WOENSDAG 14] DECEMBER WEER
W Zendt tijdig Uw
..KEITJES" in.
99
DE VERGIFTIGING VAN KAPITEIN QUECK
KEITJES
Van 1—5 regels I 0.50. Bi] 3 piaasen 1 1 Elke regel meer 13 cenl. UiJsluifend bij vooruitbetaling.
HEDEN IN BEHANDELING VOOR HET
HOOG MILITAIR GERECHTSHOF
BUITENGEWONE BELANGSTELLING
UIT OFFICIERS- EN MEDISCHE KRINGEN
behandeling van de zaak tegen den majoor
ven den Gcneesk. Dienst der Landmacht
Dr. J C Gbeschuldigd van mooid door
vergiftiging met scopolamine en cyaankali van
kapitein Q'ueck. subs van het toebrengen van
zeer ernsiig nadeel aan de gezondheid van den
kapitein, den dood tengevolge hebbende en
meer subsidiair net veroorzaken van dood
door schuld De volledige dagvaarding tegen
den majoor is leeds dezer dagen gepubliceerd
De belangstelling voor deze zaak was bui
tengewoon groot, zoowel uit officierskringen
als uit medische kringen Ook tal van leden
van de balie woonden de behandeling bij De
gereserveerde tribune was geheel bezet en
voor de publieke tribune konden velen geen
plaats krijgen.
Het Hof was als volgt samengesteld pre
sident mi dr Schepel, leden luitenant-gene
raal Collette, vice-admiraal graaf van den
Br sch mi. G van Slooten. schout-Sij-nacht
schreuders en gep. generaal-majoor Cays.
Advocaat-fiscaal was mr. mr. Ro« ec en als
g iffiei fungeerde de eerste luitenant der ja
gers Tuinsrra.
Als verdediger van den verdachte trad op
mr E G. S Bourlier, advocaat te 's Graven
hage.
Het verhoor van den verdachte.
Nadat het Hof was binnengetreden, werd de
byklaagdé. gekleed in uniform, binnengeleid.
De president deelt mede, dat van de getui
gen van het O M. thans alleen dr. Blom zal
worden gehooid. De andere getuigen zijn
reeds onder eede gehcord
De beklaagde stemt hiermede in.
De president merkt op. dat beklaagde heeft
aangestuurd op een echtscheiding tusschen
mijnheer en mevr. Queck, doch het kind stond
hiertusschcn
Daarna herrit beklaagde gebruik willen ma
ken van een schriftelijk stuk. dat de heer
Queck moest on^erteekenen. Voor dat doel
moest kapitein Queck in een toestand van
verdoovirr worden gebracht en daarvoor ge
bruikte beklaagde scopolamine.
Od een vraag van den president verklaart
beklaagde, dat hij de scopolamine altijd in
huis had
De president merkt verder op, dat beklaag
de reed? eerde' scopolamine bij zich had ge
had op 3 Ap il
Op den bewustQn dag heeft beklaagde toen
ir. de kamer 3 kopjes chocolade zien staan
en in één daarvan heeft hij een hoeveelheid
ven ongeveer 10 mG scopolamine gedaan
De president Wist u dat scopolamine een
doodelijke werking had
BeklaagdeIk wrist, dat de hoeveelheid om
doodeliik te ziin, boven ICO mG moest zijn
PresidentU had dus niet de bedoeling
om kapitein Oueck te dooden
Beklaagde Neen.
De president gaat vervolgens na dat mevt.
Queck den huisarts, dr Blom heeft opgebeld,
t -en haar man na het drinken van het kopje
chocolade onwel was geworden.
Beklaagde was eerst weer naar huis ge
gaan doch later teruggekomen Toen heeft
beklaagde aan dr. Blom aangeboden om de
behandeling ovet te nemen Dr. Blom beloof
de echter in den loop van den tegen
ongeveer 6 uur te rullen terugkomen.
In den loop van den middag ziin er bii den
patiënt alleilei ha'luclnaties ontstaan. Verdach
te is toen bang geworden, dat dergelirke ver
schijnselen zich zouden voordoen als dr Blom
terug was Daarom heeft verdachte kapitein
Queck nogmaals een inject;0, thans van
3 mGmet scopolamine gegeven Verdachte
heeft vervolgens tegenover mevr Q een uit
vlucht gezocht om naar huis te kunnen gaan
en daar ge'-nmen heeft bii een t-novrolh"'
cyaankali gehaald Hij had ddt thuis naar
hij zeide omdat hij veel er ernstig last had
v. n karten in zijn tuin De cyaankali heeft hij
tot poeders laten maken.
De president Waarvoor was dat noodig
VerdachteOm een hoeveelheid vergif te
krijgen.
Van de poeders heeft verdachte een keer
gehruik gemankt Hij heeft toen de grootste
helft van een poeder genomen. Het restant
van dit Doeder heeft hif, toen hij dien rri^ng
thuis gekomen was. genomen en toebereid.
Vervolgens is hij near het huis van kapitein
Queck terugcrogann. Toen heeft verdachte den
kapitein eerst een een injectie in de linker-
en «•ervoWens in de rechterarm gegeven. On
geveer vijf kwartier later is dc kapitein over
leden
Even daarna heeft verdachte getelefoneerd
met dr. Blom Ongeveer een uur 'ater is deze
ten huize van kapitein Q gekomen.
Verdachte geeft toe, dat zijn houding na het
•terven steeds deze is geweest, dat hij over
tuigd was, dat hij daarvan de schuld was. De
verschillende verschijnselen; welke zich heb
ben voorgedaan, hebben verdachte echter wan
houding doen verandoren Bij het sterven toch
doden zich geen verschijnselen van cyankali-
vpi giltigingen voor
De president merkt op, dat het verloop det
feiten, zooals die door verdachte zijn mede
gedeeld, dooi niets andeis wordt bevestigd, ook
nie* wat de hoeveelheden vergif betreft. Daar
bij komt, dot verdachte toegeeft, dat hij op
eer gegeven moment he» voornemen had kapi
tein Queck van het leven te beiooven. Vcor
eei leek is de zaak dus afschuwelijk eenvoudig
Verdachte noemt verschillende verschijnse
len, welke hij zou hebben geconstateerd en
waaruit zou blijken, dot de doodsoorzaak een
andere geweest is Hij had o a. een eigenaar
dige lucht uit de keel van kapitein Q. waarge
nomen
In dit verband merkt de president nogmaals
op, dat alleen vaststaat, dat verdachte een
hoeveelheid cyaankali heeft genomen en
geenszins hoe groot die hoeveelheid is ge
weest Het Hof zal natuurlijk zooveel van ver-
darhte's verklaringen aannemen, als hem goed
dunkt.
Het verhoor van dr. Blom.
Vervolgens wordt als getuige-deskundige ge
hoord dr. P. J. Blom, officier van gezondheid
eciste klasse.
Hij vertelt, dot hij op 10 April door mevt
Q is ontboden bij hoor man. Na de patient
even te hebben onderzocht en een tijd lang ge-
spioken te hebben met den verdachte, is ge
tuige weet vertrokken, omdat hij naai Rotter
dam moest. De diagnose stond toen nog niet
vast. Getuige verkeerde in de veronderstelling,
dat verdachte, die hem gezegd had dat hij nog
wel een uurtje bleef, de behandeling overnam
Anders zou do getuige niet zijn weggegaan
Hii voelde zich nu echter gerust gesteld. Hij
zou dit ook gedaan hebben, wanneer et een
gewoon practizeercnd geneesheer was geweest,
wanneer ten minste, evenals nu, de zaak be-
spioken was.
Om half zeven heeft getuige een telefoontje
van verdachte gekregen, die hem mededeel
de, dat het afgeloopcn was en hem verzocht
even te komen. Eenigcn tijd later is getuige
naar het huis van kapitein Q. gegaan. Hij
heeft toen niet geconstateerd, hoe lang dc
kapitein reeds dood was.
Verdachte heeft nog tegen getuige gezegd:
ruik ee.ns wat een eigenaardige lucht. Hij
hoog zich hierbij over het lijk. Getuige heeft
aan dit verzoek geen gevolg gegeven, maar
de mededeeling voor kennisgeving aangeno
men.
De President; Heeft verdachte zich inder
daad over het lijk gebogen?
Getuige antwoordt bevestigend.
Op een vraag van verdachte zegt getuige
nog, dat hij aannam, dat verdachte met hem
de behandeling op zich wilde nemen en dat
hij daarom is weggegaan.
Mr. Bourlier: U kunt aannemen, wat u
wilt.
Getuige zegt, dat het verloop van het on
derhoud met verdachte hem daartoe geleid
heeft.
De doodakte heeft Dr. Blom niet gctec-
kenrl. Hij vond het beter, dat verdachte dit
deed.
Verhoor van deskundige! a
décharge.
Als eerste van deze getuigen werd geboord
de drogist C. Th. Dorrestein te 's-Gravcnha-
ge.
Getuige verklaart dat het flcschje waarin
de poeders cyaankali werden gedaan, een
gebruikt fleschje was.
Aan getuige is niets bijzonders opgevallen.
Getuige kan zich niet meer herinneren, of
de capsule op het fleschje al dan niet sloor.
Beklaagde deelt op een vraag van den
beklaagde mede, dat hij alle ingrediënten
heeft weggevoerd, toen hem Dinsdag hekend
werd, dat het lijk in beslag was genomen.
Getuige zegt nog het wel van belang te
achten, dat naast een goeden stop ook nog
een capsule op het fleschje wordt gedaan
Of de eapsuie die er op zat, al of niet meer
paste, kan getuige zirh echter niet meer her
inneren en ook niet, dat dr. Graf gezegd zou
hebben, laat die capsule er maar af, die pasi
loeh niet meer.
Daarna werd gehoord C. Hougen, adj. on-
deroffieier hij het Mil. Hospitaal.
Deze getuige is op den dig van het ovprlij
den van kapt. Qtirck in de sterfkamer ge
weest. Deer heeft hij op een tafel een leege
amfnlle zien liegen. Hierover heeft hij wel
met dr. Graf gesproken, maar getuige kan
zich nipt herinneren dat dr. Graf tpgen hem
gezegd zou hebben dat hij die nmfulle vooi
een camfer-in'ectie .had gebruikt. Ook heelt
getuige zich daarvan niet overtuigd.
Volgende getuige was de bloemist O. Knep-
per.
Getuige werkte in den tuin hij dr. Graf en
hij heeft herhaaldelijk bij dr. Graf aange
drongen om maatregelen te nemen tegen
katten.
Getuige heeft voorgesteld de katten te ver
geven, maar in het begin ging dr. Graf daar
nooit op in.
Later, in Maart 1927 heeft dr. Graf met
het oog op de voortdurende vernieling door
de katten, er in toegestemd, de katten te ver
giftigen.
Op 11 Maart 1927 heeft getuige daarover
een briefje gekregen, en pen aantal dagen
daarna heeft getuige over deze quaestie een
gesprek gehad met dr. Graf.
Bij den rechtercommissaris had getuige
gezegd, dat dit gesprek had plaats gehad,
kort voor dat dr. Graf is gearresteerd, doch
deze passage moet volgens getuige zoo wor
den opgevat, dat die termijn minstens 8 li
9 dagen heeft hedragen.
Of dr. Graf na dat gesprek ook getracht
heeft de katten te vergiftigen, weet getuige
echter niet, want daarna is hij niet meer in
den tuin geweest.
Mr. Van Slooten, lid van het Hof, vraagt
getuige, waarom hij den tuin van dr. Graf
niet in orde heeft kunnen houden, in ver
hand met hot herhaaldelijk bezoek van kat
ten, terwijl de tuin daarnaast wel in orde
kan worden gehouden.
Getuige: De tuin er naast is nooit In orde
geweest.
Mr. Van Slooten: Heeft U wel eens vaker
katten opgeruimd?
Getuige: Ja. ik hoh er wel doodgeschoten.
Mr van Slooten: Heeft U ze nooit met
cyaankali gedood?
Getuige: Neen nooit. Ik heb wel aan dr
Graf voorgesteld, de katten te dooden door
phosphor op brood te smeren of door middel
van ratt^nkruid.
Beklaagde merkt op. dat hij reeds hall
Februari om cyaankali hoeft gevraagd aan
den kapitein ajjolheker. Reklaagde had een
ter met het oog op zijn jongste kind. dat tel
kens in den tuin kwam, bezwaar om cyaan
kali te gebruiken, maar ten slotte heeft 1»ij
het toch vorschjJIcndo koeren op een bepaal
de plaats noergelegd.
Verdachte merkt nog op, dat hij ook nog
om andere vergiften had gevraagd. Hij had
hiervoor uit den aard der zaak het advies
van den tuinman niet noodig.
Hierna wordt als deskundige gehoord de
directeur van de gemeente-apotheek in Den
Haag, Dr. Schirm, die tezamen met Prof.
Westen een rapport heeft uitgebracht naar
aanleiding van de sectie op het lijk van Kapi
tein Queck.
De deskundige wil doodsoorzaak door scopo-
lamine-vergiftiging niet uitsluiten, maar acht
dit toch niet zeer waarschijnlijk. Er zijn Dr.
Schirm geen gevallen bekend, dat iemand ge
storven is tengevolge van het toedienen van
scopolamine in een hoeveelheid als hier het ge
val is geweest, eerst 1* m. gr. en daarna nog
eens 3 m. gr.
Hoe groot de hoeveelheid cyaankali is ge
weest, welke den kapitein is toegediend, heeft
de deskundige niet kunnen vaststellen.
Dr. Schirm geeft, op verzoek van verdach
te, een korte, wetenschappelijke uiteenzetting
van de verschillende reacties, welke zijn toe
gepast en van de resultaten daarvan.
Er is 39 m. gr. cyaankali on de spierweefsels
gevonden.
De President: Wordt dit door de verde
diging betwist?
Mr. Bourlier: Zeer zeker.
In verband hiermede wordt de deskundige
a décharge, de heer van Ledden Hulsebosch uit
Amsterdam, naar voren geroepen. Deze meent,
dat in. het rapport wetenschappelijk niet is
aange'oond, dat hier sprake is van cyaankali.
De President: Maar verdachte geeft toe,
dat hij een injectie daarmede heeft gegeven.
De deskundige: Daardoor wordt het wel
zeer waarschijnlijk, maar wetenschappelijk is
het niet bewezen.
Mr. B o u r 1 i e r wijst er op, dat het toch we
tenschappelijk bewezen moet worden. Men kan
r.u wel zeggen, dat verdachte het erkent, maar
spr. zou kunnen aantoonen, dat deze zich ver
gist heeft. Gaat men alleen op de verklaring
van verdachte af, dan had het heele onder
zoek wel achterwege kunnen blijven.
Op een volgende vraag zegt de heer Van
Ledden Hulsebosch, dat, wanneer niet
vaststaat, dat er cyaankali is gevonden, ook
de hoeveelheid niet is vost te stellen
Objectief gevraagd, acht de deskundige dont
het Rapport ook niet bewezen, dat er scopola
mine gevonden is
De president wijst er nog eens op, wat
feitelijk door de verklaringen van verdachte is
komen vast te staan Daardoor kan men toch
iets stoutmoediger zijn
De deskundige: Daarmede mag een des
kundige geen rekening houden. Wanneer de
deskundigen niets geweten hadden, betwiriel
ik, of zij het woord scololomine zouden hebben
durven noemen.
Dr. S h i r m Absoluut.
De heer Van Ledden Hulsebosrh
heeft voorts proeven genomen met poeders ry-
nanVol' in fleschjes met een sluiting, zooals zich
oo het fleschje, waarin verdachte zijn poeders
bewaarde, zou hebben bevonden. Zijn ervaring
is. dot de hoeveelheid cyaankali daarbij nog,
t al zeer snel terugloopt en vervluchtigt.
Verdachte: Het feit, dot ik een derge*
lijke poeder nam, bewijst, dot ik niet wist, dot
hot al bedorven was
De president: Het bewijst, dot het ei
niet bedorven heeft uitgezien.
Verdachte wijst er op, dat hü niet che
misch onderlegd is
Mr Bourlier: Kon men in zoo'n geval
een poeder nemen, denkende dat het cyaankali
is, terwijl het dot in werkelijkheid niet meer is
De deskundige deelt mede, dat hij zijn
proeven in het gunstige geval in drie weken
tijd toch nog 50 cyaankali was overgeble
ven
Naar aanleiding van een volgende vraag
zegt de deskundige, dot hij dood door cyaan
kali-vergiftiging niet waarschijnlijk acht. Hij
licht deze meening nader toe.
Dr. Schirm bestrijdt den heer Van Led
der. Hulsebosch.
Een wetenschappelijk dispuut tusschen beide
deskundigen ontstaat hierop, mede in verband
met genomen proeven.
Te ruim een uur is de zitting geschorst tot
kwart na twee.
-
In de middagzitting werd bij het voortgezev
verhoor van deskundigen o.a. gehoord de des
kundige h décharge dr Hésseling, uit Arnhem,
die het eens was met dr Van Ledden Hulse
bosch, dat door het rapport der deskundigen
het volkomen wetenschappelijk bewijs dot cy-
aankolivergiftiging heeft plaats gehad niet is
geleverd.
Prof dr. D. H. W e s t e r, apotheker te
's Gravenhage, zegt dat in het spierweefsel
vin het slochoffer een reactie is aangetroffen,
wijzende op cyaankali Er is gevonden „een
hoeveelheid blauwzuur", waarop in de con
clusie van het des'-un^ig versjng is emenroken
van cyaankali Uit proeven od koniinen en
katten is gebleken, dat spoedig na het toe
dienen v.sn cyaankali, dit reeds niet meer in
het bloed is aan te treffen.
De president: U hebt na dien dus ver
schillende proeven genomen. Was er verschil
tusschen de eerste wijze van vinden van cy
aankali en bij de latere proeven
Ctriuisre W ester antwoordt, dat cr geen
verschil was. Spr. acht geen verdere toelich
ting aan het rapport noodig
De ptesident: Er is gezegd, dot er uit
den moi d van het slachtoffer geen amandel-
geur was te constateeren. Had dit hier het
geval moeten zijn
Getuige zou dit niet met zekerheid kun-
j nen zeggen. De werking van cyaankali is zeer
verschillend. Bij enkele proefdieren is na inspuf-
tir g de reuk wel geconstateei d, bij andere niet
Als getuige-deskundige aan de zijde van den
beklaagde werd voorts gehoord di. J W. H e s-
s e I i n k arts te Arnhem. Deze zegt dot bij
het vinden van blauwzuur moet worden gezocht
naar cyoanverbindirgen. Op gfond van het rap.
port is Spr. van oordeel, dat de toegediende
hoeveelheid scopolamine zeer klein is geweest
Bij het nemen van proeven moet rekening wor
den gehouden met factoren d;a omzetting dor
toegediende stof ongunstig hebben beïnvloed.
Dit nader toelichtend, zegt Spr., dat men met
het beoordelen van proeven voorzichtig moet
zijn als niet rekening is gehouden met derge
lijke ongunstige factoren.
De president: Dus hebben we aon de
proeven hier niets
Getuige herhaalt, dat men met de conclu
sie voorzichtig moet zijn
Op een derde vraag verklaart spr. de moge
lijkheid der omzetting van cyaankali voor
40 in kaliumro'-bonaet. Na hieromtrent een
verdere wetenschappelijke verklaring te heb
ben gegeven, wijst spr. op de mogelijkheid dat
cyaankali slechts sporadisch is opgenomen in
het bloed Het scheikundig onderzoek maakt
niet dot het uitgesloten is, dat er een andere
doodsoorzaak is don het toedienen van cyaan
kali of scopolamine Een andere doodsoorzaak
acht spr. dus niet uitgesloten
Op een vraag van den verdediger verklaart
get., dat niet kan worden volgehouden dat er
in 't geheel geen inspuiting heeft plaats gehad;
op grond van het rapport kon get niet zeggen
dat cr geen cyaankali is toegediend
Desgevraagd verklaart de reeds eerder ge
hoorde deskundige prof Wester dat er
geen fout kan zijn begaan bij het onderzoek
Op enkele détails bestrijdt spi. getuige dr
Hesselink E' i s cyaankali in de spierweefsels
aangetroffen, en volgens wetenschappelijke be
schouwingen doet hei er minder toe, hoe grooi
de hoeveelheid is Het is uitgesloten, dot er
bij het onderzoek complexen cyanide zijn aan
getroffen, niet afkomstig van cyaankali.
Als derde getuige-deskundige aan de zijde
van den beklaagde wordt gehoord d^ heer W
J L o u w s, arts te 's Gravenhage. Get. geeft
bijzonderheden over het resorptie-proces. Hoe
d resorptie gekomen is, weten we niet, en we
kunnen daaruit dus ook niets afleiden Getuige
wijst op de vele afwijkingen in een resorp.ip-
pioces bij verschillende omstandigheden. Hoe
veel stof of er hier ingespoten is en hoeveel
er gewerkt heeft, zou spr. niet kunnen verkla
ren
Prof dr. L. van 11 a 11 i e, hoogleeraar te
Leiden, getuige-deskundige, verklaart dat eei.
hoeveelheid van 150 mg. cyaankali zekei
Coodelijk is bij oen volwassen persoon, maar
det ook een kleinere hoeveelheid den dood kan
veroorzaken. Spr citeert vervolgens verschil
lende wetenschappelijke werken, waarbij spr.
voorts „per analogie" verder redeneerde.
De president vraagt den heer Louws of
we dus aan dezen getuige als deskundige weinig
hebbtn.
De heer Louws is ook wel getuige-deskun
dige geweest in een andere zaak en is van oor
deel dat men in die functie vooral niet meer
mag zeggen dan men zelf verantwoorden kan
De vijfde getuige-deskundige dr. H. G.
B ij 1 s m o, phormncoloog aan het Centraal
Laboratoorium voor de Volksgezondheid to
Utrecht, verwijst naar velschillende proeven
om te beoogen, dot blauwzuur snel in het
spierweefsel kon worden opgenomen. Spreekt
men van een doodelijke dosis dan is er ge
rekend cp een zg n. dépot dot aon de doode
lijke werking niet medewei kt Wat betreft den
amondelreuk uit den mond bij cyaankoliver-
giftiging. is er weer meer don één geval mo
gelijk. Na den dood kan mep ingesooten
blauwzuur, omdat dan de ademhal og heeft
ongehouden, nooit meeer stellig constateeren.
Niet in alle détails kunnen uit dc ot> honder»
genomen proeven conclusies worden getrok
ken voor menschen
De president: Meent u dat in deze zonk
sconelominc heeft medegewrk als doodsoor
zaak
Dr B ij I s m a zou dit niet kunnen zeggen,
en zet dit op wetenschappelijke gronden uit
een.
De president: Kan er een dosi*; worden
gegeven, zoo weinig boven de doodelijke, dot
de dood pas na een uur of vüf kwartier na da
toedienin intreed!, zooals bij den heer Queck
het geval zou zijn
Dr B ij 1 s m a Ongetwijfeld; wel zes uur.
De vierde deskundige, gedagvaard vonwega
den beklaagde, dr. J. Koopman, arts to
's Gravenhage, zegt dot de doodelijke hoeveel
heid scopolamine gesteld wordt cp ICO mg.»
doch ook minder kan voldoende zijn en getuige
citeert een geval van doodelijken afloop na
gebruik von 1 mg Wat cvannkali betreft, dit
kan zelfs, bewaard in een flesch met goed ge
sleten stop, n 'iteruitgaon; in spreker- kamer
is het wel in eenige uren achteruitga non tot
45 Wanneer noch klinische verschijnselen
er op wijzen, noch eioankaÜ is geconstateerd,
is het zeer gevaarlijk om cyoankolivergiftiging
aan te nemen.
De getuigen pro: v. 1 taille en dr Blil-
s vn a worden nog eens gehoord naar aanleiding
der verklaringen van dr Koopman; dr Bijlsma
zegt o.m onnganande de genoemde hoeveel
heid van 1 mg waaromtrent slechts één geval
bekend is. in alle literatuur trouwens hetzelfde
geval, dat er niets met zekerheid uit af te lei
den is.
Mr. Bourlier, verdediger U weet er dus
ook niets van f
Na beëindiging van het getuigen-verhoor
wordt de zitting om half vijf geschorst tot
Dinsdagochtend T0 uur.
Tegen den verdachte levenslang
gecischt.
Bij het heden voor het Hoog Militair Ge
rechtshof te 's-Gravenhage voortgezet vergif-
tigings-proces vorderde de advocaat-fiscaal te
gen den verdachte, Majoor bij de geneeskun
digen dienst der landmacht Dt. J. C G., ter
zake van moord, levenslange gevangenisstraf.
DE MISLUKTE OVERVAL
TE ROTTERDAM
GEEN IN SCENE GEZETTE
FLESSCHENT REKKER1J
DE KASSIER
ZOU EEN GOED MEDIUM ZIJN
Omtrent de mislukte roofoverval in Hote!
Coomans in de Hoofdsteeg te Rotterdam vernc-
mer wij nog het volgende:
Had de politie aanvankelijk gedacht, dot cr
van een roofoverval geen sprake was en rij
beschouwde de zaak aanvankelijk meer als en
poging tot flesschentrekkerij, thans is uit het
verdere onderzoek komen vast te staan, dat er
an het laatste eigenlijk geen sprake is. De
gearresteerde B P blijkt reeds gedurende drie
weken het hotel op verschillende tijden be
zocht te hebben, om de situatie goed op te
nemen Een keet is hij zelfs bij den kassier in
diens kantoor geweest, voorgevende een vriend
van den directeur te ziin, met wien hij ver
schillende reizen naar Milaan had gemaakt P.
had toen het kantoor nauwkeurig bekeken en
tegen den kassier een verhandeling gehouden
over spiritisme De kassier zou een goed me
dium zijn. Als hij een zak over het hoofd van
den kassier zou doen, zou de oude man wel
voelen dat hij tot verschillende grootsche daden
in staat zou zijn De oude man is er evenwel
niet op in gegaan.
Een zuster van P heeft nog verklaard, dat P.
gt-ruimen tijd in het bezit is geweest van °en
browning, maar kort voor den dag waarop P.
werd gearresteerd, het wapen verkocht heeft
Het is bij een koopman in beslag genomen. P.
is inmiddels overgebracht naar het Huis van
Bewaring en tegen hem is proces-verbaal op
gemaakt, in verbond met art. 134bis W. v. St.