KINDERRUBRIEK.
□e rubriek van Oom Karei
Gewoonlijk maak ik op deze plaats met jelui
een praatje in het algemeen. Dezen keer zal ik
mam een enkel regeltje schrijven, want ons
nichtje Kampioen heeft jelui wat tc vertellen
over het feest van de speeltuinvereniging, dat
in het begin van deze maond heeft ploats ge
had». Zc schreef daarover een aardig verhaaltje,
dat ik dan eerst hier laat volgen. Misschien
hebben wel meerderen van jelui dit feest mee
gemaakt. Die zullen dan nog wel eens genieten
als zo dit lezen. Kampioen vertelt don het
volgend®
Op Zoterdag 6 en Zondag 7 Aug. hadden
wij feest van onze Speeltuinvereniging.
En schitterend is het geslaagd Liet het zich
eerst aanzien dat het weer ons in den steek
zou laten, toch liep het mee cn zijn het voor
allen een paar prachtige dagen geworden.
Zaterdagsmiddags om half twee stelden we
ons op voor den optocht door de blocmenbuurt.
De muziek van het R. O. G. voorop. De gym
nastiekvereniging „Jonge Krocht" opende de
rij der deelnemers. Daarachter volgden de vele
vei sierde wagentjes, fictjcs enz. enz.
Ecnige honderden liepen daar weer achter.
Om ongeveer half vier liep de optocht af daar
velen om dien tijd in den speeltuin moesten
zijn met hun vliegers welke gekeurd moesten
worden en wonrvan het touw moest worden ge
meten, doar allo deelnemers evenveel touw, nl.
200 M. moeslcn hebben.
Prachtige vliegers had men vervaardigd voor
drzfn wedstrijd. Verschillende dingen stelden
zij voor b.v. één jongen h:id een vlieger, welke
ccn Ronjaflesch voorstelde, een ander een man,
ccn derde een paljas, een vferde een adelaar,
opvliegende naar de stcrre;>. een vijfde één met
symbolische voorstelling van den speeltuin, en
nog vele onderen. Je wist haast niet te zeggen
wat wel de mooiste was.
Toen echter om half viif de wedstrijd zou be
ginnen, was er geen wind, zcodat cr geen vlie
ger in do hoogte wilde gaan. 't Begon nu iets
te regenen, waarom de commissie den wedstrijd
verdaagde tot den volgenden morgen 9 uur.
Den volgenden morgen was het ook prach
tig weer. Een onweersbui had den vorigen
avond de lucht gezuiverd cn cr 6tond een
beetje wind. Om half negen kon mijn broertje
zijn geduld nirt langer bedwing n. Mij nam zijn
vlieger, stoort en touw en we gingen samen
naar den speeltuin.
Om 9 uur begon de wedstnjd Thans wilden
de vliegers wel in de hoogte. Een mooi gezicht
was het toen op hot sein van de commissie
alle vliegers do lucht in gingen.
En wat keurige vliegers waren cr bij. Een
was er bij die don prijs als mooiste, hoogste,
eerst staande en stilstaande verdiende. De
winnaar nam echter alleen den eersten px ijs.
Den prijs \oor dc stilstaande in do jongste
afdecling, werd gewonnen door neefje Cup do.
Des middags om 2 uur begon de clou van
het feest. Eer tfmatcr-g^zelschaD uit Utrecht
zou ons in den middag komen vermaken. Een
buikspreker had met zijn kunst veel succes.
Was precus of niet hit, maar de pop aan
't praten was
En dan d.ie gocheloar met zijn prachtige
kunstjes
Enkelen heeft hij ons ook nog voorgedaan.
Je begrijpt niet hoe hij hot ailcmnal kan 't Is
onbegrijpelijk.
Daarna kregen Wij dc oudrrwefsche poppen
kast me; Jar. Klauscn en zijn 'frijn. Orn alle
drie hebben we gelachen. Soms daverde de
speeltuin ve.n het lachen van honderden kin
deren
In de pauze (alle kinderen hadden 3 con
sumptiebons voor snoeperij en drinken), werd
de tent bestormd met de bons. Wat was me
dat ren drukte cn lawaai. Alles wou tegelijk
geholpen worden Spoedig kreeg do verkooper
echter hulp van dc ouders cn liep alles goed
van stapel.
's Avonds om zeven uur weid het fo^st voort
gezet. Dc pukjes afdecling van „Jonge Kracht"
maakte eenigr oefeningen. Dnt was leukZe
hadden maskers op hun achterhoofd, zoodat
het leek of ai men cn beenen achterstevoren
zaten. Onbcdoarlijk was het gelach.
Daarna werd door grooteren eert symboli
sche voorstelling gegeven van het nut cn dc
heerlijkheid ecner speeltuin
Vooral de dons waarin naar voren kwam het
gevaar van op straat te spelen. Dit werd voor
gesteld door meisjes, eerst spelende, daarna
in sle.ap-vallendc. Don komt het gevoor van de
straat, vertolkt door een duivel. Dnnrno komt
ec'n fee, ''oorstellcnd d*-n speeltuin, die het ge
vaar verdrijft cn het kind onder haor hoedt»
neemt.
Alles werd prachtig voorgesteld. Verschil
lende tafrrelen werden nog opgevoerd en gr-
zongen tot groot genoegen van alle aanwezi
gen.
Daarna werden dc lampions aangestoken cn
gcf do mondorgelclub nog een concert.
Om half tien werd door der. voorzitter de
zoo heerlijk geslaagde feestdag voor geëindigd
verklaard en gingen allen vrooUik en welvol
daan naar buis
De Slak en de Sprinkhaan.
RAADSELS-
De oplossingen van de vorige raadsels
waren.
I. Bende r-A b b o s met de woorden eend,
bar, bas, b.
E B e i t e 1, met dc woorden beitel, Evert,
inkt, tin, cL 1.
De prijs is gewonnen door Nimf en kan
Maandag eon ons bureau worden afgehaald
NIEUWE RAADSELS
I Verborg-n voertuigen
Is Ka reeds thuis
Fie, 't schrift ligt op tafel.
Au, Toos, schei nu toch uit.
II. Verborgen diernnmen.
Bluschaap van een jongen, zei vader tot de
Ondeugende Piet.
Ha, Antje is er ook bii, riep Miep verheugd.
Moet jij een dier zóó opjagen
Wat heb jij een buil op je# voorhoofd 1
Juffrouw Slak komt op een morgen
Een klein eindje uit haar huis.
O, wat is 't een heerlijk weertje,
Zegt ze. Nee, ik blijf niet thuis.
'k Ga vandaag eens deftig wand'len*,
'k Draag mijn huisje op mijn rug.
't Is zoo makk'lijk: waar 'k ook heen ga,
Nooit hoef 'k weer naar huis terug.
Nauw'lijks is i een eindje verder.
Ofwat snort daar door de lucht 1
Plots'ling komt het naar beneden
Juffrouw Slak schrikte geducht.
Met een eed'len zwier neemt Sprinkhaan.
Want zoo heet de vliegenier
Nu zijn hoed voor juffrouw Slak aï
En zegt: 't Doet me veel plezier.
- Kennis eens met u te maken.
Ga vooral nu niet terug.'
- Zijt gij voor plezier aan 't wand'len
Met uw huis zoo op uw rug?
- M ij zou 't stellig niet bevallen,
Ik houd meer van mijn gemak
- Maar wat 's dat? Gaat
het nu reeg'nen?
'k Moet naar huisDag juf
frouw Slak I
- Ja, zoo zal het dan wel wezen:
Sprinkhaan houdt van zijn gemak,
- Maar hij moet toch beenen maken
I k ben thuis I zegt juffrouw Slak.
OPSTELLEN VAN DEN WEDSTRIJD.
DB VACANTIEREIS.
De Paeschvncantie was begonnen cn omdat
mijn rapport tamelijk goed was, mocht ik een
reisje maken Mijn oom, die een Ford heeft,
kwam mij Vrijdags holen, 't Weer was wel
niet best, maar met dc kop op ging 't nog wel.
Ik mocht voorin zitten bij oom, cn we reden
met een niet al te groote snelheid dc Kamper
binnenpoort uit. We reden richting Apeldoorn
en hadden een tamelijk goeden weg. Toen we
bij Terschuur waren gebeurde er iets gropiigs.
Een auto, die waarschijnlijk defect was, werd
door een andere auto aan een touw voort ge
trokken. Het touw, dat aan de auto bevestigd
was ging op ccn gegeven oogenblik los. Dc
auto reed door en bomerkte niet eens, dot hij
zijn vrachtje verloor. Ik weet niet wat er ver
der gebeurde want we zijn doorgereden. We
kwamen bii de bekende Echoput, even voorbij
Milligcn. We zijn cr velleden zomer ook ge
weest cn hebben toen dc echo gehoord, 't Was
een aardig gezicht hoe een brandend kaarsje
in de diepte vc-rdwecn. Even verder is ccn
uitspanning ..do Juliana toren" en een leuke,
dwaaltuin We zijn door Apeldoorn gereden
en hebben het poleis, ,,'t Loo" gezien. Van
Apeldoorn gingen we naar Deventer over de
sTjooibrucr. Ons plan was eerst over Voascn,
Hoerde, Epe te gaan. omdat die weg beter
was. Maar omdat de IJsel erg hoog was heb
ben rwij deze.- rout-e ge.nomen. Toen we op de
spoorbrug wnten zagen we de goalpolen van
een voetbalveld in 't water staan, zo konden
cr beter polo, dan voetbal spelen. We zijn toen
over de plaatsen de Platvoet, Olst en liet doel
van onze reis in Wijhe aangekomen. Oom
tante cn mijn nichtje waren blij toen ze ons
zagen Ik heb cr in dc vacantie veel pret ge
had. Mijn oom ging met zijn Ford Dinsdags
weer terug, maar ik bleef er nog een dag of
tien. Met den trein bon ik teruggekomen Mnor
die reis was niet zoo leuk als de heenreis,
(Ingcz. door Rekenmeester
De Toovenaar en zijn
Slachtoffer.
Het begon al donker te worden en het
was heel stil in den grooten, ouderwetschen
tuin, toen drie geheimzinnige kinder-
figuui tjes over het lage muurtje klauterden.
„Abracadabra! Hi! Ho! Hum!" zei het
eerste liguurtje met flinke stem.
„Higgeli! Piggeli! Ti! Tol Turn!" liet
het tweede hooren.
Maar het derde, het kleinste der drie, zei
niets. Het begon onrustig te worden en zich
ongelukkig te voelen.
„Nog eensriep het eerste figuurtje
overmoedig. „Nog eens, vlak bij de deui
van zijn hol, om zijn toovermacht tc bre
ken
Plotseling liet het derde figuurtje een ang
stig gilletje hooren.
„Kijk eens," zei het meisje, terwijl zij
naar één der ramen van het naburige huis
wees. Een bleek gelaat staarde in de duis
ternis I
„Het Slachtofferriep het eerste figuui-
tje.
„Het Slachtoffer!" herhaalde het tweede.
Het derde liet haar langen mantel op den
gTOnd glijden en holde naar binnen zoo
vlug als haar korte beentjes het toelieten.
De anderen volgden haar langzaam, doch
versnelden hun schreden, toen zij dicht bij
huis kwamen, want zij werden geroepen. Juf
riep hen.
„Maar Eric en Elly," zei zij, „wat hebben
jullie uitgevoerd Jenny is, bevende over
al haor ledematen, naar binnen komen loo-
pen."
„Jenny is een dom, klein kind," zei Eric
onvriendelijk.
,,'t Is al weer over, Juffie," zei Jenny nu.
„Eric en Elly speelden, dat de oude meneer
^an hiernaast een toovenaar was en dat wij
een toover-formule moesten opzeggen om
te \oorkomen, dat hij ons betooverde."
„He* was zoo l°uk. Juffie," begon Elly
nu, ,.en zoo echtIk rilde over mijn heeien
rug."
„Maar ik ril niet graag over mijn rug,"
liet Jenny hooren.
„Natuurlijk niet," zei Juf weer. „Jullie
moet zulke spelletjes ook niet spelen en er
oan denken, dat nu het huis hiernaast ver
huurd is, jc niet om de vijf minuten over
het muurtje moogt klimmen om ballen in
den tuin qi> te rapen."
„Zijn er kinderen?" iroeg Eric.
„Neen; 't zijn alleen een oude heer en
een zieke dame, die er wonen."
„De Toovenaar en zijn Slachtoffer," fluis
terde Elly in Eric's oor, terwijl zij naar
boven liepen om naar bed te gaan
Den volgenden morgen was het prachtig
weer enjde kinderen 't w-as midden in de
vacantie gingen dadelijk na het ontbijt in
den tuin om er te ballen. Het spel was in
vollen gang, toen Jenny den bal bij onge
luk veel te hard gooide. Hij sprong op den
muur en in het volgend oogenblik in den
tuin der buren.
„Jij moet den bal gaan halen," zei Eric.
„Juf zei..." begon Jenny.
„O, maar Juf bedoelde natuurlijk niet, dat
wij nooit meer over het muurtje mochten
klimmen om den bal te halen," zei Elly nu.
„Ik zag vanmorgen vóór het ontbijt den
ouden heer in den tuin," begon Eric weer.
„Hij droeg allerlei dingen naar het kleine
huisje, dat Juf het atelier noemt. Hij ziet er
zoo grappig uit."
„Maar nu is hij er niet," ging Elly voort,
„en we moeten den bal terug hebben.
Kom Jenny, klim nu vlug over het
muurtje
De bal was nergens te zien. De deur van
het atelier stond half open en Jenny dacht,
dat zij iets, clat al heèl veel op den vermis
ten bal geleek, op den grond zag liggen.
Haastig keek zij in de richting van het huis,
of iemand haar ook zag en toen zij zich
overtuigd had, dat dit niet het geval was,
liep zij het atelier in. Q
Eenmaal binnen, vergat zij den heelen
bal. Het huisje, dat een paar dagen geleden
nog vol stof en spinnew ebben was gew eest,
zag er nu niet alleen heel netjes, maar zelis
vroolijk uit. Overal hingen en stonden schil
derijen cn Jenny, die dol op schilderijen en
platen was, bleef voor één dezer vol bewon
dering stilstaan. Het stelde een dame voor
en terwijl Jenny er naar keek, dacht zij,
dat zij nooit zóó'n lief gezicht gezien had.
Eric en Elly riepen, maar zij hoorde het
niet.
Daar naderde iemand het atelier. Jen^y
echter was in Droomenland en pas toen de
„iemand" op barschen toon uitriep „Lieve
help! Wat beteekent dat?" keerde Jenny
zich om en zag zij tot haar onbeschrijfe-
lijken schrik, dat de oude heer naar haat
stond te kijken.
Hij zag er zóó vreemd uit en Jenny was
zóó verbaasd, dat zij heelemaal de kluts
kwijtraakte. Daar hoorde zij op eens een
stem het was die van 'Eric die riep:
„De Toovenaar I" en al haar angsten van
den vorigen avond keerden terug.
Zij liet zich op haar kneën vallen, hief
de handen op en zei haastig:
„Abracadabra HiHo l Hum
Higgeli! Piggeli! Ti! To! Turn!"
De oude heer scheen werkelijk, te schrik
ken van de tooverformule. Hij streek met
zijn handen door zijn lange grijze haren, ter
wijl zijn kleur al rooder en roodcr werd.
Daarna mompelde hij iets van „gek," liep
het atelier uit. sloeg de deur hard achter
zich dicht en draaide den sleutel om.
J°nny sprong haastig op uit haar knie
lende houding. Zij holde naar de deur, rom
melde er te w-geefs aan, liep daarna naar
het raam en riep hard:
„Eric! Elly!"
Tot haar groote vreugde werden haar kre
ten beantwoord. In bet volgend oogenblik
verschenen haar zusje en haar broertje
boven op het muurtje.
„Hij heeft me opgesloten," zei Jenny.
„Haal Moeder Kom er alsjeblieft niet over.
of hij sluit jullie ook op. De tooverformule
was niet van kracht."
„Opgesloten riep Erie uit en hij tui
melde van verbazing bijna van het muurtje.
Maar Elly was al in den tuin en stond
vóór het atelier.
,,'t Is niets ergriep zij opgew onden uit.
„De sleutel zit er m I"
„GauwGauw f" gilde Erie. „De Too
venaar en zijn Slachtoffer komen er aan
Het grappige, oude heertje en een lange
dame kwamen nu den tuin in.
Elly zat veilig op het muurtje en zij en
Erie waren bez'g Jenny er ook op te trek
ken.
Het gezicht van den ouden heer was nog
\erbaasder dan anders, maar cle dame, die
heelemaal niet oud was, al zag zij er slecht
uit, begon te lachen.
„De buurkinderenriep zij uit
Elly herstelde zich het eerst en zei:
„Het spijt ons erg, maar Jenny ging den
bal halen en zij was zoo dom, te gelooven,
dat u werkelijk een toovenaar was."
„Zei ik het niet?" begon de oude heer
weer. „De kinderen zijn gek I"
De dame lachte opnieuw en hield haar
rechterwijsvinger voor den mond.
„Het was maar een spelletje," zei Elly
nu tegen de dame, „al was het dan mis
schien geen heel aardig spelletje. We speel
den, dat de oude heer een Toovenaar en
u zijn Slachtoffer was."
De dame lachte nu vroolijk en zei:
„Hij is evenmin een Toovenaar als ik een
Slachtoffer ben. „Hij is de liefste oude heer,
die er bestaat, en heel vriendelijk voor zijn
ziekelijke dochter."
De kinderen keken elkander berouwvol
aan en tot groote verbazing van iedereen
deed Jenny, die anders altijd zoo verlegen
was, een paar stappen naar voren, stak haar
handje naar den ouden heer uit en zei:
„'t Spijt ons vreeselijk erg. We wilden
heelemaal niet onaardig zijn. Wilt u 't ons
vergeven
De oude heer nam het kleine handje in
de zijne en de dame zei:
„Ga aan je Moeder vragen, of jullie van
middag alle drie bij ons in het atelier
moogt komen theedrinken. Dan zal ik je
mijn schilderijen laten zien."
„Ja," voegde de oude heer er aan toe.
„Zeg aan je Moeder, dat de Toovenaar en
zijn Slachtoffer jullie opeischen."
De kinderen lachten nu alle drie. „We zul
len het dadelijk gaan vragen," zei Elly.
„Maar we zullen u nooit meer zoo noe
men klonk het uit Eric's mond.
„De tooverformule was dan toch goed
zei Jenny, terwijl zij met hun drietjes aan
den anderen kant van het muurtje verdwe
nen.
Moeder vond het goed en de kinderen
brachten een heerlijken middag in het ate
lier door.
Augustus.
Augustus, die bij afkorting Guus ge
noemd werd, behoorde tot de langste kin
deren van Vader Tijd en Moeder Aarde.
Eigenlijk scheelden aiie kinderen maar heel
weinig in lengte, behalve Februari, die wel
op één na de oudste, maar toch verreweg
de kleinste was.
Doch al was Februari klein, hij hield
zich groot en troostte zichzelf door te zeg
gen:
„In de kleinste potjes zit de beste zalf.'
„Toch winterhandenzalf," smaalde
Augustus. „Ik heb heelemaal geen zalf noo-
dig, want ik hoor bij de broers en zusters,
die den Zomer vormen en w ij lachen om
zalf en al die middeltjes, die bij de Winter-
broers en -zusjes hooren."
„Wat 'n verbeelding!" riep Feb uit. „Die
Guus houdt zich 's winters schuil. Je merkt
niets van -hem en ik geloof eigenlijk, dat hij
net als sommige dieren een winterslaap
houdt. Verbeeld je: slapen in den
winter! in den tijd, waarin een mensch
zich juist zoo lekker frisch voelt
„Je moet niet uit het oog verliezen, dat
ik den naam van een keizer draag!" zei
Augustus en hij rekte zijn hals eens uit.
„Den naam van een keizer?! Hoe
kom je daar aan?" klonk het nu verwon
derd, niet alléén uit den mond van Feb,
maar ook uit dien van Jan en Maart en
alle anderen.
„Ja zeker!" ging Guus met opgerichten
hoofde voort. „Gisteren heb ik Vader hoo
ren spreken over Keizer Augustus, die heel,
heel lang geleden leefde. Eigenlijk is hij
mijn Peetoom, want ik ben naar hem ge
noemd. Je mag dus wel een beetje meer
eerbied voor mij hebben. Vergeet dat alsje
blieft niet!"
,,'k Zal je toch zeker nog wel bij den naam
mogen noemen, of moet ik soms: Keizer
lijke Hoogheid zeggen?" spotte Februari.
Een algemeen gelach van de andere
broers en zusjes maakte de woorden, die
Augustus als antwoord mompelde, geheel
onverstaanbaar en het petekind van keizer
Augustus bedacht zich plotseling, dat het
ernstige bezigheden elders had, -een mooie
gelegenheid om aan het hoongelach der an
deren te ontsnappen.
Maar al kon Guus wel eens een hoog
moedige bui hebben, dikwijls kwam deze
gelukkig niet voor en eigenlijk was hij een
heel aardige jongen. Hij en zijn tweeling
broer Juli geleken in veel opzichten als
twee druppels water op elkaar. En toch
waren zij op één punt heel verschillend:
Juli hield van hard werken, deed met glans
alle mogelijke examens, om daarna onbe
zorgd van zijn vacantie te genieten, voor
Augustus daarentegen was het a 11 ij d va
cantie.
Hij zou al heel vreemd hebben opgeke
ken, als hij naar school moest of lessen te
leeren had. Ja, de anderen benijdden hem
wel eens ziin vrijheid, maar ik moet eerlijk
zeggen: jaloersch waren zij toch niet op
hem, daarvoor hielden zij allen te veel van
hun zonnigen, vroolijken broer.
Hij hielp graag, waar hij kon. Hadden
de anderen eens geen tijd om allerlei hand-
of knutselwerkjes te maken, dan bood hij
hun daanoe de gelegenheid. Wa> er eens
een mooi boek, dat ze graag wilden lezen,
maar waarin het vele schoolwerk of andere
plichten hen verhinderde, dan was het
Augustus wreer, die hen in den tuin, in het
bosch, op de hei of aan het strand riep om
daar rustig te lezen, zóó rustig zelfs, dat
het wel eens een enkelen keer gebeurde,
dat ze er bij in slaap vielen. Nu ja, erg was
dat niet. 't Was immers vacantieEn in del'
vacantie mag je nu eenmaal heel andere
dingen doen dan in schooltijd. Dan zou
er wat opzitten, als je' in de les in slaap
sukkelde
Ook bij- Moeder Aarde Viad Augustus
een streepje voor, want hij was de eenige
van haar kinderen, dien zij toestond zich
aan zee te vermaken. Een enkelen keer
mocht Juli hem wel eens vergezellen, maar
graag zag Moeder Aarde dat toch niet,
want Moeder Aarde en de Zee
waren nooit vriendinnen van elkaar ge
weest en zouden dat ook wel nooit worden,
Zij pasten nu eenmaal niet bij elkaar. De
Zee kon wel een heel vriendelijk, zonnig
gezicht zetten, liefèlijk kabbelen en zich
heel onschuldig voordoen, maar zij bleef
toch altijd de Zee wier golven soms woest
kwamen aanrollen en beukten tegen het
strand. En de Zee was gulzig. Zij hapte
als zij kon wel eens een stuk land weg
en dèt kon Aioeder Aarde haar maar niet
vergeven. Zij vertrouwde de Zee niet en
daarom konden zij niet vriendschappelijk
met elkaar omgaan.
Toen Moeder Aarde echter zag, dat haar
zoon Augustus reeds als kleine jongen niets
liever deed dan diepe kuilen graven, zand-
kasteelen bouwen met grachten er omheen,
pootje-baden langs het stiand en toen
hij wat grooter werd ook zwemmen, deed
zij haar best haar ouden afkeer te overwin
nen. Zij stond Augustus dan ook toe aan
het strand te spelen, echtej op voorwaarde,
dat hij heel voorzichtig en gehoorzaam zou
zijn en onmiddellijk bij haar zou, terugkee-
ren, zoodra zij hem riep en er dus gevaar
dreigde.
Augustus beloofde dit en hield woord.
Als Vader en Moeder hem vroegen, waar
hij het liefst heen ging, antwoordde hij al
tijd: „Naar zeeEigenlijk vond hij het
jammer, dat hij niet aan zee woonde; dat
leek hem heerlijk. Maar nog heerlijker zoif
het zijn, als hij op zee mocht varen. Dat
stond Aioeder Aarde haar zoon echter niet
toe: hij was er ook nog veel te jong voor.
Guus ging ook niet elk jaar naar zee. Er
waren immers zoo heel veel mooie plekjes,
waar hij volop genieten kon. En hij kon toch
niet overal tegelijk zijn
Wat had hij een pret, als hij met Juli bij
boer Zomerlust logeeren mocht en daar be
hulpzaam zijn bij den oogst
Hij hield ook van het bosch en de hel.
Heerlijk was het, bij warm weer onder de
hooge boomen in het bosch te loopen, waar
de zon, die hem aan het strand en in het
bouwland altijd zóó bruin verbrandde, dat
hij wel een nikker leek, niet door het dichte
bladerdak heen dringen kon. Slechts enke
len van haar kinderen, die Zonnestraal
heetten, gelukte het, zich een weg tusschen
de bladeren door te banen en zij waren
dan zóó vroolijk, dat zij van den éénen tak
op den anderen, van het ééne blad op het
andere dansten. Soms speelden zij zelfs
krijgertje, totdat een grimmige, grauwe wolk
dat gestoei begon te vervelen en zij plotse
ling riep: „Nu is het gedaan!" Zij keek
dan zóó boos en donker, dat de Zonne
stralen op eens van angst verdwenen en
gauw naar A'Ioeder Zon teruggingen, waar
zij zich weer veilig voelden.
En als de hei bloeide, o, dan was Augus
tus het liefst op de uitgestrekte, paarse hei
Wat een massa kleine, fijne bloemetjes
spreidden zich dan als één groot paars kleed
over den grond uitBijtjes zoemden af en
aan om honing te vergaren. Vroolijk klonk
het Honinglied, dat zij daarbij zongen.
Eens was Augustus muisstil blijven lig
gen en toen had hij het duidelijk verstaan.
Het klonk zoo aardig, maar hij
had het niet kunnen onthouden en dat
speet hem vreeselijk
Alisschien kom* het daardoor, dat hij zoo
graag op de hei is, als deze bloeit. Hij hoopt
dan nog éénmaal het Honinglied te kunnen
verstaan en zal het dan zeker onthouden.
Wie van jullie heeft het wel eens doof
de bijtjes hooren zoemen?
Van alles wat.
BALSPEL'.
De spelenden scharen zicK in een kring.
Dan wordt er afgeteld, wie in het midden
mag staan. Dat is natuurlijk een prettig
plaatsje, want degene, die daar staat, mag
den bal omhoog werpen en den naam roe
pen van één der anderen.
De geroepene moet dan trachten den bal
te vangen. Is het mis, dan wrordt er een
ander opgeroepen, net zoo lang tot één der
geroepenen den bal vangt.
Dan komt deze in het midden te staan
en No. 1 neemt zijn of haar plaats in den
kring in
CORRESPONDENTIE
Rekenmeester. Hartelijk dank voof
je ansicht. Jc geniet zeker wel heel veel.
Nimf. Ben je nu weer heelemaal beter.
Gelukkig nviar. Ja, dat was erg jammer. Het
viel me ook op, dot je daar niet b4J wa^ Nog
wel (refelicitecrd hoorVeel plezier op je tocht
naar het waterland!
Pannckock. - Ja, die liggen al lang op
je tc wachten. Vindt je die sliriswcrken nfet
prachtig. Vooral als er schepen door moeten
is net een r-.oui gezicht
FlaproOs, Ja, dat heb je goed gera-*
den. En do volgende week gn ik zelf. Dan zul-*
len jelui het een Zaterdag zonder mij mocffert
doen. Dat heb ik overgebracht. Daar zal je du3
binnenkort wel antwoord op krijgen. Dank' j<*
wel ze komen juist te pas.
Boterbloem. Ja, dot is long geleden:
Doe je nu weer geregeld mee
OOM KAREL1: