KINDERRUBRIEK.
J-qnu r
De rubriek van Oom riarel
Overmorgen do lang verwachte daft-. St. Ni-
colaas. Do dog van speculaas, boterletters en
cadeautjes. Na vele voorbereidingen en lnrg
verbelden zal hij don toch eindelijk komen,
die goede oude Sintel klaas* die ons al zoo vele
jaren achtereen met allerlei geschenken gc-
lukkig gemaakt heeft. Ik kan me zoo voorstel
len, dat jelui nu maar gauw de Zondag voor"
bij willen hebben opdat het dan maar wee»
gauw Maandag is. Ja, dat Sint Nicolaas feest
is toch maar iets heerlijks. En niet alleen de
dag zelf is e.?n groot feest. Ook de dagen die
er aan vooraf gaan brengen al een ecrugszins
bijzonder en feestelijke stemming. Want er
worden natuurlijk alk :naol verlanglijstjes op
geschreven, en wordt overwogen wat je zu't
vragen cn ie kijkt in de winkels je oog?n uit
naar al het moois, dat is geëtaleerd. Want
zoo tegen Sint Nicolaas loop je werkelijk voor
je plezier door de stad. Want niet alleen zijn
dc etalages van de winkels dan keurig ver
zorgd maar er hcerscht ook zoo'n gezellige
drukte, dat je eigenlijk niet thuis kunt blijven
en we) gedworgen wordt om ook te gaan win-
kelen. Heel veel neefjes en nichtjes schreven
me dat ze December do prettigste maand van
het geheelc jaar vinden. Eerst Sint Nicolaas,
dan Kerstmis en tot slot Oudejaarsavond.
Nu, daar ben ik het ook geheel mee eens.
Dat zijn van die echt huiselijke feestjes, die
alleen de Decembermaand je kan geven.
Als S nt Nicolaas nu voorbij is, dan gaan
we gauw beginnen met onze nieuwe wed
strijd. Je weet, de meeste stemmen zijn geval
len op een kleurwedstrijd, zoodot we die dan
ook krijgen. Ik zal zien, dat ik een aardig en
niet te ingewikkeld plantje kan krijgen, dot
jelui dan naar ie eigen inrichten kunnen kleu
ren. En natuurlijk worden daarvoor weer prij
zen bescshikboar gesteld.
Maar daarover een volgende keer weer meer.
RAADSELS.
Opïo ss.'ngen ven dc vorige week
Dc oplcsingen vnn dc raadsels waren
I Vele honden zijn des hazen dood, met
venijn, hond, zen, azijn, hoen, zeven, Londen,
Dolden, ijs.
II Met do hoed in de hand komt men door
het gansche land, met hond, meter, gehoor, 1
haan, den, kameel, mond. Schelde, <Lk, tent,
Drente.
De prijswinnaar Krekel kan Maandag zijn
prijs aan ons bureau afhalen.
Een Verrassing voer Sint tSïcolsos.
tusschen de twee was door het gebeurde den .onmiddellijk zijn stem herkend.
nog hechter geworden.
Het was een feit. dot
de Bergen" vanaf dit
itienschenschuw werd.
sickle hii zelfs levendig
„Ja, ja," zei hij dikwijls.
oo-er.tük minder
In de Padvinderij
belang.
„het is een "oede
instelling en er is één Padvinder, dien ik
niet dankbaar genoü:; an zijn.
Dora's Gevanao^e.
I In triomf werden hij en Moeder, die hem
d.e Oude Men uit vergezelde, in de kamer gehaald
„Wat heerlijk, Moeder!" rien Dora uit,
dat u vanavond al thuiskomt. U wns toch
van plan morgenochtend terug te komen,
is het niet. Moeder?"
„Ja, mnor ik telefoneerde met Vader,
luidde het antwoord „en wij regelden het
zóó. dat wij elkaar onderweg troffen en net
Kitste eind der reis samen aflegden.
Waar is Marie?"
Dora trok haar moeder nu o^rij en ver
telde hoor alles. Met den chauffeur pingen
zij daarop allen naar het schuurtje om
Dora's gevangene te verlossen.
Dora had wel ln den grond willen zinken
van schaamte, toen allen hartelijk lachten,
wantde landlooner was niemand on-
de veldwachter in burger-
kleeren 1
Marie was naar hem toe gegaan en had
„Nee, Dora; het gaat werkelijk niet 1 Bas
en Elly zouden van angst geen oog dicht
doen den geheelen nacht."
„Maar ze hoeven het niet te weten, Marie.
We moeten net doen, alsof je hoofdpijn
hebt en vroeg naar bed gegaan bent. Maak £ers
nu gauw voort; anders kom je nog te laat."
Bas en Elly, de tweelingen, die rustig ir»
den tuin speelden, merkten er niets vsn,sevrea.ed, of hij dien nacht een oogje op
dat Marie de voordeur uitging en zij dien Kus wilde houden.
nacht in het groote, otiderwetsche buiten- j ^el een vuurroode kleur nep Dora nu
huis alleen zouden zijn met de twaalT-jarige i u":
£)ora i „Het spijt me vreeselijk I Hoe heb ik toch
Hun voder was«voor zaken op reis en i zoo dom kunnen zijn?
hun moedor was twee daten naar een oude,"1!< moet ze-pen, je hebt de zaak handig
zieke tante. Dit laatste was heel plotseling -jan-epakt en ,k ben trotsch op mijn oudste
opgekomen cn de kinderen waren achter- dochter. Als het werkelijk een land oopcr
gebleven onder de hoede van Marie, de «n mbreker geweest was, hadt je niet
NIEUWE RAADSELS.
1. Het geheel is een inpoldering in Noord-
Hol'nnd vnn 14 letters.
7, 6, T3, 10. is e-*n groot water.
5. I'2, 8, II, 9. 14, is ern stad in Friesland.
2, 3, 4, groeit op het land.
1, 3, 2, 4, 5, 9, 11, is ccn stad in Noord-
Holland
(Ir. gez. door Rekenmeester).
'I. Welke man valt omgekeerd uit de wol- I
ken?
Reeds nadert de vijfde December
En komt Sint Niklaas in het land
Zou hij ons weer komen verrassen,
Als elk jaar met zeer milde hand
Sint-Nicolaas komt heel uit Spanje,
Een land, o zoo ver hier vandaan,
Maar töch kon hii Hollendsch best spreken
En ons zelfs uitstekend verstaan.
Wat maakt hij vee1 kind'ren gelukkig,
Verrassen doet hij ons zoo graag.
Maar i k zou 't eens om willen keeren
Er weet je, wat 'k Moeder dan vraag
Och Moedertje, Sint wou 'k wat geven;
Bedenk u nu toch eens heel goed,
Waarmee ik den S'nt kan verrassen,
Wat 't meeste plezier hem wel doet.
Te~en SmS-\^ico?aas.
Zoo tegen den vijfden December
dan wordt 't geheimzinnig in huis;
de bel gaat veel vaker dan anders
en ieder brengt pakjes mee thuis.
Op slot ziin gedurig de kasten,
maar moeder doet, of ze 't niet merkt;
van 't zolder klinkt telkens gehamer,
alsof er een timmerman werkt.
Het kraakt van papieren; het ritselt,
het ruikt er naar lijm en naar lak,
en ieder vnn ons loopt met touwtjes
en spijkertjes los in z'n zak.
Hier zit er één versjes te rijmen,
dóar fluist'ren er twee met gelach
ja nooit zijn er zóóveel
geheimen
als tegen Sint-Nicolaasdag
De Oude Man uit de Bergen
De Oude Man uit de Bergen, zooals hij
altijd genoeiitd werd (hij heette eigenlijk
Evert Daniels) was zóó'n knorrige, norsche
man. als men zich maar denken kan. Zijn
woning, een armzalige hut, la? in de bergen
en het gebejrde dikwijls, dat de oude
Evert in een geheele week met geen enkel
levend wezen een woord wisselde.
Diep in zijn hart koesterde Jaap Thorn
den wensch, iets te kunnen doen om de
eenzaamheid van den ouden man wat dra
gelijker te maken. Hij was Padvinder en
het huis, waarin hij met zijn ouders woon
de, stond niet ver van Evert's hut. Het was
dan ook met de bedoeling: vriendschap te
sluiten met den ouden man, dat hij het op
een morgen waagde, aan de deur van zijn
verblijf te kloppen.
Met een nijdig gezicht deed de oude
Evert de deur open.
„Wat moet je?" vroeg hij boos.
Al wilde hii het zichzelven niet beken
nen, er wns echter toch iets in de oógen
van den jeugdigen Thorn, dat hem aan
trok.
„Ik moet niets," antwoordde Jaap. zóó
opgewekt glimlachend, dat de oude Evert
bijna, niet heelemaal, glimlachte als
antwoord. „Ik kom maar eens even vragen,
of er ook iets is, dat ik voor u doen kan."
„O, je bent zeker zoo'n Padvinder, die
eiken dag een goede daad moet trachten te
doen," zei de oude man op spottenden
toon.
Jaap kreeg een kleur, terwijl hij zei, dat
bij inderdaad Padvinder was.
Die twee ?aan nu samen asn 't peinzen
En eind'lijk juicht AnnekeJa,
Dat zal een verrassing heusch wezen,
Nu weet ik iets, Moeder 1 Ho-ha 1
Ons Anneke wordt plots heel ijv'rïg.
Zij hm f nee, ik het nog niet.
Wat znt in het pakje, dat Annie
Op Sinterklaas-dag gaf aan Piet.
Er o p stond met heel groote letters
En duid'iijk geschreven: Aan Sint
U i t S p a n j e. Vooral heel veel groeten
Van Anneke Kwak aan haar Vrind.
Er i n zat een beelderig handwerk,
Een voetenzak, keurig gehaakt.
Door Anneke zelf met een versje
Door haar voor Sint-Niklaas gemaakt:
Als gij, lieve Sint, het eens koud hebt
Op reis. och gebruik dan deez' zak.
Dat hij 11 veel warmte zal geven,
Gelooft cn denkt zeker Ans Kwak.
Sint Nicolaas was werk'liik blijde.
Gebruikte heel trouw Ansie's zak.
Dacht dankbaar aan 't meiske, als
's avonds
Hij daarin zijn voelen vaak stak.
Ook schreef hij aan 't ijverig meisje
Een lenden en vriend'Iiiken brief:
D?t jij, Ans, zoo ?oed voor m.ii zorgde,
Dat vind ik heel hart'lijk en lief.
Je ?eeft me daardoor heel veel warmte,
Die 'k eie'lijk in d i t land wel mis.
Ik donk je, Ans Kwek. en ik weet nu,
Dat warmte in Hofland ook is 1
„Maak dan dat je wegkomt ik heb je
goede daden niet noodigl" klonk het nu
onheilspellend en Evert gooide de deur
vóór Jaap's npus dicht.
De jongen liet zich echter niet uit het
veld slaan en een week later klonte hii
opnieuw aan de hut. Ditmaal lag de oude
man te bed: hij had er* en last van rheuma-
tiek. Daar Jaan geen antwoord on zijn klop
pen kree? en de.deur niet no slot was, deed
hij die zelf onen. Onmiddellijk overzag hii
den toestand, maakte de kachel aan en
zorgde, dat de zieke wat te eten kree?,
iets, waaraan deze groote behoefte had.
Daarna maakte hii de kamer aan kant. On
der al ziin bezigheden sprak hij slechts het
hoomaoodige.
Er kwam geen woord van dank over de
Iiopen van den ouden man, hetgeen echtei
niet wegnam, dat hij Jaap toch heel dank
baar was.
„Als ie wilt. mng je geritst terugkomen,
maar stuur olsjeblipft geen vrouwspersoon
om mij te verzorgen ze komt er niet
in Nou, goeien dag f"
En Jaap, die oo de*p manier zijn afscheid
kroeg, ging nu npar huis.
Het was vacantie en hii en ziin vrienden
deden veel aan allerlei snort. Hii vergat
Evert Daniels daardoor echter niet.
Eiken morgen totdat de ede man
beter was gin^ hü naar de h"t en ver
zorgde hii haar bewoner met zóóveel toe
wijding, dat een vrouw het hem niet had
kunnen verbeferen.
On zekeren door Evert was nu weer
heelernaal hersteld ging Joop uit vis-
schon. Hii had afgesproken met een vriend,
doch dn*r deze on het )a»tete oogenblik
verhinderd was, trok hij er maar in zijn
eenfje on uit. Alles gin? goed tot een tur
of twaalf, toen hii on het punt was naar
huis te gaan en er plotseling een dikke mist
over de berden kwam opzetten Jaeo kwam
al spoedig tot de vfe^eïu'-e ontdekking,
dat hij in een ondoordringbare wolk zat.
E.. dat was in bet grillige her:landschap
geen kleinigheid f
Toen dé oude Evert tegen zonsonder
gang in d^n dcm^winkel brood haalde,
hoorde hi de tijding.
,fJk gelooft vast," zei de bakker, nadat hij
het nieuws verteld had, „dat de föhnen in
één der bergstroom cn verdronken is en wij
he i nooit terug zullen zien."
Een ontzettende maakte zich van
Evert meester, want Hi was van Jaap gaan
houden als van een zoon.
„En ik zeg je dsn, dat hij evenmin ver
dronken is als ikzelf," zei hij. Angst maak
te ziin toon scherp, „rk ga hem onmiddel
lijk zoeken en je zult zien. dat ik hem
vind
Maar Evert sprak met meer overtuiging
dan hij zelf voelde. Met zijn brood nog in
de hand ging hij den jongen zoeken. Ande
ren waren hiermede reeds druk bezig, doch
de oude man voegde zich bij geen hunner
„God helpe mijmomoelde hij. „Ik en
geen ander zal hem vinden 1"
Urenlang zocht hij echter te vergeefs,
maar eindéliik, toen hii op het punt was on-
verrichterzake naar huis terug te keeren,
vond hij den jongen, zwak en uitgeput, niet
ver van den allerdiepsten bergstroom.
Het zwakke hulpgeroep van Jaap een
roepen, waardoor Evert's hart van vreug
de vervuld werd leidde den ouden man
naar de plek, waar zijn jongen vriend zich
bevond.
„Hallofk kom, Jaap 1" riep hij aanmoe
digend terug.
Een paar minuten later droeg hij een
half-bewusfeloozen jongen in ziin armen.
Zoodra Jaap daartoe in staat was, vertel
de hij zijn ouden vriend, hoe plotseling de
mist oogekomen wes en hij reeds alle
hoop op reöcbng opgegeven had, toen
Evert's stem hem op eens als muziek in
de ooren geklonken had.
Jaap verkeerde nog steeds in gevaar,
maar Evert wes ?1 heel dankbaar, dat hii
den jongen gevonden had. Hij gaf hem
een gedeelte van het brood te eten, trok
zijn eigen dikke jos uit en wikkelde er Jaap
in, al stribbelde de jongen ook nog zoo
te^en.
Zoo zaten zij naast elkaar te wachten,
tot de mist zou optrekken. Eindelijk, toen
de wind den mist verdreven had, werden
zij zoo door eenige mannen gevonden.
Gelukkig ondervond Jaap reen nadeelHe
gevolgen van zijn avontuur en kwam zelfs
de oude Evert er goed af. De vriendschap
stevige dienstbode, die zcoals zij h?t
zelf uitdrukte „niks niet bang wes met
de binders alleen in het groote huis."
beter kunnen handelen."
„Daar hebt u geluk aan, meneer," 2ei de
veldwachter. „En ik vond het niets erg,
DiërTmfddng'wDs ei èchiër pen teiejrrBm p'nsJe gevangene van de jongejuffrouw te
gekomen, dat Marie naar huis riep, daar ZlJn-
hoar moeder plotseling ernstig ongesteld f' Is *°ch maar goed, dat wij vanavond
was geworden 1 Cn niet mor?Gn tiu,,s z,Jn Rekomen, zei
Daar Doro er niet van wilde hooren, riallachend, „want een heelen nacht in
zij tot den volgenden moreen wachtte, j h'« scheurtje ojveatoten te zijn, lijkt me
spoedde zii zich naar den'trein zonder de 8 'j ehalve prettig.
beide jongste kinderen goedendag Ie zeg- "'"mede waren allen het natuurlijk
gen. oens.
Hef zsl misschien hrlf acht zijn geweest,
toen Dora, die naar boven was gedaan en
eens door één der ramen naar buiten keek,
een forsche manneniimrur in het licht der
maan het huis zog naderen.
Zij was er bijna zeker van, dat het de
norsch-uitziende landlooner wns, die dien
morgen zoo long om het huis heen?eloo-
pen had. Zij schrikte hevig. Alle deuren
waren weliswaar dicht, maar het zou een
k.'eïn kunstje voor Km zijn, door het raam
naar binnen te komen.
„Nu komt het er op aan, moedig fe ziin,"
hield zii zichzclve voor, „maar o, wat moet
;k doen
Plotseling schoot haar een prachtig plan
te binnen. Als zij den land'copcr maar in
den waan kon brengen, (let het huis vol
menschen was, zou hij zich nog wel eens
bedenken, vóór hij inbrak, dacht zii. Vlug
liep ze dus naar beneden, mankte haastig
overal licht en trok de 'yordijnen in de ver-
schM'erde kamers dicht.
„Kom," zei zij term de tweelingen,
„neem juflie allebei ie viool, dan zullen we
een muziekavondje hebben."
Bas en Eüy vonden dit een uitstekend
nJen. Het was maar zelden, dot zii Doro een
heelen avond van haar boeken konden af
houden.
Dora was echter te zenuwachtig om goed Voetballer. Dat is een heel goede
te kunnen spe'en, en de tweelingen waren nnnm hoor. Die is er nog niet Ik hoop dot ik
critisch aangelegd. Zij vermoedden ech- iedere week een brief van je krijg en dat je
ter in de verste verte niet, wat de reden van steeds de rondsels zult oplossen. Ik moet do
het slechte spel vrn b"n zusje was. i brieven altijd uiterlijk Woensdagochtend om
Pio'seiine meende Dora te hooren, rlat 0 m'T heBben. Anders kunnen ze niet meer in
iemand orobcerrfe een ream op te srhui- I e"stvn!gende kinderkrant benntwoord wpr-
ven. De lendloooer d-cd Hiiihaar ziin best. e8 j n' ,ie "nrlk nn ^n.'.
v Blond ic. Dot is n] gouw. Bn mij is hij
binnen te Immen. 7,< i.et de twerlm-rn cf nc!r Jr, hoor. Goed. Beterschop
semen een nieuw du»t mstudeeren en ging ,,00r Don krjje ik ,ck„ OTn bijzonder Inngc
zeJ ce komor u?t. Er dreigde gevaar, dat
beref'e zii maar el te r-oed en zii zou doen, Heidebloempje. Best. Ik hoop dat
wo' zii kon. om bet of te wenden. I jr> woord houdt. A's jc zc hebt dan heel graag.
Nu wns er een schuurtje te^en de keuken DH komen altijd te pas.
aangebouwd en door een deur daarmee' Narcis. Natuurlijk. Hoe meer hoe be
verbonden. .Als zij den Hndlooper maar kon 1 ter. Doe dat maar zooals je me schreef. Dan
bewegen in het schuurtje te gaan, zou zij j b6" 'k best tevreden,
hem dear ousluHen I I Zonneroosje. Dab begrijp fk En je
Maar stel'je voor, dat zij het probeerde j '^nt heusch de ecnige niet. Dat komt dus wel
cn het mislukte! Bij die gedachte sidder-,
HIT ONZE MOPPENTROMMEL'.
KIESPIJN.
Pa „Ik zou die kies al lang hebben loten
uittrekken als het de mijne was."
Wim „Ik ook als 't de uwe \vas I"
(Inger. door Bobbie).
CORRESPONDENTIE.
Rekenmeester. Bon je nu weer be
ter. Maar het is dan toch nog wel gegaan.
Dat hoop ilc ook voor je cn dot zal ook wel.
Dank je wel voor je raadsel.
Cupido. Wat een heerlijke dag heb Jc
dap gehad. Je zult zeker wel heel veel pret
gcineakt hebben.
Kampioen. Dat heb ik gehoord. Dat
is ook een heel mooi cadeau, waarmee ze wel
in. hun schik geweest zullen zijn
j Orchidee. Donk je wel. Ik zal de
I boodschap overbrengen. Dat mort je moor
do'rn, want dat zal ze wel aardig vinden.
I Sprinkhaan. Als jc daar zoo graag
naar toe gaat, zal het wel een teleurstelling
voor je geweest zijn, dat je nu niet )con
gaan. Maar hot was ook erg slecht weer en
j dan is het beter om moor lekker thuis te blij*4
ven bij de wnrme kachel.
de zij over haar geheele lichaam. Bleek en
hevig ontdaan zetle zij de buitendeur van
het schuurtje open. Nu stak zij een kaars
aan, zette die in het schuurtje en deed de
tusschendeur op slot. Daarna bleef zij
met kloppend hart achter een paar dichto
struiken in den tuin staan warhten.
Het duurde niet lang, of de landlooper,
die de deur van het schuurtje open sag
staan, ring er b:nnen. Dora snrong op
steeds luider klopte haar hart. De man zou
het toch niet hooren?! behoedzaam trok
zij de deur daarna dicht en deed haar op
Bobbie Gord hoor. Dat vorige ging
heusch niet. Ik zie dus het andere met belang-
StélKr.g tegemoet.
Hartelijk dank voor bonnen cn
plantjes Aquarium.
B r u i n o o g. Ja, dat zou wel fijn zijn.
Maar heb nog maar wat geduld. Misschien
komt dat nog wel.
Wildzang. 2e hebben bet toch wel
begicpeni Ik denk dot het een vergissing Is
vnn dc zetterij. Als het nu maar gaat vliezen-.
Dan zou je heerlijk kunnen rijden. Huur maar
weer gnuw oen ander raadsel.
Krekel. Wil jc misschien dan het hce-
w; i i j,! Ie ruadsel nog eens opschrijven. Anders ko-
buitenkant 'af I 1 mC" °r. m0ff<!,iik en <1„, *ou jamu
Eindelijk ging zij weer in huis. Bas en
Elly wachtten haar reeds met ongeduld.
„Zeg, Dora, mogen we' vanavond wat
langer opblijven vroeg Elly,
Dat was een idee I Dora wes veel
bang om near bed te genn en antwoordde:
„Ik denk, dat Moeder het voor één keerljo
wel goed zal vinden."
„Hoera riepen de tweelingen uit.
Het wes bijna negen uur, toen de kinde
ren plotseling een auto voor het huis hoor
den stilstaan. Verschrikt keken zij elkaar
aan.
„Laten we Morie bellen," zei Bas. -,In
geen geval moeten we naar de voordeur
gaan om open te doen. Het kunnen best
roovers zijn."
„Onzin," zei Dora nu, „roovers komen
gewoonlijk niet in een auto."
In het volgend oogenblik riep er iemand
in de gang uit:
„Heerli'k, eindelijk weer thuis te zijn 1
Ik hoon, dat de kinderen nog niet naar
bed zijn f"
Open vloog de huiskamerdeur en alle
ir.er zqn.
Leesgraag. Nu, het lijkt me niet bepaald
geschikt voor onze krant. Overigens is het
toch wel aardig bedacht. Eet er maar niet te
veel van
Klein Duimpje. Dat trof dus wel
heel toevallig. Nu, ik vind h^t uitstekend hoor!
Poppenmoeder Goed hoor. En nu
niet meer wegblijven. Dat zal je wel leuk vin
den, donk ik. Doe maar goed je best.
Goudenregen. Wat een feest. En
natuurlijk dolle pret gehad hè. Dat kan ik me
zoo duidelijk voorstellen.
Flensje. Ju, het is nu een leuke tijd
cn erg gezellig longs de winkels. Wat moet je
mat fil dat moo's doan
R o b b o d o-c s. Waar is je lange brief
gebleven Krijg ik die nu volgende weck
Dc Keeper. Dot had ik al gemerkt.
Maar ik vind het toch wel leuk als je er een
briafje bij doet.
Mol. Jn, dat is lang geleden. Op 't
oogenblik nog niet. Je moet nipt vergeten, dat
do rr.eestcn er nu pas mee beginnen en dan
is er nog niat veel te rullen. Maar als ik er
weer heb, 70! ik aan je denken en je waar
schuwen. Herinner mij er zoo nu en dan nog
drie stormden zij op hun vader af. Zij had-
maar eens uon.
OOM KAREL.