AM ERSFOOETSCIH DAGBLAD
DERDE BLAD
Zaterdag 14 Januari 1920
DE RIJKSWERVEN
1 Moderne Schoorsteen-en hangklokken E|
Siroop Famel
A. v. d. WEG. LANGESTRAAT 23
DE POSTCHEQUE- EN GIRODIENST
26e JAARGANG -DE EEMIANDER" No. 168
RAPPORT VAN DE COMMISSIE INGESTELD DOOR DEN MINISTER VAN MA RINL
HOE IS BEZUINIGING MOGELIJK?
De Commissie, aan wie opgedragen was
den Minister van advies te dienen, plaatste
zich op het standpunt dnt het overbodig is de
wenschelijkheid van het instituut Rijkswerf
te bepleiten. Erkennende dat het financieel be
lang van den Staat in zijn geheel niet behoeft
te zijn het financieel belang van de marine,
meende de commissie, dat, zoo et al moge ge
dacht worden aan een marine als afzonderlijk
deel met een afzonderlijk financieel belang,
dit belang toch steeds nndet geschikt moet
worden verklaard aan 't algemeen financieel van
den Staat.
Op welke wijze zal nu bezuinigd kunnen
worden De commissie let achtereenvolgens
op de eischen van den dienst in tijd var.
vrede, op die in tijd van oorlog. Wat de eigen
lijke oorlogsvloot betreft meent de commissie
dat voor den vredesdienst de werf te Helle-
voetsluis niet behoeft te worden aangehouden
Ten opzichte van de schepen en vaartuigen be-
hoorende tot het loodswezen, de betonning
de verlichting en het onderhoud der betonning
en bebakening, merkt de commissie op dat
ook hiervoor de werf te Hellevoetsluis zonde*
nadeel kan worden gemist, daar op de rijks
werf te Willemsootd die uit anderen hoofde
reeds onmisbaar is, de daaruit voortvloeiende
werkzaamheden kunnen worden verricht.
Ook de oorlogsvoorbereidingen kunnen te
Willemsoord geschieden. Bij mobilisatie kun
nen daar de schepen worden opgelegd. Indien
ten gevolge hiervan de werf te Willemsoord
te zwaar zal worden belast, zullen bepaalde
vaartuigen op een particuliere werf in het Zui-
derpontier worden ingericht In tijd van on?
log kan aan de werf te Hellevoetsluis, gezier
o.m. het beschietingsgevaar en het feit dat
onderzeebooten niet in ondergedompelden toe
stond de ondiepe toegangen tot Hellevoetsluis
kunnen bevaren, geen waarde worden toego
kend.
Nadat dus gebleken was, dat uit dit oog
punt de werf te Hellevoetsluis niet onmisbaa'
is, ging de commissie na of er redenen van
praktischen of financieelen aard zijn, die er
toe zouden kunnen leiden deze herstellings
inrichtingen te behouden Daar het bedrijf al
daar een groote matheid vertoont, meent de
commissie dat een beter rendement van 's
londs gelden is te krijgen door verlaging von
het niveau der werven. Hoewel het werfbedrijl
te Hellevoetsluis dus kan worden gestaakt,
schijnt het toch aangewezen, vooralsnog het
bestaande torpedo-atelier te Hellevoetsluis te
handhoven. Het verspermijnenmagazijn te Hel
levoetsluis is praktisch onafhankelijk van de
rijkswerf aldaar.
Wat de omvang van het rijkswerfbedrijf bo
treft berekent de commissie dat voor vredes
tijd het industrieel bedrijf in de beheiften kan
voorzien met een sterkte van 825 werklie
den en leerlingen De 907 werklieden die der
halve thans het personeel vormen van het in
dustrieel bedrijf te Willemsoord kan voor het
vredesbedrijf voldoende worden geacht. De
dokcopacitcit van de werf aldaar acht de com
missie van dien aard dat zij het verantwoord
meent haar nè reorganisatie der rijkswerven
voorloopig te loten zooais zij thans is. Groofe
vrijheid zal haar directeur moeten hebben om
de volle verantwoordelijkheid te kunnen dra
gen. Dit kan het best geschieden door het
verfbedrijf te doen aanwijzen als stnntsbedrii'
De administratie worde losgemaakt van die
der algehcele staatsbegrooting en een zuivere
commercieele boekhouding ingevoerd Bij vo-
cature voor de betrekking van Directeur moet
bij voorkeur in aanmerking komen een tech
nisch commercieel persoon met organisoto-
rischen aanleg
De totale besparing tengevolge van deze
voorstellen berekent de commissie op rond
450 000
Het oordeel von de commissie samenvattend
komt de volgende conclusies en voorstellen
le Het is zoowel in het financieel belang
van de morine ais in dat van den staat in zijr
geheel, het bedrijf dei rijkswerven te concen-
treeren te Willemsoord en de Rijkswerf te
Hellevoetsluis te sluiten.
2e. Van een belangenconflict tusschen de
marine en den staat in zijn geheel is in dit
opzicht geen sprake
3e. Na concentratie van het verfbedrijf te
Willemsoord en sluiting der rijkswerf te Hel
levoetsluis. wordt dc werf te Willemsoord
voorloopig op het huidige niveau gehand4
haafd
4e. Het werfbedrijf te Willemsoord behoort
te worden aangewezen als staatsbedrijf.
Ter uitvoering van het bovenstaand advies
■wordt door de commissie het navolgende aan
bevolen. Ten aanzien van de Rijkswerf te Wil
lemsoord
le. De Rijkswerf te Willemsoord behoort te
worder aangewezen als staatsbedrijf. Den di
recteur van dit bedrijf wordt een „Raad van
Bijstand" ter zijde gesteld, fn welk lichaam
zitting moeten hebben, personen, die door
werkkring en ervaring geacht kunnen worden
van soortgelijke bedrijven grondige kennis te
hebben.
2e Er wordt een regeling getroffen om te
voorkomen, dat bij mobilisatie geoefende en
geschoolde werkkrachten aan het werfbedrijl
worden onttrokken om gewapenden dienst te
verrichten.
3e Maatregelen worden genomen om na
mobilisatie onverwijld te kunnen beschikken
over geschoolde krachten voor uitbreiding van
het bedrijf der rijkswerf tot het gewenschte
oorlogsniveau.
4e Voor zooveel noodig, worden voorberei
dingen gemaakt inzake het yerleenen von hulp
door de particuliere industrie in oorlogstijd.
5e De marinetransportdienst wordt gereor
ganiseerd c.q opgeheven
6e. Een 'nadere bestudeering „Rijkswerf-
Staatsbedrijf zal hebben uit te maken, of het
gewenscht is de rijkswerf in haar huldigen or
ganisatievorm te handhaven af haar te beper
ken tot een uitsluitend technisch-industriee!
bedrijf, door er de arsenaals- en magaztjns-
bedrijven aan te onttrekken.
7e. In dit laatste geval dient een klein ge-
*r(0h. «nder het
beheer van het industrieel bedrijf te worden
gebracht.
Ten opzichte van de rijkswerf te Hellevoet
sluis geeft de commissie het volgende advies:
le. Dc Rijkswetf te Hellevoetsluis wordt als
zoodanig gesloten.
2e. Dc kannonneerbooten, welke thans te
Hellevoetsluis zijn met bestemming om even
tueel aldaar te mobilisceren, worden overge
voerd naar Willemsoord.
Op de vaartuigen van het loodswezen, de
bctonnjng en de verlichting wordt hierna de
aandacht gevestigd.
3e. De unifotmkleeding voor militair perso
neel, hetwelk bij mobilisatie te Hellevoetsluis
moet opkomen, o.a. ten bezetting van enkele
marinekustwachtposten, de voorraden en le
vensmiddelen, welke bij mobilisatie dadelijk
beschikbaar moeten zijn, worden opgeslagen
in dc ter plaatse aanwezige magazijnen van
Set Departement van oorlog.
4e. De op de werf aonwezige voorrader
brandstoffen, stook- en smeeroliën worden op
gebruikt of vervoerd.
5e. Het torpedtz-atclier en het verspermij
nenmagazijn kunnen zonder hulp van het in
dustrieel bedrijf worden beheerd, waartoe
slechts zeer geringe uitbreiding van personeel
noodig is.
6e De afvloeiing van het personeel heeft,
na sluiting, plaats in hoofdzaak volgens de
bestaande regelen en overigens volgens aan
wijzing van den Minister.
Aangeteekend zij, dat het, naar bekomen in
lichtingen, wel vast staat, dot geschoolde
rachten in den regel plaats kunnen vinden bij
de industrie in en om Rotterdam.
7e. Dc te Hellevoetsluis beschikbare vaar
tuigen, lichters en daarvoor in aanmerking ko
mende werktuigen en gereedschappen, worden
naar de rijkswerf te Willemsoord overge-
brocht.
Over het loodswezen, dc betonning en de
verlichting in het algemeen wordt verder het
volgende opgemerkt
Ic. Het onderhoud der kleine betonning in
het 4de en 5de district wordt uitbesteed.
2e. Indien het onderhoud der zware buiten-
betonning met behulp van particuliere werven,
in verband met de lange sleeproute, moeilijk
heden zou ondervinden, dient te worden over
wogen de zorg voor genoemde zware buiten-
betonning van het 4de en 5de district op te
drogen aan het 6e district.
3e. De loodsafhnoldienst te Hellevoetsluis
wordt opgeheven De post voor het Gat van
Goeroe wordt, indien hij althans behouden
moet blijven, bediend vanaf don Waterweg of
vanuit Vlissingen.
4e. De in dienst zijnde stoomloodsvoni tui
gen von den Waterweg hebben als ligplaats
Maassluis, het gewone onderhoud geschiedt
aldoor met eigen middelen en hulp van parti
culieren.
Aan het rapport is toegevoegd een nota van
het lid R. H Wijmnns, waarin deze de mee
ning verdedigt, dat over de bezwaren aan op
heffing der werf Hellevoetsluis verbonden, al
leen don mag worden heengestapt, indien
daartegen over zéér belangrijke geldelijke be
sparing voor den lande vaststond. Dit is ech
ter z.i. niet het geval. Naar zijn oordeel is
werkelijke besparing niet of zoo goed als niets
te wachten, waarom hij met dc conclusies der
commissie niet kan instemmen.
HET FEEST VAN
KONINGIN EMMA
EEN HULDIG1NGSCOMITE
VAN VROUWEN
ONDER LEIDING VAN
MEVR. VAN LEEUWEN-WALLER
Men meldt ons:
Weldra zal het 50 jaren geleden zijn, döt
Hare Majesteit de Koningin-Moeder Hare in
trede deed in ons vaderland en wij het voor
recht hadden Hare Majesteit als Nederland-
sche in ons midden te zien. Dit feit zal niet on
opgemerkt voorbij gaun. Er heeft zich een
voorloopig Comité von Vrouwen gevormd on
der leiding van mevrouw van Lceuwen-Wallet
de echtgenoote van den vice-president van den
Raad van State, dat zich ten doel stelt om
Hare Majesteit bij die gelegenheid te huldigen.
De bedoeling is om Hare Majesteit een pei-
soonlijk geschenk aan te bieden als blij
vende herinnering aan de liefde en den eerbied
die de Nederlandsche vrouw Hare Majesteit
toedraagt en de overblijvende gelden ter be
schikking te stellen van Hare Majesteit, om
daarmede liefdadige doeleinden tc bevorderen
naar Hoogst derzelver persoonlijk inzicht.
INRICHTINGEN VOOR VROUWELIJKE
PSyCHOPATHEN.
Men meldt ons uit Leiden:
Naar aanleiding van een bericht in de N. R
Ct., dat de regeering een bouw van een ge
sticht voor vrouwelijke psychopaten overweegt
en dot de aandacht der regcering zou zijn ge
vestigd op dc terreinen der gestichten Rhijn-
geest. Voorgeest en Endegeest, deelde men
ons van de meest bevoegde zijde mede, dat
noch bij het gemeentebestuur van Leiden, noch
bij de commissie dezer gestichten hiervan ook
maar het minste bekend is Integendeel, men
achtte het niet aannemelijk, gezien de moei
lijkheden welke zich bij de vermeniging van
.ijks- en gemeentelijke gestichten als deze on
getwijfeld zouden voordoen, dat de bouw dam
zou plaats hebben. In dit verband wees men
er ons nog op, dat weliswaar op het terrein
van Endegeest zich een semi-permanent ge
bouwtje van het Rijk bevindt, waarin ten be
hoeve van het universitair onderwijs in de
neurologie ongeveer 20 rijkspatiënten worden
verpleegd, doch dat dit gebouwtje bestemd is
om weldra te verdwijnen, zoodra het nieuwe
academisch ziekenhuis gereed zal zfjn, waar
heen de patiënten dan zullen worden overge
bracht en waar voortaan het onderwijs in de
neurologie v\\ worden gegeven.
WILLEM GROFNHUIZFN LANGESTRAAT 43 - telefoon 525
VIIL L LIVI UIIUL.I1IEUICC.IV JUWELIERGEDIPL.HORLOGEMAKER
GEVESTIGD 1885
Het beste middel tegen verkoudheid, per flacon f 2.50
Voor Amersfoort bij:
16 JANUARI A.S. HET TWEEDE LUSTRUM
EEN TERUGBLIK 31 DECEMDER J.L.
BEDROEG HET SALDO DER REKENINGEN RUIM 98 MILLIOEN
De postcheque- en Girodienst beleeft op 16
Januari u.s. zijn tweede lustrum. De belang
rijke plaats, welke deze dienst in dien tijd
in het maatschappelijk- en zakenleven hoeft
weten ii. te nemen, geeft wel aanleiding den
datum van de invoering van dit onderdeel van
het Staatsbod: ijf van dc Posterijen, dc Tele
grafie en Telefonie in herinnering te brengen.
In 1916 werd dc voorbereiding van de in
voering ter hund genomen onder leiding van
'.en tocnmaligen administrateur bij het hoofd
bestuur der P en T den heer M. G. de Bioc-
mc, die weldra tot directeur von den nieuwen
dienst werd benoemd.
Op 16 Januari 1918 volgde de openstel
ling Dc heer dc Bloeme bleef directeur, tot
dat hem wegens het bereiken vnn den pen
sioengerechtigden leeftijd op 1 Maart 1921 op
zijn verzoek eervol ontslag werd verleend. Zijn
opvolger was de heer A. W Kymmel, in
specteur van de posteriien en telegrafie in ol-
^emecnen dienst, destijds reeds belast met de
waarneming van de functie van onderdirecteur.
Nadat deze met ingang van 5 Mei 1924 ct> zijn
verzoek eveneens eervol ontslag had beko
men. werd den heer J. Lazonder, directeur
van het postkantoor te Rotterdam, do leiding
van den dienst toevertrouwd.
Reeds vóór de opening van den dienst op
16 Januari 1918, was gelegenheid gegeven om
zich als rekeninghouder op te geven, tengevolge
waarvan de dienst met 4000 aangeslotenen
aanving Dit aantal nam snel toe en was op
het einde van 1918 gestegen tct 13720. Op
ultimo December 1927 bedroeg het aantal
rekeninghouders 129258.
De omzet op de rekeningen nam eveneens
in sterke mate toe Het aantal boekingen be
droeg in 1918: 1.302 874, in 1927: 27 943 604,
de omzet beliep 1 T27.146.COO resne*~tievo-
lijk 9 310 449.000, het «ezamenlijk tegoed
der rekeninghouders 37 898.030 respectie
velijk 98.803.324, het aantal afrekeningen,
verzonden aan de rekeninghouders in 1918
546.774 in 1927: 8.778.616.
De ontwikkeling van den dienst gaat in
hoofdzaak in de richting vnn het eigenlijke
girovorkeer, n.l. de betaling zonder omzet van
contanten. Hce greoter het aantal rekening-
hou-'ers, hoe meer deze moderne betalings
methode zal kunnen worden toegepast. In
deze lichting heeft mede de reorganisetie van
den dienst in 1923 gewelkt, welke, zooals be
kend. tijdelijke sluiting van den dienst van
1 October T923 tot 1 October 1924 ten
gevolge had
Aanvankelijk waren alle postkantoren tevens
cheque-kantoren, d.w z. men kon bij elk post
kantoor rekeningen-courant doen openen, die
door dot postkantoor zelf werden bijgehou
den, een en ander centraal gecontroleerd door
het bestuur van den dienst tc 's Gravcnhage.
Dit stelsel maakte wel het gebruik van chè-
ques, inzonderheid voor het spoedig opvragen
van geld door de rekeninghouders van eigen
rekening gemakkelijk, doch desondanks nood
zaakten de voortdurende uitbreiding van den
dienst en de daardoor steeds grooter wor
dende hoeveelheid correspondentie tusschen
dc kantoren en moeilijkheden bij de controle,
tot het prijsgeven van dit stelsel, waardoor
dan liet girovorkeer kon worden versneld. Dit
leidde tot het stichten van een centraal giro
kantoor te 's Gravcnhage, waar alle rekenin
gen-courant van het geheelc land zouden
worden bijgehouden en de bom Deienissen mot
den girodienst op de postkantoren hoofdzake
lijk konden worden beperkt tot het aannemen
der stortingen en het uitbetalen der chèqucs.
Dc dienst werd hiermede meet geschoeid op
de leest van dergelijke diensten in het bui
tenland en gegoten in een vorm, die eene
sterk vereenvoudigde dienstuitvoering moge
lijk maakte en eene belangrijke besparing van
kosten medebracht. Werd in de eerste jaren
steeds met verlies gewerkt, door de invoe
ring van het nieuwe stelsel, en mede door de
verruiming in de vaste belegging der be
schikbare gelden, is dit veranderd, zoodat dc
rekening ovci 1926 zelfs sloot met een voor-
dcelig sildo van ruim 1100000. Voor 1927
kan een nog hooger saldo verwacht worden
De dienst veroverde zich voorts een groo-
*er plaats in het algemeen geldverkeer door
over te gaan tot aansluiting bij het girovor
keer van de Nederlandsche Bank en van ver
schillende buitcnlandsche postchècque- en gi
rodiensten (tot heden België. Donzig, Dene
marken, Duitschlond, Hongarije, Oostenrijk,
Tsjecho-Slowakije, Zweden en Zwitserland).
Men kan zich eenigszins voorstellen, hoe sterk
de girodienst reeds tn het betalingsverkeer is
ingeweven als men bedenkt, dat in 1927
8 561.030 opdrachten tot het uitvoeren van
overschrijvingen tot stand kwamen tot een ge
zamenlijk bedrag van ƒ3.930.617.904, boven
dien nog 7165.769 stortingen aan de post
kantoren cn 2.205 125 betalingen per chèque.
Gemiddeld werden per werkdag dus 58404
betalingen door tusschcnkomst van den dienst
bewerkstelligd, waarvan gemiddeld 27886 tot
een gezamenlijk bedrag van ƒ12.803.000 in
giro, dus zonder dat daarvoor vei plaatsing
van contant geld noodig was. Bij toeneming
van het aantal aangeslotenen, waarvoor nog
ruimte genoeg is, (België heeft thans ruim
201 000 reki-ninghoudeis tegen Nederland
130000) zal deze uitschakeling van het ge
bruik van baar geld ongetwijfeld neg grooter
afmetingen gaan aannemen.
Oen ander punt van groot economisch be
lang is de aanwending van de aan den dienst
toevertrouwde gelden, en dc vraag, of daar
voor aan dc rekeninghouders al dun niet
eenige rcnte moet worden vergoed. Het saido
der rekeningen bedroeg op 31 December j.l
f 98.8C3 324, waarvan rond 70.COO.COO is
belegd, voor het grootste deel in schuldbe
kentenissen van het Rijk, de provinciën, de
gemeenten en de spoorwegen. De danrme 'e
gekweekte rente wordt aangewend tot bestrij
ding van de kosten von den dienst. De vrnog,
of daarbij al dan niet rente aan de rekening-
Kude»s moet worden toegekend, houdt nog
steeds, geüjk bekend is, de gemoeJcren ver
deeld In dc eerste jaren von den dienst werd
eene geringe rente uitgekeerd, later veran
derd in dagrente van aanvankelijk 2 pet., la
ter. pet. Met ingang van 1 Januari 1925
werd alle rentevergoeding ofgc-schoft, hetgeen
ten gevolge heeft gehad, dat thans veel min
der geld bij den dienst gelaten wordt dan vroe
ger. Vóór de centralisatie beliepen de saldi
der particuliere rekeningen 170.000 000 n
180.0C0.C00, thans 65.000.0CO h
70.0COCOO bij een veel grooter aantal deel
nemers. Het streven om het saldo zoo laag
mogelijk te houJen, wordt in vele gevoilen te
ver doorgevoerd, zoodat aan vele ondrachten
tot het doen van overschrijvingen of betalin
gen geen gevolg kan worden gegeven wegens
ontoereikendheid van het saldo. Bij toekenning
van eenige rente zou hierin ongetwijfeld ver
betering kernen, doch de daarmc-de samen
hangende vragen, of deze verbetering zooda
nig zal kunnen zijn, dat daarmede de gebecle
rentevergoeding wordt gedekt cn cf bij het
sterker aantrekken van gel'en door den dienst
daardoor bezwaren kunren on'stann voor de
geldmarkt, zcovvel voor de bclcgpings- als de
disccntoir.orkt, zijn nog steeds bij autoritei
ten in studie.
Wat de personeelssterkte betreft, kunnen de
volgende jaartotalen van het aantal ambtena
ren ter vergelijking dienen
1918: 167
1919213
1920 305
1921416
1922 667
1923: lr58
1924 752
1925 344
1926: 856
1927 825
Indien men bedenkt, dat de dienst voort
durend groeiende is en dot in het getal 825
over 1927 nog een 150-tul jongelingen be
grepen is voor ondergeschikte werkzaamhe
den sorteeren, behandeling post, bediening
van machines, loopwerk, enz., kan uit deze
cijfers wel worden geconcludeerd, dat aan dit
onderdeel, door steeds voortgaande vereen
voudiging van dc werkwijze, ernstige aandacht
is besteed.
MAJOOR J. J .H. MEIJER, h
Hoofdinstructcur 19e reg m-
fantcric.
Gistermiddag had op de begraafplaats Mos
cown bij Arnhem, met militaire eerbewijzen, de
teraardebestelling plaats von majoor J J H
Meijer, hoofdinstructeur 19e reg. infanterie.
Aanwezig was een detachement van het 19-
reg. infanterie onder bevel van mujoot W. J
Arrieus en een vuurpeloton onder bevel vnn
den eersten luitenant W. Bnkhüijs. Meegevoerd
werd het omfloerste vaandel van het 19c reg
inf
Slippendrngcrs waren de majoors A. M. C
van Leeuwen, P. Clerk, H. Jochim van Noot
dorp allen van het 8c reg. inf. en majoor
Hardemon van de genie.
Op de begraafplaats waren o a. aanwezig
generanl-mnjoor Leverland, commandant det
2e divisie, kolonel E. J M Ochsendorf, garni
zoenscommandant te Arnhem, luitenant-kol inel
W. van Ingen Schouten, commandant Londs-
dawa, lu't.-kolonel W. G. Rambonnet, comman
dant der rijdende artillerie, luit-kolonel K van
Drunen, commandant 19e regt. inf uit.-kolo-
nel Van Wulffan Pnlthe commandant 8e regt
inf en majoor Hogdorn, vertegenwoordiger 10e
regt. inf
Genernal-major Leverland herdacht nan het
grof den overleden hoofdofficier Majoor Meyer
had een hooge opvatt:ng vnn zijn plicht als
mcnsch en nis officier Dnt hij zijn plicht zoo
goed kot» vervullen was te donken nan zijn
eigenschappen van hart en geest. In hem ver
liest het leger een uitsteken officier.
Kolonel E J. M. Ochsendorf. die ook nomens
den commandant van het veldleger luitenant-
generaal Muller Mass's het woord voerde,
schetste den overedene als een hoogstnond of
ficier, wiens heengaan als een groot verlies
moet worden beschouwd. Daarna herdachten
nog luit.-kalanel Van Drunen, commandant vnn
het 19de reg. inf., en kolorel b d. Eyssel,
oud-garnizoens-commandont, den overledene
nis kundig hoofdofficier en eerlijk *en oprecht
mensch.
Een broeder van den overledene dankte voor
de betoonde belangstelb'ng.
MILITAIRE RECHTSPRAAK
ANTWOORD OP VRAGEN VAN
DEN HEER KLEEREKOPER
INVOERING VAN REVISIE
Op de vragen vnn den heer Klcerckopcr, lid
vnn de Tweede Kamer, betreffende het voor
bereiden ecner wetswijziging, waarbij de of-
zcndeilijke militaire ree! tsprank, althans in
zaken, welke tot den krijgsdienst in geen ver
band staan, wordt ofgeschnft,
heeft de minister ven justitie geantwoord
Het is don cndcrgeteckcnde uiteraard be
kend, dnt dezer dagen voor het Hoog Militair
Gerechtshcf een strafzaak werd behandeld,
waar'n tegen den verdachte wegens moord le
venslange gevangenisstraf werd g<ischt, als
mede, dat de verdachte in die znek daarna
door genoemd hef wegens doodslag tot vijf
tien jaren gevangenisstraf is veroordeeld. Dat
vnn een zaak vnn zocdnmge beteekenis het
Hoog M'litoii Gerechtshrf in eersten en kaat
sten aanleg kennis neemt, is een uitvier isel
van a t 82 der Invoeringswet iriütn'r straf- cn
tuchtrecht, bij welk artikel ^n-er'gcns een be
ginsel vnn militaire strnfrrrhtspleging is ge
handhaafd, dat h er te larde sedert 1815 h"cft
gegol'Vn. Bij de beoordeling vnn d't brci-sel,
das dat elf iel rr,n, die ccn hocgercn rr ik tri ren
rang dun d'cn van l. itennnt ter zee der eerste
Unssc of vnn kop't< in bij de landmacht be-
kleedcn, in eersten en hoogston aanleg voor
het Hoog Militair Gerechtshof terechtstaan,
mag er van worden uitgegaan, dnt de daar
mede nnn het Hocg MMitn-'r G-ie-htsh^f rpgo-
logde en op zich z»lf zeker weinig benijdens
waard.'ge taak, zoon's de ervaring heeft beves-
t'gd, met vertrouwen in handen van d;t college
kan worden reznn. In 1921 is dan ook bedoeld
beginsel zorder ccn:ge bedenking gehandhaafd.
En do wijze, wnoren de hierboven bedoelde
zware strafzaak is behnnd ld, geeft zeker op
zich zelf riet do minste aanleiding thans in
eens de.t beg'nsel, nlthnrs vcor zoover /vare
strafzaken brtr< ft, als „uiterst bedenkelijk" te
qunlificceren.
Het is don ondergeteekende niet duidelijk
geworden, waarom de behard.ding der bewus
te zware strafzaak dcor het Hoog Milito'r Ge
rechtshof aanleiding zou moeten zijn het ur
gent tc achten, dat nnn de militaire recht-
spiank, althans in zaken welke tot den krijgs
dienst in geen verbard staan, een einde komc.
Immers km, zelfs aangenomen do urgentie
om aan dc hoofdofficieren, die thai s in eersten
cn kaatsten aanleg voor het Hoog Mi'itnir Ge
rechtshof terechtstaan, de gelegenhiWd te ge
ven, om hun zaak in appèl en cassatie te doen
behandelen, daaraan ook op nndute wijze wor
den tegemoet gekomen dan door de afschaf
fing der bestaande afzonderlijke militniro
rechtspronk, zoo b.v. door hen tc doen terecht-
vtaon voor kriigsrn'Vn van speciale samenstel
ling, met nppèl cp het Hoog Miktair Gcrrrhts-
hof en dnnrna beroep in cassatie op den Hoo
ge n Rnad.
Overigens gelden tegen het denkbeeld, de
^.^zcnd"rlijke rri'itnire rechtsp:enk nf te schaf
fen, hetzij dan in haar geheel, hetzij althans
in zeken, welke tot den krijgsdienst in geen
verband staen, de bekerde bezwaren, wrlko
o.a. he'-hen geleid tot de verwerping met 49
tegen 17 stemmen van het amendement van
den heer Hugenholtz op art. 76 der Invoe
ringswet militair strnf- «*n t'uhtrecht.
Het voorafgaand" samenvattend, is de onder
geteekende van oordeel, dnt tot het zoo spoe
dig mog-Üik voorbereiden van wetswijz'gingcn,
als door den steil r der vragen gewenscht,
gem voldpende red n bestaat
Inttisschen moge hieraan worden toegevoegd,
dat de endergeteekerde in overweging heeft de
wijziging van de militaire strafrechtspleging
op een punt, dat in de vragen wel is waar niet
is aangeroerd, doch met het ondeiwerp daar
van toch eenigermnte in verbard stnnt, n.l
de invoering in miPtnire strafzaken \nn het in
stituut der revisi". Dit irst'tuut is in de mili
taire strefrrcht«n' gng thans onbekend en dnt
zulks sedert 1815, dus meer dan een eeuw
larg, nog niet of nauwelijks tot moeilijkheden
aanleiding heeft gegeven, is niet alleen ver
wonderlijk, doch tevers een aanwijzing hier
voor. dat ook di" reebtsph g"'ng door een zorg
vuldige behandeling van zaken gekenmerkt is
Intusschen is niet te ontkennen, dnt het gemis
van het bu'tcngewone rechtsmiddel der revisie
tot bezwaar aanleiding zou kunnen geven,
zocdat de ondergeteekende, gelijk hij reeds in
de memorie van an'woord op het voorloop:g
versing der Eerste Kamer over hoofdstuk TV
der staatsbegrooting voor 1927 in uitzicht
stelde, voornemens is, de totstandkoming vnn
een wetswijziging, strekkende tot de invoering
vnn bedeeld rechtsmiddel in militaire strafza
ken. te beverderen.
Als gevolg van zocd.nn'ge wetswijziging zou
den dan ook de be/wnn n. door den smller der
vragen tegen het hierboven onder 2 bedoelde
begnsel gevoeld* n kracht verminderen.
LOOSDUINSCHE GRCENTENVEILING
In 1927 f 220.000 meer om
gezet dan in 1926.
De „Loosduinsche Groentenveiling" had in
1927 een omzet "an ƒ2.347.000 of 220.000
meer dan net vorig jaar.
Als hoofdproducten werden dit jaar aange
voerd (de tusschcu haakjes geplaatste cijfers
zijn die von het vorig jaar)
Sla 5 726.819 krop le en 2e s (5 593.284),
komkommers 4.549.150 stuks id. (4.705.954),
bloemkool 2 103.079 stuks id (2 132.989),
andijvie 3.545.171 struik (2954.035), peen
535 315 bos (450.586), tomaten 2.010.544
KG A B. en C.-soort (1672.749), spinazie
1 140.296 K.G. (I 016.916). schorsenero 94.008
K.G. le en 2e s. (60.674), druiven 30.342
KG. (36 626), boonen 131 479 K.G. (195 712).
Hoogcveen, 12 Jan. 135 koeien 128—
342, 50 jcngbecsten 90—159, 26 kolveren
26—51, 5 Fr schapen 1932, 19 varkens
15-70, 224 biggen 4.50—8.00
Handel tamelijk!