KINDERRUBRIEK. □e rubriek van Oom Karei Gewoonlijk maak ik op deze plaats met jelui een praatje in het algemeen. Dezen keer zal ik mam een enkel regeltje schrijven, want ons nichtje Kampioen heeft jelui wat tc vertellen over het feest van de speeltuinvereniging, dat in het begin van deze maond heeft ploats ge had». Zc schreef daarover een aardig verhaaltje, dat ik dan eerst hier laat volgen. Misschien hebben wel meerderen van jelui dit feest mee gemaakt. Die zullen dan nog wel eens genieten als zo dit lezen. Kampioen vertelt don het volgend® Op Zoterdag 6 en Zondag 7 Aug. hadden wij feest van onze Speeltuinvereniging. En schitterend is het geslaagd Liet het zich eerst aanzien dat het weer ons in den steek zou laten, toch liep het mee cn zijn het voor allen een paar prachtige dagen geworden. Zaterdagsmiddags om half twee stelden we ons op voor den optocht door de blocmenbuurt. De muziek van het R. O. G. voorop. De gym nastiekvereniging „Jonge Krocht" opende de rij der deelnemers. Daarachter volgden de vele vei sierde wagentjes, fictjcs enz. enz. Ecnige honderden liepen daar weer achter. Om ongeveer half vier liep de optocht af daar velen om dien tijd in den speeltuin moesten zijn met hun vliegers welke gekeurd moesten worden en wonrvan het touw moest worden ge meten, doar allo deelnemers evenveel touw, nl. 200 M. moeslcn hebben. Prachtige vliegers had men vervaardigd voor drzfn wedstrijd. Verschillende dingen stelden zij voor b.v. één jongen h:id een vlieger, welke ccn Ronjaflesch voorstelde, een ander een man, ccn derde een paljas, een vferde een adelaar, opvliegende naar de stcrre;>. een vijfde één met symbolische voorstelling van den speeltuin, en nog vele onderen. Je wist haast niet te zeggen wat wel de mooiste was. Toen echter om half viif de wedstrijd zou be ginnen, was er geen wind, zcodat cr geen vlie ger in do hoogte wilde gaan. 't Begon nu iets te regenen, waarom de commissie den wedstrijd verdaagde tot den volgenden morgen 9 uur. Den volgenden morgen was het ook prach tig weer. Een onweersbui had den vorigen avond de lucht gezuiverd cn cr 6tond een beetje wind. Om half negen kon mijn broertje zijn geduld nirt langer bedwing n. Mij nam zijn vlieger, stoort en touw en we gingen samen naar den speeltuin. Om 9 uur begon de wedstnjd Thans wilden de vliegers wel in de hoogte. Een mooi gezicht was het toen op hot sein van de commissie alle vliegers do lucht in gingen. En wat keurige vliegers waren cr bij. Een was er bij die don prijs als mooiste, hoogste, eerst staande en stilstaande verdiende. De winnaar nam echter alleen den eersten px ijs. Den prijs \oor dc stilstaande in do jongste afdecling, werd gewonnen door neefje Cup do. Des middags om 2 uur begon de clou van het feest. Eer tfmatcr-g^zelschaD uit Utrecht zou ons in den middag komen vermaken. Een buikspreker had met zijn kunst veel succes. Was precus of niet hit, maar de pop aan 't praten was En dan d.ie gocheloar met zijn prachtige kunstjes Enkelen heeft hij ons ook nog voorgedaan. Je begrijpt niet hoe hij hot ailcmnal kan 't Is onbegrijpelijk. Daarna kregen Wij dc oudrrwefsche poppen kast me; Jar. Klauscn en zijn 'frijn. Orn alle drie hebben we gelachen. Soms daverde de speeltuin ve.n het lachen van honderden kin deren In de pauze (alle kinderen hadden 3 con sumptiebons voor snoeperij en drinken), werd de tent bestormd met de bons. Wat was me dat ren drukte cn lawaai. Alles wou tegelijk geholpen worden Spoedig kreeg do verkooper echter hulp van dc ouders cn liep alles goed van stapel. 's Avonds om zeven uur weid het fo^st voort gezet. Dc pukjes afdecling van „Jonge Kracht" maakte eenigr oefeningen. Dnt was leukZe hadden maskers op hun achterhoofd, zoodat het leek of ai men cn beenen achterstevoren zaten. Onbcdoarlijk was het gelach. Daarna werd door grooteren eert symboli sche voorstelling gegeven van het nut cn dc heerlijkheid ecner speeltuin Vooral de dons waarin naar voren kwam het gevaar van op straat te spelen. Dit werd voor gesteld door meisjes, eerst spelende, daarna in sle.ap-vallendc. Don komt het gevoor van de straat, vertolkt door een duivel. Dnnrno komt ec'n fee, ''oorstellcnd d*-n speeltuin, die het ge vaar verdrijft cn het kind onder haor hoedt» neemt. Alles werd prachtig voorgesteld. Verschil lende tafrrelen werden nog opgevoerd en gr- zongen tot groot genoegen van alle aanwezi gen. Daarna werden dc lampions aangestoken cn gcf do mondorgelclub nog een concert. Om half tien werd door der. voorzitter de zoo heerlijk geslaagde feestdag voor geëindigd verklaard en gingen allen vrooUik en welvol daan naar buis De Slak en de Sprinkhaan. RAADSELS- De oplossingen van de vorige raadsels waren. I. Bende r-A b b o s met de woorden eend, bar, bas, b. E B e i t e 1, met dc woorden beitel, Evert, inkt, tin, cL 1. De prijs is gewonnen door Nimf en kan Maandag eon ons bureau worden afgehaald NIEUWE RAADSELS I Verborg-n voertuigen Is Ka reeds thuis Fie, 't schrift ligt op tafel. Au, Toos, schei nu toch uit. II. Verborgen diernnmen. Bluschaap van een jongen, zei vader tot de Ondeugende Piet. Ha, Antje is er ook bii, riep Miep verheugd. Moet jij een dier zóó opjagen Wat heb jij een buil op je# voorhoofd 1 Juffrouw Slak komt op een morgen Een klein eindje uit haar huis. O, wat is 't een heerlijk weertje, Zegt ze. Nee, ik blijf niet thuis. 'k Ga vandaag eens deftig wand'len*, 'k Draag mijn huisje op mijn rug. 't Is zoo makk'lijk: waar 'k ook heen ga, Nooit hoef 'k weer naar huis terug. Nauw'lijks is i een eindje verder. Ofwat snort daar door de lucht 1 Plots'ling komt het naar beneden Juffrouw Slak schrikte geducht. Met een eed'len zwier neemt Sprinkhaan. Want zoo heet de vliegenier Nu zijn hoed voor juffrouw Slak aï En zegt: 't Doet me veel plezier. - Kennis eens met u te maken. Ga vooral nu niet terug.' - Zijt gij voor plezier aan 't wand'len Met uw huis zoo op uw rug? - M ij zou 't stellig niet bevallen, Ik houd meer van mijn gemak - Maar wat 's dat? Gaat het nu reeg'nen? 'k Moet naar huisDag juf frouw Slak I - Ja, zoo zal het dan wel wezen: Sprinkhaan houdt van zijn gemak, - Maar hij moet toch beenen maken I k ben thuis I zegt juffrouw Slak. OPSTELLEN VAN DEN WEDSTRIJD. DB VACANTIEREIS. De Paeschvncantie was begonnen cn omdat mijn rapport tamelijk goed was, mocht ik een reisje maken Mijn oom, die een Ford heeft, kwam mij Vrijdags holen, 't Weer was wel niet best, maar met dc kop op ging 't nog wel. Ik mocht voorin zitten bij oom, cn we reden met een niet al te groote snelheid dc Kamper binnenpoort uit. We reden richting Apeldoorn en hadden een tamelijk goeden weg. Toen we bij Terschuur waren gebeurde er iets gropiigs. Een auto, die waarschijnlijk defect was, werd door een andere auto aan een touw voort ge trokken. Het touw, dat aan de auto bevestigd was ging op ccn gegeven oogenblik los. Dc auto reed door en bomerkte niet eens, dot hij zijn vrachtje verloor. Ik weet niet wat er ver der gebeurde want we zijn doorgereden. We kwamen bii de bekende Echoput, even voorbij Milligcn. We zijn cr velleden zomer ook ge weest cn hebben toen dc echo gehoord, 't Was een aardig gezicht hoe een brandend kaarsje in de diepte vc-rdwecn. Even verder is ccn uitspanning ..do Juliana toren" en een leuke, dwaaltuin We zijn door Apeldoorn gereden en hebben het poleis, ,,'t Loo" gezien. Van Apeldoorn gingen we naar Deventer over de sTjooibrucr. Ons plan was eerst over Voascn, Hoerde, Epe te gaan. omdat die weg beter was. Maar omdat de IJsel erg hoog was heb ben rwij deze.- rout-e ge.nomen. Toen we op de spoorbrug wnten zagen we de goalpolen van een voetbalveld in 't water staan, zo konden cr beter polo, dan voetbal spelen. We zijn toen over de plaatsen de Platvoet, Olst en liet doel van onze reis in Wijhe aangekomen. Oom tante cn mijn nichtje waren blij toen ze ons zagen Ik heb cr in dc vacantie veel pret ge had. Mijn oom ging met zijn Ford Dinsdags weer terug, maar ik bleef er nog een dag of tien. Met den trein bon ik teruggekomen Mnor die reis was niet zoo leuk als de heenreis, (Ingcz. door Rekenmeester De Toovenaar en zijn Slachtoffer. Het begon al donker te worden en het was heel stil in den grooten, ouderwetschen tuin, toen drie geheimzinnige kinder- figuui tjes over het lage muurtje klauterden. „Abracadabra! Hi! Ho! Hum!" zei het eerste liguurtje met flinke stem. „Higgeli! Piggeli! Ti! Tol Turn!" liet het tweede hooren. Maar het derde, het kleinste der drie, zei niets. Het begon onrustig te worden en zich ongelukkig te voelen. „Nog eensriep het eerste figuurtje overmoedig. „Nog eens, vlak bij de deui van zijn hol, om zijn toovermacht tc bre ken Plotseling liet het derde figuurtje een ang stig gilletje hooren. „Kijk eens," zei het meisje, terwijl zij naar één der ramen van het naburige huis wees. Een bleek gelaat staarde in de duis ternis I „Het Slachtofferriep het eerste figuui- tje. „Het Slachtoffer!" herhaalde het tweede. Het derde liet haar langen mantel op den gTOnd glijden en holde naar binnen zoo vlug als haar korte beentjes het toelieten. De anderen volgden haar langzaam, doch versnelden hun schreden, toen zij dicht bij huis kwamen, want zij werden geroepen. Juf riep hen. „Maar Eric en Elly," zei zij, „wat hebben jullie uitgevoerd Jenny is, bevende over al haor ledematen, naar binnen komen loo- pen." „Jenny is een dom, klein kind," zei Eric onvriendelijk. ,,'t Is al weer over, Juffie," zei Jenny nu. „Eric en Elly speelden, dat de oude meneer ^an hiernaast een toovenaar was en dat wij een toover-formule moesten opzeggen om te \oorkomen, dat hij ons betooverde." „He* was zoo l°uk. Juffie," begon Elly nu, ,.en zoo echtIk rilde over mijn heeien rug." „Maar ik ril niet graag over mijn rug," liet Jenny hooren. „Natuurlijk niet," zei Juf weer. „Jullie moet zulke spelletjes ook niet spelen en er oan denken, dat nu het huis hiernaast ver huurd is, jc niet om de vijf minuten over het muurtje moogt klimmen om ballen in den tuin qi> te rapen." „Zijn er kinderen?" iroeg Eric. „Neen; 't zijn alleen een oude heer en een zieke dame, die er wonen." „De Toovenaar en zijn Slachtoffer," fluis terde Elly in Eric's oor, terwijl zij naar boven liepen om naar bed te gaan Den volgenden morgen was het prachtig weer enjde kinderen 't w-as midden in de vacantie gingen dadelijk na het ontbijt in den tuin om er te ballen. Het spel was in vollen gang, toen Jenny den bal bij onge luk veel te hard gooide. Hij sprong op den muur en in het volgend oogenblik in den tuin der buren. „Jij moet den bal gaan halen," zei Eric. „Juf zei..." begon Jenny. „O, maar Juf bedoelde natuurlijk niet, dat wij nooit meer over het muurtje mochten klimmen om den bal te halen," zei Elly nu. „Ik zag vanmorgen vóór het ontbijt den ouden heer in den tuin," begon Eric weer. „Hij droeg allerlei dingen naar het kleine huisje, dat Juf het atelier noemt. Hij ziet er zoo grappig uit." „Maar nu is hij er niet," ging Elly voort, „en we moeten den bal terug hebben. Kom Jenny, klim nu vlug over het muurtje De bal was nergens te zien. De deur van het atelier stond half open en Jenny dacht, dat zij iets, clat al heèl veel op den vermis ten bal geleek, op den grond zag liggen. Haastig keek zij in de richting van het huis, of iemand haar ook zag en toen zij zich overtuigd had, dat dit niet het geval was, liep zij het atelier in. Q Eenmaal binnen, vergat zij den heelen bal. Het huisje, dat een paar dagen geleden nog vol stof en spinnew ebben was gew eest, zag er nu niet alleen heel netjes, maar zelis vroolijk uit. Overal hingen en stonden schil derijen cn Jenny, die dol op schilderijen en platen was, bleef voor één dezer vol bewon dering stilstaan. Het stelde een dame voor en terwijl Jenny er naar keek, dacht zij, dat zij nooit zóó'n lief gezicht gezien had. Eric en Elly riepen, maar zij hoorde het niet. Daar naderde iemand het atelier. Jen^y echter was in Droomenland en pas toen de „iemand" op barschen toon uitriep „Lieve help! Wat beteekent dat?" keerde Jenny zich om en zag zij tot haar onbeschrijfe- lijken schrik, dat de oude heer naar haat stond te kijken. Hij zag er zóó vreemd uit en Jenny was zóó verbaasd, dat zij heelemaal de kluts kwijtraakte. Daar hoorde zij op eens een stem het was die van 'Eric die riep: „De Toovenaar I" en al haar angsten van den vorigen avond keerden terug. Zij liet zich op haar kneën vallen, hief de handen op en zei haastig: „Abracadabra HiHo l Hum Higgeli! Piggeli! Ti! To! Turn!" De oude heer scheen werkelijk, te schrik ken van de tooverformule. Hij streek met zijn handen door zijn lange grijze haren, ter wijl zijn kleur al rooder en roodcr werd. Daarna mompelde hij iets van „gek," liep het atelier uit. sloeg de deur hard achter zich dicht en draaide den sleutel om. J°nny sprong haastig op uit haar knie lende houding. Zij holde naar de deur, rom melde er te w-geefs aan, liep daarna naar het raam en riep hard: „Eric! Elly!" Tot haar groote vreugde werden haar kre ten beantwoord. In bet volgend oogenblik verschenen haar zusje en haar broertje boven op het muurtje. „Hij heeft me opgesloten," zei Jenny. „Haal Moeder Kom er alsjeblieft niet over. of hij sluit jullie ook op. De tooverformule was niet van kracht." „Opgesloten riep Erie uit en hij tui melde van verbazing bijna van het muurtje. Maar Elly was al in den tuin en stond vóór het atelier. ,,'t Is niets ergriep zij opgew onden uit. „De sleutel zit er m I" „GauwGauw f" gilde Erie. „De Too venaar en zijn Slachtoffer komen er aan Het grappige, oude heertje en een lange dame kwamen nu den tuin in. Elly zat veilig op het muurtje en zij en Erie waren bez'g Jenny er ook op te trek ken. Het gezicht van den ouden heer was nog \erbaasder dan anders, maar cle dame, die heelemaal niet oud was, al zag zij er slecht uit, begon te lachen. „De buurkinderenriep zij uit Elly herstelde zich het eerst en zei: „Het spijt ons erg, maar Jenny ging den bal halen en zij was zoo dom, te gelooven, dat u werkelijk een toovenaar was." „Zei ik het niet?" begon de oude heer weer. „De kinderen zijn gek I" De dame lachte opnieuw en hield haar rechterwijsvinger voor den mond. „Het was maar een spelletje," zei Elly nu tegen de dame, „al was het dan mis schien geen heel aardig spelletje. We speel den, dat de oude heer een Toovenaar en u zijn Slachtoffer was." De dame lachte nu vroolijk en zei: „Hij is evenmin een Toovenaar als ik een Slachtoffer ben. „Hij is de liefste oude heer, die er bestaat, en heel vriendelijk voor zijn ziekelijke dochter." De kinderen keken elkander berouwvol aan en tot groote verbazing van iedereen deed Jenny, die anders altijd zoo verlegen was, een paar stappen naar voren, stak haar handje naar den ouden heer uit en zei: „'t Spijt ons vreeselijk erg. We wilden heelemaal niet onaardig zijn. Wilt u 't ons vergeven De oude heer nam het kleine handje in de zijne en de dame zei: „Ga aan je Moeder vragen, of jullie van middag alle drie bij ons in het atelier moogt komen theedrinken. Dan zal ik je mijn schilderijen laten zien." „Ja," voegde de oude heer er aan toe. „Zeg aan je Moeder, dat de Toovenaar en zijn Slachtoffer jullie opeischen." De kinderen lachten nu alle drie. „We zul len het dadelijk gaan vragen," zei Elly. „Maar we zullen u nooit meer zoo noe men klonk het uit Eric's mond. „De tooverformule was dan toch goed zei Jenny, terwijl zij met hun drietjes aan den anderen kant van het muurtje verdwe nen. Moeder vond het goed en de kinderen brachten een heerlijken middag in het ate lier door. Augustus. Augustus, die bij afkorting Guus ge noemd werd, behoorde tot de langste kin deren van Vader Tijd en Moeder Aarde. Eigenlijk scheelden aiie kinderen maar heel weinig in lengte, behalve Februari, die wel op één na de oudste, maar toch verreweg de kleinste was. Doch al was Februari klein, hij hield zich groot en troostte zichzelf door te zeg gen: „In de kleinste potjes zit de beste zalf.' „Toch winterhandenzalf," smaalde Augustus. „Ik heb heelemaal geen zalf noo- dig, want ik hoor bij de broers en zusters, die den Zomer vormen en w ij lachen om zalf en al die middeltjes, die bij de Winter- broers en -zusjes hooren." „Wat 'n verbeelding!" riep Feb uit. „Die Guus houdt zich 's winters schuil. Je merkt niets van -hem en ik geloof eigenlijk, dat hij net als sommige dieren een winterslaap houdt. Verbeeld je: slapen in den winter! in den tijd, waarin een mensch zich juist zoo lekker frisch voelt „Je moet niet uit het oog verliezen, dat ik den naam van een keizer draag!" zei Augustus en hij rekte zijn hals eens uit. „Den naam van een keizer?! Hoe kom je daar aan?" klonk het nu verwon derd, niet alléén uit den mond van Feb, maar ook uit dien van Jan en Maart en alle anderen. „Ja zeker!" ging Guus met opgerichten hoofde voort. „Gisteren heb ik Vader hoo ren spreken over Keizer Augustus, die heel, heel lang geleden leefde. Eigenlijk is hij mijn Peetoom, want ik ben naar hem ge noemd. Je mag dus wel een beetje meer eerbied voor mij hebben. Vergeet dat alsje blieft niet!" ,,'k Zal je toch zeker nog wel bij den naam mogen noemen, of moet ik soms: Keizer lijke Hoogheid zeggen?" spotte Februari. Een algemeen gelach van de andere broers en zusjes maakte de woorden, die Augustus als antwoord mompelde, geheel onverstaanbaar en het petekind van keizer Augustus bedacht zich plotseling, dat het ernstige bezigheden elders had, -een mooie gelegenheid om aan het hoongelach der an deren te ontsnappen. Maar al kon Guus wel eens een hoog moedige bui hebben, dikwijls kwam deze gelukkig niet voor en eigenlijk was hij een heel aardige jongen. Hij en zijn tweeling broer Juli geleken in veel opzichten als twee druppels water op elkaar. En toch waren zij op één punt heel verschillend: Juli hield van hard werken, deed met glans alle mogelijke examens, om daarna onbe zorgd van zijn vacantie te genieten, voor Augustus daarentegen was het a 11 ij d va cantie. Hij zou al heel vreemd hebben opgeke ken, als hij naar school moest of lessen te leeren had. Ja, de anderen benijdden hem wel eens ziin vrijheid, maar ik moet eerlijk zeggen: jaloersch waren zij toch niet op hem, daarvoor hielden zij allen te veel van hun zonnigen, vroolijken broer. Hij hielp graag, waar hij kon. Hadden de anderen eens geen tijd om allerlei hand- of knutselwerkjes te maken, dan bood hij hun daanoe de gelegenheid. Wa> er eens een mooi boek, dat ze graag wilden lezen, maar waarin het vele schoolwerk of andere plichten hen verhinderde, dan was het Augustus wreer, die hen in den tuin, in het bosch, op de hei of aan het strand riep om daar rustig te lezen, zóó rustig zelfs, dat het wel eens een enkelen keer gebeurde, dat ze er bij in slaap vielen. Nu ja, erg was dat niet. 't Was immers vacantieEn in del' vacantie mag je nu eenmaal heel andere dingen doen dan in schooltijd. Dan zou er wat opzitten, als je' in de les in slaap sukkelde Ook bij- Moeder Aarde Viad Augustus een streepje voor, want hij was de eenige van haar kinderen, dien zij toestond zich aan zee te vermaken. Een enkelen keer mocht Juli hem wel eens vergezellen, maar graag zag Moeder Aarde dat toch niet, want Moeder Aarde en de Zee waren nooit vriendinnen van elkaar ge weest en zouden dat ook wel nooit worden, Zij pasten nu eenmaal niet bij elkaar. De Zee kon wel een heel vriendelijk, zonnig gezicht zetten, liefèlijk kabbelen en zich heel onschuldig voordoen, maar zij bleef toch altijd de Zee wier golven soms woest kwamen aanrollen en beukten tegen het strand. En de Zee was gulzig. Zij hapte als zij kon wel eens een stuk land weg en dèt kon Aioeder Aarde haar maar niet vergeven. Zij vertrouwde de Zee niet en daarom konden zij niet vriendschappelijk met elkaar omgaan. Toen Moeder Aarde echter zag, dat haar zoon Augustus reeds als kleine jongen niets liever deed dan diepe kuilen graven, zand- kasteelen bouwen met grachten er omheen, pootje-baden langs het stiand en toen hij wat grooter werd ook zwemmen, deed zij haar best haar ouden afkeer te overwin nen. Zij stond Augustus dan ook toe aan het strand te spelen, echtej op voorwaarde, dat hij heel voorzichtig en gehoorzaam zou zijn en onmiddellijk bij haar zou, terugkee- ren, zoodra zij hem riep en er dus gevaar dreigde. Augustus beloofde dit en hield woord. Als Vader en Moeder hem vroegen, waar hij het liefst heen ging, antwoordde hij al tijd: „Naar zeeEigenlijk vond hij het jammer, dat hij niet aan zee woonde; dat leek hem heerlijk. Maar nog heerlijker zoif het zijn, als hij op zee mocht varen. Dat stond Aioeder Aarde haar zoon echter niet toe: hij was er ook nog veel te jong voor. Guus ging ook niet elk jaar naar zee. Er waren immers zoo heel veel mooie plekjes, waar hij volop genieten kon. En hij kon toch niet overal tegelijk zijn Wat had hij een pret, als hij met Juli bij boer Zomerlust logeeren mocht en daar be hulpzaam zijn bij den oogst Hij hield ook van het bosch en de hel. Heerlijk was het, bij warm weer onder de hooge boomen in het bosch te loopen, waar de zon, die hem aan het strand en in het bouwland altijd zóó bruin verbrandde, dat hij wel een nikker leek, niet door het dichte bladerdak heen dringen kon. Slechts enke len van haar kinderen, die Zonnestraal heetten, gelukte het, zich een weg tusschen de bladeren door te banen en zij waren dan zóó vroolijk, dat zij van den éénen tak op den anderen, van het ééne blad op het andere dansten. Soms speelden zij zelfs krijgertje, totdat een grimmige, grauwe wolk dat gestoei begon te vervelen en zij plotse ling riep: „Nu is het gedaan!" Zij keek dan zóó boos en donker, dat de Zonne stralen op eens van angst verdwenen en gauw naar A'Ioeder Zon teruggingen, waar zij zich weer veilig voelden. En als de hei bloeide, o, dan was Augus tus het liefst op de uitgestrekte, paarse hei Wat een massa kleine, fijne bloemetjes spreidden zich dan als één groot paars kleed over den grond uitBijtjes zoemden af en aan om honing te vergaren. Vroolijk klonk het Honinglied, dat zij daarbij zongen. Eens was Augustus muisstil blijven lig gen en toen had hij het duidelijk verstaan. Het klonk zoo aardig, maar hij had het niet kunnen onthouden en dat speet hem vreeselijk Alisschien kom* het daardoor, dat hij zoo graag op de hei is, als deze bloeit. Hij hoopt dan nog éénmaal het Honinglied te kunnen verstaan en zal het dan zeker onthouden. Wie van jullie heeft het wel eens doof de bijtjes hooren zoemen? Van alles wat. BALSPEL'. De spelenden scharen zicK in een kring. Dan wordt er afgeteld, wie in het midden mag staan. Dat is natuurlijk een prettig plaatsje, want degene, die daar staat, mag den bal omhoog werpen en den naam roe pen van één der anderen. De geroepene moet dan trachten den bal te vangen. Is het mis, dan wrordt er een ander opgeroepen, net zoo lang tot één der geroepenen den bal vangt. Dan komt deze in het midden te staan en No. 1 neemt zijn of haar plaats in den kring in CORRESPONDENTIE Rekenmeester. Hartelijk dank voof je ansicht. Jc geniet zeker wel heel veel. Nimf. Ben je nu weer heelemaal beter. Gelukkig nviar. Ja, dat was erg jammer. Het viel me ook op, dot je daar niet b4J wa^ Nog wel (refelicitecrd hoorVeel plezier op je tocht naar het waterland! Pannckock. - Ja, die liggen al lang op je tc wachten. Vindt je die sliriswcrken nfet prachtig. Vooral als er schepen door moeten is net een r-.oui gezicht FlaproOs, Ja, dat heb je goed gera-* den. En do volgende week gn ik zelf. Dan zul-* len jelui het een Zaterdag zonder mij mocffert doen. Dat heb ik overgebracht. Daar zal je du3 binnenkort wel antwoord op krijgen. Dank' j<* wel ze komen juist te pas. Boterbloem. Ja, dot is long geleden: Doe je nu weer geregeld mee OOM KAREL1:

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1927 | | pagina 9