TWEEDE BLAD.
FEUILLETON.
Wie is Edmund Gray?
26e laa,gang No. 64 AMERSFOORTSCH DAGBLAD „DE EEMLANDER"
Woensdag
14 September 927
LEGEROEFENINGEN LICH
TE BRIGADE
IN OVERIJSSEL THANS IN
VOLLEN GANG
Men schrijft ons:
In Oveiijssel zijn thans de oefeningen van
de Lichte Brigade in vollen gang. Het voorspel
werd gevormd door de oefeningen van het 3e
halfregiment Huzaren uit 's-Gran/enhage, dat
door den aard van de omstreken rond dit
garnizoen minder in de gelegenheid is te
oefenen in besch, heide enz.
Daartoe is dit halfregiment reeds op 5 Sep
tember naar Oldenzaal vertrokken, in welker
omgeving van 5 tot en met 10 September ge
oefend werd in samenwerking met eenige com-
pagniën wielrijders uit 's-Hertogenbosch en
een batterij 6 veld, van het korps Rijdende
Artillerie. Mede begunstigd door het gunstige
weer hadden deze oefeningen een vlot verloop.
Als leider trad op de nieuwbenoemde comman
dant van het lie regiment Huzaren, luitenant-
kolonel Clavareau. In den loop van de week
woonde de commandant van de Lichte eenige
oefeningen bij.
Op Zaterdag 10 September ving reeds de
opmarsch aan van de overige onderdeelen der
Lichte Brigade vanuit de verschillende garni
zoenen naar het oefeningsterrein. Terwijl de
treinen van alle zijde personeel aanvoerden
voor de te formeeren staven, de kwartier
makers enz., marcheerde het regiment Wiel
rijders van uit Den Bosch langs den weg naar
Doesburg. Om vandaar uit op 12 Sept. den
tocht voort te zetten naar Enschedé en Om
streken.
Het lie halfregiment huzaren, uit Amers
foort, combineerde aan de opmarsch een bij
zonder interessante oefening, door met ge
bruikmaking van de bestaande veerpont en
twee pontonvlotten van de pon- en pioniers-
en pioniersafdeeling van de Lichte Brigade
bij Olst den IJssel over te gaan. Daarbij trach
tende dezen overtocht zooveel mogelijk on
zichtbaar te houden voor de vliegerwaarne-
mers. Door de juiste keuze van het overgangs
punt, gepaard met deze juist overdachte wijze
van overgang, is den overtocht zoodanig kun
nen geschieden, dat daarvan uit de lucht niets
was te zien.
De over te zetten onderdeelen werden opge
steld in een op honderden meters van de rivier
gelegen boschje. Zoodra een pontonvlot ge
reed lag, werd met behulp van een aangelegde
veldtelefoon bevel gegeven een achttal man
schappen met paarden in draf naar de aanleg
plaats te brengen. De over te zetten personen
hadden zich met behulp van takken en gras
„gecamoufleerd" en vliegensvlug ging het naar
de Wcstover; snel afgestegen, ingeladen en
overgezet, en weer werd in draf een gedekte
verzamelplaats op den Oost-oever opge
zocht. De vliegers zullen niet hebben kunnen
zien dat hier zoo een afdeeling werd over
gezet.
Het is gebleken, dat de cavalerie leering
heeft getrokken uit de feiten van 1925, toen
er een overgang zoodanig geschiedde, dat
herhaaldelijk vlieger-aanvallen plaats vonden
op de overgaande troepen, omdat deze toen
zoo zichtbaar waren.
'Ook de overige onderdeelen der Lichte Bri
gade waren op marsch; het K. R. A. Borculo,
het vierde half regiment huzaren tot Holten,
terwijl de Cavalerie uit Breda in verband met
den grooten afstand per trein werd vervoerd.
De eerste dag van de „gTOole
oefeningen".
Het is mooi weer. Alles stemt gunstig om de
oefeningen te doen slagen. De troepen zijn, na
den rustdag, weer frisch en uitgerust van de
vermoeienissen van de laatste week. Reeds
vroeg zijn de bereden troepen in de weer om
hunne paarden op tijd gereed te hebben. Om
half negen is alles voor den afmarsch gereed
en treedt de oorlogstoestand in. De Roode Vcr-
kenningsgfdeeling was gelegerd in en rond
Oldenzaal, terwijl Blauw te Holten aanvangt.
Rood zendt direct een compagnie wielrijders
met een pantserwagen naar Hengelo, teneinde
spoedig te weten of deze plaats bezet is en
vast te kunnen houden. Het gros van het
detachement, w.o. 2 eskadrons huzaren, volgt
ten pijn. 9 uur. Teneinde onverwachte aan
vallen op de flanken te voorkomen en tevens
ook ten Noorden en ten Zuiden van den groe
ten kunstweg Oldenzaal-Hengelo-Delden te
verkennen, gaan verkenningspatrouilles wielrij
ders en cavalerie ten Noorden en ten Zuiden
door het terrein.
Reeds vóór half tien voor Hengelo stuit de
roode, vooruitgezonden compagnie wielrijders
op een patrouille van blauw en wordt plotse
ling door een mitrailleurgroep bevuurdL Het
blijkt dat deze compagnie wel eenigszins licht
vaardig in 's vijands richting is gereden, zoo
wel wat beveiliging ols wat snelheid betreft.
De blauwe patrouille moet intusschen voor
de overmacht teruggaan, en rood weet zich zon
der verder veel moeite in het bezit van Hen
gelo te stellen. Even ten Westen van Hengelo
krijgen de wederzijdsche patrouilles weer meer
contact, rood houdt Hengelo bezet met de
compagnie wielrijders en trekt zijn eskadrons
huzaren naar deze plaats aan, onder voldoende
dekking in het Westen. Een flinke regenhui
brengt even de gemoederen in beweging.
Een oogenblik van stilstand. Eenige kleinere
verkenningsgevechten van patrouilles geven
aan de commandanten de gelegenheid eikaars
krachten te schatten. Het talrijke publiek volgt
de bewegingen der afgezeten patrouilles met
aandacht. Ordonnansen rijden af en aan naar
de commandoposten van de commandanten,
scheidsrechters per auto en te paard beoordee-
len den toestand.
Na deze verkenningen besluiten blijkbaar
beide commandanten de voeling met de tegen
partij te onderhouden op den weg Hengelo
Delden, doch tevens te trachten méér te weten
te komen, en wel door een omtrekking verder
in 's vijands gebied te kunnen zien.
Was het toeval of was de invloed van de
scheidsrechters oorzaak, dot beide partijen
trachtten door het Zuiden (richting Bekkum)
deze omtrekking te doen? Een feit was het.
Tegen 12 uur zien we de roode eskadrons
huzaren met een batterij 6 veld van de Markï
te Hengelo verdwijnen in Zuidelijke richting,
een en ander niet dan met zeer veel moeite in
de plaats Hengelo, juist in de drukte van de
as. kermis, tusschen kermiswagens, half-ger^ed
zijnde kramen enz. en dat op het oogenblik,
dat ook de fabrieken door hun talrijk perso
neel werden verlaten. Dc Hengelosche poliMe
had druk werk den zwerm in dc goede banch
te houden.
Een blauw eskadron, ongeveer tegelijkei tii<3
vanaf den weg Hengelo—Delden in Z.D. rich
ting gezonden, ondervindt plotseling de onaan
gename gewaarwording op een langen rechten
landweg op een vijandelijken pantserauto te
stooten. Niet dan door snel in het begroeide
zijterrcin te verdwijnen, kan dit eskadron '/oor-
komen, dat de scheidsrechter hen buiten ge
vecht stelt. Dit treffen is oorzaak, dat de
commandant van de roode verkenningsafdec-
ling, blauw's plannen inziet.
Het uitbuiten van het blauwe eskadron geeft
hem gelegenheid ongeveer drie K.M. ten Z -
Westen <van Hengelo zijnde, met zijn hoofd
macht op snelle wijze, gedeeltelijk over land
wegen, gedeeltelijk dwars door het terrein we
der aan te sluiten op den kunstweg Hengelo
Delden, die bij Woolde weer werd bereikt.
Voorwaar een aardig staaltje van het vlotte,
snelle werk van licht troepen. Het was ren
lust hier de huzaren in galop, door het terrein
te zien gaan, terwijl langs de landwegen de
rijdende batterij op den voet volgde.
De blauwe verkcnningsafdeeling kwam Lelijk
in het nauw: de wielrijders in front vastgehou
den door de roode wielrijders met hunne motor
mitrailleurs; het zuidelijk uitgezonden eskadron
nog verder naar het zuideh verdreven, en een
groot gedeelte van dc reserve (I eskadron) ge
bruikt voor patrouilles. Het was inmiddels hall
twee geworden en het talrijke publiek, waar
onder zelfs vele dames, was getuige van de
vlotte aanval van uit het Zuiden op de blauwe
reserve. Rood zette zeer^spoedig bij den aan
val de zware mitrailleurs in, de paarden dei
afgezeten huzaren werden snel opgevoerd, en
nog voor de blauwe reserve goed kon wegko
men, had rood het op den straatweg onder
vuur. Om ruim twee uur werd het signaal
„eindigen der manoeuvres" geblazen, dat overal
in het terrein door de verschillende trompetters
werd overgenomen.
De troepen gingen welgemoed naar hunne
kwartieren, eenigszins vermoeid, maar over
tuigd dat zij een aangename, leerrijke oefening
achter den rug hadden, en evenzeer overtuigd
dot zij bij de Overijsselsche bevolking een har
telijke inkwartiering zouden vinden.
Op Dinsdag 13 September treedt de oorlogs
toestand weer opnieuw in, ten 8.45 voormiddag,
waarna de geheele Lichte Brigade in actie
komt.
DE ROODE LICHTE BRIGADE VALT
AAN OP DELDEN
Na de verkennende gevechten der verken-
ningsaf deelingen op 12 September had de
roode oostelijke verkenningsafdeeling op dien
dag Hengelo bereikt terwijl de hoofdwacht
van de roode lichte brigade in Oldenzaal en
Enschede was aangekomen. Er heerschte
thans reeds vroeg groote drukte in de smalle
straten van deze plaatsen. Rood zou de aan
val doen op Delden, hetwelk nog in het bezit
was van Blauw.
In den vroegen morgen konden we in een
lijn 3 K.M. ten oosten van Delden overal
blauwe wielrijders- en cavalerietroepen zien
opgesteld langs de wegen en op de bruggen
over den Woolderbeek. Daarachter had blauw
sterke afdeelingen opgesteld, ter dekking van
Delden. Dc compagnie wielrijders en eskaders
huzaren zouden het rood vandaag niet gemak
kelijk maken.
De commandant van de roode lichte briga
de gaf bevelen de aanval te doen plaats heb
ben in drie groepen. De troepen, die in Ol
denzaal waren gelegerd, werden de Noorde
lijke gevechtsgroep, die over Borne vijands
linkervleugel zou omvatten: de troepen uit
Enschede moesten als zuidelijke gevechtsgroep
om Boekcloo den zuidelijken vleugel omvat
ten, terwijl de vcrkenningsafdeeling vanuit
Hengelo als „vasthoudende groep" het contact
met blauw moest bewarc-n.
De gevechtsgroep A. (Noord) zond het ba
taljon wielrijders met een motorbatterij over
Weersclo naar Bornc, zoodat deze den harden
weg konden volgen; de cavalerie van de groep
ging met de rijdende batterij den kortsten
weg door de landwegen Bij Borne vonden de
declen elkander weder en namen een voorloo-
pige opstelling in, in Borne achter de spoor
baan, de cavalerie op den vleugel om des
noods snel te kunnen uitbreken. Dit laatste
bleek niet noodig: van blauw werd aanvanke
lijk niet veel last ondervonden. Intusschen
hadden de groepen Hengelo en gevechtsgroep
B. (Zuid) ook hunne voorloopige uitgangsstel
lingen ingenomen, resp W. van Hengelo en
bij Boekeloo. Zoowel de Noordelijke als de
Zuidelijke gevechtsgroep hadden eenige stag
natie, zoodat de gezamenlijke aanval, die te
TO uur zou worden ingezet van uit de uit
gangsstellingen eerst tegen TT uur begon-
Middelerwijl beijverden de vliegers zich
vanuit de lucht gegevens van blauw te krij
gen. Aanvankelijk echter zonder succes: alleen
een commando post bij Vnrelshavcn, Oost
van Delden werd door een verkeersvlieger ge
meld in een berichtkoker, geworpen op het
daarvoor bestemde terrein bij de commando*-
post van den commandant van de roode lichte
brigade. Ook dc artillerie-vliegers cirkelden
door de lucht en hadden meer succes met hun
waarnemingen.
De groote moeilijkheid van de verbindingen
bij de lichte troepen was goed merkbaar; door
dc groote snelheden en groote afstanden der
onderdeelen bij de lichte brigade is spoedig
het verband tusschen de gevechfstroepen ver
loren en het kost voel tijd dit te herkrijgen.
Do verbindingsafdeeling maakte wel ge
bruik van eigen aansluitingen op het bestaan
de rijksnet cn moest daardoor veelal lang
wachten eer verbinding kon worden tot stand
gebracht. De moton-ordonnancen moerten
hierdoor veel berichten overbrengen, die tele
fonisch sneller op de verbinding hoorden te
zijn.
Blauw bemerkte al spoedig, dot rood do
overmacht had, trachtte nog even, door een
eskader huzaren ten zuiden van Hengelo
vooruit te stooten den vijand tijdverlies te be
zorgen, maar was ongeveer half twaalf ge
dwongen tot een terugtocht, aanvankelijk to»
Dplden.
Dit zou niet lang duren want om kwart
voor twaalf drong de zuidelijke gevechts
groep, onder den luitenants-kolonel Pabst vrij
snel door; tegelijkertijd wist het verken
ningsdetachement een sprong te maken en
Deiden te bezetten, daarbij gesteund door een
pantser-auto op den hoofdweg. Het was voor-
loopig de laatste dienst, die deze geïmprovi
seerde pantsep-automobiel zijn commandant
zou bewijzen; want even na Delden reed hij te
dicht bij den kant van den weg en het
10.000 K.G. zware voertuig (Ehrhardt-auto
met 6 c.M. kanon en twee mitrailleurs) viel
om. Pogingen tot rechtzetten baatten niet.
Even voordien had een van de manschappen
van de auto het ongeluk te worden gewond
door een ontijdig afgaan los schot.
Een half uur was noodig om de rijwielen
en paarden der afgezeten en te voet voor
waarts gegane troepen weder bij te krijgen
Maar daarna ging het er flink op los. Rood
zette de reserve in. Blauw kwam in de be
nauwdheid, de vleugels van rood werden naat
binnen gebogen en te half twee was het alsoi
blauw „in de tang" kwam. Bijtijds wisten do
westelijke troepen terug te gaan in do rich
ting Goor snel gevolgd door de middelste»
rooden, die zich thans het bezit van Delden,
Borne en Oeldenerbroek verzekerd zagen. Do
oefening was hiermee geëindigd. Delden kon
de drukte zien van afmarcheerende troepen.
Veel publick op de been; dc militaire politic
zorgde op de voornaamste punten voor do
verkeersregeling.
Voor de lichte troepen werd dezen dag veel
ondervinding opgedaan. Door de grootere
hoeveelheid troepen toonde de beweging zich
niet zoo vlot als den vorigen dag. Echter za
gen wij een aardige samenwerking tusschen
wielrijders en cavalerie, en een juiste arbeids
verdeling voor beide wapens, waarbij uit
den aard der zaak de wielrijders in hoofdzaak
de wegen, de cavalerie het zijterrein konden
nemen. In den nacH van T3—T4 September
zullen de wederzijdsche veiligheids- en ver
kenningsorganen elkander verontrusten mede
om gegevens te verzamelen voor de beweging-
gen van den volgenden dag.
AANVARING TE UMUIDEN.
Dc „Erato" drooggelegd»
Hoi ongeveer TOOO ton metende vracht
stoomschip „Erato" van de Koninklijke Ne*
derlar.dsche Stoomboot Maatschappij, is gister
middag bij het binnenkomen te IJmuiden Iti
aanvaring geweest met de Noordipicr. Het
schip kreeg aan bakboord onder de waterlijn
een gat; doch daar dc pompen dadelijk in wer
king werden gesteld kon het nog op eigen
kracht opstoomen naar Amsterdam.
Door moest de „Erato" echter om zinken te
voorkomen in een der dokken van de Am-
sterdamsche Droogdok Maatschappij worden
drooggezet.
Vermoedelijk zal daar een voorloopige re-
parate plaats vinden, teneinde de lading te
kunnen lossen, waarna de „Erato" opnieuw
dokken zal, om definitief te worden hersteld.
ONDER DEN TRAM.
Op den Boezemsingel te Rotterdam liep gis
termiddag de 55-jorige P A. de Ridder uit
do Mauritsstraat tegen een motorwagen var.
lijn TO op. De men verdween onder den tram
en werd er zwaar verminkt onderuit gehaald.
De dood was onmiddellijk ingetreden.
METAALBEWERKERSACTIE.
Een conflict bij „Feyenoord".
Mes meldt ons uit Rotterdam In verband
met de actie bij de scheepswerf Feyenoord,
hield de afdeeling Rotterdam van den Alge»
meenen Nederlandschen Metaalbewerkersbond
met het personeel een openluchtvergadering.
Ongeveer 1000 leden van het T800 man
sterke personeel waren aanwezig. De hoofd
bestuurder C. Oosthoorn voerde het woord.
Er werd medegedeeld, dat heden een refe
rendum onder het personeel zal worden ge
houden over de vraag of de weigering der
Directie om een loonsverhooging van TO
toe te staan, met staking zal worden beant
woord.
MINISTER BEELAERTS VAN BLOKLAND.
Eerst Zaterdag of Zondag uit Genève terug.
Nader is bericht ontvangen, dat minister jhr
Beelaerts van Blokland eerst Vrijdag a.s. uit
Genève vertrekt, zoodat hij Zaterdag of Zondag
in Den Haag terugverwacht kan worden.
KIND UIT DEN TREIN GEVALLEN.
Maandagmorgen is uit den sneltrein, welke
van Cuyk te ongeveer 9 uur vertrekt, tusschen
Mook en Nijmegen, het vijfjarig zoontje van
den heer Lichteveld te Cuyk door het open
springen van het portier uit den trein gevallen.
Zwaar aan het hoofd gewond werd het jon
getje opgenomen 'en naar het ziekenhuis te
Nijmegen overgebracht.
BRANDSTICHTING?
Te Assen is in arrest gesteld C. H. K., sla*-
ger te Borger, die verdacht wordt, in den
nacht van TO op TT September in zijn woning
aldaar brand te hebben gesticht.
DE D.E.L.T.O.
EEN TENTOONSTELLING VAN LAND
BOUW HANDEL EN INDUSTRIE
TE DEVENTER AANGEVANGEN
Gistermiddag is in het bijzijn van tal van
officiecle personen en andere genoodigden dc
Deventer landbouw-, handels- en industrieten*
toonstelling, de D. E. L. T. O., geopend.
Om half 1 kwam Prins Hendrik aan, begroet
door het hoofdbestuur der Gcldersch Over*
ijselsche Mij. van Landbouw en het Delto*
comité.
Het eerst sprak dc voorzitter van het Delto-
comité, de heer T. van Delden, uit Terwoldc,
die o.m. het belang van de bloedlijnen*
demonstratie van roodbont, Maas-, Rijn- en
IJsselvee in het licht stelde.
Mr. A. G. A. ridder van Rappard, voorzitter
van de Gcldersch Overijselsche Mij. van Land
bouw, sprak, na te hebben meegedeeld, dat
minister Kan wegens ministerraad niet aanwe
zig kon zijn, de eigenlijke openingsrede uit,
waorin hij het initiatief van de Deventer af
deeling prees en wees op het verband tusschen
landbouw, handel en nijverheid. Ook gewaagde
spr. met grooten lof var\ de bemoeiing van
de regecring ten bate van den landbouw en
speciaal wat den tegenwoordigen minister be
treft. Hoewel hij voorstander is van het insli*
tuut van een directeur-generaal van den land
bouw, wilde spr. zeggen, dat onder minister
Kon een directeur-generaal niet noodig is. De
minister is zelf een voortreffelijk directeur-
generaal.
Nadat de eerewijn was geschonken, begon
een wandeling over de uitgestrekte terreinen.
Minister Kon zal heden de tentoonstelling
bezoeken.
Gisteravond vereenigden de deelnemers aan
de vergadering met het bestuur en commissie
leden van de Dulto zich in de schouwburgzaal
aan een maaltijd, waaraan ok prinso Hendrik
aanzat.
Na dc gebruikelijke heilwenschen aan de
Kon. familie stelde de voorzitter, de heer mr.
A. G. A. Ridder van Rappard in het licht, dat
achtereenvolgens Willem Jïï, de Koningin-Moe
der, koningin Wilhelmina en prins Hendrik het
beschermheerschap der Maatschappij hadden
aanvaard. Spr. uitte de hoop, dat eerlang ook
prinses Juliana de Maatschappij deze eer zal
aandoen.
Prins Hendrik wees erop, hoe een verecnl-
ging, die in jaren stijgt, eigenlijk steeds jonger
wordt, dnnr re kracht wint door ervaring. Z.
K.H. bracht een dronk uit op de jubileerendo
maatschappij en op de afd. Deventer in het bi-
zonder.
Dc commissaris der Koningin in Overijssel,
baron A. E. van Voorst tot Voorst, wenschtc
Deventer geluk met deze tentoonstelling, de
groote landbouwmaatschappijen hebben den
landbouw in het gewest vooruitgebracht.
Nog velschillende andere sprekers voerden
het woord, waarbij o.a. uitkwam, dat Deventer,
hoewel behoorend tot de provincie Ovcrijsel, er
op staat deel te blijven uitmaken van de maat
schappij, die in Gelderland haar zetel heeft en
waarmee het tachtig juar lang heeft samenge
werkt.
Ter gelegenheid van de landbouwtentoonstel
ling is té Deventer Maandagavond een winkel
week geopend met een rede van den burge
meester jhr. mr. T. A. M. A. van Humalda van
Eysinga, die de afgevaardigden van dc winkel
week-commissie, de Deventer handelsvereeni-
ging en de R. K. handelsvereeniging De Hanze
ten stadhuizc heeft ontvangen. De stad is mooi
versierd en 's avonds, met medewerking der
gemeente, verlicht, o.a. de Waag cn de Schip
brug.
IN EEN SLOOT VERDRONKEN.
Een tienjarig meisje van den arbeider G. R.
aan den Amsteldijk Zuid te Nieuwer-Amstel,
begaf zich met een schaal naar de sloot achter
de woning om deze schoon te maken. Eenige
oogenblikken daarna werd zij opgehaald uit
het water. Toegepaste kunstmatige ademhaling,
zoowel door burgers als door spoedig ter plaat
se zijnde geneesheer, mochten niet meer baten.
De kleine is vermoedelijk voorover geslagen
en gestikt.
De wrok rijpt wel, maar niet in het zonne
licht.
Geautoriseerde vertalin gnaar het Engelsch Van
WALTER BESANT.
door Mcj. E. HOOGFAVERF.
4 '2
„Is dat al, wat u mij vertellen kunt
„Ja, mr. Checkley. Alleen dan nog, dat hij
een heel merkwaardige brief heeft geschreven
in de „Times" van vanochtend."
„Als dat alles is, dan is het niet veel voor
uw grog, dat moet ik zeggen I"
Do pleifbezorgen stond op en wierp de
rest van den inhoud van zijn glas weg.
„Laat ik dan ook vooral niet méér drinken,
dan mijn inlichting waard was I" sprak hij
hooghartig.
Heel de gelagkamer stond versteld en mr.
Checkley was ontzet.
HOOFDSTUK XVI.
De stem van den plicht.
Elsie was op haar atelier aan 't werk en aan
het genieten van de hervorming, die zij had
aangebracht op het gelaat van den ouden
mr. Dering, alleen wilde ze die nog wat nauw
keuriger uitwerken.
„Waarlijk", sprak ze in zichzelven, „zóó
keek u, toen u mij meedeelde van dat onver
wachte fortuin, dat me ten deel was geval
len, en ook, toen a sprak van Uw droom, vair
uw illusies, zóó edelmoedig zóó weldadig en
zóó verheven van uitdrukking I"
Het was een werme Juli-nvlddag en, of
schoon het venster wijd-open stond, was het
binnen nog haast wel zoo warm als buiten.
Op tafel lag een portret van haar verloofde,
boven den schoorteen hing een pastel van
George, om haar vinger droeg ze zijn ring,
om haar hals een ketting van hem, dus genoeg
om telkens aan hem herinnerd te worden, of
schoon dit waarlijk niet noodig zou zijn. Het
was Vrijdagmiddag, vier dagen na de groote
ontdekking. Elsie had er, natuurlijk, óók van
gehoord, maar niemand kan toch verwachten
van een jong meisje, die op het punt van
trouwen staat, dat zij al te Zeer ontsteld zal
wezen, doordat haar voogd, een rijk man, tij
delijk een verlies lijdt van enkele aandeelen.
Het liep tegen vijven. Elsie begon te den
ken, dat ze nu genoeg gedaan had en dat, na
de thee, een wandeling in de Gardens wel
heerlijk zou zijn, toen, zonder eenige aankon
diging, haar zuster Hilda verscheen, en met
vrouwelijke intuïtie begreep Elsie dadelijk,
dat dit iets slechts beteekende. Want, voor
eerst ging de deur zoo bijzonder zachtjes
open en dan, bleef Hilda daar eenigen tijd
staan in artistiek-droeve houding, met het
hoofd wat naar links gebogen en de oogleden
half-gesloten.
Nu is het vrouwen gegeven, maar dan ook
alleen, zoo larig ze nog jong, slank en schoon
zijn, om in haar houding alle gevoelens uit
te drukken.
„Kom binnen, Hilda", noodde Elsie. „Ik
ben wel zeker, dat je mij iets droevigs hebt
te vertellen."
Hilda kuste haar het voorhoofd
„Arm kind," prevelde zij. „Had het je toch
maar door iemand anders kunnen verteld
zijn I"
„Is het dan zóó verschrikkelijk
„O, ik zie er vreeselijk tegen op, het je te
vei tellen. Maar je moet het weten."
„Hoe gauwer je er dan mee voor den dag
komt, hoe beter I"
„Het is van George."
„O" zei Elsie, met vlammende kleur. „Ik
heb al zooveel ellende over George gehad,
dot ik nu meende, dat het wel genoeg wes
geweest
„Maar lieve kind, die eerste tegenstond was
immers geheel opgeheven. Dit is iets anders.
Veel erger
„In 's hemelsnaam, spreek toch uit Hilda F
„Hij heeft je verteld van den vreeselijken
diefstal Natuurlijk heb je over niets anders
gepraat, sinds dat gebeurde Ik vond moeder
er geheel van venndd."
George heeft het onderzoek op
zich genomen. Hij zegt, dot alles wel on t de la
zal worden en dat mr. Dering ten slotte geen
andere schade er door zal hebben dan de on
aangenaamheid van het geval."
„Dat kan zijn, Elsie, ik durf het je haast
niet zeggen, maar er is een aanwijzing, die
Checkley heeft gevonden en die hij sir Sa
muel heeft meegedeeld. O. 't is verschrikke
lijk, als ik daaraan denk I"
„Betreft die aanwijzing mij vroeg Elsic
met een gebaar van ongeduld.
„Ik heb op mij genomen, moeder en jou dc
geschiedenis te vertellen. Luister dus kind I
Herinner je je wel nu acl\t jaar geleden die
ellendige zaak van onzen onwaardigen broer?"
„Ik herinner het mii. Maar niet „onwaar
dige", „ongelukkigen" broer I Verbeeld je, ze
hebben nu de banknoten gevonden, die hij
gestolen zou hebben. Precies op den dag toer.
ze die andere ontdekking deden. Hebben ze
je dat niet verteld?"
„Checkley heeft Het sir Samuel verteld.
Hij herinnert zich nu ook, dat hij Atheïsten
het bundeltje in de sof© heeft zien leggen."
„O I Durft hij dat zeggen IAls hij dat
daar gezien hseft, waarop heeft hij er dan,
echt jaren ilang, het stilzwijgen over be
waard
Hilda schudde droevig het hoofd
„Ik vrees," zei ze, „hoe we toch niet kun
nen aannemen, dat onze broer onschuldig
was. Athelstan werd ten laste gelegd, dat hij
het handschrift van our. Dering had nage
bootst. En dezelfde vervalsching heeft nu
weer plaats gehad."
„Dan is het toch juist nog al duidelijk, dat
het Athelstan niet kon wezen?"
„Ja, juist wel. Want zie je, Athelstan moet
al dien tijd in Londen hebben gewoond, in
Camberwell, een noodlottige buurt, waar alle
maal van die menschen moeten wonen, die
iets op het geweten hebben.. Nu pas is hij in
Gray's Inn gezien blijkbaar onder zijn eigen
maam doorgaande. Checkley heeft hem gezien
'en nog een ander ook I"
„Ben je me nu dus komen vertellen, dat
Athelstan van de nieuwe misdaad beschuldigd
werd?"
„De vervalscher moet een medeplichtige op
het kantoor hebben gehad, iemand, die in de
safe kan komen, die de brieven kan onder
scheppen, die bekend is met de gewoonten van
mr. Dering, zoo een als bij voorbeeld Checkley,
of de ander, die dan alleen nog overblijft,
George!"
Hilda hield even op.
„O maar dat is toch al te gek IDenk je
nu nog, dat George, mijn George", herhaalde
ze vol trots, „de bondgenoot was van Athel
stan, ol nu, van eer. vervalscher?"
„Ze werden samen gezien. Ze werden samen
gezien in het huis, vanwaar uit de vervalscher
Izjjn brieven verzendt Heeft George je verteld,1
dat hij al zoo lang, wel acht jaren, heeft ge
weten, waar Athelstan in Londen was?"
Let wel, hoe die enkele opmerking in de ge
lagkamer van de „Salutation Inn", dat Athel
stan zeker in Camberwell had gescholen, nu
tot een erkende daadzaak was geworden, die
dan nog uitgewerkt was tot een medeplichtig
heid van acht jaren I
Hilde twijfelde er in het minst niet aan. Het
was haar immers genoeg, dat Checkley dit zoo
had gezegd.
„Als George mij dit niet heeft verteld", ant
woordde Elsie, dan had hij zeker hier zijn re
den wel voor. Misschien had hij zijn woord ge
geven op geheimhouding."
„Lieve kind", sprak Hilda, met grooten na*
druk, „de hand die den brief vervalschte, is
de hand, die den wissel vervalschte, de hand
van je broer. Do hand, die de certificaten uit
de safe nam", ze legde haar eigen hand op die
van Elsie, de hand van den bondgenoot, arm
kind, is de hand van je geliefde."
„Ik wist zei Elsie, „dat je dit zou gaan zeg
gen. Dat heb ik al van het begin aan gevoeld."
„Bedenk dat het geval bedreven werd in de
maanden Februari, Maart en 'April. Vooreerst
was Athelstan, toen als nu, wanhopend arm.
En bovendien had het leven dat hij gedurende
acht jaren had geleid, zeker te niet gedaan al
wat hij nog mocht bezitten aan eergevoel. Er
komt een tijd, heb ik gelezen, in het bestaan
van iederen slechten man, dat hij niet langer
draait om toe te slaan, welke middelen aan
geldmaken hem dan ook aan de hand worden
gedaan. Het wordt er dan ook voor gehouden,
dat Athelstan het plan heeft bedacht. Besta
Elsie, dit is een ware zondenval voor onze fa*
milie, de grootste ramp die ons al treffen konP
Elsie vatte haar zuster bij den pols.
(Wordt veryokrdl.