSC H DAGBLAD „DE EEM LANDER" <6 Au"»*?.".927
DE DUITSCHE OCEAAN VLUCHT
BINNENLAND.
FEUILLETON.
Wie is Edmund Gray?
DE BREMEN
TERUGEKEERD
SLECHT WEER BOVEN DEN OCEAAN
EEN VLOT TE LAN D ING TE DESSAU
De Breme.n teruggekeerd.
Dessau, 15 Aug. (V.D.) Het Oceaan,
vliegtuig Bremen is alhier om 16 uur 25 ge-
land
Nadere bizonderheden.
Omtrent den terugkeer van het Oceaanvlieg
tuig „Bremen" naar Dessau, vernemen wij nog
het volgende
De „Bremen" trof bij zijn tocht over c?e
Noordzee een zeer dikke nevel aan. De ondoor
zichtigheid boven Engeland was hierdoor zoo
sterk, dat het vliegtuig slechts op boomhoogte
kon vliegen.
Hetzelfde was bij het vliegen boven de Ier-
sche Zee het geval. Als dana bovendien nog
de windsterkte TT tot T2 werd, besloten de
vliegers den verderen tocht op te geven en zoo
spoedig mogelijk naar Dessau terug te keeren
Deze tocht vondo nder dezelfde ongunstige
verhoudingen plaats. De landing te Dessau
had een voorspoedig verloop. Onder deze om
standigheden kan men de vlucht als een eerste
rangs technische prestatie beschouwen, die de
grootste erkentelijkheid verdient. Den vliegers
dient dank te worden gebracht voor het inzicht,
dat zij ten toon spreidden, toen zij inzagen, dot
bij dergelijke weerverhoudingen een overtocht
over den Oceaan onmogelijk was, en zij ver-
standigg enoeg waren om onder deze omstan
digheden van de onderneming af te zien.
In een persgesprek hebben, volgens dc N. R
Ct., de vliegers van de Bremen nog verklaard,
dat zij reeds kort na het vertrek uit Dessau
hadden ingezien, dat zij met geheel ander
weer dienden te rekenen dan voor Kun tocht
voorspeld was. De Btemen, die iets Zuidelijker
vloog dan de EuTopa,_ver]iet het Duitsche vas
teland ongeveer ter hoogte van Norderney en
zette onmiddellijk koers naar het Noorden van
Engeland en wel naar Newcastle. Daar kwam
het vliegtuig, dat eerst het geluk had gehad
aan het onweder dat over Duitschland en een
deel van de Noordzee woedde, te ontsnappen,
in een nevel terecht, die zoo dik was, dat het
onmogelijk bleek de reis in Noordelijke rich
ting voort te zetten. Het vliegtuig zwenkte
toen Zuidwest af en wel in de richting van Li
verpool en Birkenhead. Door dezen omw-Dg
'•e'loor het ruim een uur. Bij Birkenhead be
reikte men de Iersche zee en vandaar vloog
men zuidelijk van het eiland Man ifi de rich
ting Dublin verder.
In Ierland was het weder niet beter. Het
noorden van Ierland werd geheel bedekt met
een dichten nevel. Men moest ook hier naar
het zuiden uitwijken. Vaak vloog men op den
tocht over Ierland op 'n hoogte van 50 tot 100
meter. De vliegers trachtten nu langs de zuid
kust van Ierland den 'Atlantischcn Oceaan te
bereiken. De tegenwind was hier echter zoo
sterk, dat een poging om over den Oceaan te
vliegen geheel nutteloos bleek. Het vliegtuig
zwenkte nu weer af en probeerde in meer
noordelijke richting te vliegen, maar ook deze
poging mislukte en daarop werd besloten
rechtsomkeert te maken. Zij kwamen nabij
Barrow aan de Westkust van Engeland weder
boven land en vlogen nu met de grootste
snelheid over de Pennine chain. Ook hier was
het weer echter zeer slecht en moesten ze zoo
laag mogelijk boven het land vliegen. 'Aan de
Oostkust van Engeland, ongeveer ter hoogte
van Huil, veranderden zij van koers en vlogen
naar het Zuiden. Zij zetten daarna de reis over
Dover en Calais voort om ten slotte over den
Harz naar Dessau terug te keeren.
De motor, die onmiddellijk na de landing
onderzocht werd, bleek geheel in orde te zijn
Kort na de landing van do Bremen kwam ook
te Dessau een vliegtuig aan dat de vliegers
Risticz en Edzard van Bremen terugbracht.
Dc indruk in Duitschland.
In Duitschland Keerscht natuurlijk een ge
weldige teleurstelling over den terugkeer der
beide Amerikavliegtulgen. Toen prof. Junkers
hoorde dat de „Europa" te Bremen oen nood
landing had moeten maken, kreeg hij tronen
in de oogen, maar verklaarde, dat er met
menschenvermogens tegen de hemelsche mach
ten niet te strijden viel. Hij hoopte toen nog
dat het de „Bremen" zou gelukken verder te
vliegen.
Aon journalisten verklaarde Edzard. dc pi
loot van de „Europa", dat hij ter hoogte van
Borkum# eenvoudig moest omkeeren, omdat hij
van het vliegtuig uit niets meer zag dan een
geweldige onweersbank, waaruit dc bliksem
onophoudelijk lichtte. Bij de landing te Bremen
zijn heines de stnart en het onderstel gebroken.
Van de „Bremen" had hij sinds de start niets
meer gezien Bij de kust reeds werkte de mo
tor niet meer, zooals hij dat wenschte.
Junkcrsc denkt er nu aan zijn reserve Ame-
rikovliegtuig in orde te brengen, maar voor-
loopig stuit dit voornemen af op de hooge
kosten. Moch deze financiecle quaestie gere
geld zijn, dan gaat de bezetting van de „Eu
ropa" met dit derde vliegtuig omhoog.
Volgens de Bcrlijnsche ochtendbladen heeft
de bemanning van de „Bremen", die te half
vijf in Dessau terug was, een vreeselijken
nacht achter zich. De motor heeft 22 uur lang
uitstekend gewerkt, maar men was van de Duit
sche kust af gedurende twee uren in gewel
dige onweders en bijna den geheelcn nacht
heeischten mist en regen.
Eerst tegen den ochtend zog men boven
Engeland weer land.
Boven den Oceaan geraakte men in een
storm. De snelheid nam per minuut af en men
moest besluiten terug te keeren. De beman
ning was bij de landing bijna geheel uitgeput
door de vermoeienissen.
Intusscben. zoo meldt Het Hbld., oefent zich
de vlieger Koennecke in Keulen. Hij denkt
eerst over een week te starten en naar som
mige berichten melden graaf Solms niet
mee te nemen, maar in diens plaats liever een
geoefend marconist. Andere berichten spreken
dit echter weer tegen.
NA DEN WATERSNOOD
KONINKLIJKE ONDERSCHEIDINGEN
ERKENNING VAN UITSTEKENDE
DADEN
Bij Kon. besluit van 16 Juli j.l., Is op de
voordracht van den minister van binnenland-
sche zaken en landbouw het eereteeken, inge
steld bij Kon. besluit van 20 Januari 1026 No.
3, ter erkenning van uitstekende daden bij ge
legenheid van don watersnood in 1026 ver
richt, toegekend
Te. aan den Prins der Nederlanden, Hertog
van Mecklenburg, voorzitter van het hoofdbe
stuur der Ver. Het Nederl. Roode Kruis, de
medaille in zilver
2e. aan de personen, genoemd* in den bij dit
besluit behoorenden staat, de medaille in zil
ver of brons, als echter ieders naam aange
duid.
Van de onderscheidingen in zilver noemen
wij jhr. A. Roel, gencroal-majoor b. d., eer
ste ondervoorzitter van het Roode Kruis te
's-Gravenhage; mr. G van Slooten 'A.zn., se
cretaris-penningmeester van het Roode Kruis
te 's*Grovenhage.
In Noord-Brabant.
De barret in zilver aanA. L. de Gelder,
hoofdingenieur-directeur van den Rijkswater
staat; de medaille in zilver aan jhr mr. E A.
E. v. Meeuwen, te 's-Bosch, vertegenwoordiger
van den Koninkl. Nationalen Bond voor Red
dingswezen en Eerste Hulp bij Ongelukken Het
Oranje Kruis, jhr. mr. \V. J. M. van dc Poll,
te Vught, kringcommissaris der Ver. Het Ne
derl. Roode Kruis voor Noord-Brabant; R. C.
H. Schüngel, lid der Prov. Watersnoodcom
missie in Noord-Brabant, Th. W. Roeffcn,
s-Bosch, secretaris-penningmeester der Prov.
Watersnoodcommissie in Noord-Brabant, J. H.
F. Deckers, rijkslandbouwconsulent, J. M H.
R. Kersemakers, hoofdingenieur van den Pro
vincialen Waterstaat in Noord-Brabant, W. J
Rulkens, ingenieur van den Prov. Waterstaat ic
Noord-Brabant, P C. Roels, bedrijfsingenieur
bij de P.N.E.M., A. M. J. Overwijn, districts
chef bij de P.N.E.M., G. Wolters, inspecteur
der Posterijen en Tel grafie, A. S. J van Kes-
teren, ingenieur der Telegrafie, G J. N. Prick,
adj.-inspecteur der Posterijen en Telegrafie,
mgr. C C. Prinsen, voorzitter van het R.-K
Huisvestings-comité, J. J. M. v. Mackelcn-
bergh, directeur van het Huisvestings-comité,
J. D Pastoor, oud-secretaris-penningmeesïe."
van het R.-K. Huisvestings-comité, mevr. C
L. J M. UmmelsVan Meerwijk, vice-presi-
dente van het plaatselijk R -K. Huisvestings
comité, F. van Hootegem, directeur van het
Gemeentelijk Slachthuis, H. J. J Timmer
mans. directeur der Aannemings-Mij. „Den
Bosch", H. L. E. G. J. Werner, majoor der
Kon. Marechaussee, Th. A Verdijk, burge
meester en secretaris van Beugen, B E. A.
Verkuijl, burgemeester van Boxmeer, J A. M.
van de Mortel, burgemeester van Cuijk c.a. en
Linden, C J J Remmen, burgemeester en
secretaris van Oeffeit, A. Gubbels, rijksveld
wachter te Oeffeit, J. H. v. Luijk, gemeente- en
onbezoldigd rijksveldwachter te Oeffeit, P. v.
Dinten, gemeenteveldwachter te St. Agatha,
mevr. W M. J. F Bijvoetvan Haaren, pre
sidente van het plaatselijk R.-K. Huisvestings
comité te Tilburg, B. A. Veis, opzichter der
Ned. Heide-Mij. te Boxmeer, L. Smolders, op
perwachtmeester te paard, Grave, H. K F.
Soethout, opperwachtmeester te paard. Box
meer, M. G°enen, wachtmeester te paard
Boxmeer.
De zilveren watersnoodonderschcïding is
noo- toegekend aan J. P. Josephus Jitta. in
genieur van den rijkswaterstaat, te IJmuiden
P. J. Visser, hoofdingenieur der telegrofie, te
Utrecht A Hoeneveld, electrotechn. hoofd
ambtenaar der telegrafie te UtrechtF J M.
van den Bouwhuijsen. electrotechn ambte
naar der telegrafie te UtrechtH. van Heuven
electrotechn. ombt. der telegrafie te Utrecht
J. F L. Hacfoort, electrotechn ambtenaar der
telegrafie, te Arnhem ir. J. de Booy Jr., di
recteur -\en openbare werken te Delft P. van
Vleuten, burgemeester van Zalk en Veecaten
Chr yn7onides, burgemeester van Dalfsen
mr. M Stichterman, burgemeester van Alme-
loir. W. H. E. van Gelder, directeur van
gemeentewerken te Almelo ir. M. J IJzerman
voorzitter van het waterschap de Regge, te
Almelo J. P Royer, burgemeester van Has
selt A. P R C. baron van der Borch van
Velwoldc, burgemeester van Holtenmr. G.
A. J. van Engelen van der Veen, dijkgraaf van
Kamperveen; Mr. W. C. Lobman dijkgraaf van
het woterschap Salland, te ZwolleH. Dokter,
rijkgraaf van het waterschap Zalk tc Zalk
mr. J. F. baron van Haersoltc. dijkgraaf van
het waterschap de Noorder Vechtdijken, te
Zwolleir .A. van Linden van den Heuvell,
hoofdingenieur van den Provincialen water
staat te Zwolleir. P. WoFfensperger en ir.
W. M. Vink, beiden ingenieur bij den prov.
waterstaat, te Zwollejhr. mr. T. A. M. A. van
Hirmalda van Eysinga, burgemeester van De
venter J. Kroeshof, wethouder van publieke
werken te Deventer G. H Hakeboom, tijde
lijk wethouder van sociale aangelegenheden te
DeventerA. J Scoemaker, wethov ^er der
landerijen en bedrijven te DeventerS. P. van
Tricht, commissaris van politie te Deventer;
G. Sterken, havenmeester te Deventerir. L.
van Gcndt, directeur van openbare werken te
Deventer ir G. M. Leighcr Bakhoven, direc
teur der licht- en waterbedrijven te Deventer
J Wonsink, directeur der gemeentereiniging
te DeventerJ. H. Heuvel, opzichter der lan
derijen van de gemeente DeventerA. B Ver
aart, rijksveldwachter te MeerloH. J. Nijs-
sen, geneeskundige te Kessenich (België) J.
A. Kuylaars, ingenieur-directeur van pu
blieke werken te RoermondP A. H
Knoben, technisch ambtenaar bij publieke
werken te Roermond Jhr. G. W. v. d. Does,
ingenieur van den rijkswaterstaat, tc Roer
mond G. H. Sillen, gemeente-architect te
Roermond; V. R. P. J. Blom, ingenieur bij de
Stroomverkoopmaatschappij te Roermond; F.
J Bremmers, tech. ambtenaar bij publieke wer
ken tc Roermond; mr. dr. P. J. W. Rieter,
voorzitter van de Roode Kruis-afdeeling Roer
mond; M. M. J. Dullens, voorzitter van de
Roode Kruis-afdeeling Sittnrd; W. A. van den
Berk, rijksveldwachter-brigodier-titulair te Sus-
teren; N P. P. Ammerlaan, directeur der elec-
trisch centrale te Venlo; J. J. Schippers, op
zichter der gemeentewerken te Venlo; A. M.
Schoenmakers, directeur der gemeentewerken
te Venlo: E. C H. Esser, fabrikant te Ven-
ray; ir. F I J. Kanstein, ingenieur van den
rijkswaterstaat, te MaastrichtW. Mulders,
jachtopziener te Arcen; J. P. de Kan, brigadier
der rijksveldwacht te Kessel; J. A. Feickens,
adjunct-inspecteur der P. en T., te Maastricht;
H. M. Brinkman, electrotechn. ambtenaar der
P. en Tte Maastricht; P. van den Berg, Op
zichter le klasse bij dc Nederl. Spoorwegen tc
Maastricht; F. Th. H. Dresens, directeur van
gemeentewerken te Maastricht; J. H. Bossink,
hoofdopzichter van gemeentewerken te Maas
tricht; C. Gips, lid van de cargadoorsfirma
Gerard Mauritz Co., te Dubbeldam; F. C. C.
baron van Tuyll van Serooskerke, burgemees
ter der gemeente Zuilen en voorzitter van van
het waterschap Buitenweg; mr. M. P. Thomas
sen h Thuessink van der Hoop van Slochteren,
burgemeester der gemeenten Brcukclen-Nijen-
rode en Breukelcn-St. Pieters, tevens schout
van het woterschap Brcukelen en Tienhouen;
B. Calissendorff, burgemeester der gemeente
Kockengen en Laag-Nieuwkoop, tevens voor
zitter van de polders Kockengen en Postengon-
Zuideinde; P. W. M. Riemcns, sergeant-
schipper bij het korps pontonniers en tor-
pedisten; H. T. J. M Lohmeoner, Te-
luitenant bij het regiment genietroepen;
J. H. Wcrps en H. Truijers, beiden sergeant
bij het reg. genietroepen; M. Koster en J. J. E.
Roukens, beiden geniesoldaat le klasse bij het
r«g. genietroepen; J. F. Piek, opperwachtmees
ter te voet der kon. marechaussee; L. -A. S
Janssen, marechaussee te voet; P. M. Halmans,
marechaussee te paard; W. Antheunissen, 1c
luit bij het reg. grenadiers, gedetacheerd bi)
het korps politietroepen; A. de Visser en J. F.
Storms, beiden sergeant bij het korps politie
troepen; C. van \Vijnen, soldaat bij het korps
politiotroepen; H. de Stoppeloor, le luit. bij
het T8e reg. inf., gedetacheerd bij het korps
politietroepen; J. Kleuver, seserve-le-luit. voor
speciale diensten bij het vrijwillig landstorm-
korps motordienst; A. van Unën, reserve-Te-
luitenant voor speciale diensten bij het vrijw.
landstormkorps vaartuigendienst; J MallinC-
krodt, le luit. bij de school voor verlofsofficie
ren der inf.; G. J. van Buurcn, 2e luit. bij de
school voor verlofsofficicren der inf.; N. D.
Nammensma, le luit. bij het 9e reg. inf.; C. A.
Hartmons, kapitein bij het korps pontonniers
en torpedisten; E. P. H. Haan, kapitein bij de
school voor verlofsofficieren der infanterie; A
P. Lieuwens, kapitein bij het 9c reg. infH. J
van der Stad, luit. ter zee le klasse; W. Harm-
scn, luit. ter zee le klasseJ. H. van Rink-
huijzen, luit. ter zee 2e klasse; G. E. Rotgans,
luit. ter zee 2e klasse; S. R. Roberli, gepens.
opperkonstobel; J. H. A Goedknegt, bootsman;
J Bol, bootsman; K. Wassink, sergeant-kon
stabel; D. Lap, korporaal-konstabel; J. Ooster-
hoff, bootsman; D C. F. de Vries, sergeant-
majoor der mariniers; J. Ales en G. J. Harfst,
beiden sergeant der moriniers; J. J. B. Tolud,
marinier le klasse; H. Velting, kwartiermeester;
P. C. Gitz, bootsman; J. D. Roukens, luitenant-
kolonel der inf. van het Ned.-Ind. leger, com
mandant der koloniale reserve; M. de Vos, le
luit. der inf. van het Ned.-Ind. leger, ingedeeld
bij de koloniale reserve.
KONINGINNEDAG TE AMSTERDAM.
Dl „Vereeniging tot Veredeling van het
Volksvermaak" tc Amsterdam meldt ons nog
dat dit jaar ter gelegenheid van den verjaardag
van H. M. de Koningin op 3T dezer, des na
middags wederom kinderfeesten zullen worden
gehouden op het terrein van de IJsclub. Deze
feesten geschieden onder leiding van de „Oranje
Jeugd Bond" en zuilen worden voorafgegaan
door een optocht, welke des morgens zal wor
den samengesteld op het Pnrkschouwburgler-
rein Er wordt wederom op dien dag een boot
tocht gehouden voor ouden van dagen, opge
luisterd door muziek, terwijl de ziekenhuizen
zullen worden bezocht door verschillene mando
lineclubs aan de verpleegden zullen versnape-
j ingen en bloemen worden aangeboden. Des
avonds zal in de Stadsschouwburg een feest-
voorstelling worden gegeven voor ouden van
dogen en kinderen der verschillende weeshui
zen Door het gezelschap Verkade-Vcrbcek zal
dien avond de „Kribbebijtcr" worden opge
voerd
Natuurlijk wordt in het Stadionprogramma de
luchtballon niet vergeten, die precies te 2 uur
zal opstijgen.
De fontein op het Frederiksplein zal des
avonds verlicht worden en spuiten.
Als bijzondere attractie zal des middags een
zwemdemonstratie op den Amstel worden ge
houden door de „Amstcrdamsche Vrijwillige
Brigade tot Redding van Drenkelingen", door
p.m 80 dames en heeren. Bij deze demonstra
tie zullen verscheidene vroolijke nummers wor
den ingelascht.
DE EERSTEOEFENINGSTIJD
VERLENGING VOOR DE ZEEMACHT
14 MAANDEN IN PLAATS VAN 8
De Minister van Oorlog wijst er in een aan
dc Burgemeesters der gemeenten gerichte cin*
culaire op, dot het thans bij de Tweede Kamer
aanhangige wetsontwerp tot wijziging van den
Dienstplicht o.a. beoogt, dot dc hoogste ^uur
van dc eerste oefening voor dc dienstplichti
gen de/ zeemacht, voor zoover zij niet be
stemd zijn voor den dienst bij de kustwacht,
wordt gesteld pp 14 in plaats van, zooals
thans, op 8 TTWWTUt*?. Mocht de desbetreffen
de bepaling tct stond women, dan zal voor de
lichtingen van 1928 ert volgende jaren de
eerste oefening niet voor oxdf aan ze€"
macht toegewezen dienstplichtigen, maar wel
voor een groot deel van hen, nva* meer
doch 14 maanden beloopen.
Tijdc-ns de zitting van de kcuringsrauen m
het voorjaar van dit jaar hebben de vooW""
ters van deze raden bij het geven van de in.'
lichtingen, welke zij omtrent den eersten
oefeningstijd bij de verschillende wapens,
korpsen en diensten der weermacht moesten
verstrekken aan de voor den raad verschenen
personen, die voor de dienstplichtlichtirg 1928
zijn ingeschreven, nog geen rekening kunnen
houden met bedoelde verlenging van dden
oefentijd bij de zeemacht.
Dc mogelijkheid is dan ook geenszins uitge
sloten, dat verschillende jongelieden, die den
voorzitter den wensch hebben opgegeven om
aan dc zeemacht te worden toegewezen, de
zen wensch niet zouden hebben geuit, zoo hun
toen reed» bekend had kunnen zijn, dat zij de
kans zouden beloopen om In geval van inlij
ving bij de zeemacht een eerste oefening van
14 maanden te moeten vervullen.
Noodig wordt het daarom geacht, hen als
nog dienaangaande in te lichten en hen in de
gelegenheid te stellen, hun bedoelde opgaaf
betreffende de indeeling bij de zeemacht in tc
trekken, zoo zij dit wenschen.
Uit dien hoofde verzoekt de minister de
burgemeesters om op de wijze, welke zij het
meest doeltreffend achten, ter kennis van be
langhebbenden te brengen.
1. dat bij de Tweede Kamer der Staten-Ge-
nerael een wetsontwerp tot wijziging der
dienstplichtwet aanhangig is zóo dat, indien
dit wetsontwerp tijdig en onveranderd tot
stand mocht komen, voor de dienstplichtigen
der lichting 1928, die worden toegewezen aan
de zeemacht en bestemd zijn voor den dienst
bij de kustwacht, en venrvoede.ijk ook voor
een deel van de overige aan de zeemacht
toegewezen dienstplichtigen van die lichting
de duur der eerste oefening bepaald blijft op
acht maanden, doch dat voor de ove
rige aan de zeemacht toegewezen dienstplich
tigen der lichting 1928 die ocfeningsduur ver
moedelijk zal worden verlengd tot veertien
maanden;
2. dat vóór hun inlijving niet met zekerheid
zal kunnen worden bepaald, wie hunner, inge
val van totstandkoming der wetswijziging, voor
een eerste oefening van acht en wie hunner
voor een eerste oefening van veertien
maanden bestemd zullen zijn
d. dat, indien voor de lichting 1928 inge
schreven personen, die zich reeds voor indee
ling bij de zeemacht hebben opgegeven, met
het oog op bedoelde mogelijkheid van bestem
ming voor een eerste oefening van veertien
maanden, hun opgaaf voor dc zeemacht moch
ten wenschen in te trekken, zij hun desbetref-
fenden wensch zullen behooren kenbaar te
maken ter secretarie van de gemeente voor
welke zij hebben geloot, zooveel mogelijk vóór
5 September a s. en anders in elk geval vóór
1 October a s
d. dat met te kennen gegeven wenschen tot
intrekking voor zoover mogelijk zal
worden rekening gehouden, doch dat toezeg
ging van niet-inlijving bij de zeemacht niet
kan worden gedaan, aangezien in het alge
meen inlijving bij de zeemacht ook kan plaats
hebben van personen, die zich niet daarvoor
hebben opgegeven.
FRANSCHE ONDERSCHEIDING.
De Fransche minister van onderwijs en schoo-
ne kunsten heeft den heer H. Th. Klein, direc
teur-penningmeester der Vereen, van Nederl
Gemeenten, benoemd tot officier de l'instruction
publique.
In de kroon der menschelijkc deugden schit
tert de steen der welwillendheid het meest.
Geautoriseerde vertaling naar het Engelsch van
WALTER BESANT.
door Mej. E. HOOGEWERF.
18
„Maar wat werd er tenslotte ontdekt
„Er werd in het geheel niets ontdekt. Heden
ten dage weet nog niemand, wie het gedaan
heeft".
„In het geheel niets Dat valt me ge
weldig tegenT Is de oude Checkley don nog
niet door de mand gevallen.
„Er is niets ontdekt. De banknoten werden
stopgezet, maar zijn nooit gepresenteerd. Nn
vijf, zes jaren gaf de Engelsche Bank mr. De
ring banknoten in plaats van de gestolene.
Méér kaïn ik er je niet van vertellen'.
„De banknoten werden nooit gepresenteerd?
Wat heeft de schurk er dan bij gewonnen?
Be hield het voor zeker, dat de waarheid al
lang aan het licht was gekomen. En ik had
mij dan ook vest voorgenomen, om mr. De-
ring op te zoeken. Maar nu denk ik t niel
aan. En m'n zuster zol nu ook niet nis boet*
vaardige verschijnen 1 Nog eens, dit volt mij
zéér, zéér tegen I"
„Maar Elsie kan je zien als je wilt".
„Ja, dat is zoo, George", keerde hij ander
maal op het oude onderwerp terug. Weet je
precies de bijzonderheden van den diefstal t"
„Er werd een volsche wissel aan de Bank
gepresenteerd en die werd onmiddellijk uit
betaald".
„De wissel", lichtte Atheïsten nog nader toe
„was betaalbaar gesteld aan een onbe^end'v
van den naam Edmund Gray en werd ook op
diens naam geind".
„Zooals ik reeds zei, ik heb er 'oen mnnt
zoo heel vaag iets van gehooid Maar waarom
ben je eigenlijk weggegaan Je had moeten
blijven en het moeten uitvechten".
„Ik kon toch niet andvs, dan mijr baantje
opgeven, na avat de chef zeide Hoe kon ik
nu zijn werk blijven doen en zijn betaling blij
ven genieten, nadat hij mij kalm aan te ver
staan had gegeven, dat de vervaïsching slechts
door twee personen gepleegd kon zrjn en dat
er allereerst mij van ve'i.icb;?"
„Zei mr. Dering dit waarlijk Ging hij zóó
ver met zijn beweren
„Dus liep ik op het kan1 oor weg. En nu had
Ik nog'thuis wel de on nn raping van het gc-
•-e kunnen afwa;n -n, ia mijn eigen fami
lie: Nu je weet. Dus trok ik in drift •Tg
„En ben je ook in drift weer teruggekeerd?"
„Och, dat vuur blijft van zelf brandende".
„Ik geloof ook wel, dat er een onderzoek
werd gedaan naar dien Edmund Gray, maar ik
weet niet, hoe lang het geduurd heeft en wien
het was opgedragen."
„Detectives richten niet veel uit, in zoo'n
geval. Maar ik geloof, dat de chef de zaak nie
mand in handen wilde geven. Misschien kwam
hij uit zich zelf al genoeg te weten, om over
tuigd te zijn, <iat Checkley het had gedaan, cn
misschien had hij geen lust zulk een oud-ge-
diende te verliezen. Mogelijk heeft Checkley uit
zichzelven wel bekend. O, het staat mij alles nu
weer zóó helder en duidelijk voor den geest of
het gisteren eerst gebeurd was, terwijl ik er
toch geen acht jaar met niemand over gespio-
ken heb."
„Vertel mij eens", zei George, die heelemaal
geen lust voelde om nu nog langer stil te staan
bij die onverkwikkelijke vervalschingsgeschic-
denis, waar ben je geweest en wat heb je ge
daan en wat doe je nu nog?"
„Zoo dadelijk, even wachtenl" antwoordde
Athelstan, ongeduldig. „Ik weet nu wel, dot
ik verkeerd heb gedaan. Ik had niet weg moe
ten gaan uit het land. Ik had hier ergens mijn
kwartier moeten opslaan en een oog in het zeil
moeten houden. Ja, dat zou beter zijn geweest.
Dan zou ik dien schurk van een Checkley wel
in de bank der beschuldigden hebben gezien
Misschien is het nog niet te laat. Maar
acht jaar? Wie kan nu eigenlijk verwachten,
dat een commissionair zich nog een opdracht
zou herinneren na acht jaar."
„Maar vertel me nu eens, wat je uitgevoerd
hebt?" vroeg George weer.
„Het „zwarte schaap" komt toch altijd weer
boven water, hè?"
„Je lijkt anders wel een zwart schaap met
witte vacht en met enkel strepen gouddraad er
tusschen. Je ziet er heel welvarend uit."
„Een paar jaar geleden was ik inderdaad in
vele avonturen werd ik journalist. Dat is een
het bezit van geld. Toen werd ik weer arm. No
baantje, waar in Amerika diegenen, onder de
ontwikkelden hun toevlucht toe nemen, dis
niet op een andere manier gelukkig zijn. Nu
ben ik over als vertegenwoordiger van een blad
uit Francisco. En ik denk eenigen tijd te blij
ven, zoo lang ik hier nuttig bezig kan zijn."
„Nu, je had wel erger of kunnen wezenl Ga
je vanavond met mij mee naar Pembridge
Crescent?"
„Als daar de wolken zijn opgetrokken, ni> t
eerder. Maar nu, George geen woord over mij,
zelfs niet met Elsifl"
HOOFDSTUK VI.
Er gebeurt nog iets.
Checkley hield de deur van het kontoor wijd
open en noodde Elsie om binnen te gaan. Zoo
streng in kantoorstijl gemeubileerd, als dit ver
trek was en met de tufel zoo overdekt met pa
pieren en kranten, deed haar de omgeving niet
aangenaam aan.
Aan die tafel zat haar voogd, streng en
stroef van uiterlijk als altijd.
Heel den weg over had ze gedacht over de
manier, waarop ze het gesprek zou beginnen en
dan weer zou antwoorden, maar zooals dit
gewoonlijk gaat het begin was heel anders,
don zij had verwacht, en daarmee verviel hsel
haar „plan de campagne".
In plaats toch, dat haar voogd haar ontving
met ernstig-gefronste wenkbrauwen en een
waarschuwend-omhooggestoken vinger, bood
hij haar een stoel, ging zelve makkelijk achter
overgeleund zitten en glimlachte haar vriende
lijk toe.
„En dus", zei hij, „ben je vandaag een-en-
twintig? Nu, dan ben ik ook niet langer je
voogd."
„Ja, ik ben vandaag een-en-twintig", beves
tigde Elsie.
,Jk feliciteer je; een-en-twintig jaar is voor
een jonge dame, geloof ik, een zeer oangenamt.
leeftijd. Wat me zeiven betreft ik heb bijna
heelemaal vergeten, dat ik ééns jong was. Va
heb misschien nooit den tijd gehad om jong te
zijn. En daarom heb ik me ook nooit kunnen
begrijpen, waarom sommige menschen over
zulk een verlangend terugzien van hun jeugd
kunnen spreken. Met dames heb ik alleen maar
te doen gehad op punt van zaken. En op dit
weinig romantisch gebied vond ik ze dikwijls
lastig, veeleischend, dringend en zelfs wraak
zuchtig."
„O", zei Elsie, dit van haar kant nog steeds
als een inleiding beschouwend, tot het minde»
aangename dat komen zou.
„Zóó, Elsie is mijn ervaring van vrouwen
maar dan altijd op zaken-gebied waar ze
zich mogelijk van haar minst-gunstige zijde
doen kennen. In het gezelschapsleven, waar ik
maar weinig ervaring van heb, zijn ze ongetwij
feld bekoorlijkaller-bekoorlijkstï"
Hij herhaalde het woord, of hij blij was, zoo
iets geschikts gevonden te hebben. Maar laat
ons weer ter zake komen. De aanleiding dat ik
j© hier bij mij verzocht is, dat je vandaag één-
en-twintig bent geworden."
„Ik wou toch maar, dat hij nu eens voor den
dag kwam met wat hij mij eigenlijk te zeggen
heeft", dacht Elsie.
Vóór hem, op tafel, lag een papier, met aan-
tcekeningen. Hij nam het op, keek het eens in,
maar legde het weer neer.
Toen wendde-hij zich andermaal tot Elsie
„Op één-en-twintigjarigen leeftijd," ging hij
voort, „aanvaarden erfgenamen haar bc-zit."
„Ja, erigenamen I Maar tot die gelukkigen
hoor ik niet I"
f
(Wordt vervolgaj.