26e Jaaraang No 71 AM E RS FOO RTSC H DAGBLAD „DE EEM LANDER"
tweede blad.
BINNENLAND
FEUILLETON.
Wie is Edmund Gray?
Donderdag
22 September 1927
WIJZIGING VAN BELAS
TINGWETTEN
HERZIENING VERMOGENSBELAS
TING. VERDEDIGINGBELASTING
EN INKOMSTENBELASTING
Ingediend is een wetsontwerp tot herzienin
van de Wet op de vermogensbelasting ei
wijziging van de Provinciale Wet en van de
Gemeentewet.
Vermogensbelasting niet alleen
van binnenslands wonenden.
In art. 2 van dit ontwerp 'wordt bepaald, dat
aan de vermogensbelasting mede zijn onder
worpen de niet binnen het Rijk wonende of
gevestigde personen en lichamen die
a. eigendom hebben van een binnen het
Rijk gelegen of gevestigde onroerende zaak of
wel van zulk eene zaak genot hebben krach
tens zakelijk recht
b. eigenaar zijn van eene schuldvordering
welke verzekerd is door hypotheek op een
binnen het Rijk gelegen of gevestigde onroe
rende zaak, of wel van zulk- eene vordering ge
not hebben krachtens zakelijk recht
c. persoonlijk of door een vertegenwoordi
ger, een bedrijf of beroep (dienstbetrekking
daaronder niet begrepen) binnen het Rijk uit
oefenen, tenzij dit slechts tijdelijk geschiedt en
korter don drie maanden achtereen duurt
d. anders dan ingevolge eene loopende ar
beidsovereenkomst of dan als aandeelhouder
of houder van een verhandelbaar winst- of op-
Tichtersbewijs, deelgerechtigd zijn in de op
brengst van een bedrijf of beroep dat binnen
het Rijk wordt uitgeoefend.
Overigens blijkt de bedoeling van het ont
werp vit de Memorie van Toelichting, waar
aan het volgende is ontleend
De belangrijkste wijzigingen, die in de wet
op de vermogensbelasting worden voorgesteld,
hebben betrekking op a. het als vermogen in
aanmerking nemen van blooten eigendom b
de berekening van dc waarde van vruchtge
bruik c. de behandeling van het wettelijk
vruchtgenot d. het betrekken in dc vermo
gensbelasting, ten deele op voorbeeld van de
huidige verdedigingsbelasting Ib, ten decle op
grond van de algemeene richtlijnen der inter
nationale belastingpolitiek, van enkele catego
rieën van buitenlanders.
De wijzigingen, onder d. aangeduid, brengen
mede, dat ook de artt. 2 en 24 der wet op de
Inkomstenbelasting 1914 dienen te worden ge
wijzigd. Deze wijziging is het voornaamste
oogmerk van het derde ontwerp, in deze me
morie toegelicht.
Herziening van de wet op de Ver
mogensbelasting.
Do bloote eigendom wordt thans niet ge
troffen door de vermogensbelasting, doch wel
docr de verdedigmgsbelasting Ib.
Daar de vermogensbelasting niet in principe
beperkt blijft tot het opbrengstgevend vermo
gen, en daar zij evenmin invloed ondergaat van
de verhouding tusschen opbrengst en waarde,
behoort in het algemeen ook de bloot eigen
dom als vermogen te worden belast Bij het
belasten van den blooten eigendom in de ver
dedigingsbelasting Tb zijn trouwens nooit be
zwaren aan den dag getreden.
Het thans bij de heffing van de verdedigings
belasting Ib gevolgde stelsel om de waarde
van den blooten eigendom te bepalen door af
trek van de waarde van het vruchtgebruik of
van het recht van gebruik van de waarde van
den vollen eigendom (art. 8) wordt thans ook
hier behouden. Eveneens acht dc Minister het
bii heffing van die belnsting gevolgde
systeem van waardeberekening van het vrucht
gebruik juister dan de methode, bij de bereke
ning van het vermogen voor de vermogensbe
lasting gevolgd. De minister zet dit in de toe
lichting uitvoerig uiteen
Zooals de toestand op het oogenblik is, zijn
aan de vermogensbelasting slechts binnen het
Rijk wonende natuurrlijke personen onderwor
pen (art. 1), terwijl de verdedigingsbelasting
Ib ook niet binnen het Rijk wonende of ge
vestigde personen en lichamen als subjecten
kent (artt. I en 3).
Om verschillende redenen verdient thans de
regeling die voor de verdedigingsbelasting Ib
bestaat, de voorkeur, maai dan op ruimeren
grondslag geplaatst. De bestaande intematio
nale verdeeling van de bciastingobjecten over
de verschillende staten in verband met cn
naar reden van de „economische onderhoo-
righeid" er belasting-subjecten is gercedc aan
leiding, buitenlanders in de vermogensbelas
ting te betrekken voor die bestanddeelen van
hun vermogen, welke als bron van inko
men beschouwd of als gedeelte eencr bron
van inkomen beschouwd aanleiding geven
tot het heffen van inkomstenbelasting van die
buitenlanders. Immers is, in internationaal op
zicht, de vermogensbelasting geheel ei» al te
beschouwen als een aanvulling van dc inkom
stenbelasting.
Nu zoo wordt o.m. opgemerkt dub
bele belasting naar inkomen en vermogen is
vermeden ten aanzien van het overgroote deel
der binnen het Rijk wonende contribuabelen
met buitcnlnndsche bronnen van inkomen, is
het niet belasten van buitenlanders voor him
overeenkomstige binnen het Rijk gelegen
bronnen kwalijk te verdedigen
Het heffen van opcenten ten bate van pro
vincie en gemeente wordt beperkt tot dc aan
slagen van hen die binnen het Rijk wonen
Herziening van dc Verdcdigings-
belasting. I.
De bouw van het ontwerp stemt nagenoeg
geheel overeen met die van de wet van 28
December 1926. krachtens welke de verdedi-
gingsbelasting II thans wordt geheven.
Voorgesteld wordt dA 30 opcenten op de
hoofdsom der vermogensbelasting, die thans
worden geheven onder den naam verdedigingS'
belasting Ia, ter wille van den eenvoud, samen
te smelten met de overige 25 opcenten, die
ten bate van het Leeningfonds 1914 worder
geheven. Dientengevolge verandert de naam
der verdedigingsbclasting Ib in verdedigings
belasting I.
Behoudens eenige afronding is het tarief on
gewijzigd, doch in een vorm gebracht waarin
het zich gemakkelijker laat raadplegen.
Wijziging der wet op de In
komstenbelasting T9T4.
De wijzigingen te brengen in de artt. 2, 24,
34 en 36 dezer wet hangen onderling ten
nauwste samen
Gebleken is dat Nederland, geen zakelijke
belasting heffend van rente van hypothecaire
schuldvorderingen, gevestigd op binnen het
Rijk gelegen onroerende goederen, aan de
hand der internationale practijk, welke hy
potheken veelal op dezelfde wijze behandelt
als onroerend goed, gevoegelijk kan overgaan
tot het betrekken van buitenlandschc hvpo-
thceknemers in de inkomstenbelasting Waar
noodig kan deze regeling bij tractaat worden
gewijzigd.
Ook ten aanzien van buitenslands wonende
gepensionneerden is eene voorziening geboden.
Sedert de Hooge Raad bij arrest van 28 Oc
tober 1925 heeft uitgemaakt, dat het pen
sioen, dat een gewezen Rijksambtenaar geniet
ten laste van het Alg, Burg, Pensioenfonds,
niet is een periodieke uitkeering uit 's Rijks
Schatkist in den zin van art. 2 der Wet op
de Inkomstenbelasting 1914, heeft het heffen
van belasting van buitenslands wonende ge
pensionneerden nagenoeg alle beteekenis ver
lorc-n. Deze wettelijke lacune wordt nu her
steld. Te meer, daar het wenschelijk is ge
bleken, dat Nederland evenals andere lan
den doen niet alleen in het buitenland
woonachtige Rijksambtenaren en Rijksgepen-
sionneerden belast, doch ook niet hier te lande
wonende ambtenaren en gepensionneerden die
in dienst zijn of geweest zijn van andere open
bare lichamen, alsmede de weduwen en wee
zen van die ambtenaren
In verband hiermede zijn voorgesteld wijzi
gingen van de artt. 2, 24, 34 en 36.
Financieelc gevolgen.
De opbrengst der vermogensbelasting zal
eenigen gunstigen gimstigen invloed onder
gaan.
De minister verwacht van de wijziging ten
aanzien van het vruchtgenot geen verande
ring van beteekenis in de opbrengst ven de
belosting. De opbrengst der verdedigingsbe
lasting Ib (volgens het ontwerp verdedigings
bclasting I) zal eenigszins stijgen.
De wijziging van de wet op de Inkomsten
belasting 1914 zal eenige baten voor de schat
kist opleveren.
HET DEPARTEMENT VAN
DEFENSIE
VERWERPING VERZOCHT
EEN ADRES AAN DE EERSTE
KAMER
De gep. luit.-generaal H. N. A. Swart, oud-
vice-president van den Raad van Ned.-Indië,
P. J. de Kanter, oud-lid der Tweede Kamci,
generaal C. J. Snijders, oud-opperbevelhebber,
prof. dr. E. Moresco, oud-vice-president van
den Raad van Ned.-Indië, prof. mr. M. W. F.
Treub, oud-minister van Financiën, voorzittel
van den Ondernemersraad van Ned.-Indië, M.
C. Koning, directeur van de Stoomvaart-Maat
schappij „Nederland", H. M. van Bemmelen.
voorzitter van de Kon. Ned. Vereeniging Onze
Vloot, luit.-gen. M. D. A. Forbes Wels, oud
chef van den Gen. Staf, R. Zuijderhoff. lid
van de Algem. Rekcnk., voorzitter van „Oost
en West", vice-admiraal C. Fock, oud-comman
dant der Marine te Helder en prof. dr. F. C.
Gerretson, te Utrecht, zeggen in een adres aan
de Eerste Kamer overtuigd te zijn, dat een
samenvoeging van het Departement van Ma
rine met dat van Oorlog strijdig is met her
belang van het Rijk der Nederlanden.
De gronden, waarop de Minister van Oor
log, tevens Minister van Marine a. i. het wets
ontwerp tot samenvoeging dezer beide depar
tementen baseert, zijn h. i. door de meest des
kundige en tot oordeelen bevoegde autoritei
ten met zulke krachtige argumenten weerlegd,
dat zij zich van eene verdere bestrijding diei
gronden mogen onthouden.
Niet alleen, dat dc oud-oppcrbevelhebbc»,
generaal C. J. Snijders in de vergadering ven
13 Mei te Den Haag op grond van zijn, ge
durende vele jaren als chef van den Generalen
Staf opgedane ervaring, op de meest afdoende
wijze weerlegde, dat de fusie noodig zou zijn
voor eene behoorlijke voorbereiding in vre
destijd van de landsdefensie, maar ook werden
stuk voor stuk met kracht van argumenten alle
overige gronden bestreden, die de ministci
meent te kunnen aanvoeren om de instelling
van een Departement van Defensie aanneme
lijk te maken welke instelling, daar op het
Dep. van Oorlog vrijwel niets verandert, feite
lijk niet anders is, dan een onderbrenging van
Marine onder Oorlog.
De bestudeering van de behandeling van dit
wetsontwerp in de Tweede Kamer wettigt hun
oordeel, dat de ministers geen enkel der tegen
zijn plannen aangevoerde argumenten zelfs
heeft trachten te ontzenuwen.
Zij vestigen de aandacht op het feit, dat de
meerderheid, die zich voor 's ministers voor
stellen verklaarde, gevormd werd dcor hen,
die meermalen verklaard hebben geen man en
geen cent voor 's lands verdediging beschik
baar te willen stellen, v.erder door hen, die in de
laatste jaren uitdrukkelijk verklaard hebben
eenzijdige ontwapening voor tc staan, alsmede
door degenen die, ten onrechte, meenen, dat
deze samenvoeging tot de door hen gcwensch-
te bezuiniging zal leiden.
Overtuigd, dat een goede verdediging ter zee
van ons koloniaal rijk 'n landsbelang is van
de hoogste orde, zijn zij van oordeel, dat bij
een meerderheid, verkregen door motieven, die
zeker niet die der regeering, noch die van het
overgroote deel van het Nederlondsche volk
zijn, elke waarborg ontbreekt, dat de genomen
beslissing werkelijk in 's lands belang is.
Bovendien spreken zij als hun meening uit,
dat de rgeheele voorbereiding van deze aange
legenheid zóó oppervlakkig is en dat de con
sequenties, ook in politiek opzicht, zóó weinig
zijn voorzien, da* zij een grondige bestudecring
daarvan door een commissie van hoogstaende,
alleszins deskundige, mannen noodzakelijk ach
ten. Dan eerst kan de volksvertegenwoordiging
op goede gronden gebaseerd oordeel uit
spreken over de gevolgen van dezen opper
vlakkig weilicht onschuldig lijkenden maar in
wezen hoogst gevaarlijken maatregel.
Zij verzoeken de Eerste Kamer haar goed
keuring aan het wetsontwerp betreffende de sa
menvoeging der beide departementen van oor
log en marine 'Jians te onthouden.
Een groote reeks adhaesiebetuigingen verge
zelt dit adres.
EEN LEERSTOEL IN DE
PSYCHOTECHNIEK
AAN DE UNIVERSITEIT TE
GRONINGEN
Blijkens de ontwerp-Staatsbegrooting ligt het
in het voornemen der regeering, aan de uni
versiteit te Groningen een leerstoel op "*5 rich
ten voor de psycho-techniek en dezen te doen
bezetten door dr. H. J. F. W. Brug mans, lector
in de paedagogiek en assistent in de psycholo
gie.
Dr. Brugmans heeft in vereeniging met prof.
Heymans belangrijken arbeid verricht op het
gebied van de cxperimenteele psychologie. Hij
zal thans de eerste hooglceraar in de psycho
techniek in ons land zijn.
DE A.S. WIJZIGING VAN DE
INVALIDITEITSWET
VERHOOGING DER LOONGRENS
VERMOEDELIJK TOT F 2400.—
Dc parlemertaire redacteur der Tel. meldt.
De in de Troonrede aangekondigde wijziging
van de Invaliditeitswet zal niet het karakter
eencr algcheelc herziening drogen.
Naar wij vernemen beoogt het desbetreffende
in voorbereiding zijnde wetsontwerp hoofd
zakelijk een verhooging van de loongrens
welke thans 1200 bedraagt tot vermoede
lijk 2400.
Voorts zullen nog eenige veranderingen wor
den voorgesteld, o.a. het onder de wet bren
gen van personen, die in aangenomen werk
arbeiden.
HET ROODE KRUIS-ZIEKENHUIS.
TE BEVERWIJK.
Opening door Prins Hendrik.
Prins Hendrik heeft gisteren, als voorzittet
van het hoofdbestuur van het Ned. Roode
Kruis, het Roode Kruis-Ziekcnhuis, te Bever
wijk met een toespraak geopend, waarin hij
memoreerde dat thans binnen een korte span
ne tijds Beverwijk weer in het midden der be
langstelling staat; thans wordt hier het twee
de Roode Kruis-Ziekenhuis in Nederland geo
pend. Als blijk van dc hulp en medewerking
door het gemeentebestuur, bij den bouw van
het ziekenhuis betoont, deelde de Prins mede,
dat het hoofdbestuur als blijk van waardee
ring daarvoor de groote vergulde-zilveren me
daille met toepasselijk opschrift aan dc ge
meente ter herinnering aanbiedt. Verder ken
de de Prins namens het hoofdbestuur het
kruis van verdienste toe aan jhr. J. C. W.
Strick van Linschoten, burgemeester van Be
verwijk; aan dr. D. A. Boon, dr. G. B. Wes
tenburg, voorzitter der afd. Roode Kruis te
Beverwijk; W. Maters, den architect Winter,
terwijl met de zilveren medaille van \*ïrdien-
ste begiftigd werd mevr. Lamme, voorzitster
van de bazarcommissie. Dc architect van den
bouw, dc heer A. Smit Jr., en de aannemer
van den bouw, de heer A. A. Schelvis, ontvin*
gen resp. de zilveren en bronzen legmedaille
met toepasselijk opschrift. De cereteekenen
werden vervolgens met een woord van geluk-
wonsch door Z. K. H. persoonlijk overhandigd.
Daarna verklaarde de Prins het Ziekenhuis
voor geopend.
DE BRUG OVER HET KATERVEER.
Bevordering van het Ncder-
londsch fabrikaat gevraagd.
In verband met het feit, dat a.s. Vrijdag het
departement van waterstaat de beslissing zal
nemen in zake de aanbesteding van de brug
over het Katrrveer, is het volgende telegram
aan den minis.'e»* van waterstaat gezonden
Het bestuur var dn Kath. Werkgeversver-
eeniging yerzoifct U allerdringendst in het be
lang van den goeden naam der Nederlandsche
industri0 en van de werkverruiming brug Ka-
tervcer In binnenland te doen uitvoeren.
DE OPVOLGER VAN PROF.
NIJHOFF
TEGENSPRAAK
In verband met het door ons aan het Hbld.
ontleende bericht dat als opvolger van prof.
Nijhoff te Groningen dr. Meuleman in aan
merking zou komen, deelt men aan dc Msb.
van bevoegde zijde met de meeste stelligheid
mede, dat dat bericht totaal onjuist is.
De naam van geen enkel Katholiek medicus
is voor deze vacature ooit in het geding ge-
wcestl Dat er met de benoeming getreuzeld
is, is waar mnnr deze vindt haar natuurlijke
oorzaak hierin, dat het overleg met de univer
sitaire autoriteiten vertraagd is door de aca
demische vacantia. Thans is echter dc voor
ziening in de vacature door benoeming van
een hooglceraar spoedig te wachten.
KINDERZORG TE WINSCHOTEN
Moeilijkheden met „Justitie".
Het lid der Tweede Kamer mevr. Bakker—
Nort, stelde den Minister van Justitie de vol
gende vragen
1. Is het den minister bekend, dat de vereeni
ging Kinderzorg tc Winschoten, voogdes van
vier en veertig kinderen, wier ouders uit de
ouderlijke macht zijn ontzet of ontheven, voor
al door dc terugvordering op formeele gron
den van een som van ruim 1200, wegens
een sedert zes jaren volgens het Departement
van Justitie in strijd met de voorschriften ge
noten rijkssubsidie, in zulke groote financieel©
moeilijkheden is geraakt, dat het voortbestaan
dezer nuttige vereeniging ernstig bedreigd
wordt
2 Dat op de mededceling van dit feit op
20 Juni 1927 door het bestuur geenerlei ant
woord van het Departement tot heden is ont
vangen.
3. En dat de leden van het bestuur, die zich
reeds jarenlang geheel belangeloos wijden aan
de moeilijke en ondankbare taak der verzor
ging dezer kinderen, unaniem hebben beslo
ten hun functie met I October a.s. neer to
leggen, zoo niet een oplossing dezer moei
lijkheden wordt gevonden
4. Zoo ja, is don de minister bereid ten
spoedigste maatregelen te treffen, opdat het
nuttige en sociale werk dezer vereeniging
voortgang kan hebben en de financieele moei
lijkheden geregeld worden?
ONDERSCHEIDINGEN.
Bij K. B. is verlof verleend tot het aanne
men van de hierna vermelde vreemde orde-
teekenen aan: C. A. R. W. G. A. graaf van,
Aldenburg Bentinck, zaakgelastigde der Ne
derlanden te Budapest, het Commandeurskruis
2e kl. der Orde van de Poolster van Zweden;
dr. A. K. M. Noyons hoogleeraar te Leuven,
het officierskruis der Leopoldsorde en der
Kroonorde van België; het officierskruis der
Orde van het Britsche Rijk en het ridderkruis
der Orde van Isabella la Catolica van Spanje;
M. de Marcas, onder-directeur van de Banque
d'Anvers" te Antwerpen, het ridderkruis der
Orde van Leopold II van België.
CENTRAAL ISRAËLIETISCH
KRANKZINNIGENGESTICHT.
Een giff.
De Vereeniging „Centraal IsraëlïctiscK
Krankzinnigengesticht in Nederland" ontving
voor het verrichten van wetenschappelijk werk
in haar Geneeskundig Gesticht „Het Apel-
doornsche Bosch' te Apeldoorn van den heer
Arthur Hartog, Berg en Dal, de gift van
5000 vrij van het recht van schenking.
GEDWONGEN VERHUIZING.
Een onstichtelijk tafercel.
Te Haarlem is de werklooze C. O. uit een
noodwoning, die hij zonder machtiging aan de
gedempte Schalkburgerkade betrokken had,
gezet. Dit gaf veel opschudding, omdat O.
weigerde, het huis te verlaten. Zijn vrouw
hield zich ziek, maar een geneesheer consta
teerde, dat zij niets mankeerde. De vrouw is
toen in haar ledikant op een auto gezet cn
naar het terrein van de Reiniging gebracht
Gisternacht heeft de familie O. bij een kennis
vertoefd. Nu is haar een noodwoning in het
Slachthuiskwartier aangewezen. Honderden
kijklustïgen waren van de uitzetting getuigen.
Geloof en buig U, of verwerp en sta recht
op# Multatuli.
Geautoriseerde vertalin gnaar het Engelsch van
WALTER BESANT.
door Mej E. HOOGE.WERP.
49
Mr. Dering zat op zijn gewone plaats, maar
de brieven lagen nog ongeopend voor hor».
Hij zag er vermoeid, slecht en verdrietig 'rit.
„Edmund," begon sir Samuel, „hier breng
ik je een jongeman, die je een gewichtige
mcdedeeling heeft te doen."
„Is het over „dat geval?" Heb je eindelijk
wat uitgevonden?"
Op prikkelbaren toon werd die vraag geuit.
„Dc vrees van niet. Jc weet, dat ik ge'oof
aan al, wat we tot nog toe hebben^Tiitgevon-
denl Maar nu" zei sir Samuel, en wreef zich in
de handen, „nu komt het lang-verwachtel"
Gecrge viel hem in de rede
„Wat ik te zeggen heb, neemt niet lang tijd
in. Ik hoorde van sir Samuel, dat hij en
Checkley onder elkaar een geval hebben op
gemaakt, waarbij ik betrokken zou zijn in deze
vervalschingen en dat nu al zoo ver is geko
men, dat ik mijn vonnis tegemoet zie, wat uw
broer terecht beschouwt als een groote schan
de. Daarom stelde hij mij voor, eerlijk vooi
de heele zaak uit te komen en de gestolen po-
pieren terug te geven, wat ik helaas niet óoen
<om <ïe dood-eenvoudige reden^ dat er
niets te bekennen valt. Maar één ding moet ik
wel doen: u heeft mij het geval in handen ge
geven
„Juist. Maar ik heb geen beschuldiging te
gen je uitgesproken. Heb je wat uitgevonden?"
„Het gaat toch moeilijk samen, dat iemand,
die beschuldigd werd van een vergrijp, tegelijk
een opdracht zou hebben, om die zaak te on
derzoeken. Dus zie ik daarvan af en kom u de
papieren brengen, die er op betrekking heb
ben. Het is beter, dat u het in handen geeft
aan iemand, die gewoon is, dergelijke zaken
te behandelen"
„Nonsens!" riep mr. Dering.
„Jongmensch, je hebt mij bedrogen", viel
sir Samuel in. Je beloofde mij, met je beken
tenis voor den dag te treden en dit is er geen
Deze man is ongetwijfeld schuldig", keerde
hij zich tot zijn broer.
„Ik heb je niet gevraagd het onderzoek op
te geven", sprak mr. Dering tot zijn deelge
noot. „Ik heb gehoord, wat er beweerd werd,
maar dat zoogenaamde „geval" berust geheel
op een veronderstelling. Tot nog toe is ei
niets, wat een onmiskenbare aanwijzing geeft
op één persoon, zelfs niet op Edmund Gray
„Ik mag dan geen rechtskundige zijn", sprnk
nu weer sir Samuel, „maar dat er duidelijk
bewijs van de schuldigen werd geleverd, ba-
grijp ik .och zeer goed".
„Ik heb geen keuze, ik moet het geval op
geven", begon George weer. „Mrs. Arundel
heeft al haar dochter verzocht, het engage
ment af te breken, de toegang tot het huis
werd mij ontzegd. Elsie is bij haar moeder
weggegaan en heeft haar intrek genomen bij
haar broer. Dus, sir, neemt u de papieren «n
geeft u ze aan een ander".
Werktuigelijk nam mr. Dcring het pak en
legde er de hand op.
ver we nu zijn", sprak George: „We hebben
bewezen, dat Edmund Gray een bestaand per
soon is, bij velen bekend. Maar we hebben
niet bewezen het verbond, dat er bestaat tus
schen hem en de ontvreemdingen, die uitge
voerd werden op zijn naam. Klaarblijkelijk is
hij een zeer achtenswaardig persoon. Het blijkt
nog steeds een open vraag wie het vergrijp
heeft gepleegd, en het zou mij ten zeerste
verheugen, als ik hooren mocht, dat dit vraag
stuk opgelost is".
„Verheugen? Zóó? Dat is verwon-
derlijkl" merkte sir Samuel op. I
„Acht jaar geleden, mr. Dering stond hier
een ander en werd beschuldigd van een der
gelijk vergrijp. Hij weigerde toen langer op
het kantoor te blijven, wat heel dwaas was.
De tijd heeft zijn onschuld bewezen. Maar ik
blijf. Ik ben uw deelgenoot. En deelgenoot
schap kan enkel verbroken worden met on
derling goedvinden.
Mr. Dering steunde het hoofd op de hand
en zuchtte
Deze zaak maakt mij nog gek jammerde
hij. Ik zal ze een ander in handen geven.
Maar kijk eens hier. Hoe zouden nu deze din
gen daar weer komen
Die „dingen" waren twee enveloppen, die
brieven bevatten. Ze waien gericht aan Ed
mund Gray en waren geopend. Eén daarvan
was George's eigen brief, waarin hij mr. Gray
verzocht op het kantoor aan te komen. De
ander was een brief van den directeur van de
Bank, waarin die om inlichtingen verzocht.
„Hoe kwamen die hier vroeg mr. Dering
weer.
„Zoudt u niet beter doen, dit aan Checkley
tc vragen?" meende George, en belde tegelij
kertijd.
„Deze vond ik boven op dc brieven. Check
„Laat ik^u even in herinnering brenger^ hqg) ley/; gei mr. Dering, „Je was het eerst in de sj
kamer. Je hebt de brieven op tafel gelegd.
Ze lagen boven—op. Niemand is in de kamer
geweest, behalve jij en ik. Je moet ze daar
gelegd hebben."
Checkley keek naar de enveloppen en begon
tc beven.
„Ik weet niet," zei hij. „Ik heb de brieven
op tafel gelegd. Maar die waren er niet bij.
Iemand anders moet ze daar neergelegd heb
ben," hij keek den nieuwen deelgenoot aan,
„een vriend van mr. Edmund Gray, terwijl
ik de kamer uit was en u er nog niet in."
„Ik kwam juist binnen, toen jij er uitging,'
zei mr. Dering.
„Let wel," sprak George, „dat in heel dit
geval een man de hand moet hebben gehad,
die de brieven in ontvangst nam. En de eenige
op Uw kantoor, die de post controleert, is
de man hier vóór uuw klerk Checkley."
„Hoe kwamen de brieven hier herhaalde
mr. Dering driftig.
„Ik weet niet," antwoordde Checkley. „Hij,"
op George wijzende, „moet ze daar gelegd
hebben
„De Booze in hoogst-eigen persoon moet
Mer bezig zijn. Hoe komen die dingen hier
Hoe verdwijnen ze weer? Wie heeft de brie
ven in de safe gelegd Wie heeft de certifi
caten uit de safe genomen Je kunt elkaar
enkel maar beschuldigen I Daar komen we
anders niet verder mee. Gisteren was er een
strooibiljet van Edmund Gra in de safe. Den
dag te veren lagen er een handvol socialis
tische verhandelingen, boven op de brieven."
„Geeft u het geval aan detectives in hen
den P drong George.
„Laat mij het maar eens behandelen Ed
ward. Ik verzeker je, dot ik den schuldige wel,
gauw achter slot en grendel zou hebben",
sprak sir Samuel. „En dan", bij wendde zich'
tot George, „schandaal of geen schandaal
mag het geval wekken, maar er zal geen ge
nade betoond worden I"
George lachte.
„Binnen een veertien dagen omtrent, ben 3c
uw zwager, sir Samuel Tot zóó lang, vaar
wel
George verliet Ket vertrek van zijn deel
genoot en betrad weer zijn eigen vertrek, nog
met een glimlach op do lippen, zoodat alle
klerken versteld stonden en zij, die in hem
geloofden, nog versterkt werden in hun ge
voelen.
„Wacht maar, jou verwaande kwast I" riep
sir Samuel hem na. „Achter slot cn grendel
zal je I"
„Ha r
Die enkele kreet van voldoening kwqm van
Checkle, die nu, al pruttelend in zichzelven,
het vertrek verliet.
„Dit geval zal mij zeker nog den dood aan
doen Izuchtte mr. Dering weer en streek
zich met de hand over het hoofd.„ Dag en
nacht kwelt het mij. Mijn vergeetachtigheid
neemt steeds toe. Op dit uvr weet ik niet
meer wat er het vorige uur gebeurde. Nu heb
ik, bij voorbeeld, thuis ontbeten, als gewoon
lijk. Dat herinner ik mij en ik herinner mij
ook, dat ik uitging. Het is tien minuten loopen,
van Redford Row naar hier. Ik heb er ander
half uur over gedaan. Hoe Dat weet ik
niet. Steeds ben ik vervuld van dien verval-
scher en bedriegerHij legt dingen in mijn
safe. Gisteren nog een strooilbiljet, dat Ed
mund Gray een lezing zou houden over het
een of ander, eergisteren een bundel verhan
delingen door Edmund Gray. Wat beteekent
dat toch allemaal En wat moet fk er aan
doen