TWEEDE BLAD. FEUILLETON. Wie is Edmund Gray? 26e laa,gang No. 64 AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE EEMLANDER" Woensdag 14 September 927 LEGEROEFENINGEN LICH TE BRIGADE IN OVERIJSSEL THANS IN VOLLEN GANG Men schrijft ons: In Oveiijssel zijn thans de oefeningen van de Lichte Brigade in vollen gang. Het voorspel werd gevormd door de oefeningen van het 3e halfregiment Huzaren uit 's-Gran/enhage, dat door den aard van de omstreken rond dit garnizoen minder in de gelegenheid is te oefenen in besch, heide enz. Daartoe is dit halfregiment reeds op 5 Sep tember naar Oldenzaal vertrokken, in welker omgeving van 5 tot en met 10 September ge oefend werd in samenwerking met eenige com- pagniën wielrijders uit 's-Hertogenbosch en een batterij 6 veld, van het korps Rijdende Artillerie. Mede begunstigd door het gunstige weer hadden deze oefeningen een vlot verloop. Als leider trad op de nieuwbenoemde comman dant van het lie regiment Huzaren, luitenant- kolonel Clavareau. In den loop van de week woonde de commandant van de Lichte eenige oefeningen bij. Op Zaterdag 10 September ving reeds de opmarsch aan van de overige onderdeelen der Lichte Brigade vanuit de verschillende garni zoenen naar het oefeningsterrein. Terwijl de treinen van alle zijde personeel aanvoerden voor de te formeeren staven, de kwartier makers enz., marcheerde het regiment Wiel rijders van uit Den Bosch langs den weg naar Doesburg. Om vandaar uit op 12 Sept. den tocht voort te zetten naar Enschedé en Om streken. Het lie halfregiment huzaren, uit Amers foort, combineerde aan de opmarsch een bij zonder interessante oefening, door met ge bruikmaking van de bestaande veerpont en twee pontonvlotten van de pon- en pioniers- en pioniersafdeeling van de Lichte Brigade bij Olst den IJssel over te gaan. Daarbij trach tende dezen overtocht zooveel mogelijk on zichtbaar te houden voor de vliegerwaarne- mers. Door de juiste keuze van het overgangs punt, gepaard met deze juist overdachte wijze van overgang, is den overtocht zoodanig kun nen geschieden, dat daarvan uit de lucht niets was te zien. De over te zetten onderdeelen werden opge steld in een op honderden meters van de rivier gelegen boschje. Zoodra een pontonvlot ge reed lag, werd met behulp van een aangelegde veldtelefoon bevel gegeven een achttal man schappen met paarden in draf naar de aanleg plaats te brengen. De over te zetten personen hadden zich met behulp van takken en gras „gecamoufleerd" en vliegensvlug ging het naar de Wcstover; snel afgestegen, ingeladen en overgezet, en weer werd in draf een gedekte verzamelplaats op den Oost-oever opge zocht. De vliegers zullen niet hebben kunnen zien dat hier zoo een afdeeling werd over gezet. Het is gebleken, dat de cavalerie leering heeft getrokken uit de feiten van 1925, toen er een overgang zoodanig geschiedde, dat herhaaldelijk vlieger-aanvallen plaats vonden op de overgaande troepen, omdat deze toen zoo zichtbaar waren. 'Ook de overige onderdeelen der Lichte Bri gade waren op marsch; het K. R. A. Borculo, het vierde half regiment huzaren tot Holten, terwijl de Cavalerie uit Breda in verband met den grooten afstand per trein werd vervoerd. De eerste dag van de „gTOole oefeningen". Het is mooi weer. Alles stemt gunstig om de oefeningen te doen slagen. De troepen zijn, na den rustdag, weer frisch en uitgerust van de vermoeienissen van de laatste week. Reeds vroeg zijn de bereden troepen in de weer om hunne paarden op tijd gereed te hebben. Om half negen is alles voor den afmarsch gereed en treedt de oorlogstoestand in. De Roode Vcr- kenningsgfdeeling was gelegerd in en rond Oldenzaal, terwijl Blauw te Holten aanvangt. Rood zendt direct een compagnie wielrijders met een pantserwagen naar Hengelo, teneinde spoedig te weten of deze plaats bezet is en vast te kunnen houden. Het gros van het detachement, w.o. 2 eskadrons huzaren, volgt ten pijn. 9 uur. Teneinde onverwachte aan vallen op de flanken te voorkomen en tevens ook ten Noorden en ten Zuiden van den groe ten kunstweg Oldenzaal-Hengelo-Delden te verkennen, gaan verkenningspatrouilles wielrij ders en cavalerie ten Noorden en ten Zuiden door het terrein. Reeds vóór half tien voor Hengelo stuit de roode, vooruitgezonden compagnie wielrijders op een patrouille van blauw en wordt plotse ling door een mitrailleurgroep bevuurdL Het blijkt dat deze compagnie wel eenigszins licht vaardig in 's vijands richting is gereden, zoo wel wat beveiliging ols wat snelheid betreft. De blauwe patrouille moet intusschen voor de overmacht teruggaan, en rood weet zich zon der verder veel moeite in het bezit van Hen gelo te stellen. Even ten Westen van Hengelo krijgen de wederzijdsche patrouilles weer meer contact, rood houdt Hengelo bezet met de compagnie wielrijders en trekt zijn eskadrons huzaren naar deze plaats aan, onder voldoende dekking in het Westen. Een flinke regenhui brengt even de gemoederen in beweging. Een oogenblik van stilstand. Eenige kleinere verkenningsgevechten van patrouilles geven aan de commandanten de gelegenheid eikaars krachten te schatten. Het talrijke publiek volgt de bewegingen der afgezeten patrouilles met aandacht. Ordonnansen rijden af en aan naar de commandoposten van de commandanten, scheidsrechters per auto en te paard beoordee- len den toestand. Na deze verkenningen besluiten blijkbaar beide commandanten de voeling met de tegen partij te onderhouden op den weg Hengelo Delden, doch tevens te trachten méér te weten te komen, en wel door een omtrekking verder in 's vijands gebied te kunnen zien. Was het toeval of was de invloed van de scheidsrechters oorzaak, dot beide partijen trachtten door het Zuiden (richting Bekkum) deze omtrekking te doen? Een feit was het. Tegen 12 uur zien we de roode eskadrons huzaren met een batterij 6 veld van de Markï te Hengelo verdwijnen in Zuidelijke richting, een en ander niet dan met zeer veel moeite in de plaats Hengelo, juist in de drukte van de as. kermis, tusschen kermiswagens, half-ger^ed zijnde kramen enz. en dat op het oogenblik, dat ook de fabrieken door hun talrijk perso neel werden verlaten. Dc Hengelosche poliMe had druk werk den zwerm in dc goede banch te houden. Een blauw eskadron, ongeveer tegelijkei tii<3 vanaf den weg Hengelo—Delden in Z.D. rich ting gezonden, ondervindt plotseling de onaan gename gewaarwording op een langen rechten landweg op een vijandelijken pantserauto te stooten. Niet dan door snel in het begroeide zijterrcin te verdwijnen, kan dit eskadron '/oor- komen, dat de scheidsrechter hen buiten ge vecht stelt. Dit treffen is oorzaak, dat de commandant van de roode verkenningsafdec- ling, blauw's plannen inziet. Het uitbuiten van het blauwe eskadron geeft hem gelegenheid ongeveer drie K.M. ten Z - Westen <van Hengelo zijnde, met zijn hoofd macht op snelle wijze, gedeeltelijk over land wegen, gedeeltelijk dwars door het terrein we der aan te sluiten op den kunstweg Hengelo Delden, die bij Woolde weer werd bereikt. Voorwaar een aardig staaltje van het vlotte, snelle werk van licht troepen. Het was ren lust hier de huzaren in galop, door het terrein te zien gaan, terwijl langs de landwegen de rijdende batterij op den voet volgde. De blauwe verkcnningsafdeeling kwam Lelijk in het nauw: de wielrijders in front vastgehou den door de roode wielrijders met hunne motor mitrailleurs; het zuidelijk uitgezonden eskadron nog verder naar het zuideh verdreven, en een groot gedeelte van dc reserve (I eskadron) ge bruikt voor patrouilles. Het was inmiddels hall twee geworden en het talrijke publiek, waar onder zelfs vele dames, was getuige van de vlotte aanval van uit het Zuiden op de blauwe reserve. Rood zette zeer^spoedig bij den aan val de zware mitrailleurs in, de paarden dei afgezeten huzaren werden snel opgevoerd, en nog voor de blauwe reserve goed kon wegko men, had rood het op den straatweg onder vuur. Om ruim twee uur werd het signaal „eindigen der manoeuvres" geblazen, dat overal in het terrein door de verschillende trompetters werd overgenomen. De troepen gingen welgemoed naar hunne kwartieren, eenigszins vermoeid, maar over tuigd dat zij een aangename, leerrijke oefening achter den rug hadden, en evenzeer overtuigd dot zij bij de Overijsselsche bevolking een har telijke inkwartiering zouden vinden. Op Dinsdag 13 September treedt de oorlogs toestand weer opnieuw in, ten 8.45 voormiddag, waarna de geheele Lichte Brigade in actie komt. DE ROODE LICHTE BRIGADE VALT AAN OP DELDEN Na de verkennende gevechten der verken- ningsaf deelingen op 12 September had de roode oostelijke verkenningsafdeeling op dien dag Hengelo bereikt terwijl de hoofdwacht van de roode lichte brigade in Oldenzaal en Enschede was aangekomen. Er heerschte thans reeds vroeg groote drukte in de smalle straten van deze plaatsen. Rood zou de aan val doen op Delden, hetwelk nog in het bezit was van Blauw. In den vroegen morgen konden we in een lijn 3 K.M. ten oosten van Delden overal blauwe wielrijders- en cavalerietroepen zien opgesteld langs de wegen en op de bruggen over den Woolderbeek. Daarachter had blauw sterke afdeelingen opgesteld, ter dekking van Delden. Dc compagnie wielrijders en eskaders huzaren zouden het rood vandaag niet gemak kelijk maken. De commandant van de roode lichte briga de gaf bevelen de aanval te doen plaats heb ben in drie groepen. De troepen, die in Ol denzaal waren gelegerd, werden de Noorde lijke gevechtsgroep, die over Borne vijands linkervleugel zou omvatten: de troepen uit Enschede moesten als zuidelijke gevechtsgroep om Boekcloo den zuidelijken vleugel omvat ten, terwijl de vcrkenningsafdeeling vanuit Hengelo als „vasthoudende groep" het contact met blauw moest bewarc-n. De gevechtsgroep A. (Noord) zond het ba taljon wielrijders met een motorbatterij over Weersclo naar Bornc, zoodat deze den harden weg konden volgen; de cavalerie van de groep ging met de rijdende batterij den kortsten weg door de landwegen Bij Borne vonden de declen elkander weder en namen een voorloo- pige opstelling in, in Borne achter de spoor baan, de cavalerie op den vleugel om des noods snel te kunnen uitbreken. Dit laatste bleek niet noodig: van blauw werd aanvanke lijk niet veel last ondervonden. Intusschen hadden de groepen Hengelo en gevechtsgroep B. (Zuid) ook hunne voorloopige uitgangsstel lingen ingenomen, resp W. van Hengelo en bij Boekeloo. Zoowel de Noordelijke als de Zuidelijke gevechtsgroep hadden eenige stag natie, zoodat de gezamenlijke aanval, die te TO uur zou worden ingezet van uit de uit gangsstellingen eerst tegen TT uur begon- Middelerwijl beijverden de vliegers zich vanuit de lucht gegevens van blauw te krij gen. Aanvankelijk echter zonder succes: alleen een commando post bij Vnrelshavcn, Oost van Delden werd door een verkeersvlieger ge meld in een berichtkoker, geworpen op het daarvoor bestemde terrein bij de commando*- post van den commandant van de roode lichte brigade. Ook dc artillerie-vliegers cirkelden door de lucht en hadden meer succes met hun waarnemingen. De groote moeilijkheid van de verbindingen bij de lichte troepen was goed merkbaar; door dc groote snelheden en groote afstanden der onderdeelen bij de lichte brigade is spoedig het verband tusschen de gevechfstroepen ver loren en het kost voel tijd dit te herkrijgen. Do verbindingsafdeeling maakte wel ge bruik van eigen aansluitingen op het bestaan de rijksnet cn moest daardoor veelal lang wachten eer verbinding kon worden tot stand gebracht. De moton-ordonnancen moerten hierdoor veel berichten overbrengen, die tele fonisch sneller op de verbinding hoorden te zijn. Blauw bemerkte al spoedig, dot rood do overmacht had, trachtte nog even, door een eskader huzaren ten zuiden van Hengelo vooruit te stooten den vijand tijdverlies te be zorgen, maar was ongeveer half twaalf ge dwongen tot een terugtocht, aanvankelijk to» Dplden. Dit zou niet lang duren want om kwart voor twaalf drong de zuidelijke gevechts groep, onder den luitenants-kolonel Pabst vrij snel door; tegelijkertijd wist het verken ningsdetachement een sprong te maken en Deiden te bezetten, daarbij gesteund door een pantser-auto op den hoofdweg. Het was voor- loopig de laatste dienst, die deze geïmprovi seerde pantsep-automobiel zijn commandant zou bewijzen; want even na Delden reed hij te dicht bij den kant van den weg en het 10.000 K.G. zware voertuig (Ehrhardt-auto met 6 c.M. kanon en twee mitrailleurs) viel om. Pogingen tot rechtzetten baatten niet. Even voordien had een van de manschappen van de auto het ongeluk te worden gewond door een ontijdig afgaan los schot. Een half uur was noodig om de rijwielen en paarden der afgezeten en te voet voor waarts gegane troepen weder bij te krijgen Maar daarna ging het er flink op los. Rood zette de reserve in. Blauw kwam in de be nauwdheid, de vleugels van rood werden naat binnen gebogen en te half twee was het alsoi blauw „in de tang" kwam. Bijtijds wisten do westelijke troepen terug te gaan in do rich ting Goor snel gevolgd door de middelste» rooden, die zich thans het bezit van Delden, Borne en Oeldenerbroek verzekerd zagen. Do oefening was hiermee geëindigd. Delden kon de drukte zien van afmarcheerende troepen. Veel publick op de been; dc militaire politic zorgde op de voornaamste punten voor do verkeersregeling. Voor de lichte troepen werd dezen dag veel ondervinding opgedaan. Door de grootere hoeveelheid troepen toonde de beweging zich niet zoo vlot als den vorigen dag. Echter za gen wij een aardige samenwerking tusschen wielrijders en cavalerie, en een juiste arbeids verdeling voor beide wapens, waarbij uit den aard der zaak de wielrijders in hoofdzaak de wegen, de cavalerie het zijterrein konden nemen. In den nacH van T3—T4 September zullen de wederzijdsche veiligheids- en ver kenningsorganen elkander verontrusten mede om gegevens te verzamelen voor de beweging- gen van den volgenden dag. AANVARING TE UMUIDEN. Dc „Erato" drooggelegd» Hoi ongeveer TOOO ton metende vracht stoomschip „Erato" van de Koninklijke Ne* derlar.dsche Stoomboot Maatschappij, is gister middag bij het binnenkomen te IJmuiden Iti aanvaring geweest met de Noordipicr. Het schip kreeg aan bakboord onder de waterlijn een gat; doch daar dc pompen dadelijk in wer king werden gesteld kon het nog op eigen kracht opstoomen naar Amsterdam. Door moest de „Erato" echter om zinken te voorkomen in een der dokken van de Am- sterdamsche Droogdok Maatschappij worden drooggezet. Vermoedelijk zal daar een voorloopige re- parate plaats vinden, teneinde de lading te kunnen lossen, waarna de „Erato" opnieuw dokken zal, om definitief te worden hersteld. ONDER DEN TRAM. Op den Boezemsingel te Rotterdam liep gis termiddag de 55-jorige P A. de Ridder uit do Mauritsstraat tegen een motorwagen var. lijn TO op. De men verdween onder den tram en werd er zwaar verminkt onderuit gehaald. De dood was onmiddellijk ingetreden. METAALBEWERKERSACTIE. Een conflict bij „Feyenoord". Mes meldt ons uit Rotterdam In verband met de actie bij de scheepswerf Feyenoord, hield de afdeeling Rotterdam van den Alge» meenen Nederlandschen Metaalbewerkersbond met het personeel een openluchtvergadering. Ongeveer 1000 leden van het T800 man sterke personeel waren aanwezig. De hoofd bestuurder C. Oosthoorn voerde het woord. Er werd medegedeeld, dat heden een refe rendum onder het personeel zal worden ge houden over de vraag of de weigering der Directie om een loonsverhooging van TO toe te staan, met staking zal worden beant woord. MINISTER BEELAERTS VAN BLOKLAND. Eerst Zaterdag of Zondag uit Genève terug. Nader is bericht ontvangen, dat minister jhr Beelaerts van Blokland eerst Vrijdag a.s. uit Genève vertrekt, zoodat hij Zaterdag of Zondag in Den Haag terugverwacht kan worden. KIND UIT DEN TREIN GEVALLEN. Maandagmorgen is uit den sneltrein, welke van Cuyk te ongeveer 9 uur vertrekt, tusschen Mook en Nijmegen, het vijfjarig zoontje van den heer Lichteveld te Cuyk door het open springen van het portier uit den trein gevallen. Zwaar aan het hoofd gewond werd het jon getje opgenomen 'en naar het ziekenhuis te Nijmegen overgebracht. BRANDSTICHTING? Te Assen is in arrest gesteld C. H. K., sla*- ger te Borger, die verdacht wordt, in den nacht van TO op TT September in zijn woning aldaar brand te hebben gesticht. DE D.E.L.T.O. EEN TENTOONSTELLING VAN LAND BOUW HANDEL EN INDUSTRIE TE DEVENTER AANGEVANGEN Gistermiddag is in het bijzijn van tal van officiecle personen en andere genoodigden dc Deventer landbouw-, handels- en industrieten* toonstelling, de D. E. L. T. O., geopend. Om half 1 kwam Prins Hendrik aan, begroet door het hoofdbestuur der Gcldersch Over* ijselsche Mij. van Landbouw en het Delto* comité. Het eerst sprak dc voorzitter van het Delto- comité, de heer T. van Delden, uit Terwoldc, die o.m. het belang van de bloedlijnen* demonstratie van roodbont, Maas-, Rijn- en IJsselvee in het licht stelde. Mr. A. G. A. ridder van Rappard, voorzitter van de Gcldersch Overijselsche Mij. van Land bouw, sprak, na te hebben meegedeeld, dat minister Kan wegens ministerraad niet aanwe zig kon zijn, de eigenlijke openingsrede uit, waorin hij het initiatief van de Deventer af deeling prees en wees op het verband tusschen landbouw, handel en nijverheid. Ook gewaagde spr. met grooten lof var\ de bemoeiing van de regecring ten bate van den landbouw en speciaal wat den tegenwoordigen minister be treft. Hoewel hij voorstander is van het insli* tuut van een directeur-generaal van den land bouw, wilde spr. zeggen, dat onder minister Kon een directeur-generaal niet noodig is. De minister is zelf een voortreffelijk directeur- generaal. Nadat de eerewijn was geschonken, begon een wandeling over de uitgestrekte terreinen. Minister Kon zal heden de tentoonstelling bezoeken. Gisteravond vereenigden de deelnemers aan de vergadering met het bestuur en commissie leden van de Dulto zich in de schouwburgzaal aan een maaltijd, waaraan ok prinso Hendrik aanzat. Na dc gebruikelijke heilwenschen aan de Kon. familie stelde de voorzitter, de heer mr. A. G. A. Ridder van Rappard in het licht, dat achtereenvolgens Willem Jïï, de Koningin-Moe der, koningin Wilhelmina en prins Hendrik het beschermheerschap der Maatschappij hadden aanvaard. Spr. uitte de hoop, dat eerlang ook prinses Juliana de Maatschappij deze eer zal aandoen. Prins Hendrik wees erop, hoe een verecnl- ging, die in jaren stijgt, eigenlijk steeds jonger wordt, dnnr re kracht wint door ervaring. Z. K.H. bracht een dronk uit op de jubileerendo maatschappij en op de afd. Deventer in het bi- zonder. Dc commissaris der Koningin in Overijssel, baron A. E. van Voorst tot Voorst, wenschtc Deventer geluk met deze tentoonstelling, de groote landbouwmaatschappijen hebben den landbouw in het gewest vooruitgebracht. Nog velschillende andere sprekers voerden het woord, waarbij o.a. uitkwam, dat Deventer, hoewel behoorend tot de provincie Ovcrijsel, er op staat deel te blijven uitmaken van de maat schappij, die in Gelderland haar zetel heeft en waarmee het tachtig juar lang heeft samenge werkt. Ter gelegenheid van de landbouwtentoonstel ling is té Deventer Maandagavond een winkel week geopend met een rede van den burge meester jhr. mr. T. A. M. A. van Humalda van Eysinga, die de afgevaardigden van dc winkel week-commissie, de Deventer handelsvereeni- ging en de R. K. handelsvereeniging De Hanze ten stadhuizc heeft ontvangen. De stad is mooi versierd en 's avonds, met medewerking der gemeente, verlicht, o.a. de Waag cn de Schip brug. IN EEN SLOOT VERDRONKEN. Een tienjarig meisje van den arbeider G. R. aan den Amsteldijk Zuid te Nieuwer-Amstel, begaf zich met een schaal naar de sloot achter de woning om deze schoon te maken. Eenige oogenblikken daarna werd zij opgehaald uit het water. Toegepaste kunstmatige ademhaling, zoowel door burgers als door spoedig ter plaat se zijnde geneesheer, mochten niet meer baten. De kleine is vermoedelijk voorover geslagen en gestikt. De wrok rijpt wel, maar niet in het zonne licht. Geautoriseerde vertalin gnaar het Engelsch Van WALTER BESANT. door Mcj. E. HOOGFAVERF. 4 '2 „Is dat al, wat u mij vertellen kunt „Ja, mr. Checkley. Alleen dan nog, dat hij een heel merkwaardige brief heeft geschreven in de „Times" van vanochtend." „Als dat alles is, dan is het niet veel voor uw grog, dat moet ik zeggen I" Do pleifbezorgen stond op en wierp de rest van den inhoud van zijn glas weg. „Laat ik dan ook vooral niet méér drinken, dan mijn inlichting waard was I" sprak hij hooghartig. Heel de gelagkamer stond versteld en mr. Checkley was ontzet. HOOFDSTUK XVI. De stem van den plicht. Elsie was op haar atelier aan 't werk en aan het genieten van de hervorming, die zij had aangebracht op het gelaat van den ouden mr. Dering, alleen wilde ze die nog wat nauw keuriger uitwerken. „Waarlijk", sprak ze in zichzelven, „zóó keek u, toen u mij meedeelde van dat onver wachte fortuin, dat me ten deel was geval len, en ook, toen a sprak van Uw droom, vair uw illusies, zóó edelmoedig zóó weldadig en zóó verheven van uitdrukking I" Het was een werme Juli-nvlddag en, of schoon het venster wijd-open stond, was het binnen nog haast wel zoo warm als buiten. Op tafel lag een portret van haar verloofde, boven den schoorteen hing een pastel van George, om haar vinger droeg ze zijn ring, om haar hals een ketting van hem, dus genoeg om telkens aan hem herinnerd te worden, of schoon dit waarlijk niet noodig zou zijn. Het was Vrijdagmiddag, vier dagen na de groote ontdekking. Elsie had er, natuurlijk, óók van gehoord, maar niemand kan toch verwachten van een jong meisje, die op het punt van trouwen staat, dat zij al te Zeer ontsteld zal wezen, doordat haar voogd, een rijk man, tij delijk een verlies lijdt van enkele aandeelen. Het liep tegen vijven. Elsie begon te den ken, dat ze nu genoeg gedaan had en dat, na de thee, een wandeling in de Gardens wel heerlijk zou zijn, toen, zonder eenige aankon diging, haar zuster Hilda verscheen, en met vrouwelijke intuïtie begreep Elsie dadelijk, dat dit iets slechts beteekende. Want, voor eerst ging de deur zoo bijzonder zachtjes open en dan, bleef Hilda daar eenigen tijd staan in artistiek-droeve houding, met het hoofd wat naar links gebogen en de oogleden half-gesloten. Nu is het vrouwen gegeven, maar dan ook alleen, zoo larig ze nog jong, slank en schoon zijn, om in haar houding alle gevoelens uit te drukken. „Kom binnen, Hilda", noodde Elsie. „Ik ben wel zeker, dat je mij iets droevigs hebt te vertellen." Hilda kuste haar het voorhoofd „Arm kind," prevelde zij. „Had het je toch maar door iemand anders kunnen verteld zijn I" „Is het dan zóó verschrikkelijk „O, ik zie er vreeselijk tegen op, het je te vei tellen. Maar je moet het weten." „Hoe gauwer je er dan mee voor den dag komt, hoe beter I" „Het is van George." „O" zei Elsie, met vlammende kleur. „Ik heb al zooveel ellende over George gehad, dot ik nu meende, dat het wel genoeg wes geweest „Maar lieve kind, die eerste tegenstond was immers geheel opgeheven. Dit is iets anders. Veel erger „In 's hemelsnaam, spreek toch uit Hilda F „Hij heeft je verteld van den vreeselijken diefstal Natuurlijk heb je over niets anders gepraat, sinds dat gebeurde Ik vond moeder er geheel van venndd." George heeft het onderzoek op zich genomen. Hij zegt, dot alles wel on t de la zal worden en dat mr. Dering ten slotte geen andere schade er door zal hebben dan de on aangenaamheid van het geval." „Dat kan zijn, Elsie, ik durf het je haast niet zeggen, maar er is een aanwijzing, die Checkley heeft gevonden en die hij sir Sa muel heeft meegedeeld. O. 't is verschrikke lijk, als ik daaraan denk I" „Betreft die aanwijzing mij vroeg Elsic met een gebaar van ongeduld. „Ik heb op mij genomen, moeder en jou dc geschiedenis te vertellen. Luister dus kind I Herinner je je wel nu acl\t jaar geleden die ellendige zaak van onzen onwaardigen broer?" „Ik herinner het mii. Maar niet „onwaar dige", „ongelukkigen" broer I Verbeeld je, ze hebben nu de banknoten gevonden, die hij gestolen zou hebben. Precies op den dag toer. ze die andere ontdekking deden. Hebben ze je dat niet verteld?" „Checkley heeft Het sir Samuel verteld. Hij herinnert zich nu ook, dat hij Atheïsten het bundeltje in de sof© heeft zien leggen." „O I Durft hij dat zeggen IAls hij dat daar gezien hseft, waarop heeft hij er dan, echt jaren ilang, het stilzwijgen over be waard Hilda schudde droevig het hoofd „Ik vrees," zei ze, „hoe we toch niet kun nen aannemen, dat onze broer onschuldig was. Athelstan werd ten laste gelegd, dat hij het handschrift van our. Dering had nage bootst. En dezelfde vervalsching heeft nu weer plaats gehad." „Dan is het toch juist nog al duidelijk, dat het Athelstan niet kon wezen?" „Ja, juist wel. Want zie je, Athelstan moet al dien tijd in Londen hebben gewoond, in Camberwell, een noodlottige buurt, waar alle maal van die menschen moeten wonen, die iets op het geweten hebben.. Nu pas is hij in Gray's Inn gezien blijkbaar onder zijn eigen maam doorgaande. Checkley heeft hem gezien 'en nog een ander ook I" „Ben je me nu dus komen vertellen, dat Athelstan van de nieuwe misdaad beschuldigd werd?" „De vervalscher moet een medeplichtige op het kantoor hebben gehad, iemand, die in de safe kan komen, die de brieven kan onder scheppen, die bekend is met de gewoonten van mr. Dering, zoo een als bij voorbeeld Checkley, of de ander, die dan alleen nog overblijft, George!" Hilda hield even op. „O maar dat is toch al te gek IDenk je nu nog, dat George, mijn George", herhaalde ze vol trots, „de bondgenoot was van Athel stan, ol nu, van eer. vervalscher?" „Ze werden samen gezien. Ze werden samen gezien in het huis, vanwaar uit de vervalscher Izjjn brieven verzendt Heeft George je verteld,1 dat hij al zoo lang, wel acht jaren, heeft ge weten, waar Athelstan in Londen was?" Let wel, hoe die enkele opmerking in de ge lagkamer van de „Salutation Inn", dat Athel stan zeker in Camberwell had gescholen, nu tot een erkende daadzaak was geworden, die dan nog uitgewerkt was tot een medeplichtig heid van acht jaren I Hilde twijfelde er in het minst niet aan. Het was haar immers genoeg, dat Checkley dit zoo had gezegd. „Als George mij dit niet heeft verteld", ant woordde Elsie, dan had hij zeker hier zijn re den wel voor. Misschien had hij zijn woord ge geven op geheimhouding." „Lieve kind", sprak Hilda, met grooten na* druk, „de hand die den brief vervalschte, is de hand, die den wissel vervalschte, de hand van je broer. Do hand, die de certificaten uit de safe nam", ze legde haar eigen hand op die van Elsie, de hand van den bondgenoot, arm kind, is de hand van je geliefde." „Ik wist zei Elsie, „dat je dit zou gaan zeg gen. Dat heb ik al van het begin aan gevoeld." „Bedenk dat het geval bedreven werd in de maanden Februari, Maart en 'April. Vooreerst was Athelstan, toen als nu, wanhopend arm. En bovendien had het leven dat hij gedurende acht jaren had geleid, zeker te niet gedaan al wat hij nog mocht bezitten aan eergevoel. Er komt een tijd, heb ik gelezen, in het bestaan van iederen slechten man, dat hij niet langer draait om toe te slaan, welke middelen aan geldmaken hem dan ook aan de hand worden gedaan. Het wordt er dan ook voor gehouden, dat Athelstan het plan heeft bedacht. Besta Elsie, dit is een ware zondenval voor onze fa* milie, de grootste ramp die ons al treffen konP Elsie vatte haar zuster bij den pols. (Wordt veryokrdl.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1927 | | pagina 5