j-ra-ng no..oo amersfoortsch dagblad „de eemlander
TWEEDE BLAD.
DE MALVERSATIES TE
WOERDEN
FEUILLETON.
Wie is Edmund Gray?
- Woensdag
26 October 1927
IN BEHANDELING VOOR DE RECHTBANK
WAT DEN VERDACHTEN TEN
LASTE IS GELEGD.
Gistermorgen heeft de Utrechtsche recht
bank behandeld dc zaak tegen dc twee ver
dachten, betrokken bij de malversaties aan het
Centraal Magazijn te Woerden. Men herinnert
zich dat in Mei van dit jaar voor 't hoog milit.
gerec .lof heeft terecht gestaan de majoor
van de militaire administratie W. H. E., gewe
zen hoofd van het centraal magazijn, wien ten
laste gelegd was
le. dat hij in 1923 een tekort in kas had
van f 10,000, waarin hij heeft voorzien door
het laten opmaken van twee rekeningen van
houtlevering, welke niet geschied waren, doch
geboekt voor bedragen, tezamen op na
f 10,000;
2e dat hij twee rekeningen in het kasboek
heeft opgenomen.
De advocaat-fiscaal eischte een gevangenis
straf van vier jaar, met ontslag uit den militai
ren dienst, terwijl mr. Dambrink als verdediger
optrad.
Het Hof achtte het ten laste gelegde bewe
zen, maar meende evenwel ten aanzien van de
op tc leggen straf, dc groote verdiensten en
den ijver van majoor Ewelke ook door de
regcering zijn erkend, niet bu'tcn beschouwing
te mogen laten, nu hij, wat zijn financieel be
leid betreft, een ontrouw ambtenaar was geble
ken. Hiermede rekening houdende, veroordeel
de het Hoog Militair Gerechtshof majoor E.
tot een gevangenisstraf van 1 jaar met bepa
ling, dat de tijd, welke in voorloopige hechte
nis was doorgebracht, 29 October 1926 af,
in mindering zou worden gebracht. Voorts ont
sloeg het Hof den mijoor E. uit den militairen
dienst, evenwel zr-rder hem <"e bevoegd'' id te
ontzeggen, bij dc gewapende macht tc dienen.
Voor de rechtbank hadden zich thans de
twee andere beschuldigden in di» drama te
veranlw *>or 3 n.
Aon B W.f aannemer te Woerden, is
ten laste gelegd dat hij
lo. in het laatst van 1925 en begin
1926 te Woerden terwijl hij wist dot er
te dier zake door zijn firma geen hcu-leve
ringen aan na te noemen Centraal Mara
zijn waren geschied opzettelijk valsche
lijk heeft opgemaakt en geschreven een
aantal rekeningen (facturen), ten laste van
het Centraal Magazijn van militaire kjec-
ding en uitrusting te Woerden, valschelijk
inhoudende dat deer cie fiima A. J Kamer-
dörff, voorheen J B. Wnssink, een hoe
veelheid hout aan voornoemd Centraal
Marazijn was go'^vnd, cn wel r.n, een re
kening groot 400, waarvan de modelre,-
kening door A. J. Komerdö-ff voor vol-
daanis geteckend op 16 Februari 1926.
alsmede een rekening, groot f 400, waar
van de modeirekening door A. J. Kamer-
dörff voor voldaan is geteckend op 6
Maart 1926, zulks met het oogmerk om
deze valsche rekeningen (facturen) als echt
en onvervalscht te gebruiken of door an
deren te doen gebruiken, uit welk gebruik
nadeel kon ontstaan;
2o. dat hij op tijd en plaats voormeld
opzettelijk voormelde valschelijk opge
maakte rekeningen (facturen) heeft ter
hand gesteld aan B. L. Sanders, althans
aan een ander, als waren die valsche reke
ningen (facturen) echt en onvervalscht,
terwijl uit dat gebruik nadeel kon ontstaan;
3o. dat hij omstreeks 1926 tc Woerden
opzettelijk geld tot een bedrog van onge
veer f 50, dat door B. L. Sanders, althans
door een ander, door verduistering, althans
door misdrijf, was verkregen van ge
noemden Sanders als geschenk heeft aan
genomen, althans uit winstbejag bewaard.
Aan B. L. S., le Leiden, is ten loste gelegd
lo. dat hij omstreeks het tijdvak !oo-
pende vanaf October 1925 tot Mei 1926 te
Woerden als bureelanibtenaar in dienst
van het Centraal Magazijn, althans als met
openbaren dienst voortdurend of tijdelijk
belast persoon opzettelijk geld of gelds
waardig papier tot een bedrag van onges
veer f 8300, dat hij, verdachte, in zijn bc»
diening onder zich had, en toebehoorde
aan den Staat der Nederlanden, althans
aan een ander dan aan hem, verdachte,
heeft verdonkeremaand en verduisterd
door opzettelijk uit de kas van het Centraal
Magazijn, die hij in zijn bediening onder
zich had rekeningen en model-rekenin
gen aan B. Wassink uit te betaler», welkt
gefingeerde houtleveringen aan voormeld
Centraal Magazijn betroffen hoewel
verdachte Sanders begreep en wist dat dit
geld niet voor Wassink, maar voor W.
Eerdbeek bestemd was, on het zelfs enkele
malen is voorgekomen dat W. Eerdbeek
het geld opstreek, zonder dat Wassink het
in honden kreeg althans opzettelijk in
voege als voorschreven, heeft toegelaten
dot dit geld door W. Eerdbeek werd weg
genomen of verduisterd, althans opzettelijk
W. Eerdbeek op voorschreven wijze als
medeplichtig heeft ter zijde gestaan
zulks terwijl verdachte Sanders bij het ple
gen van voorschreven feiten telkens ge
bruik maakte van macht, gelegenheid en
middelen hem door zijn ambt geschonken
cn een hi'or.dcren arrHsnlichi schond.
2. dat hij omstreeks 1926 te Woerden ais
bureelambtenoor in dienst van het Centranl
Magazijn, opzettelijk een kasboek of regis
ter, uitsluitend bestemd tot controle der ad
ministratie, valschelijk heeft opgemaakt, al
thans vervalscht, door opzettelijk daartoe,
terwijl hij, Sanders, wist dat er geen hout-
leveringen tc dezer zake aan voornoemd
Centraal Magazijn hadden plaats gehad
valschelijk het geldelijk bedrag van twee
rekeningen of modelrekeningen, elk grooi
400, onderscheidenlijk op 16 Februari
1926 en 6 Maart 1926 door A. J. Kamer*
dörff voor voldaan geteckend, in dot kas
boek te boeken en daarin te verwerken
alsof er werkelijk te dezer zake tot deze be
dragen houtleveranties waren geschied
zulks met het oogmerk om dat kasboek als
echt cn onvervalscht te gebruiken of door
anderen te doen gebruiken, uit welk ge
bruik nadeel kon ontstaan zulks terwijl
verdachte Sanders bij het plegen van voor
schreven feiten, telkens gebruik maakte van
macht, gelegenheid en middelen hem door
zijn ambt geschonken en een bijzonder en
ambtsplicht schond.
Voor deze zaak bestond zeer groote be-
largstelling. zoowel de gereserveerde als de
publieke tribune waren geheel bezet met be
langstellenden
Het verhoor van den verdachte.
Aangevangen werd met het verhoor van B
W-, aannemer te Woerden
Dc President, mr. van Brakel: „U ls
indertijd failliet geweest, terwijl daarna uw
vrouw de zaken verder dreef
Verdachte „Ja, dat is zoo"
President„Het gebeurde herhaaldelijk da»
de majeor Eerdbeek u vroeg valsche reke
ningen te schrijven, dus o'sof er een leveran
tie was gedaan, die inderdaad niet had plaa's
gevonden".
Verdachte: „Dat is in niijn praktijk her
haaldelijk voorgekomen, vooral bij militai
ren".
President „Dat is niet zoo fraai, maar dat
doet aan de feiten niets af. De majoor zei dat
hij in dc knoei zet en u begreep dus dot de
majoor zich met die rekeningen zou dekken
om een uitgave te verantwoorden die hij niet
verantwoorden kon."
Verdachte „Ja, dat is zoo."
President „Erkent u ook de twee in de
dagvaarding vermelde rekeningen to hebben
opgemaakt
Verdachte „Die heb ik geschreven
President „Door wie is u gevraagd die re
keningen op te maken
Verdachte„Wie dat precies was, weet ik
niet. Het was öf Sanders, öf de majoor."
PresidentU bracht de rekeningen dan naar
Sanders, die de modelrekening opmaakte,
waarna uw vrouw ze teekende. Later bracht
u ze weer naar Sanders, die ze op zijn beurt
weer aan den majoor* gaf. U begreep dat als
de belasting administratie kwam controleeron,
dat u wel eens een verhoogde aanslag kon
krijgen door al die gefrogeerde leveranties
waar u niets aan verdiende."
Verdachte,,Ja, de majoor zei me dat ik
voor de belasting iets in rekening mocht bren
gen."
President: „Een gulden of vijftig?"
Verdachte: „Nee, zooveel was het denke
lijk niet. 't Kan best 20.— geweest zijn. En
ik heb ze niet in contanten gehad, maar en^
kele postjes werden verhoogd."
„President„Postjes op rekeningen, die echt
waren, of vervalscht
Verdachte „Neen, dc prijzen van de echte
leveranties werden iets verhoogd. Want da
prijzen werden niet van te voren vastgesteld.
Men rekende wat billijk was."
President„of wat onbillijk was
Verdachte „Nee, nooit. Ik was bang voor
concurrentie en berekende dus een minieme
winst."
President „Toen Sanders u die verhoogde
rekeningen uitbetaalde, heeft u hem toen ge
zegd wat er met de posten gebeurd was
Verdachte„Ja. ik zei hemje weet dot
er wat op staat voer de belasting."
Getuigenverhoor.
Majoor E g g i n k, hoofd van het Centraal
Magazijn te Woerden, deelde mee dat de fac
turen dienden om de voorloopige leveringen,
op bonnen gednan, te stoven.
President „Dat gebeurde ook toen majoor
Eerdbeek chef was
j Getuige„Ja, doorgaans wel. Een enkele
I maal werden wel cens bestellingen gedaan
zonder bon. Maar voor mijn tijd gebeurd:i»
er zooveel eigenaordige dingen.
President „Dc reglementen werden dus niet
altijd nagekomen."
Getuige: „Neen Het gebruik .van model
rekeningen was na T923 reeds verboden, maai
uit oude sleur ging men er nog mee door."
President „Hadden deze bedragen uitbe
taald mogen worden
Kritiek op de controle.
Geinige „Neen, eerst had de directeur dei
Centrale Magazijnen tc Amsterdam de reke
ningen moeten goedkeuren Maar de directeui
teekende pas als de eanvraag om decharge
werd afgedaan."
President „ïk moet aannemen dat de con-
trol<%- daar geen genoegen mee heeft ge
nomen."
President „Maar uit de feilen blijkt hel
tegendeel."
Getuige „Mijn overtuiging is dan ooi: dat
dc hoofdschuldige zit aan het Depnrtcmert
van Oorlog. Want feitelijk kon het Centranl
Magazijn zelf geen betalingen deen. maar dt
chef beschikte nu eenmaal over een groote
kus. De controle was ten eenenmale onvol
doende. Cp het ccgsriblik is do situatie zoo,
dat als ik meer dan 50.moet uitgeven,
ik mochtigirg moet vragen bij het Departe
ment van Oorlog."
Naar aailc'dieg van de Verklaringen van
majoor Eggir.k verzocht de Officier een
aanvulling van de dagvaarding, waarbij aan
gegeven wordt dat de bedoelde rekeningen
dienden tot bewijs van eenig feit.
Mr. Simon de verdediger protesteerde
tegen den aanvulling, die iets strafbaar maakt,
wat tevoren niet strafbaar was.
De Rechtbank trok zich in de Raadkamci
terug ter overweging ven dit verzoek.
De Rechtbank deelde vervolgens mee dat
geen termen aanwezig waren om het verzoek
van den Officier af te wijzen, omdat geen nieuw
feit wordt tenlastc gelegd.
Daar de verdediger geen bezwaar maakte,
werd de behandeling der zaak voortgezet.
Als getuige werd gehoord de heer Sanders,
bureelombtenaar te Woerden, thans met ver
lof te Leiden
Het uitbetalen der rekeningen.
President „U was belast met hc-t beheer van
de kas
Getuige „Na April '23
President „Majoor Eerdbeek zat dikwijls ;n
de knoei, omdat de kas niet wilde kloppen. Hi]
vroeg dan dikwijls aan Wassink om hulp. Was
u daar wel eens bij
Getuige „Neen, maar als Wassink wegging,
zei de majoor dikwijlshet is weer zoo. En als
er na zoo'n onderhoud een tekening binnen
kwam, dan wist ik al hoe laat het was."
President „Heeft u wel cens bonnen zien
overleggen
Getuige„Voor houtleveringen nooit."
President..Als er een rekening van Wassink
kwam, dan vroeg u toestemming aan majoor
Eerdbeek tot uitbetaling, en dot werd nooit
geweigerd, is 't niet
Getuige „Neen, r.ooit".
President„En u begreep dot die rekeningen
niet deugden
Getuige „Ja, ik wist dat cr geen cent van
deugde
President „U maakte de modeirekening op en
gof die aan Wnssink. die haar door zijn vrouw
liet onderteek enen. Daarna werd de rekening
uitbetaald
Getuige: „Ja"
President „Weet u iets af van verhooging
der posten als vergoeding voor belasting
Getuige„Daar wist ik niets van."
President „Hij heeft er wel eens met u ovei
gebroken
Getuige„Je, dat wel, maar verder ook
niet. Ik heb hem, nooit eenig geld uitbetaald
voor zijn belastingschuld. Ik cring met alle
rekeningen naar majoor Eerdbeek.
President ..Was die den zoo alwetend
Getuige„Natuurlijk, die sprak altijd met
Wassink."
President „Het voorschrift was, dat de di
recteur eerst moest teckenen en daarna pos
betaling kon volgen. Moor het gebruik was
meen ik net andersom. Eerst werd uitbe
taald cn dan pas teekende dc directeur.
Vcrrecigcr „FwTt dc verdachte van u
50.ten gpschenke ontvangen
Getuige „Neen, dot bestaat niet.'
Getuigen a décharge.
Overste G. C. Beltman, van het Regiment
Genietroepen, was door den verdediger ge
dagvaard in verband met een eigenaardige ka*
zernebouw te Nijmegen
Getuige„Die bouw geschiedde in 1005 er»
ik kan mij er niets meer van herinneren. P*
was daar als jong luitenant werkzaam, cn het
is ~u meer dan 17 jaar geleden."
Kapitein der Genie Mnrcelln was door den
verdediger gedagvaard in verbond met een
aanbesteding te Woerden van bestrntingswcrV,
voor welk werk ten slotte het geld ontbrak.
Dp militaire administrateur zelf zou toen, vo'-
gens den verdediger, aan Wassink, die het werk
uitvoerde, in overweging hebben gegeven, ge
fingeerde houtrekeningen in tc dienen, lot dek-
kipT van hst tekort
Getuige„lk weet wel dat er meer werk
is verricht, dan was aanbesteed, menr ik kan
rri; riet herinneren, dat er vin een gefingeer
de houtrekening sprake was
Verdachte „De opzichter Strager heeft mij
de opdracht gegeven, cn die stond onder luite
nen* Marcelln
Getuige„Ik heb den opzichter nooit iets
dergelijks opgedragen."
Een mild Requisitoir.
Di- Officier mr. Ousting achtte het wet
tig en overtuigende bewijs geleverd. Dc ver
dachte heelt rekeningen opgemaakt terwijl hij
wist dat cr leveranties waren gedaan cn dezo
rekeningen werden gebruikt als bewijs, dat er
een levering had plaats gehad. De bewijs
kracht der facturen toonde de Officier aan de
hand van arresten van den Hoogen Raad aan
Uit de factuur blijkt, dat aan dc bestelling
is voldaan. Nu zal men zeggen, dat die fac
tuur een ongeteekend stuk was, maar de Hooge
R.iad heeft uitgemaakt, dat zulk een stuk ah
bewijs kan dienen. In ieder geval is dus het
bewijs geleverd van het ten laste gelegde. Wat
de strafmaat betreft, constateerde dc officier
dat de verdachte de Justitie op het spooV
van groole misstonden en knoeierijen heeft ge
bracht. Spreker vroeg daarom veroordeeling
tot drie maanden en vier dagen gevangenis
straf met aftrek der preventieve hechtenis, die
precies zoo groot is.
Dc verdediging.
Mr. Simon, de verdediger, stelde op juri
dische gronden vost, dat op alle punten ont
slag van rechtsvervolging moet volgen en ten
aanzien van de heling, vrijspraak, omdat een
rekening of factuur geen stuk is dat dient
tot bewijs van eerig feit, terwijl Sanders wist
dat de rekeningen vervalscht waren, zoodat van
misleiding geen sprake is. Pleiter vroeg zich
vervolgens af hoe het mogelijk is, dat een
gonzende bijenkorf van corruptie cn bodrog als
deze eerst thans is uitgezocht. In den loop
van het onderzoek zijn cijfers genoemd, tot
eer. kwart millioen, dat verduisterd zou zijn.
Ten slotte zijn maar drie personen in hechtenis
genomenvoor pleiters cliënt is het noodlot
wel bijzonder streng geweest. Nauwelijks terug
gekeerd van de groeve van zijn vrouw, werd
hij naar de gevangenis gebracht. Gelukkig heeft
na enkele maanden dc Justitie zijn invrijheids-
stelling gelast. Pleiter liet een woord van pro
test hooren tegen dc werkwijze van de mili
taire intendance, die onder argeloozc bur*
gers als verdachte, haar slachtoffers heeft ge
vonden. Als cr een haard van besmetting is,
dan mag men het niemand kwalijk nemen, dat
hij van die besmetting zijn deel krijgt.
Dc zaak tegen den bureelombtenaar.
In dc middagzitting stond terecht de 63-ja-
rigc B. L. S, burcelambtenaar te Woerden,
thans met verlof te Leiden.
President: „U was bureelanibtenaar in dienst
van het Centraol Magazijn tc Woerden, cn als
zoodanig was u ondergeschikt aan majoor
Eerdbeek. U beheerde cenigen tijd de kas en
niemand kon daarbij komen zonder uw toe
stemming Niemand anders kwam bij die kas?
Verdachte: „Nee, zelfs de majoor niet. Ik
kreeg aanvankelijk cén sleutel, maar ik aan
vaardde de kas niet, \'oor ik ook den tweeden
sleutel in mijrt bezit had. Ik heb toen dc kas
overgenomen oin te beletten dot ze nog niet
verder in den modder zakte
President: „U hield een net cn een kladkas
boek, is 't niet?"
Verdachte „Jazeker".
Woar al het geld bleef.
President: „Tusschen October '25 en Mei
'26 kwam majoor Eerdbeek u herhaaldelijk
mcdedeelen dat er geld tekort was
Verdachte: „Ja, dat was voor particuliere
doeleinden. Dan moest Wassink komen. Maar
de kas was goed, die klopte".
President: „Dan ging u naar Wassing en
zei: dc majoor zit er weer in. Even later kwam
Wassink dan langs met de medcdeeling t Is
al weer zoo laat. Don kwam er een rekening in,
die op last van den majoor moest worden uit
betaald"
Verdachte „Bijna altijd in tegenwoordig
heid van den majoor".
President „Maar u betaalde het geld uit
Verdachte: „Ja, ik heb wel gezien dat Eord-
bcck al het uitbetaalde geld zelf opstreek en in
den zak van zijn tuniek stak. Bij herhaling
wees ik cr den majoor op, dat zijn handelin
gen niet in den haak waren. Maar ik kreeg ten
antwoord: jij doet wat ik zeg, cn bemoeit je er
verder niet mee En als ik naar het hoogste
ressort was gegaan om alles had verteld, dan
had men mij toch Tiiet geloofd, dan zou men
gezegd hebben: Sanders, het mankeert je hier.
(Verdachte wees op zijn voorhoofd.)
President: „Maar daaruit kon u toch wel op
maken, dat dc majoor dingen deed die niet in
den haak waren".
Verdachte: „Natuurlijk, anders zou ik ook
nooit tegen mijn chef hebben durven zeggen
dat hij iets niet goed, of verkeerd deed".
President: „Hoeveel is er op die manier op
valschelijk opgemaakte rekeningen uitbe
taald? Zooiets van 8300.
Verdachte: „Dat zou wel ongeveer uit kun
nen komen".
Verdachte erkende verder in de kasboeken
twee bedrogen van 400.te hebben ge
boekt, om het te doen voorkomen, dat deze be
dingen uitgegeven waren voor het rijk.
President: „U erkent dus de boeken ver
valscht te hebben".
Verdachte: „Dat was een vervalsching op
lost".
Verhoor der getuigen.
Majoor Eggink werd wederom als getuige
gehoord. Op een vraag van den verdediger,
deelde getuige mede, dot majoor Eerdbeek de
verantwoordelijke man was.
Verdediger: „En wanneer nu majoor Ecrd-
Menschenzeggen en geldt niet, als Gods
werken spreken.
Brederode.
Geautoriseerde vertalin gnaar het Engelsch van
WALTER BESANT.
door Mej E. HOOGEWERP.
77
„Zeker, de oude gedienstige van Dering
„Die heeft openlijk George beschuldigd, en
zonder eenigerlei bewijs, dat hij de brieven
zou vervalscht hebben, of bij de vervalsching
zou geholpen hebben".
„Dat is heel leelijk'.
„Ja, het is ook leelijk. Toch zullen we er
ons voorgenomen huwelijk niet door loten
verstoren. Maar behalve wanneer we natuur
lijk vóór Woensdag dc achterdocht niet kun
nen verdrijven, zullen we onze wittebroods
weken thuis doorbrengen, om het geval van
dag tot dag te kunnen gadeslaan
„Steeds stukken koopende en verkoopende.
Want dat zou Dering doen
„Het schijnt, dat deze overdrachten dc eeni-
ge zijn, die hij van het jaar heeft gedaan
„Van het voorjaar heeft hij er anders heel
wat voor mij gedaan".
„Ja? En herinnert u zich de bijzonderhe
den?"
„Duidelijk. Of het gisteren eerst gebeurde.
Ik heb je toch verteld van mijn industrie-
dorp, nietwaar? Het dorp, waar allen gelijk
zjjng allen iederen dag een. bepaalden tijd wer*?
ken en niet langer. Allen worden betaald in
rantsoen en kleeren en woningen. Er is geen
particulier eigendom in mijn ideaal dorp"
„Dat weet ik. Het zal een allerliefst doip
zijn".
„Vroeg in het voorjaar was ik klaar met de
plannen er voor. Toen viel het mij in, dat,
in plaats van dat altijd naar mijn zaakwaar
nemer tc moeten gaan om geld te krijgen, het
veel beter zou zijn, als ik con groote som te
mijner beschikking had liggen in de bank.
Dus gaf ik Derir.g order op mijn naam over
te dragen een groot aantal stukken, die op
den zijne stonden, want hij was een ~oort
trustee voor mij; ik was er nu eenmaal op
gesteld, dat hij al zijn zaken voor mij beheer
de. Maar dit zal je ook niet interesseeren, het
punt van be'ang is enkel niaar, dat mijn bank
de overdrachten ontving en orders heeft om
ook de dividenden tc ontvangen"
„O, cn ze heeft zeker ook alle papieren?'
„Die heeft ze gehad. Maar ik dacht, dat
mijn oude vriend het misschien als een soort
gebrek aan vertrouwen zou opvatten, als ik
ze daar liet. Dus zond ik ze weer naar zijr»
kontoor. Ze zijn nu veilig Ik heb ze daorzelvcn
neergelegd, of hij deed het eigenhandig, dat
weet ik nu niet nicer. Soms, dat is zoo dwaas,
als ik aan dingen denk, die daar op kantoor
zijn gebeurd, lijkt het mij, dat ik ze zelve heb
gedaan, en soms denk ik, dat hij het deed.
Maar wat komt het cr ook op aan?"
„Wel neen. De papieren zijn nu zeker weer
in de safe terug?"
„Zeker. Ik of - Hij ik weet niet meer,
één van beiden hebben we ze er in gelegd".
„O geliefde meesterI" Elsie klapte in de
handen, „dat is voor mij nog van grooter be
lang dan uw vorige verklaring, wilt u wel ge-
looven? U weet niet aan welke ellende u nu
een eind zult hunnen maken. Had ik tod* maar
eerder van die dingen tegen u kunnen spre
ken! De verklaring die u al geschreven heeft
is voor mijn broer. Goot u nu eens zitten,
meester, en schrijft u een andere, die dan voor
mij is".
„Ik zal doen, wat je mij verzoekt. Maar
waarom heb je dit alles niet liever aan Dering
gevraagd Hij heeft een onbeperkt geheugen.
Misschien dat hij het niet eens prettig vond,
als hij wist, dat die particuliere zaken tus
schen procureur en cliënt zoo bespioken wer
den
„We kunnen niet naar nir. Dering toegaan
Er zijn enkele iedenen, waarom dit niet kan.
Al wat wij behoeven is: een duidelijke, wore
verklaring van wot heeft plaats gehad. Gaat
u nog eens rustig zitten en schrijft u mij dan
een verklaring van iedere overdracht
„Vroeg in dit ia ar," begon hij, kwam ik
tot het inzicht, dat voor mifn plan an het
industrie-dorp, wilde het vrucht drogen, al het
geld zou noodig ziin, waar ik over beschikken
kon. Ik bedacht, dat het goed zou zijn een
bepaalde som bij mijn zaakwaarnemer weg te
nemen cn die in mijn eigen bank te plaatsen,
om ze altijd bij de hend te hebben. Ik begon
toen in Maart met een som van ze -duizend
pond, die Dering, in gcvolgo miin opdrachten,
aan mijn bank overmaakte in den vorm van
aandcelen cn effecten. Ik geloof, dat het over
drachten waren van effecten, die op zijn eigen
naam stonden, maar deel uitmaakten ion mijn
fortuin, mijn ruim particulier vermogen. De
bank werd opgodiegen de dividenden te ont
vangen van die som. Ongeveer een maand
later kreeg ik van Dering ondere effecten, ter
waarde van twaalf-duizend pond, waarvan de
papieren ook aan mijn bar.k werden gegeven
En daarna kreeg ik papieren ter waarde van
twintigduizend pond, zoodat ik in handen had,
fkt wil zeggea ip stukken, die onmiddellijk'
verkocht konden worden, niet minder dan der
tig duizend pond. Al dit geld wilde ik gebruik
ken voor mijn industrie-dorp. Steeds blijf ik
het volste vertrouwen stellen in dit plan. Maar
ik heb het nog niet ten uitvoer kunnen bren
gen, tengevolge van de moeilijkheid, om
werklui te vinden, die berekend zijn voor die
staat van zaken. Ze kunnen wel werken voor
degenen, die het geld hebben, maar niet voor
degenen, die het niet hebben, dat wil zeggen
voor elkander en voor zichzelven. Tenminste,
ik heb geen werklui van een onder type kun
nen vinden. Misschien ben ik ook te veel een
studie-mensch en beweeg ik mij niet genoeg
in die kringen. Hoe dit cok zij, ik kon mijn
doip niet opbouwen en ik heb het geld dus
niet gebruikt De papieren heb ik dan ook
weer uit de bank genomen en bij Dcring in
de safe gelegd".
Elsie keek over zijn schouder en los ieder
woord.
„Dc brieven, die mr. Dcring schreef aan den
makelaar, ingevolge uw opdrachten, waren die
vóói hem, misschien door u geschreven, al is
dit nu ook wat ongewoon
„Dat heb ik jc immers al verteld W «arom
zou ik het nu tweemaal zeggen. Er zijn wel
eens van die dingen, die een njensch niet hel
der zijn. Ik heb ze geschreven, of hij hij dan
voor mij, of ik handelde voor mijzclven. Wat
komt er dat nu ock op aan Het eind is
toch, -*3oals ik het voor je opgeschreven heb
Kan dit papier je r.u van eenig nut zijn?"
„Van het grootste nut. Wees zoo goed, het
te onderteekenen geliefde meester."
Hii gehoorzaamde en toekende„Ed mund
Gray".
En nog iets. Elsje zag op zijn gelaat spo
ren van onrust en haastte zich met haar
vmag„Heeft u hier uw bankboek ook
^a. De directeur zond het hier met d©
of ondere onbeschaamde vraag, maar dat
schrijven heb ik doorgezonden naar Dering.
Wat wil je met dit bankboek Het ligt in
een van die laden. Kijk, hier is het. Het che
queboek ook."
„Als ik u was, meester, dan zou ik niets
meer te doen willen hebben met die geldza
ken. U heeft mr. Dering de overdrachten en
de papieren gegeven, waarom geeft u hem
niet net zoo goed bet geld terug Laat u niet
meer kwellen met geldzaken f Het is in allo
dcelen van belang, dot u niet te doen zoudt
hebben met geldzaken. Wie heeft er nu ooit
gehoord van een profeet, die zich met wis
sels ophield U moet zich hier in uw studiën
kunnen verdiepen. U goot naar het zaaltje en
predikt. Uw vrienden moeten zorg dragen
voor uw zaken. Als zij dit mogen doen.
„Gewis. Niets zal mij aangenamer wezen I"
„Hier heeft u dan uw chèquc-boek on hier
uw bankboek. Schrijft u nu een wissel, betaal
baar aan dc order van Edward Dering, voor
al het geld, dat hier ligt. Ik zie, dat het zeven
hondcrd-dric-cn-twintig pond, vijf shillings en
drie stuivers is. Ik zal den wissel wel in ont
vangst nomen. Zoo. O, u heeft geteekend
„Edward Dcring"Hè, nu moet u toch een
•andere schrijven en tcekenen Edmund Gray.
Zóó is het goed. Schrijft u nu tegelijk ook een
brief aan dc Bank, waarin u den directeur
vraagt in het vervolg dc dividenden *e ont
vangen, ten bute van mr. Dering. Ik zal den
brief wel schrijven, eis u hem don maar on-
dertcekeni I Neen, neen, neen niet Edwaid
Dering, maar Edmund Gray. Uw gedachten
zijn dwalende I Zóó. ICijk geliefde meester, nu
Is u bevrijd van 3l wat u soms mocht kwel-*
lenl"
a>t?otod)j