j-ra-ng no..oo amersfoortsch dagblad „de eemlander TWEEDE BLAD. DE MALVERSATIES TE WOERDEN FEUILLETON. Wie is Edmund Gray? - Woensdag 26 October 1927 IN BEHANDELING VOOR DE RECHTBANK WAT DEN VERDACHTEN TEN LASTE IS GELEGD. Gistermorgen heeft de Utrechtsche recht bank behandeld dc zaak tegen dc twee ver dachten, betrokken bij de malversaties aan het Centraal Magazijn te Woerden. Men herinnert zich dat in Mei van dit jaar voor 't hoog milit. gerec .lof heeft terecht gestaan de majoor van de militaire administratie W. H. E., gewe zen hoofd van het centraal magazijn, wien ten laste gelegd was le. dat hij in 1923 een tekort in kas had van f 10,000, waarin hij heeft voorzien door het laten opmaken van twee rekeningen van houtlevering, welke niet geschied waren, doch geboekt voor bedragen, tezamen op na f 10,000; 2e dat hij twee rekeningen in het kasboek heeft opgenomen. De advocaat-fiscaal eischte een gevangenis straf van vier jaar, met ontslag uit den militai ren dienst, terwijl mr. Dambrink als verdediger optrad. Het Hof achtte het ten laste gelegde bewe zen, maar meende evenwel ten aanzien van de op tc leggen straf, dc groote verdiensten en den ijver van majoor Ewelke ook door de regcering zijn erkend, niet bu'tcn beschouwing te mogen laten, nu hij, wat zijn financieel be leid betreft, een ontrouw ambtenaar was geble ken. Hiermede rekening houdende, veroordeel de het Hoog Militair Gerechtshof majoor E. tot een gevangenisstraf van 1 jaar met bepa ling, dat de tijd, welke in voorloopige hechte nis was doorgebracht, 29 October 1926 af, in mindering zou worden gebracht. Voorts ont sloeg het Hof den mijoor E. uit den militairen dienst, evenwel zr-rder hem <"e bevoegd'' id te ontzeggen, bij dc gewapende macht tc dienen. Voor de rechtbank hadden zich thans de twee andere beschuldigden in di» drama te veranlw *>or 3 n. Aon B W.f aannemer te Woerden, is ten laste gelegd dat hij lo. in het laatst van 1925 en begin 1926 te Woerden terwijl hij wist dot er te dier zake door zijn firma geen hcu-leve ringen aan na te noemen Centraal Mara zijn waren geschied opzettelijk valsche lijk heeft opgemaakt en geschreven een aantal rekeningen (facturen), ten laste van het Centraal Magazijn van militaire kjec- ding en uitrusting te Woerden, valschelijk inhoudende dat deer cie fiima A. J Kamer- dörff, voorheen J B. Wnssink, een hoe veelheid hout aan voornoemd Centraal Marazijn was go'^vnd, cn wel r.n, een re kening groot 400, waarvan de modelre,- kening door A. J. Komerdö-ff voor vol- daanis geteckend op 16 Februari 1926. alsmede een rekening, groot f 400, waar van de modeirekening door A. J. Kamer- dörff voor voldaan is geteckend op 6 Maart 1926, zulks met het oogmerk om deze valsche rekeningen (facturen) als echt en onvervalscht te gebruiken of door an deren te doen gebruiken, uit welk gebruik nadeel kon ontstaan; 2o. dat hij op tijd en plaats voormeld opzettelijk voormelde valschelijk opge maakte rekeningen (facturen) heeft ter hand gesteld aan B. L. Sanders, althans aan een ander, als waren die valsche reke ningen (facturen) echt en onvervalscht, terwijl uit dat gebruik nadeel kon ontstaan; 3o. dat hij omstreeks 1926 tc Woerden opzettelijk geld tot een bedrog van onge veer f 50, dat door B. L. Sanders, althans door een ander, door verduistering, althans door misdrijf, was verkregen van ge noemden Sanders als geschenk heeft aan genomen, althans uit winstbejag bewaard. Aan B. L. S., le Leiden, is ten loste gelegd lo. dat hij omstreeks het tijdvak !oo- pende vanaf October 1925 tot Mei 1926 te Woerden als bureelanibtenaar in dienst van het Centraal Magazijn, althans als met openbaren dienst voortdurend of tijdelijk belast persoon opzettelijk geld of gelds waardig papier tot een bedrag van onges veer f 8300, dat hij, verdachte, in zijn bc» diening onder zich had, en toebehoorde aan den Staat der Nederlanden, althans aan een ander dan aan hem, verdachte, heeft verdonkeremaand en verduisterd door opzettelijk uit de kas van het Centraal Magazijn, die hij in zijn bediening onder zich had rekeningen en model-rekenin gen aan B. Wassink uit te betaler», welkt gefingeerde houtleveringen aan voormeld Centraal Magazijn betroffen hoewel verdachte Sanders begreep en wist dat dit geld niet voor Wassink, maar voor W. Eerdbeek bestemd was, on het zelfs enkele malen is voorgekomen dat W. Eerdbeek het geld opstreek, zonder dat Wassink het in honden kreeg althans opzettelijk in voege als voorschreven, heeft toegelaten dot dit geld door W. Eerdbeek werd weg genomen of verduisterd, althans opzettelijk W. Eerdbeek op voorschreven wijze als medeplichtig heeft ter zijde gestaan zulks terwijl verdachte Sanders bij het ple gen van voorschreven feiten telkens ge bruik maakte van macht, gelegenheid en middelen hem door zijn ambt geschonken cn een hi'or.dcren arrHsnlichi schond. 2. dat hij omstreeks 1926 te Woerden ais bureelambtenoor in dienst van het Centranl Magazijn, opzettelijk een kasboek of regis ter, uitsluitend bestemd tot controle der ad ministratie, valschelijk heeft opgemaakt, al thans vervalscht, door opzettelijk daartoe, terwijl hij, Sanders, wist dat er geen hout- leveringen tc dezer zake aan voornoemd Centraal Magazijn hadden plaats gehad valschelijk het geldelijk bedrag van twee rekeningen of modelrekeningen, elk grooi 400, onderscheidenlijk op 16 Februari 1926 en 6 Maart 1926 door A. J. Kamer* dörff voor voldaan geteckend, in dot kas boek te boeken en daarin te verwerken alsof er werkelijk te dezer zake tot deze be dragen houtleveranties waren geschied zulks met het oogmerk om dat kasboek als echt cn onvervalscht te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, uit welk ge bruik nadeel kon ontstaan zulks terwijl verdachte Sanders bij het plegen van voor schreven feiten, telkens gebruik maakte van macht, gelegenheid en middelen hem door zijn ambt geschonken en een bijzonder en ambtsplicht schond. Voor deze zaak bestond zeer groote be- largstelling. zoowel de gereserveerde als de publieke tribune waren geheel bezet met be langstellenden Het verhoor van den verdachte. Aangevangen werd met het verhoor van B W-, aannemer te Woerden Dc President, mr. van Brakel: „U ls indertijd failliet geweest, terwijl daarna uw vrouw de zaken verder dreef Verdachte „Ja, dat is zoo" President„Het gebeurde herhaaldelijk da» de majeor Eerdbeek u vroeg valsche reke ningen te schrijven, dus o'sof er een leveran tie was gedaan, die inderdaad niet had plaa's gevonden". Verdachte: „Dat is in niijn praktijk her haaldelijk voorgekomen, vooral bij militai ren". President „Dat is niet zoo fraai, maar dat doet aan de feiten niets af. De majoor zei dat hij in dc knoei zet en u begreep dus dot de majoor zich met die rekeningen zou dekken om een uitgave te verantwoorden die hij niet verantwoorden kon." Verdachte „Ja, dat is zoo." President „Erkent u ook de twee in de dagvaarding vermelde rekeningen to hebben opgemaakt Verdachte „Die heb ik geschreven President „Door wie is u gevraagd die re keningen op te maken Verdachte„Wie dat precies was, weet ik niet. Het was öf Sanders, öf de majoor." PresidentU bracht de rekeningen dan naar Sanders, die de modelrekening opmaakte, waarna uw vrouw ze teekende. Later bracht u ze weer naar Sanders, die ze op zijn beurt weer aan den majoor* gaf. U begreep dat als de belasting administratie kwam controleeron, dat u wel eens een verhoogde aanslag kon krijgen door al die gefrogeerde leveranties waar u niets aan verdiende." Verdachte,,Ja, de majoor zei me dat ik voor de belasting iets in rekening mocht bren gen." President: „Een gulden of vijftig?" Verdachte: „Nee, zooveel was het denke lijk niet. 't Kan best 20.— geweest zijn. En ik heb ze niet in contanten gehad, maar en^ kele postjes werden verhoogd." „President„Postjes op rekeningen, die echt waren, of vervalscht Verdachte „Neen, dc prijzen van de echte leveranties werden iets verhoogd. Want da prijzen werden niet van te voren vastgesteld. Men rekende wat billijk was." President„of wat onbillijk was Verdachte „Nee, nooit. Ik was bang voor concurrentie en berekende dus een minieme winst." President „Toen Sanders u die verhoogde rekeningen uitbetaalde, heeft u hem toen ge zegd wat er met de posten gebeurd was Verdachte„Ja. ik zei hemje weet dot er wat op staat voer de belasting." Getuigenverhoor. Majoor E g g i n k, hoofd van het Centraal Magazijn te Woerden, deelde mee dat de fac turen dienden om de voorloopige leveringen, op bonnen gednan, te stoven. President „Dat gebeurde ook toen majoor Eerdbeek chef was j Getuige„Ja, doorgaans wel. Een enkele I maal werden wel cens bestellingen gedaan zonder bon. Maar voor mijn tijd gebeurd:i» er zooveel eigenaordige dingen. President „Dc reglementen werden dus niet altijd nagekomen." Getuige: „Neen Het gebruik .van model rekeningen was na T923 reeds verboden, maai uit oude sleur ging men er nog mee door." President „Hadden deze bedragen uitbe taald mogen worden Kritiek op de controle. Geinige „Neen, eerst had de directeur dei Centrale Magazijnen tc Amsterdam de reke ningen moeten goedkeuren Maar de directeui teekende pas als de eanvraag om decharge werd afgedaan." President „ïk moet aannemen dat de con- trol<%- daar geen genoegen mee heeft ge nomen." President „Maar uit de feilen blijkt hel tegendeel." Getuige „Mijn overtuiging is dan ooi: dat dc hoofdschuldige zit aan het Depnrtcmert van Oorlog. Want feitelijk kon het Centranl Magazijn zelf geen betalingen deen. maar dt chef beschikte nu eenmaal over een groote kus. De controle was ten eenenmale onvol doende. Cp het ccgsriblik is do situatie zoo, dat als ik meer dan 50.moet uitgeven, ik mochtigirg moet vragen bij het Departe ment van Oorlog." Naar aailc'dieg van de Verklaringen van majoor Eggir.k verzocht de Officier een aanvulling van de dagvaarding, waarbij aan gegeven wordt dat de bedoelde rekeningen dienden tot bewijs van eenig feit. Mr. Simon de verdediger protesteerde tegen den aanvulling, die iets strafbaar maakt, wat tevoren niet strafbaar was. De Rechtbank trok zich in de Raadkamci terug ter overweging ven dit verzoek. De Rechtbank deelde vervolgens mee dat geen termen aanwezig waren om het verzoek van den Officier af te wijzen, omdat geen nieuw feit wordt tenlastc gelegd. Daar de verdediger geen bezwaar maakte, werd de behandeling der zaak voortgezet. Als getuige werd gehoord de heer Sanders, bureelombtenaar te Woerden, thans met ver lof te Leiden Het uitbetalen der rekeningen. President „U was belast met hc-t beheer van de kas Getuige „Na April '23 President „Majoor Eerdbeek zat dikwijls ;n de knoei, omdat de kas niet wilde kloppen. Hi] vroeg dan dikwijls aan Wassink om hulp. Was u daar wel eens bij Getuige „Neen, maar als Wassink wegging, zei de majoor dikwijlshet is weer zoo. En als er na zoo'n onderhoud een tekening binnen kwam, dan wist ik al hoe laat het was." President „Heeft u wel cens bonnen zien overleggen Getuige„Voor houtleveringen nooit." President..Als er een rekening van Wassink kwam, dan vroeg u toestemming aan majoor Eerdbeek tot uitbetaling, en dot werd nooit geweigerd, is 't niet Getuige „Neen, r.ooit". President„En u begreep dot die rekeningen niet deugden Getuige „Ja, ik wist dat cr geen cent van deugde President „U maakte de modeirekening op en gof die aan Wnssink. die haar door zijn vrouw liet onderteek enen. Daarna werd de rekening uitbetaald Getuige: „Ja" President „Weet u iets af van verhooging der posten als vergoeding voor belasting Getuige„Daar wist ik niets van." President „Hij heeft er wel eens met u ovei gebroken Getuige„Je, dat wel, maar verder ook niet. Ik heb hem, nooit eenig geld uitbetaald voor zijn belastingschuld. Ik cring met alle rekeningen naar majoor Eerdbeek. President ..Was die den zoo alwetend Getuige„Natuurlijk, die sprak altijd met Wassink." President „Het voorschrift was, dat de di recteur eerst moest teckenen en daarna pos betaling kon volgen. Moor het gebruik was meen ik net andersom. Eerst werd uitbe taald cn dan pas teekende dc directeur. Vcrrecigcr „FwTt dc verdachte van u 50.ten gpschenke ontvangen Getuige „Neen, dot bestaat niet.' Getuigen a décharge. Overste G. C. Beltman, van het Regiment Genietroepen, was door den verdediger ge dagvaard in verband met een eigenaardige ka* zernebouw te Nijmegen Getuige„Die bouw geschiedde in 1005 er» ik kan mij er niets meer van herinneren. P* was daar als jong luitenant werkzaam, cn het is ~u meer dan 17 jaar geleden." Kapitein der Genie Mnrcelln was door den verdediger gedagvaard in verbond met een aanbesteding te Woerden van bestrntingswcrV, voor welk werk ten slotte het geld ontbrak. Dp militaire administrateur zelf zou toen, vo'- gens den verdediger, aan Wassink, die het werk uitvoerde, in overweging hebben gegeven, ge fingeerde houtrekeningen in tc dienen, lot dek- kipT van hst tekort Getuige„lk weet wel dat er meer werk is verricht, dan was aanbesteed, menr ik kan rri; riet herinneren, dat er vin een gefingeer de houtrekening sprake was Verdachte „De opzichter Strager heeft mij de opdracht gegeven, cn die stond onder luite nen* Marcelln Getuige„Ik heb den opzichter nooit iets dergelijks opgedragen." Een mild Requisitoir. Di- Officier mr. Ousting achtte het wet tig en overtuigende bewijs geleverd. Dc ver dachte heelt rekeningen opgemaakt terwijl hij wist dat cr leveranties waren gedaan cn dezo rekeningen werden gebruikt als bewijs, dat er een levering had plaats gehad. De bewijs kracht der facturen toonde de Officier aan de hand van arresten van den Hoogen Raad aan Uit de factuur blijkt, dat aan dc bestelling is voldaan. Nu zal men zeggen, dat die fac tuur een ongeteekend stuk was, maar de Hooge R.iad heeft uitgemaakt, dat zulk een stuk ah bewijs kan dienen. In ieder geval is dus het bewijs geleverd van het ten laste gelegde. Wat de strafmaat betreft, constateerde dc officier dat de verdachte de Justitie op het spooV van groole misstonden en knoeierijen heeft ge bracht. Spreker vroeg daarom veroordeeling tot drie maanden en vier dagen gevangenis straf met aftrek der preventieve hechtenis, die precies zoo groot is. Dc verdediging. Mr. Simon, de verdediger, stelde op juri dische gronden vost, dat op alle punten ont slag van rechtsvervolging moet volgen en ten aanzien van de heling, vrijspraak, omdat een rekening of factuur geen stuk is dat dient tot bewijs van eerig feit, terwijl Sanders wist dat de rekeningen vervalscht waren, zoodat van misleiding geen sprake is. Pleiter vroeg zich vervolgens af hoe het mogelijk is, dat een gonzende bijenkorf van corruptie cn bodrog als deze eerst thans is uitgezocht. In den loop van het onderzoek zijn cijfers genoemd, tot eer. kwart millioen, dat verduisterd zou zijn. Ten slotte zijn maar drie personen in hechtenis genomenvoor pleiters cliënt is het noodlot wel bijzonder streng geweest. Nauwelijks terug gekeerd van de groeve van zijn vrouw, werd hij naar de gevangenis gebracht. Gelukkig heeft na enkele maanden dc Justitie zijn invrijheids- stelling gelast. Pleiter liet een woord van pro test hooren tegen dc werkwijze van de mili taire intendance, die onder argeloozc bur* gers als verdachte, haar slachtoffers heeft ge vonden. Als cr een haard van besmetting is, dan mag men het niemand kwalijk nemen, dat hij van die besmetting zijn deel krijgt. Dc zaak tegen den bureelombtenaar. In dc middagzitting stond terecht de 63-ja- rigc B. L. S, burcelambtenaar te Woerden, thans met verlof te Leiden. President: „U was bureelanibtenaar in dienst van het Centraol Magazijn tc Woerden, cn als zoodanig was u ondergeschikt aan majoor Eerdbeek. U beheerde cenigen tijd de kas en niemand kon daarbij komen zonder uw toe stemming Niemand anders kwam bij die kas? Verdachte: „Nee, zelfs de majoor niet. Ik kreeg aanvankelijk cén sleutel, maar ik aan vaardde de kas niet, \'oor ik ook den tweeden sleutel in mijrt bezit had. Ik heb toen dc kas overgenomen oin te beletten dot ze nog niet verder in den modder zakte President: „U hield een net cn een kladkas boek, is 't niet?" Verdachte „Jazeker". Woar al het geld bleef. President: „Tusschen October '25 en Mei '26 kwam majoor Eerdbeek u herhaaldelijk mcdedeelen dat er geld tekort was Verdachte: „Ja, dat was voor particuliere doeleinden. Dan moest Wassink komen. Maar de kas was goed, die klopte". President: „Dan ging u naar Wassing en zei: dc majoor zit er weer in. Even later kwam Wassink dan langs met de medcdeeling t Is al weer zoo laat. Don kwam er een rekening in, die op last van den majoor moest worden uit betaald" Verdachte „Bijna altijd in tegenwoordig heid van den majoor". President „Maar u betaalde het geld uit Verdachte: „Ja, ik heb wel gezien dat Eord- bcck al het uitbetaalde geld zelf opstreek en in den zak van zijn tuniek stak. Bij herhaling wees ik cr den majoor op, dat zijn handelin gen niet in den haak waren. Maar ik kreeg ten antwoord: jij doet wat ik zeg, cn bemoeit je er verder niet mee En als ik naar het hoogste ressort was gegaan om alles had verteld, dan had men mij toch Tiiet geloofd, dan zou men gezegd hebben: Sanders, het mankeert je hier. (Verdachte wees op zijn voorhoofd.) President: „Maar daaruit kon u toch wel op maken, dat dc majoor dingen deed die niet in den haak waren". Verdachte: „Natuurlijk, anders zou ik ook nooit tegen mijn chef hebben durven zeggen dat hij iets niet goed, of verkeerd deed". President: „Hoeveel is er op die manier op valschelijk opgemaakte rekeningen uitbe taald? Zooiets van 8300. Verdachte: „Dat zou wel ongeveer uit kun nen komen". Verdachte erkende verder in de kasboeken twee bedrogen van 400.te hebben ge boekt, om het te doen voorkomen, dat deze be dingen uitgegeven waren voor het rijk. President: „U erkent dus de boeken ver valscht te hebben". Verdachte: „Dat was een vervalsching op lost". Verhoor der getuigen. Majoor Eggink werd wederom als getuige gehoord. Op een vraag van den verdediger, deelde getuige mede, dot majoor Eerdbeek de verantwoordelijke man was. Verdediger: „En wanneer nu majoor Ecrd- Menschenzeggen en geldt niet, als Gods werken spreken. Brederode. Geautoriseerde vertalin gnaar het Engelsch van WALTER BESANT. door Mej E. HOOGEWERP. 77 „Zeker, de oude gedienstige van Dering „Die heeft openlijk George beschuldigd, en zonder eenigerlei bewijs, dat hij de brieven zou vervalscht hebben, of bij de vervalsching zou geholpen hebben". „Dat is heel leelijk'. „Ja, het is ook leelijk. Toch zullen we er ons voorgenomen huwelijk niet door loten verstoren. Maar behalve wanneer we natuur lijk vóór Woensdag dc achterdocht niet kun nen verdrijven, zullen we onze wittebroods weken thuis doorbrengen, om het geval van dag tot dag te kunnen gadeslaan „Steeds stukken koopende en verkoopende. Want dat zou Dering doen „Het schijnt, dat deze overdrachten dc eeni- ge zijn, die hij van het jaar heeft gedaan „Van het voorjaar heeft hij er anders heel wat voor mij gedaan". „Ja? En herinnert u zich de bijzonderhe den?" „Duidelijk. Of het gisteren eerst gebeurde. Ik heb je toch verteld van mijn industrie- dorp, nietwaar? Het dorp, waar allen gelijk zjjng allen iederen dag een. bepaalden tijd wer*? ken en niet langer. Allen worden betaald in rantsoen en kleeren en woningen. Er is geen particulier eigendom in mijn ideaal dorp" „Dat weet ik. Het zal een allerliefst doip zijn". „Vroeg in het voorjaar was ik klaar met de plannen er voor. Toen viel het mij in, dat, in plaats van dat altijd naar mijn zaakwaar nemer tc moeten gaan om geld te krijgen, het veel beter zou zijn, als ik con groote som te mijner beschikking had liggen in de bank. Dus gaf ik Derir.g order op mijn naam over te dragen een groot aantal stukken, die op den zijne stonden, want hij was een ~oort trustee voor mij; ik was er nu eenmaal op gesteld, dat hij al zijn zaken voor mij beheer de. Maar dit zal je ook niet interesseeren, het punt van be'ang is enkel niaar, dat mijn bank de overdrachten ontving en orders heeft om ook de dividenden tc ontvangen" „O, cn ze heeft zeker ook alle papieren?' „Die heeft ze gehad. Maar ik dacht, dat mijn oude vriend het misschien als een soort gebrek aan vertrouwen zou opvatten, als ik ze daar liet. Dus zond ik ze weer naar zijr» kontoor. Ze zijn nu veilig Ik heb ze daorzelvcn neergelegd, of hij deed het eigenhandig, dat weet ik nu niet nicer. Soms, dat is zoo dwaas, als ik aan dingen denk, die daar op kantoor zijn gebeurd, lijkt het mij, dat ik ze zelve heb gedaan, en soms denk ik, dat hij het deed. Maar wat komt het cr ook op aan?" „Wel neen. De papieren zijn nu zeker weer in de safe terug?" „Zeker. Ik of - Hij ik weet niet meer, één van beiden hebben we ze er in gelegd". „O geliefde meesterI" Elsie klapte in de handen, „dat is voor mij nog van grooter be lang dan uw vorige verklaring, wilt u wel ge- looven? U weet niet aan welke ellende u nu een eind zult hunnen maken. Had ik tod* maar eerder van die dingen tegen u kunnen spre ken! De verklaring die u al geschreven heeft is voor mijn broer. Goot u nu eens zitten, meester, en schrijft u een andere, die dan voor mij is". „Ik zal doen, wat je mij verzoekt. Maar waarom heb je dit alles niet liever aan Dering gevraagd Hij heeft een onbeperkt geheugen. Misschien dat hij het niet eens prettig vond, als hij wist, dat die particuliere zaken tus schen procureur en cliënt zoo bespioken wer den „We kunnen niet naar nir. Dering toegaan Er zijn enkele iedenen, waarom dit niet kan. Al wat wij behoeven is: een duidelijke, wore verklaring van wot heeft plaats gehad. Gaat u nog eens rustig zitten en schrijft u mij dan een verklaring van iedere overdracht „Vroeg in dit ia ar," begon hij, kwam ik tot het inzicht, dat voor mifn plan an het industrie-dorp, wilde het vrucht drogen, al het geld zou noodig ziin, waar ik over beschikken kon. Ik bedacht, dat het goed zou zijn een bepaalde som bij mijn zaakwaarnemer weg te nemen cn die in mijn eigen bank te plaatsen, om ze altijd bij de hend te hebben. Ik begon toen in Maart met een som van ze -duizend pond, die Dering, in gcvolgo miin opdrachten, aan mijn bank overmaakte in den vorm van aandcelen cn effecten. Ik geloof, dat het over drachten waren van effecten, die op zijn eigen naam stonden, maar deel uitmaakten ion mijn fortuin, mijn ruim particulier vermogen. De bank werd opgodiegen de dividenden te ont vangen van die som. Ongeveer een maand later kreeg ik van Dering ondere effecten, ter waarde van twaalf-duizend pond, waarvan de papieren ook aan mijn bar.k werden gegeven En daarna kreeg ik papieren ter waarde van twintigduizend pond, zoodat ik in handen had, fkt wil zeggea ip stukken, die onmiddellijk' verkocht konden worden, niet minder dan der tig duizend pond. Al dit geld wilde ik gebruik ken voor mijn industrie-dorp. Steeds blijf ik het volste vertrouwen stellen in dit plan. Maar ik heb het nog niet ten uitvoer kunnen bren gen, tengevolge van de moeilijkheid, om werklui te vinden, die berekend zijn voor die staat van zaken. Ze kunnen wel werken voor degenen, die het geld hebben, maar niet voor degenen, die het niet hebben, dat wil zeggen voor elkander en voor zichzelven. Tenminste, ik heb geen werklui van een onder type kun nen vinden. Misschien ben ik ook te veel een studie-mensch en beweeg ik mij niet genoeg in die kringen. Hoe dit cok zij, ik kon mijn doip niet opbouwen en ik heb het geld dus niet gebruikt De papieren heb ik dan ook weer uit de bank genomen en bij Dcring in de safe gelegd". Elsie keek over zijn schouder en los ieder woord. „Dc brieven, die mr. Dcring schreef aan den makelaar, ingevolge uw opdrachten, waren die vóói hem, misschien door u geschreven, al is dit nu ook wat ongewoon „Dat heb ik jc immers al verteld W «arom zou ik het nu tweemaal zeggen. Er zijn wel eens van die dingen, die een njensch niet hel der zijn. Ik heb ze geschreven, of hij hij dan voor mij, of ik handelde voor mijzclven. Wat komt er dat nu ock op aan Het eind is toch, -*3oals ik het voor je opgeschreven heb Kan dit papier je r.u van eenig nut zijn?" „Van het grootste nut. Wees zoo goed, het te onderteekenen geliefde meester." Hii gehoorzaamde en toekende„Ed mund Gray". En nog iets. Elsje zag op zijn gelaat spo ren van onrust en haastte zich met haar vmag„Heeft u hier uw bankboek ook ^a. De directeur zond het hier met d© of ondere onbeschaamde vraag, maar dat schrijven heb ik doorgezonden naar Dering. Wat wil je met dit bankboek Het ligt in een van die laden. Kijk, hier is het. Het che queboek ook." „Als ik u was, meester, dan zou ik niets meer te doen willen hebben met die geldza ken. U heeft mr. Dering de overdrachten en de papieren gegeven, waarom geeft u hem niet net zoo goed bet geld terug Laat u niet meer kwellen met geldzaken f Het is in allo dcelen van belang, dot u niet te doen zoudt hebben met geldzaken. Wie heeft er nu ooit gehoord van een profeet, die zich met wis sels ophield U moet zich hier in uw studiën kunnen verdiepen. U goot naar het zaaltje en predikt. Uw vrienden moeten zorg dragen voor uw zaken. Als zij dit mogen doen. „Gewis. Niets zal mij aangenamer wezen I" „Hier heeft u dan uw chèquc-boek on hier uw bankboek. Schrijft u nu een wissel, betaal baar aan dc order van Edward Dering, voor al het geld, dat hier ligt. Ik zie, dat het zeven hondcrd-dric-cn-twintig pond, vijf shillings en drie stuivers is. Ik zal den wissel wel in ont vangst nomen. Zoo. O, u heeft geteekend „Edward Dcring"Hè, nu moet u toch een •andere schrijven en tcekenen Edmund Gray. Zóó is het goed. Schrijft u nu tegelijk ook een brief aan dc Bank, waarin u den directeur vraagt in het vervolg dc dividenden *e ont vangen, ten bute van mr. Dering. Ik zal den brief wel schrijven, eis u hem don maar on- dertcekeni I Neen, neen, neen niet Edwaid Dering, maar Edmund Gray. Uw gedachten zijn dwalende I Zóó. ICijk geliefde meester, nu Is u bevrijd van 3l wat u soms mocht kwel-* lenl" a>t?otod)j

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1927 | | pagina 5