TWEEDk. Nieuwjaar. 26e m Karei Wat c.i-u f voorh'i- Dit is el weer d«j L-: X W&5ff!rnnt vnn dit jaar. En jk herinner m7 neg duidelijk als do dog van gisteren, dat Jk jelui con gelukkig jaar 1927 toowcnschto. t Is alsof de dagen, weken en maanden on-vliegen. En loch hebben wc in dien tijd al weci 52 kinderkranten gehad. Kan jo het jc eigenlijk wel voorstellen En toch is het zoo. Wanneer wc zoo dat afgoloopen jaar •ens terugzien, dan mógen wc owr onze kin- derkront niet klagen. Wel zijn er enkele neef jes en nichtjes afgevallen, maar cr zijn er ook weer een heel eb oei bijgekomen. Ik hoop, dat het in het komende jaar cok zoo zal zijn en da* de belangstelling* en medewerking* weer even groot zal zijn, als dit jaar. En zoo wensch ik jelui allemaal ook nu weer een prettige oude jaarsavond en een heel gelukkig nieuwjaar toe. Over den kleur wedstrijd moet ik'je ook nog ven wat vertellen. Van enkele neefjes en nich tjes kreeg ik de vraag of het verplichtend is om bij het klourphulje een versje lo maken. Nu, verplichtend is in onze krant niets en dus ook niet het maken van een versje of gedichtje. Alleen, als je het \\<-l doet, mag jc meedingen, naar het extra-ftrijsje, dat daarvoor beschik baar is gestel® Doe je het niet, dan vervalt dat natuurlijk en doe je alleen mee aan den kleur* wedstrijd. En dan moeten jelui er aan denken, dat voor den kleur wedstrijd alleen geldt dat plaatje, waar het versierde rijtuig op staat af gebeuld cn dat in de krant stond van veertien dagen geleden. Dc andere plaatjes, die in do krant slaan lellen voor onzen klcurwedstrijd niet Ik zal nu maar eindigen, want er moet nog veel ineer in deze krant en anders kom ik ruimte te kort. Ik eindig dus nogmaals met voor jelui dc beste wenschen voor het nieuwe jaar. RAADSELS. Oplossingen van de vorige week. Dc oplossingen v an de raadsels van de vo rige week waren. I Een r i v i e r. II. Lepel. Dc- prijs is gewonnen door Kwik en kan Maandag' aan ons bureau worden-gehaald. tr NIEUWE RAADSELS, orgen namen van dieren. /fMoc"j v roeg Barend huilend. „Kan Koos uit mijn tuintje wel een den uit den grond trek ken „Wel neen", lacht Moe, „hij is zoo'n boas long niet." II. In ben een bewoner van een warm land Keert men mi; ore, dan verander ik plotseling van kleur cn ben dan zoet van smaak. 'VOOR DO NICHTJES. Hoewel ik jelui bij 't begin van den kleur* wedstrijd heb gezegd-, dat ik deze weken maar veen handwerkje of iets dergelijks zou opge ven, omdat jelui daar zeer waarschijnlijk toch geen tijd voor hebt, immers jelui zult wel al jo best doen, om het plaatje zoo mooi mo gelijk te maken, wil ik dit jaar toch niet laten eindigen zondci nog een woordje aan jelui to schrijven. Jelui genieten nu zekci wel olop van dc 3c. rstvacantio Wat heerlijk voor jelui, dat er weer sneeuw gevallen is cn dat je naar harte lust kunt pik- en bobsleën. Den vorigen keer ben ik eens gaan kijken bij de Huygenslann, v/at was 't daar gezéllig druk. Allemaal bob sleden achter elkaar. En dc een ging nog nl harder, dan d< onder, soms drie of vier naast eikoor en dikwijls gebeurde het dat er oen bot sing kwam, maar gelukkig is zoo'n botsing niet erg gevaarlijk. Alleen moeion voetgangers maar opzij van den weg blijven, want 't lijkt- me heelemaal niet prettig om zulk een in vollo \aart voortglijdende cn soms zwaar beladen slee tegen jc heenen te krijgen. Maar zoo ver standig zijn do menschcn zelf wel om aan den leant te blijven. Het is nu maur tc hopen, dal 't met die pret maar niet al tc spoedig w/er ge daan is, tenminste voor jelui. Want cv zijn een heclebool arme menschcn, voor wie zoo'n kou de sneeuw cn ijsperiode heelemaal niet prettig is. Maar dot is altijd zco in 't leven. Wat voor dc een prettig is, is voor een ander vaak heel onploizicrig. Daar zou nog* heel veel over te vertejlen zijn, maar ik mag niet te veel plaats ruimte voor mij alleen in beslag nemen. Daar om zal ik nu maar eindigen, met jelui een vecht genoeglijken oudejunrsovond toe te wen schen en tegelijk een heel gelukkig een voor spoedig jaar 192Ö. TANTE BETS. Ella's Lichtje. OUDEJAARSVERHAAL Ze zaten allen bij elkaar in de groots woonkeuken van de Dennenhoeve. Dc Kerstboom prijkte er nog in vollen luister, al was 't Kerstfeest reeds verscheiden dagen voorbij. Eiken avond werden dc kaarsjes weer aangestoken en in den Oude jaarsnacht zou er ten minste één kaarsje blijv en branden om hel Oude Jaar „uit le lichten" zoo was 't van ouder tot ouder gewoonte geweest bij dc bewoners van de afgelegen Dennenhoeve daar in 't hooge noorden cn natuurlijk bleven ook Vader en Moeder Lars en getrouw aan dit voorvaderlijk gebruik. „Ik vind er iets moois in," zei Moeder, toen ze er dien avond over kwamen Te spre ken, „ik vind er iets moois in: 't Oude Jaar niet zoo maar alleen in de duisternis te laten weggaan als een onwelkomen vreem deling, maar het als een trouwen vriend als 't ware uit te laten, nog een lichtje mee te geven op den weg.Zoo be schouw ik het ten minste." „Moeder heeft gelijk," beaamde Vader JLarsen; „als altijd," voegde hij er glim- j lachend aan toe. Toen zette hij zijn bont muts op en schoot zijn jas nan om buiten nog even inspectie te gaan houden. Peei, de oude knecht, volgde hem met de lan taren, terwijl Axel, de oudste jongen, droo- merig over zijn boek heen naar de kaars-» lichtjes bleef staren, die als zoovele ster retjes schitterden. Ella en Gina zaten te breien en kleine Peter hacl zich op zijn bankje aan Moeders schoot genesteld, 't Was eigenlijk al bed tijd voor hem, maar hij zat dear zoo lekker warm en 't moois tan den Kerstboom blonk en fonkelde zoo, dat hij er nooit aan uitge keken kwam. „Moeder," zoo klonk nu zijn stemmetje, „als het Oude Jaar weggaat in den donke ren nacht en wij het uitgelicht hebben, waar gaat het dan heen „Dan keert het weer naar God terug," antwoordde Moeder ernstig, „terwijl zij zijn vlasbolletje streelde „en vertelt, hoe wij al zijn dagen driehonderd vijf en zes tig denk eens aan wat een groot getal! hebben besteed; of wij dien tijd ver knoeid of zoo goed mogelijk gebruikt heb ben. Daarom, Petertje, is de Oudejaars avond zoo'n ernstige avond." De kleine jongen keek op en knikte met een wijs gezichtje. „Moeder, heb ik di.cn vreeselijk langen tijd goed gebruikt? En Axel en Ella en Gien en „Dat moet ieder maar eens stil zich zelf afvragen. Peter. Zelf kan ieder daar *t best antwoord op geven en naar een ander behoeft men daarbij niel te kijken." Ella boog zich al maar dieper over haai werk. Die wijsneus ook met zijn gebabbel! Hè, wet kreeg ze 't. warm! Als Axel nu maar niet zag, hoe rood ze werd.Ver velend zulke gedachten. Niet meer er aan denken.En toch, en toch tel kens kwam die vraag op in haar hart: Hoe heb jij dien tijd besteed? Wat zal het Oude Jaar van jou te boodscheppen heb ben? En Ella moest er wel naar luisteren. 't Antwoord, och, dat wist ze wel, dat wist ze maar al te goed! Zij had haar tijd ver knoeid met beuzelarijen en opschik; zij was geen lieve dochter voor Vader en Moe der geweest en wat hadden Vader en Moeder 'n geduld met haar gehad l Ella had zich heel moeilijk meer in 't eenvoudige leven op de stille Dennenhoeve- kunnen schikken, nadat zij een jaar in de stad in een druk, vroolijk jonge-meisjes- pension was geweest, om verschillende les. sen te volgen. O, in haar beste oogenblik* ken wist ze 't zelf heel goed, wat 'n naar, onverdragelijk spook zij «eigenlijk was. Ella zat nu vreeselijk te broddelen en kreeg 't hoe langer hoe warmer over haai werk. Op eens trok ze er met een wanhopig gebaar de naalden uit en duwde 't Gien, haar aardig, practisch zusje, in de hond. „DaarEr zijn wel twintig steken heel naar dc diepte gezakt en Verder kwam Ella niet. Vader was weer binnengekomen; hij had een brief in de hand en één blik op zijn gezicht was vol doende om 't allen te doen weten, dat hii slechte tijding meebracht. „Nielsen, was daar juist," begon Vader langzaam; „hij gaf mij dezen brief; 't is eer» expresse bestelling, 't Is thuis niet goed gesteld. Moeder is van de trap gevallen. Wij moeten er morgen zoo vroeg mogelijk heen." Grootmoeder, och. Grootmoedei zou den wij haar moeten missen? Och, maar Grootmoedertje kan immers nog niet wor* den gemist Dit was de alles overheerschende ge dacht, die zich nu van allen meester maak te. Moeder verloor geen tijd met klagen, maar ging dadelijk toebereidselen voor de reis maken, terwijl Vader in stal en schuur allerlei beredderde en ouden Peer aanwij zingen gaf. De Kcrstboomlichtjes werden gedoofd. Duister èn verlaten stond de mooie boom in de groote woonkeuken. „Zoudt u met Oude jaar weer thuis zijn Met bevende lippen vroeg Gina 't, terwijl ze Moeder dien avond goedennacht kuste. „Dot 's overmogen al't Is haast niet t* denken, kind; als t heel min met Groot moeder is, danJe weet: 't is een heelo tocht.Peer moet Distel cn Meibloem maar voor de slee spannen, die zijn 't vlugst. Ella, lieverd, j ij bent de oud ste; kon Moeder nu werkelijk gerust uit gaan 't Antwoord klonk zóó zachtjes, dat Moe der 't ternauwernood kon opvangen, moai, Moeder was er tevreden mee. „O," zei Ella dien avond tegen zichzelï, toen allen reeds in diepe rust waren, „ik heb dit heele jaar hopeloos verknoeid, ver- brobbeld, net als mijn breiwerk vanavond, maar, maarGcd wil mij nu toch nog een kans geven om 't goed te eindigen en daarvoor ben ik o, zoo dankbaar 't Was Oudejaarsdag. Hoe verlaten lag' de Dennenhoeve doar in die witte, witte wereld Vader en Moeder waren gisterochtend vroeg vertrokken. Vroolijk hodden de sle debellen gerinkinkeld, doch 't had de kinde ren maar des te droeviger gestemd. Vanavond op zijn vroegst zouden zij be richt kunnen krijgen, maar zie, gisteravond laat was er een hevige sneeuwstorm opge stoken. Den heelen nacht had de wind om de hoeve geloeid en toen hij tegen den morgen was gaan liggen, was 't toch blij ven doorsrteeuwen, al maar door, met groote dikke vlokken. Wat zoo'n sterke sneeuwval voor de Dennenhoeve betec- kende, wisten de jonge Larsens maar al te goed: afgesloten werden zij er door vat* de buitenwereld. „Zoo'n treurigen Oudejaarsdag hebben we nog nooit b?!eefd," zei Gina huiverend, terwijl zij uit het keukenraam keek. „Laten we den Kerstboom maar aftuigen, Axel; al 't pleizier is er nu toch af. vindt je ock niet „Mij goeden Axel haalde de groote trap. 't Afnemen en opbergen der versierselen gaf wat afleiding op die langen, triestigen Oudejaarsmiddag. Ella kwam meehelpen en kleine Peter stond er met de handen op den rug naar te kijken. Op eens verbrak zijn helder stemmetje de stilte. „Dat's ook wat moois," klonk t veront waardigd „jullie haalt er alle kaarsjes al; hoe kunnen we dan T Oude Jaar uitlich ten „Dat moet dan dezen keer maar 's niet gebeuren," bedisselde Gien„wc ruimen den boom nu op. Toe, Axel, neem jij 't houderlje uit den top. 't Koarsje is heele maal opgebrand." „Ja Aarzelend keek Axel naar om laag. „Zullen we' toch maar niet. „Wat een onzin f Wc zijn nogal mooi in de stemming voor zulke dingen't Is im mers maar een „symbool" ietwat gewichtig zei Gina het „'t b e t e e k e ri t alleen maar wat, maar 't i s niets." „Wacht eens even!' Heel beslist klonk nu op eens Ella's stem. „Petertje heeft ge lijk. Axel laat 't houderlje staan. We doen net zoools alle andere jaren 't hier op dc Dennehoeve is gebeurdwij lichten het Oude Jaar ook nu uit.' „Zeg jij dat? Hecht jij op eens zoo aar* de oude gewoonten? En anders heb je er altijd zooveel over te zeggen en is niets, wat w ij hier doen, goed I" Verbaasd keek Gina haar zus aan. Maar nog meer verbaasd was zij, dat er geen uit val op volgde. Ella's oogen slonden vol tranen, toen zij bedaard antwoordder,'t Is allemaal waar en 't Oude Jaar zal van mij niets dan akelige dingen te berichten hebben, maar toch neen, ik bedoel: daarom juist, wil ik het een lichtje meegeven als alsals een b e 1 o f t e." Heel zacht zei Ella dit't klonk als een snik. Axel had 't houderlje reeds weer wat ste viger in den lop bevestigd en er een nieuwe witte kaars in* gestoken. Nu knikte hij met den trouwhartigen blik, die hem zoo op zijn Vader deed, gelijken, naar beneden, naar zijn oudste zus. „Els, daar staat je licht, hoor Meer werd cr dien dag niet over gespro ken, maar laat in den avond, toen de an deren naar bed gingen, stak Ella 't kaarsje aan met een plechtig, gewijd gevoel, alsof zij een gebed deed. „God weet "t wel, hoe ik 't bedoel," pre velde zij en toen werd 't haar zoo vredig en rustig te moede ondanks alle zorg cn verlatenheid; 't was haar, alsof zij weel een klein meisje Was, dat veilig aan Moe ders schoot zat, zooals Petertje op dien ge- denkwaardigen avond, toen zij over 't uit lichten van het Oude Jaar hadden gespro ken. Zij kon er nog niet toe komen naar bed te gaan. Vaders leunstoel stond daar zoo verlokkendnog even over alles denkeneen oogenblikje maar 't Scheen, dat Ella toch ingedommeld was Plotseling schrikte zij op \an geluiden, die van buitenaf tot haar doordrongen. Verbijsterd keek zij rond. Waar was zij Doch 't licht van 't rustig brandende kaars je bracht haar spoedig tot zichzelf. Meteen hoorde zij stemmen. Er werd geklopt „Goed volk," klonk het. Was datwas dat Vaders stem „Is er nog iemand op?" werd er ge vraagd. „Vader en Moeder zijn hier en brengen goede tijding meeGrootmoeder is bui ten gevaar," In een ommezien had Ella de deur ont sloten en lag zij in dc armen van haar ou ders, die ze lachend en schreiend kuste. „Het lichtje in den top van den, Kerst boom heeft ons den weg gewezen, sprak Vader Larsen ontroerd. „Als dèt er niet was geweest, wie weet of wij dan wel ooft thuis zouden zijn gekomen. De hoog opge stuwde sneeuwmassa's deden ons hier vlak bij huis den weg missen. Ginds is lang niet zooveel sneeuw gevallen; anders zou den we den terugtocht nog niet gewaagd hebben." „Mijn lichtje, o, m ij n lichtjewat is God toch goed voor mij I" - En met bevende stem vertelde Ella nu vol dank baarheid aan Vader en Moeder, welke ge dachten haar op dezen Oudejaarsavond bij 't aansteken van het koarsje hadden ver vuld. Een Opgewekt Begin. NIEUWJAARSVERHAALTJE Reeds maanden aan cén stuk lag Doort]» Veltman in het groote Kinderziekenhuis op de zaal met de vele witte bedjes. In elk vah die bedjes lag een kind, een ziek kind. Doortje had zóó gehoopt vóór Nieuwjaai thuis te mogen komen. Eerst dacht ze: „Als ik maar vóór Moeders verjaardag in No vember thuis ben." Maar toen daarvan geen sprake was, had zij zichzelvc voorge. houden: „Dan maar vóór Sint Niklaas!" 't Was echter anders geloopen: Sint Nico- iaas had Doortje en alle andere kinderen in het Ziekenhuis met zijn trouwen Zwarten Piet opgezocht, 't Was een heerlijke middag geweest, maar toch Ook den Kerstboom had Doortje in het Ziekenhuis gezien. Wat had ze aardige ca deautjes gekregenals zij nu maar vóór Nieuwjaar I Maar neen, weer was het anders uitgekomen en het was dan ook met een betraand gezichtje, dat Moeder Doortje den dag vóór Oudejaar op de zaol had aan- getrolien. En nl had Moeder ook nog zoo haai best gedaan, Doortje wat op te vroo. lijken, 't was haar niet mogen gelukken. Doortje was zóó in tranen, dat Moeder er zelve verdrietig van geworden was. En nu was het Oudejaarsdag en kwam er geen bezoek. Liesje, Doortje's rechterbuur vrouw was juist door haar Moeder gehaald om mee naar huis te gaan. Gelukkige JJesjeO, hoe balde Doortje onder de dekens de kleine vuisten, omdat zii niet weg mocht, z :j natuurlijk weer nietWan neer zou haar beurt dan toch eindelijk eens komen En zij snikte het opnieuw- uit. Zoo trol* dc Hoofdzuster, die eens een kijkje kwam nemen op de zaal. Doortje aan. „O Doortje, kind, wat 'n waterlanders I Laat die maar in 't Oudejaar achter, hoor! In 't Nieuw ejaar nvoet de zon schijnen." „ik moet ook altijd hier blijven!" klonk het eindelijk half gesmoord van onder de dekens. „Ja, dat is wel een tegenvaller," zei de Zuster nu. „maar Doortje, vertelt mij eens: wat zie je liever, zelfs al lig je hier op de zaal dat 't regent of dat de zon schijnt ,,'k Weet 't niet!" klonk het onwillig terug, „Nu, ik weet het wel. Ik zie de zon het liefst. Jij (och zeker ook?" Doortje knikte even. Zij begreep niet, waar de Zuster eigenlijk heen wilde. „En loch regent het in ons kikkerlandje dikwijls," ging de Zuster voort, „en dus moeten we 't zonnetje van binnen maai zooveel mogelijk laten schijnen." „Hoe kan dat nou, ols je ziek bent?" vroeg Doortje onwillig. „Wel, je kunt toch altijd de lichtpuntjes opzoeken. Doortje. want die zijn er! Lig je hier niet gezellig met al die kindc. ren Doortje knikte bijna onmerkbaar. „En heb jc er wel eens over nagedacht, hoe hot zijn zou, als je de genoeglijke be zoekjes van Vader en Moeder, Keesje, Wirn en Annie inocst missen?" „Nee Zuster, eigenlijk heb ik daar nooit over nagedacht. Ze komen trouw en en ze zijn altijd lief voor me, maar ik Ut kan nooit eens iets voor hen doen!" „Wou je dat dan graag?" vroeg de Zus ter. Doortje knikte gretig. „Maar dan weet ik toch iets, waarmee je hun plezier kunt doen," ging dc Zustei voort, ,,'t Is misschien niet gemakkelijk, maar als je ernstig wilt. kun je het wel „En ik moot hier altijd liggen! Wat kan ik dan doen, zeg u nou zelf eens. Zuster?" „Je kunt wat voorkomen, Doortje." „Maar wat bedoelt u dan toch, Zuster? Ik begrijp er niets van." „Wel,,toen Moeder gistermiddag weg ging, kwam ik haar juist op de gang tegen Moeder was erg bedroefd: ze huilde ..Omdat ik nog niet thuis mocht komen." „Neen, dat was het niet. Daarvoor is Moeder te verstandig. Ze huilde, omdat jij zoo verdrietig was." „Maar dat kan i k toch niet helpen. Zuster!" „Probeer eens wat vroolijker te zijn en het zonnetje van binnen to laten schijnen, Doortje. Je zult zien, hoe blij Moeder dan is. Wil je 't probeeren. werkelijk ernstig probceren „Jawel, Zustermaar „Nee, nee, geen marendie laten we in 't Oude Jaar. Stop ze maar in den zak van mijn schort. In 't Nieuwe Jaar probee ren we heel opgewekt te zijn, alleen aan prettige dingen te denken. Beloof je mij, dat je 't probeeren zult. Moeder blij te maken ,Ja, Zuster," zei Doortje nu met ferme stem en er schitterde al iets vroolijks in haar oogen. Toen het den volgenden dag Nieuwjaai was cn Vader en Moeder samen bij Doortje's bed kwamen, had Doortje heele- maal geen verdrietig gezichtje. Ze lacht» zelfs, terwijl ze zei: „Veel geluk in 't Nieuwe Jaar, Vader en Moeder." En Vader en Moeder u-enschten ook haar geluk. Moeder zag onmiddellijk, dat er iets in Doortje veranderd was. Ze zei echter niets i' Maar toen even ha het bezoek-uur de Hoofdzuster weer op de zaol kwam, knikte zij Doortje reeds vanuit de verte vriende lijk toe. „Jc bent een flinke meid, Doortje," '.cd ze, zoodra ze bij het bed v8n het meisj» gekomen war. „En Moeder keek zóó vroo lijk. toen ze uit de zaal kwamIk zag dade lijk, dat je met dat moeilijke werk: opgewekt te zijn, begonnen was. Dat was ee.n goed begin van 't Nieuwe Jaar. Doortje." „O. maar Zuster, zóó moeilijk is het nietriep Doortje vroolijk uit, „en eigen lijk. eigenlijk is het veel prettiger!" „Dat geloof ik ook," zei de Zuster en zij dekte het patiëntje nog eens toe. Later, toen Doortje weer heelemaal beter en bij Vader en Moeder thuis was. vertelde zij van het geheim, dat zij-met dc Zuster gehad had. Veel zegen breng' het nieuwe jaar aan heel de groote kinderschaar, die, hoe ook wijd en zijd verspreid, hetzelfde leest, terzelfder tijd. Dat deez' gedachte liefde wekk", de harten tot elkander Irekk', cn zóó als één groot huisgezin het nieuwe jaar voor ons beginnT UIT ONZEN MOPPENTROMMEL ONBILLIJK. „Ik word hier in huis schandelijk behandeld", mompelde do kleine Tommie. „Als ik op ran nagels bijt krijg ik een pak rammel en als de baby z'n heden voet in *z'n mond stopt, vinden zc dat snoezig (Ingezonden door „Voetballer") CORRESPONDENTIE Nar,cis. Zc weren dit keer niet erg moeilijk. Zoo, heb je cr van genoten. Dat do:l me genoegen. Snclvoft. Al kun je de raadsels niet oplossen, daarom mag jc toch wel een brief je insturen. Dan volgt het antwoord vanzelf wel in do correspondentie. Dank je wel, die komen altijd wel tc pas. Wildzang. Xk kan nu nog mats over do kleur plantjes zeggen. Cr zijn er nog mdor enkele binnen gekomen. Daarmee moet jc dus nog wat geduld hebben. Dot is alwcor htird son den gang Mol Noen, dot was niets gezellig. Van uitgaan is niet veel gekomen. Maar nu kun je jc schudc nog* inhalen. Dat lijkt n\» erg aardig. Ik had cr al meer van gehoord. Als ik mij niet vergis wordt dnt vooral in Engeland veel ge daan. Sprinkhaan. Hij is heel aardig en komt ook wel in de krant. Maar deze week nóg niet, omdat ik nog enkele hob. dio eerder aan de beirrt 2ijn. Kolk o on. Uitstekend hoor. Hoe meer hoe liever. Ja, liever afzonderlijk. Dan heb je goed gehoord. De prijswinnonr wordt door her lot aangewezen. Doe dus moor gercgold mee Des te meer kans heb jc. Baby. is ook hartelijk welkom I H. D. Neem jo ook oen schuilnaam En schrijf dan ook Wat erbij. Bob bic. Neon, verplicht is het heele maal niet. Als je het wel doet, mag jo mee dingen naar een extra prijsje. Koekoek. Ze zijn heel goed, hoor. Dat zijn flinke cijfers. Daar ben jc zeker wel te vreden mee. Ga maar zoo voort. Voetballer. Dank je wol voor je in zendingen. Heb je nog mooie raadsels ook Reken meester. Oefen maar flink. Dan zal dat best beter worden. Aldocnde leert men moet jc maar denken en dat zal daarmee, ook wel zoo zijn. „Oom Karei, Amersfoortsch Dagblad" komt altijd terecht. Keeper. Natuurlijk. Wcgloopen kun nen ze niet. Als zc in huis zijn, zullen tc ook wel weer te voorschijn komen. Neen. dio zijn er niet meer. Maar misschien hooft een v®\ jc kennissen nog wel do krant, waar dat plaat je in stond. Poppenmoedcv. Goed* dat je» maar niet wakker bont gebleven. Want zoo erg is dat niet hoor! Nu krijg ik reker weer geregeld wat van je. o Sc h o a t s e n r ij d c r. Neen, die is er nog niet. Jc kunt er dus beslag op leggen. Nu, moeten niet, maar ik vind het wel erg prettig als jc het doet. Kampioen. Jc hebt het dus wel Hin der prettig gehad. Dat is dan een dubbel feeit. Veel plezier hoor en wel gefeliciteerd, Cupido. Ik geloof dat jij ondeugend doet! Want je zot onder je naam ook al „Kampioen", En dat ben jc geloof ik toch nwl. Ik denk dat het eon vergissing van je is. Pijn hè, zoo'n vacantie met die feestdagen. Geniet er nog maar van! Akka. Jn, heel prettig zelfs. Zoo, dot k een bof voor ie. Dat heeft niet iedereen. K \t i k. Wat jammer, dat jc hot verkeer de plaatje hebt gekleurd; jc moest he* plaatje hebben met dat rijtuig in de krant daarvoor. Jo kunt dat ook nog inzenden hoor I Sneeuwpop. Dat wil iedereen wet graag, maar dat moet je afwachten. Wat moet beteekent dat „Jagero Delfzijl" op jo brief? Dat begrijp ik niet goed. Wijsneusje. Heel goed hoor. Do»* maar altijd meer, dan zol je ook wel eens de gelukkige prijs winster zijn. Blondje. Wat heerlijk go2oUig was hei daer hè. Heb jo flink meegedaan. Ik zou dat ook nog best willen doen, rrvear voor groote mcnschen gaat del niet meer. Deo er maar goed je best op. OOM KAREL.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1927 | | pagina 7