KINDERRUBRIEK. Voor do Oudoron. Voor d« Kleintj** Het feest Van Alles Wat. Bladvulling De rubriek van Oom Karei Als jelui dit lezen gaan we de laatste weck alweer in voor Sint Nicolaos. Hetgeen met andere woorden zeggen wil, dat jelui het alle maal nu natuurlijk geweldig druk hebt. Je be hoeft me daar niets van te vertellen; ik weet precies hoe dat in zoo'n week gaat. Dan is er nergens tijd voor en nergens anders wordt aan gedocht don aan het groote feest van den vijfden December. Jelui hebben den goeden Sint zeker allemaal wel reeds gezien. De vo rige weck Zaterdag is hij al in onze stad aan gekomen aan de Koppel. Ik kon zijn aankomst zelf helaas niet bijwonen. Erg jammer want dat had ik graag willen zien. Maar zooals ik gehoord en gelezen heb is zijn intocht in Amersfoort gelukkig toch niet onopgemerkt voorbijgegaan. Dat mag ook niet, want je weet. Sint N.'colaas komt jelui hier een pret tige dog bezorgen en heeft voor allemaal heel veel cadeautjes meegebracht. Daar heb ik al zoo iets van gehoord, maar natuurlijk mag ik niets verklappen. Dot moot allemaal een ver rassing voor jelui blijven. Gelukkig wordt je geduld niet heel lang meer op de proef ge steld. Nog maar één weekje en dan is het al zoover. Dat Sint Nicolaasfeest vindt ik oltijd een bijzonder leuke dog. Niet alleen om de cadeautjes moor het is dan ook in de stad al tijd zoo gezellig. De winkels maken dan eens extra werk van hun etalage en cr heerscht overal zoo'n echte opgewekte feeststemming. Ik zal jelui nu maar niet langer ophouden met mijn geschrijf, want je zult nog wel meer tc doen hebben deze dagen. Allemaal voorbe reidingen voor het groote feest. Ik wensch je lui er goed succes mee. RAADSELS. Oplossingen van de vorige week. Dc oplossingen van de vorige raadsels wa ren I. Pannekoek met p, dal, gunst, Ber nard, Pannckock, blokken, blond, bef, k. II. Kromme M ij d r e c ht, met echt, rek, hij, rok, mot, moord, dom. Dc prijswinnaar Zonne roosje kan Maan dag de prijs aan ons bureau in ontvangst nemen. NIEUWE RAADSELS I. Mijn geheel is een spreekwoord van 25 letters en 6 woorden. I, 15, 21, 12 10 is een ander woord voor vergif. T7, 25, 7, 25 is een trouw huisdier. 19, 6, 13 is een hemellichaam 18, 11, 12, 21 is iets wat men bit sla ge- briukt en erg zuur is. 5, 24, 4, 10 is een vogel. II, 2, 1, 4, 21 is een getal 3, 23, 7, 14, 6, 21 is een wereldstad. 22, 9, 3t 8, 20, 15 is een mooi stadje in Overijsel. 12, 16 is iets, wat mon 's winters buiten en 's zomers bij den banketbakker vindt. (Ingez. door Wildzang.) 11. Het geheel is een spreekwoord van 12 woord*n en 42 letters. 14, 26, 41, 42 is een viervoetig dier. 22, 8, 3, 5, 28 is een lengtemaat. 32, 30. 29, 27, 19, 28 is een zintuig. 6, 15, 33, 34 is het mannetje van een kip. 4, 13, 11 is een boom. 18, 40, 20, 23 2, 39 vindt men in de woes tijn. 1, 7, 16, 17 is een deel van het gelaat. 35, 36, 37, 38, 39„ 25, 38 is een bekende rivier in België. 12, 10, 18 is niet dun. 31, 30, 24, 21 gebruikt men bij het kam peeren. 9, 28, 23, 24, 3, 2 is een provincie van ons land VOOR DE NICHTJES Van Orchidee kreeg ik vorige week een be schrijving van een aardige schrijfmap en dank hoor hiervoor hartelijk. Ook voor haar andere kleedjes en dergelijke houdt ik me aanbevolen. Ik zal jelui hieronder zoo duidelijk mogelijk vertellen, hoe Orchidee die schrijfmap zou willen maken, want een teekening ervan kan ik er heinas niet bijmaken. Dc mop wOT<it ge mankt van landhuisstof, cretonne of iets der gelijks en kan met satinet gevoerd worden. Don hebben we nog noodig een schrijfbloc; waar als regel 100 vel gelinieerd pBpicr in zit. We knippen eerst drie maal, laten we aan nemen van cretonne, de hoogte en breedte van de schrijfbloc -+■ 4 c.M. voor randen en om slagen en eveneens zoo van het satinet. Het grondvlak, waar straks de schrijfbloc opkomt bestaat uit een stuk karton van dezelfde afme tingen als dc schrijfbloc zelf. Dit karton moet beplakt worden, cn wel aan den buitenkont met cretonne en van binnen met satinet. Over dit grondvlak wordt zoowel van boven als van ondeien een stuk elastiek gemankt, waardoor het karton van de schrijfbloc zelf geschoven kan worden en hierdoor voldoende vast zit. Dan gaan we "t vloeiblad maken, dus hier voor hebban we weer noodig in dc eerste een stuk karton in dezelfde afmetingen als hierboven en een stuk vloeipapier, wat iets kleiner kon zijn. Het karton wordt op dezelfde wijze overtrokken als het grondvlak, doch moet aan de bovenzijde van het gTondvlak vastgeplakt worden en dient dus meteen als dekblad van de bloc. Aan den binnenkant kunnen we aan de vier hoeken schuine lapjes satinet plakken, waar het vloeipapier inge schoven kan worden. Vervolgens moeten we nog den omslag ma ken; wat een beetje ingewikkelder is. Hicrvooi hebben we 2 stukken karton noodig, die over trokken moeten worden en feitelijk aan elkaar moeten komen, dus dat 't een z g. zak vormt, waar men briefkenrtcn en enveloppen in kan bewaren. In t midden kunnen we een afschei ding maken, zoodat kaarten en enveloppen apart opgeborgen kunnen worden. Op iedei van die afdcelingen maken we dan nog een apart zakje voor postzegels. Tenslotte knippen we een stukje cretonne en satinet, wat als sluiting van do map moet die nen. Dit „lipje" zullen we maar zeggen moet aan den onderkant van het grondvlok vast gemaakt worden en kan dan met een groote» drukknoop boven op den omslag dichtgemaakt worden. Ik hoop dat jelui do bedoeling van Orchi dee begrijpen; misschien is cr anders een groote zus of broer zoo lief, die jelui een handje kunnen helpen. Ook van Rozenknop en Cupido ontving ik nog een brief, waarin zc me nog het een en ander vertellen omtrent handwerkjes. Dod* hierover de volgende week. TANTE BETS. De Rijke Jongeling Piet Morders was een goede jongen, „een doodgoeie knul," zeiden zijn mede- gymnasiasten, „maar hij had het zwarte garen niet uitgevonden." Hij had lichtgeel haar van die eigenaardige kleur, die de volksmond vooral aan de honden van melkboeren toekent een van verlegen heid meestal rood gezicht en groote han den, waarmee hij als regel zeer onhandige dingen deed. En gelijk men hierboven, in der gymnasiasten bloemrijke taal, reeds heeft kunnen lezen hij schitterde niet door bijzondere geestesgavenom het nogmaals voorzichtig en zoo vriendelijk mogelijk te zeggen. Toch mocht men hem graag op school, omdat hij een hartelijke en kameraadschap pelijke jongen was, maar het blijft zeer de vraag, of hij het ooit gebrocht zou heb ben tot secretaris van de tooneelvereenl- ging „Molière." wanneer hij of juister dan: zijn vader eens niet zoo rijk was geweest. Papa Morders was echter één van de meest welgestelde menschen in het kleine stadje en hij had, bij het naderen van een tusschentijdsche verkiezing voor een secre taris van „Molière", op de Sociëteit nief onduidelijk te verstaan gegeven, dat hij gTaag zijn toch al royale jaarlijksche dona tie zou willen verdubbelen, als men dat baantje nu eens aan rijn zoon gunde. De vaders van andere gymnasiasten hadden dat thuis weer aan him kroost verteld en zoo gebeurde het, dat op de door 't bestuur opgestelde aanbeveling voor secretaris van de Gymnasiasten Tooneelvereeniging „Mo lière", als nummer één de naam prijkte van Piet Morders, tot groots verbazing van alle oningewijden en tot de allergrootste ver bazing van den betrokkene zelf. Hij werd met vrijwel algemecne stemmen gekozen, hetgeen hem nog méér verbaas de. Gelukkig hsd Piet als secretaris niet al te veel te doen, omdat de voorzitter, die met hem in dezelfde klas zst en hem door en door kende, het meeste werk van hem over nam. De eerlijkheid gebiedt, om in dit ver. band niet onvermeld te laten, dat hij de weinige dingen, die men aan hem overliet, totaal verkeerd deed, of in het gunstigste geval op allergekste wijze ten uitvoer bracht. Toen Piet bijvoorbeeld ongeveer «en Jaar in functie was, waren de voorzitter en de penningmeester van „Molière" aan de beurt om af te treden. Het bestuur meen de, dat men het opstellen der convocatie- biljetten voor de algemeene vergadering veilig aan den wel niet zeer pienteren. maar in ieder geval volijverigen secretaris kon overlaten. Het gevolg van dit al te roeke loos geschonken vertrouwen was, dat el» punt drie van de keurig op briefkaarten gehectografeerde agenda, vermeld kwam te staan: „Verkiezing een E. R. voorzitter en een E. R. penningmeester." Iedereen begreep weliswaar wat de be doeling was van dezen grammaticaal min der juisten tweeden naamval, maar voor een vereeniging. die relaties met de Muzen onderhield, stond het toch nogal slordig. Tegen het einde van den winter dreigde een nieuwe ramp; de verecnieing gaf dan altijd haar voornaamste uitvoering (met bal na) en Piet's vader ,.de eere-donateur", zooalt hij genoemd werd had te kennen gegeven, dat men zijn zoon, „die dan toch bestuurslid was," nu ook eens een rol daarin behoorde te geven. Het bestuur, vast overtuigd, dat de volijverige, mear niet el te nientere secretaris, zelfs de kleinste rol in het serieuze s*uk, dat men dacht op te voeren, hertgrondig zou verknoeien, zat leelijk met het geval verleden. Een tactvolle jongen trachtte nog aan Morders Sr. uiteen te zeiten, dat men Piet liever r'p-n rol wilde geven, omdat de repe tities nogal veel tijd in beslag namen, dien hij beter aan ziin schoolwerk hejtteden kon. Doch de ijdele vader was het daar niet mee eens: zijn zoon had met Kerstmis méér twee onvoldoendes op zijn rapport gehad voor hém inderdaad verrassend weinig, al zat hii dan ook voor het tweede jaar in de- zelfe klas en kon dus best tijd vinden ter .ntwikkeling van zijn dramatische talen ten. En zoo kreeg Piet dus een rol in het nieuwe stuk, waarover hij zich wederom ten zeerste verbaasde. Heel veel hoefde hij er niet voor uit zijn hoofd te leeren het geen hij trouwens ook niet zou gekund^heb- ben en slechts tweemoal was hij gedu rende enkele oogenblikken op het tooneel. Toch had men op de repetities nog last genoeg met Piet. Zoodra het scherm op- Sear Knor, het Varken, roept verreet: Wel heb ik ven mijn leven I "k Word uitgenoodigd op het feest, Dat Hek, de Hond, zal geien. De invitatie luidt: 't is heusch! Om op diner te komen, Daarna te dansen: charleston, step. Wie had dat kunnen droomen De Kippen, Eenden, iedereen Zal op het leest verschijnen: De Haan natuurlijk en de Poes, Behalve dan haar kleinen. 't Is waar: voor dansen ben 'k wat dik En niet zoo heel erg lenig, Maarhet diner lacht mij wel toe. Dat lijkt me juist zoo eenlg! Ik neem de invitatie aan, Ben voor 't diner te vinden, Wordt er daarna gedanst, welnu, Dan knor ik: Lieve vrinden. Ik mag dat dansen wel eens zien, Zit gaame toe te kijken En vraag me onderhand dan af, Op wie 'k zou willen lijken. De avond van het feest breekt aan; In 't rose is ons Saartje, Haar haar geborsteld, keurig glad, En fraai gekruld haar staartje. 't Diner is heerlijk enroyaal 1 Geen eind komt aan de gangen f Komzegt de gastheer, wie zou nu Naar 't dansen niet verlangen? De paartjes vormen zich heel snel. Muis Muzikant gaat spelen f Op de viool. Geen enkle gest Zal zich op 't bal vervelen. Ons Saartje vindt al dat gedraai Wel leuk om naar te lijken. Maar denkt se, neen, ik uil toch niet Op één ven jullie lijken I Je bent me allen veel te dun En dan zoo weinig deftig! Zoo zou 'k niet willen zijn I knort Sa ar; Haar staart beweegt zich heftig.. Gelukkig ben 'k geen apring-in-'t-veld, Maar op en top een „dame". Als ik zoo lustig springen kon, Dan was dat geen reclame Al voor den boer. want mager-zijn Mag sommigen clan lijken, Als i k het was, zou niemand meer Naar mij selfs willen k ij k e n Met g e e n op 't erf wit "k ruilen dus; Ti Ben met mijn lot tevreden Misschien toen Tt jor^j, was niet, maar och, Dat is al lang geleden! Bij 't afscheid dankt Saar gastheer en Gastvrouw voor het genoegen; Buigt diep voor Hek en gemalin. Die op het feest haar vroegen. ging, moest hij als huisknecht over het tooneel loopen en met een g-roote plumeau stof afnemen. Dan werd er op de deur ge bonsd en moest de hulsknecht zeggen: „Daar wordt geklópt," om vervolgens open te doen en meteen te verdwijnen. Maar daar begonnen ook dadelijk de moeilijkheden, want tot en met de generale repetitie moest men Piet conigeeren, die met een hardnekkigheid, welke hem tot dusver vreemd was, den klemtoon verlegde en uit zichzelf nooit andera zei dan: „Daar wórdt geklopt." Piet's tweede optreden kwam pas in het vierde bedrijf. Hij moest een groot geel couvert binnenbrengen en daarbij de ge denkwaardige woorden spreken: „Deze brief is zooeven gebracht. Men wacht op antwoord." Dit was waarschijnlijk te lang voor Ret, tenminste dat „Men wacht op antwoord" liet hij negen van de tien keeT weg. Den regisseur bracht hij zoodoende meer dan eens tot wanhoop, maar Piet zelf vond, dat hij het er vrij aardig afbracht en als Je er niet zoo veel voor uit je hoofd moest lee ren. zou hij graag acteur geworden zijn Toen de groote avond eindelijk was aan gebroken, overtrof Piet de slechte verwach tingen, die men algemeen ven hem had, nog verre. Buiten beschouwing blijve hierbij, dat hi| het stuk deed beginnen door met zijn groote plumeau een vaasje van den schoor steen te slaen, dat zich natuurlijk haastte op den grond aan scherven te vallen. Bijna alle toeschouwers dachten, dat dit bij het stuk hoorde en Piet"» oprecht: „Hè gunst, wat jammer P was het nahnn-liikste van het weinige, dat hij op het tooneel zei. Daarop volgde het bewuste gebons op de deur, dat iedereen, die de repetities had meegemaakt, scherp deed opletten, wat Ret nu zegen zou. En het was waremoel weer mis. „Daar wórdt geklopt," sprak Ret, waar op hij zich haastte te laten volgen: „Daar wordt geklópt bedoel fk." Hierna verdween hii gelukkig van het tooneel. Zijn volgend optreden, in het vierde be drijf, u-as al evenmin een succes. „Deze brief is zooeven gebracht," sprak hij en zwaaide met het gele couvert. Mear meer zei hij niet. Niet voordat de souffleur zóó hard gefluisterd had. dat de heele zaal het hooren kon, vulde hij zijn mededeeling haastig aan met: „O ja, men wadit op antwoord I" Toch kwam er nog wat goeds voort uit dit overigens weinig geslaagde eerste optre den van Piet. Lang vóór men aan de rol- verdeeling van het eerste naisarsstuk toe was. ontving het bestuur van „Molière" «en brief van den ouden Morder9. die nu reeds wenschte mee te deelen, dat zijn zoon Ret, met het oog op zijn studie, geen tijd zou kunnen linden om wederom een rol op zich te nemen. En het bestuur respecteer de die reden natuurlijk. TOM EN ZUN SPEELGOED. Tom ging altijd heel hardhandig met ïfjn speelgoed om, zoodat dit heelemaal niet van hem hield en wel in een donker hoekje had willen kruipen, als hij er aan kwam. Maar Tom «elf wist daar niets van, tot dat hij op een keer midden in den nacht wakker werd door een vreemd geluid. Hij schrikte er sóó ven, dat hij op eèn» recht overeind in bed zat, zooels hij zijn moedei later vertelde. „Maakte jij dBt rare geluid, Eddy vroeg hij aan rijn broertje, dat twee jaar jonger was dan hij. Maar Eddy gaf geen antwoord. Tom stTeek nu een lucifer af an stak da kaars aan. Zijn oogen werden groot van schrik door hetgeen hij nu sag: op den grond stond al sijn speelgoed! En het stond daar niet rustig, neen, het praatte en bewoog zich. Maar dat had Tom overdag nog ooit gezien I Waarom hadden rij niet veel eerder hun kunsten vertoond, als zijn Teddybeer en alle anderen zoo vreeseiijk knap waren? Lang had Tom niet den tijd om hierover na te denken, want hetgeen Bruin, de Ted dybeer, tegen Bonzo, den Gown, sei, -wilde hij natuurlijk hooren. Hij luisterde dus aan dachtig. „tPelk een groot geluk voor ons allen Is het," zei Bruin, „dat hij nachts slaapt" „Ja," stemde Bonzo In, „dan kan hij ons ten minste geen pijn doen met zijn harde handen." „Hij meent het misschien niet kwaad," mengde Harlekijn zich nu in het gesprek, „maar ik k a n nu eenmaal niet van Tom houden. Den was zijn neefje. Jan Ripper- ding, die nu al groot is, anders 1 O, wal was ik gelukkig bij hem, mijn vorig baasje I Als ik nog aan dien tijd terugdenk! Ik begrijp nog niet, waarom ik niet bij hem heb moven blijven en hij mij aan dien wilden Tom gegeven heeft 't Is het aeniga verdriet, dat hij mij ooit gedaan heeft, maai 't is dan ook heel eTg. Ik kom er niet over. heen f' En Harlekijn rinkelde met rijn bellen, maar het klonk lang niet vrooliik. 't Leek wel, of die bellen ook al spraken. Tom ven- stond het nu duidelijk: ze zeiden een versje ov- Ik heb heimwee, tingeling, Naar mifn baas: Jan Ripperding. Konijntjes, Poes, het Schasp en Pik, de groote speclgoedhond, dansten allen in een kring en zongen daarbij luid: Wilde Tom deed me veel pijn; "k Wil bij hem niet langer rijn. 1 Loop dus weg, kom nooit weerom Bij dien naren, ruwen Tom! Ze dansten er zoowaar bij op de maat Plotseling ging het licht echter uit en hoorde Tom niets meer. Het dirurde nu niet lang meer, of hij viel in slaap en sliep aan één stuk verder door. Den volgenden morgen was er van het speelgoed niets meer op den grond te zien. Alles stond in de kast, zooals hij het er den vorigen dag in gezet had. Niet één dier was dus weggeloopen. Dat was een heele opluchting! Tom vroeg er Eddy naar, maar die wist er niets van: hij had geslapen. Tom zei, dat h ij wakker geweest was, maar toen hij Moeder elies verteld had, zei rij: „Je hebt gedroomd, Tom. De kaars heb je ook in je droom aangestoken, want je kon niet bij de lucifers. Maar één ding moet je toch onthouden en dat is: In het vervolg wat voorzichtiger met je speelgoed om te gaan." „Dat «al ik zeker, Moe:' zei Tom, „ik heb er eigenlijk nooit over nagedacht, maar nu ik alles gehoord heb, wil ik net zoo'n goede speelgoed-bess worden als Jan Rip- perdtng." „Dat mag ik hooren I" zei Moeder. Tom hield woord en vanaf dit oogenblik hoefde rijn speelgoed zich niet meer over zijn baasje te beklagen. DE VERDWUENENDE SCHIJF. Op een donkeren muur maakt men een ronde schijf van wit papier vast. De schijf moet ongeveer 2 centimeter in doorsnede rijn. Deie schi'f nlaMst men on de hoogte ven het oog. Vervolgens ban"* men nog een schijf van 8 centimeter doorsnede op H meter afstand van de andere aan den rechterkant en een weinig lacrer. Ga nu vlak vóór het paoier staan, sluit het linkeroog en sie met het rechteroog dan strak naar de kleine schilf. Go dan langzaam achteruit tot oo een afstand van 2 y» meter of nog iets verder en dan zal de groote schijf voor je 'oog verdwenen sijn. EEN OUD SPREEKWOORD. Hoe steviger het touw gewonden is, hoe beter de tol draait. Dat is waar, is het niet, meisjes en jon gens? Nu, het te ook zoo met andere dingen. Hoe flinker en beter je «e aanpakt, des te beter gelukken etj. CORRESPONDENTIE. Popp<nno«der. Gelukkig maar dat je nu weer bijna op streek bent. Wat een leuke teekeningetjes zijn dot. Goed, laat zij dot dan maar gauw doen. Klein Duimpje. Ate je het vooral niet lattr doet, krijg ik hem nog juist op tijd Zorg daar dus maar voor. Pannekoek. Ja, dat zal wel gauw ge beuren. Zooiete verleer je geloof flt nooit. Het zal eerst misschien wel weer wat vreemd rijn. maar dat went wel weer gauw. Flensje. Die zal wel gauw dicht liggen als het zoo doorgaat. Wacht maar af tot het zoover is. Goudenregen. Hoe komt dat zoo. Dan moet je maar erg voorzichtig lijn, dat zij er niets van merken. Heb je soms nog aqua- riumbonncn of plaatjes over 1 J© kunt aan ons bureau in zoo'n geval altijd, wei een nieuwi krijgen hoor! Zwartkop. Dat zoa ik ook maar vast doen. Misschien gebeurt dat ook wel, maar je kunt cr zoo weinig vooruit van zeggen. Doe maar zooveel jc kunt. Bobbie. Be moet je dit keer helaas te leurstellen. In de kinderrubriek mag nooit spe ciaal reclame gemaakt worden voor een han~ delsaitikcl. En dat is met je ingezonden raad sel wel het geval. Erg jammer, want op zich zelf was het een leuk raadsel. Kun je in die geest niet iets anders verzinnen Neen, voor veel arme stakkers is het ellendig. Wildzang. Ja, dot moet ook. En hij moet nog veel grooter worden Ben je niet ge vallen. Bc heb heel wat fietsers zien neer- smakken, mear gelukkig kwamen er geen on gelukken van. Ja, zoo te het goed. Dc zal je dezer dagen wel even antwoorden. Krekel. Je raadsel is heel aardig, jam mer alleen dot 7 en 8 frfet erin voorkomen. Kun je dat nog even aanvullen. Als j© het me dan nog even heelemaal eendt, komt het in de krant. Maar do© het dan vooral deze week nog. Bruinoog. Ja, dat heeft lang geduurd. Dat begrijp ik wei. Graag hoor, dat vind ik erg prettig ate je dat doet. Wc hebben elkaar begrepen hoor I Dank j« wel voor het raadsel. Heb je het zelf gemaakt? Zonneroosje. Uitstekend hoor. Dus ik zal je weer, geregeld in de correspondentie ontmoeten. Ja, die naam was al weer door een ander genomen. Je bent ook t66 lang wegge bleven. Maar zoo te het ook goed hoor! Ja, die komt er. Maar na St. Nioolaas. Het te kleuren plaatje komt dan wel in de krant. F a b e r. Dus oom Karei en de kinder krant daarbij heelemaal vergeten, 't Is wat moois. Maar je hebt dus wel plezier gehad en dat te de hoofdzaak. Doe je nu weer steeds mee; ja hè? Orchidee Dut zal j© juist in deze krant vinden. Lees hem maar eens goed door. Stuur dat dan ook maar als het zoover is. Dat zal wel goed zijn. Leesgraag. Vindt je dat geen leuke beestjes. Ik zou er werkelijk mee willen spe len, maar toch zou fk zulle speelgoed n{pf vertrouwen. Ja, zeker, ik vind het juist een allerleukst feest. Bewaar je ze dan goed. Want ik kan re altijd best gebruiken. OOM KAREI,.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1927 | | pagina 7