AM ERSFOOETSCIH DAGBLAD DERDE BLAD Zaterdag 14 Januari 1920 DE RIJKSWERVEN 1 Moderne Schoorsteen-en hangklokken E| Siroop Famel A. v. d. WEG. LANGESTRAAT 23 DE POSTCHEQUE- EN GIRODIENST 26e JAARGANG -DE EEMIANDER" No. 168 RAPPORT VAN DE COMMISSIE INGESTELD DOOR DEN MINISTER VAN MA RINL HOE IS BEZUINIGING MOGELIJK? De Commissie, aan wie opgedragen was den Minister van advies te dienen, plaatste zich op het standpunt dnt het overbodig is de wenschelijkheid van het instituut Rijkswerf te bepleiten. Erkennende dat het financieel be lang van den Staat in zijn geheel niet behoeft te zijn het financieel belang van de marine, meende de commissie, dat, zoo et al moge ge dacht worden aan een marine als afzonderlijk deel met een afzonderlijk financieel belang, dit belang toch steeds nndet geschikt moet worden verklaard aan 't algemeen financieel van den Staat. Op welke wijze zal nu bezuinigd kunnen worden De commissie let achtereenvolgens op de eischen van den dienst in tijd var. vrede, op die in tijd van oorlog. Wat de eigen lijke oorlogsvloot betreft meent de commissie dat voor den vredesdienst de werf te Helle- voetsluis niet behoeft te worden aangehouden Ten opzichte van de schepen en vaartuigen be- hoorende tot het loodswezen, de betonning de verlichting en het onderhoud der betonning en bebakening, merkt de commissie op dat ook hiervoor de werf te Hellevoetsluis zonde* nadeel kan worden gemist, daar op de rijks werf te Willemsootd die uit anderen hoofde reeds onmisbaar is, de daaruit voortvloeiende werkzaamheden kunnen worden verricht. Ook de oorlogsvoorbereidingen kunnen te Willemsoord geschieden. Bij mobilisatie kun nen daar de schepen worden opgelegd. Indien ten gevolge hiervan de werf te Willemsoord te zwaar zal worden belast, zullen bepaalde vaartuigen op een particuliere werf in het Zui- derpontier worden ingericht In tijd van on? log kan aan de werf te Hellevoetsluis, gezier o.m. het beschietingsgevaar en het feit dat onderzeebooten niet in ondergedompelden toe stond de ondiepe toegangen tot Hellevoetsluis kunnen bevaren, geen waarde worden toego kend. Nadat dus gebleken was, dat uit dit oog punt de werf te Hellevoetsluis niet onmisbaa' is, ging de commissie na of er redenen van praktischen of financieelen aard zijn, die er toe zouden kunnen leiden deze herstellings inrichtingen te behouden Daar het bedrijf al daar een groote matheid vertoont, meent de commissie dat een beter rendement van 's londs gelden is te krijgen door verlaging von het niveau der werven. Hoewel het werfbedrijl te Hellevoetsluis dus kan worden gestaakt, schijnt het toch aangewezen, vooralsnog het bestaande torpedo-atelier te Hellevoetsluis te handhoven. Het verspermijnenmagazijn te Hel levoetsluis is praktisch onafhankelijk van de rijkswerf aldaar. Wat de omvang van het rijkswerfbedrijf bo treft berekent de commissie dat voor vredes tijd het industrieel bedrijf in de beheiften kan voorzien met een sterkte van 825 werklie den en leerlingen De 907 werklieden die der halve thans het personeel vormen van het in dustrieel bedrijf te Willemsoord kan voor het vredesbedrijf voldoende worden geacht. De dokcopacitcit van de werf aldaar acht de com missie van dien aard dat zij het verantwoord meent haar nè reorganisatie der rijkswerven voorloopig te loten zooais zij thans is. Groofe vrijheid zal haar directeur moeten hebben om de volle verantwoordelijkheid te kunnen dra gen. Dit kan het best geschieden door het verfbedrijf te doen aanwijzen als stnntsbedrii' De administratie worde losgemaakt van die der algehcele staatsbegrooting en een zuivere commercieele boekhouding ingevoerd Bij vo- cature voor de betrekking van Directeur moet bij voorkeur in aanmerking komen een tech nisch commercieel persoon met organisoto- rischen aanleg De totale besparing tengevolge van deze voorstellen berekent de commissie op rond 450 000 Het oordeel von de commissie samenvattend komt de volgende conclusies en voorstellen le Het is zoowel in het financieel belang van de morine ais in dat van den staat in zijr geheel, het bedrijf dei rijkswerven te concen- treeren te Willemsoord en de Rijkswerf te Hellevoetsluis te sluiten. 2e. Van een belangenconflict tusschen de marine en den staat in zijn geheel is in dit opzicht geen sprake 3e. Na concentratie van het verfbedrijf te Willemsoord en sluiting der rijkswerf te Hel levoetsluis. wordt dc werf te Willemsoord voorloopig op het huidige niveau gehand4 haafd 4e. Het werfbedrijf te Willemsoord behoort te worden aangewezen als staatsbedrijf. Ter uitvoering van het bovenstaand advies ■wordt door de commissie het navolgende aan bevolen. Ten aanzien van de Rijkswerf te Wil lemsoord le. De Rijkswerf te Willemsoord behoort te worder aangewezen als staatsbedrijf. Den di recteur van dit bedrijf wordt een „Raad van Bijstand" ter zijde gesteld, fn welk lichaam zitting moeten hebben, personen, die door werkkring en ervaring geacht kunnen worden van soortgelijke bedrijven grondige kennis te hebben. 2e Er wordt een regeling getroffen om te voorkomen, dat bij mobilisatie geoefende en geschoolde werkkrachten aan het werfbedrijl worden onttrokken om gewapenden dienst te verrichten. 3e Maatregelen worden genomen om na mobilisatie onverwijld te kunnen beschikken over geschoolde krachten voor uitbreiding van het bedrijf der rijkswerf tot het gewenschte oorlogsniveau. 4e Voor zooveel noodig, worden voorberei dingen gemaakt inzake het yerleenen von hulp door de particuliere industrie in oorlogstijd. 5e De marinetransportdienst wordt gereor ganiseerd c.q opgeheven 6e. Een 'nadere bestudeering „Rijkswerf- Staatsbedrijf zal hebben uit te maken, of het gewenscht is de rijkswerf in haar huldigen or ganisatievorm te handhaven af haar te beper ken tot een uitsluitend technisch-industriee! bedrijf, door er de arsenaals- en magaztjns- bedrijven aan te onttrekken. 7e. In dit laatste geval dient een klein ge- *r(0h. «nder het beheer van het industrieel bedrijf te worden gebracht. Ten opzichte van de rijkswerf te Hellevoet sluis geeft de commissie het volgende advies: le. Dc Rijkswetf te Hellevoetsluis wordt als zoodanig gesloten. 2e. Dc kannonneerbooten, welke thans te Hellevoetsluis zijn met bestemming om even tueel aldaar te mobilisceren, worden overge voerd naar Willemsoord. Op de vaartuigen van het loodswezen, de bctonnjng en de verlichting wordt hierna de aandacht gevestigd. 3e. De unifotmkleeding voor militair perso neel, hetwelk bij mobilisatie te Hellevoetsluis moet opkomen, o.a. ten bezetting van enkele marinekustwachtposten, de voorraden en le vensmiddelen, welke bij mobilisatie dadelijk beschikbaar moeten zijn, worden opgeslagen in dc ter plaatse aanwezige magazijnen van Set Departement van oorlog. 4e. De op de werf aonwezige voorrader brandstoffen, stook- en smeeroliën worden op gebruikt of vervoerd. 5e. Het torpedtz-atclier en het verspermij nenmagazijn kunnen zonder hulp van het in dustrieel bedrijf worden beheerd, waartoe slechts zeer geringe uitbreiding van personeel noodig is. 6e De afvloeiing van het personeel heeft, na sluiting, plaats in hoofdzaak volgens de bestaande regelen en overigens volgens aan wijzing van den Minister. Aangeteekend zij, dat het, naar bekomen in lichtingen, wel vast staat, dot geschoolde rachten in den regel plaats kunnen vinden bij de industrie in en om Rotterdam. 7e. Dc te Hellevoetsluis beschikbare vaar tuigen, lichters en daarvoor in aanmerking ko mende werktuigen en gereedschappen, worden naar de rijkswerf te Willemsoord overge- brocht. Over het loodswezen, dc betonning en de verlichting in het algemeen wordt verder het volgende opgemerkt Ic. Het onderhoud der kleine betonning in het 4de en 5de district wordt uitbesteed. 2e. Indien het onderhoud der zware buiten- betonning met behulp van particuliere werven, in verband met de lange sleeproute, moeilijk heden zou ondervinden, dient te worden over wogen de zorg voor genoemde zware buiten- betonning van het 4de en 5de district op te drogen aan het 6e district. 3e. De loodsafhnoldienst te Hellevoetsluis wordt opgeheven De post voor het Gat van Goeroe wordt, indien hij althans behouden moet blijven, bediend vanaf don Waterweg of vanuit Vlissingen. 4e. De in dienst zijnde stoomloodsvoni tui gen von den Waterweg hebben als ligplaats Maassluis, het gewone onderhoud geschiedt aldoor met eigen middelen en hulp van parti culieren. Aan het rapport is toegevoegd een nota van het lid R. H Wijmnns, waarin deze de mee ning verdedigt, dat over de bezwaren aan op heffing der werf Hellevoetsluis verbonden, al leen don mag worden heengestapt, indien daartegen over zéér belangrijke geldelijke be sparing voor den lande vaststond. Dit is ech ter z.i. niet het geval. Naar zijn oordeel is werkelijke besparing niet of zoo goed als niets te wachten, waarom hij met dc conclusies der commissie niet kan instemmen. HET FEEST VAN KONINGIN EMMA EEN HULDIG1NGSCOMITE VAN VROUWEN ONDER LEIDING VAN MEVR. VAN LEEUWEN-WALLER Men meldt ons: Weldra zal het 50 jaren geleden zijn, döt Hare Majesteit de Koningin-Moeder Hare in trede deed in ons vaderland en wij het voor recht hadden Hare Majesteit als Nederland- sche in ons midden te zien. Dit feit zal niet on opgemerkt voorbij gaun. Er heeft zich een voorloopig Comité von Vrouwen gevormd on der leiding van mevrouw van Lceuwen-Wallet de echtgenoote van den vice-president van den Raad van State, dat zich ten doel stelt om Hare Majesteit bij die gelegenheid te huldigen. De bedoeling is om Hare Majesteit een pei- soonlijk geschenk aan te bieden als blij vende herinnering aan de liefde en den eerbied die de Nederlandsche vrouw Hare Majesteit toedraagt en de overblijvende gelden ter be schikking te stellen van Hare Majesteit, om daarmede liefdadige doeleinden tc bevorderen naar Hoogst derzelver persoonlijk inzicht. INRICHTINGEN VOOR VROUWELIJKE PSyCHOPATHEN. Men meldt ons uit Leiden: Naar aanleiding van een bericht in de N. R Ct., dat de regeering een bouw van een ge sticht voor vrouwelijke psychopaten overweegt en dot de aandacht der regcering zou zijn ge vestigd op dc terreinen der gestichten Rhijn- geest. Voorgeest en Endegeest, deelde men ons van de meest bevoegde zijde mede, dat noch bij het gemeentebestuur van Leiden, noch bij de commissie dezer gestichten hiervan ook maar het minste bekend is Integendeel, men achtte het niet aannemelijk, gezien de moei lijkheden welke zich bij de vermeniging van .ijks- en gemeentelijke gestichten als deze on getwijfeld zouden voordoen, dat de bouw dam zou plaats hebben. In dit verband wees men er ons nog op, dat weliswaar op het terrein van Endegeest zich een semi-permanent ge bouwtje van het Rijk bevindt, waarin ten be hoeve van het universitair onderwijs in de neurologie ongeveer 20 rijkspatiënten worden verpleegd, doch dat dit gebouwtje bestemd is om weldra te verdwijnen, zoodra het nieuwe academisch ziekenhuis gereed zal zfjn, waar heen de patiënten dan zullen worden overge bracht en waar voortaan het onderwijs in de neurologie v\\ worden gegeven. WILLEM GROFNHUIZFN LANGESTRAAT 43 - telefoon 525 VIIL L LIVI UIIUL.I1IEUICC.IV JUWELIERGEDIPL.HORLOGEMAKER GEVESTIGD 1885 Het beste middel tegen verkoudheid, per flacon f 2.50 Voor Amersfoort bij: 16 JANUARI A.S. HET TWEEDE LUSTRUM EEN TERUGBLIK 31 DECEMDER J.L. BEDROEG HET SALDO DER REKENINGEN RUIM 98 MILLIOEN De postcheque- en Girodienst beleeft op 16 Januari u.s. zijn tweede lustrum. De belang rijke plaats, welke deze dienst in dien tijd in het maatschappelijk- en zakenleven hoeft weten ii. te nemen, geeft wel aanleiding den datum van de invoering van dit onderdeel van het Staatsbod: ijf van dc Posterijen, dc Tele grafie en Telefonie in herinnering te brengen. In 1916 werd dc voorbereiding van de in voering ter hund genomen onder leiding van '.en tocnmaligen administrateur bij het hoofd bestuur der P en T den heer M. G. de Bioc- mc, die weldra tot directeur von den nieuwen dienst werd benoemd. Op 16 Januari 1918 volgde de openstel ling Dc heer dc Bloeme bleef directeur, tot dat hem wegens het bereiken vnn den pen sioengerechtigden leeftijd op 1 Maart 1921 op zijn verzoek eervol ontslag werd verleend. Zijn opvolger was de heer A. W Kymmel, in specteur van de posteriien en telegrafie in ol- ^emecnen dienst, destijds reeds belast met de waarneming van de functie van onderdirecteur. Nadat deze met ingang van 5 Mei 1924 ct> zijn verzoek eveneens eervol ontslag had beko men. werd den heer J. Lazonder, directeur van het postkantoor te Rotterdam, do leiding van den dienst toevertrouwd. Reeds vóór de opening van den dienst op 16 Januari 1918, was gelegenheid gegeven om zich als rekeninghouder op te geven, tengevolge waarvan de dienst met 4000 aangeslotenen aanving Dit aantal nam snel toe en was op het einde van 1918 gestegen tct 13720. Op ultimo December 1927 bedroeg het aantal rekeninghouders 129258. De omzet op de rekeningen nam eveneens in sterke mate toe Het aantal boekingen be droeg in 1918: 1.302 874, in 1927: 27 943 604, de omzet beliep 1 T27.146.COO resne*~tievo- lijk 9 310 449.000, het «ezamenlijk tegoed der rekeninghouders 37 898.030 respectie velijk 98.803.324, het aantal afrekeningen, verzonden aan de rekeninghouders in 1918 546.774 in 1927: 8.778.616. De ontwikkeling van den dienst gaat in hoofdzaak in de richting vnn het eigenlijke girovorkeer, n.l. de betaling zonder omzet van contanten. Hce greoter het aantal rekening- hou-'ers, hoe meer deze moderne betalings methode zal kunnen worden toegepast. In deze lichting heeft mede de reorganisetie van den dienst in 1923 gewelkt, welke, zooals be kend. tijdelijke sluiting van den dienst van 1 October T923 tot 1 October 1924 ten gevolge had Aanvankelijk waren alle postkantoren tevens cheque-kantoren, d.w z. men kon bij elk post kantoor rekeningen-courant doen openen, die door dot postkantoor zelf werden bijgehou den, een en ander centraal gecontroleerd door het bestuur van den dienst tc 's Gravcnhage. Dit stelsel maakte wel het gebruik van chè- ques, inzonderheid voor het spoedig opvragen van geld door de rekeninghouders van eigen rekening gemakkelijk, doch desondanks nood zaakten de voortdurende uitbreiding van den dienst en de daardoor steeds grooter wor dende hoeveelheid correspondentie tusschen dc kantoren en moeilijkheden bij de controle, tot het prijsgeven van dit stelsel, waardoor dan liet girovorkeer kon worden versneld. Dit leidde tot het stichten van een centraal giro kantoor te 's Gravcnhage, waar alle rekenin gen-courant van het geheelc land zouden worden bijgehouden en de bom Deienissen mot den girodienst op de postkantoren hoofdzake lijk konden worden beperkt tot het aannemen der stortingen en het uitbetalen der chèqucs. Dc dienst werd hiermede meet geschoeid op de leest van dergelijke diensten in het bui tenland en gegoten in een vorm, die eene sterk vereenvoudigde dienstuitvoering moge lijk maakte en eene belangrijke besparing van kosten medebracht. Werd in de eerste jaren steeds met verlies gewerkt, door de invoe ring van het nieuwe stelsel, en mede door de verruiming in de vaste belegging der be schikbare gelden, is dit veranderd, zoodat dc rekening ovci 1926 zelfs sloot met een voor- dcelig sildo van ruim 1100000. Voor 1927 kan een nog hooger saldo verwacht worden De dienst veroverde zich voorts een groo- *er plaats in het algemeen geldverkeer door over te gaan tot aansluiting bij het girovor keer van de Nederlandsche Bank en van ver schillende buitcnlandsche postchècque- en gi rodiensten (tot heden België. Donzig, Dene marken, Duitschlond, Hongarije, Oostenrijk, Tsjecho-Slowakije, Zweden en Zwitserland). Men kan zich eenigszins voorstellen, hoe sterk de girodienst reeds tn het betalingsverkeer is ingeweven als men bedenkt, dat in 1927 8 561.030 opdrachten tot het uitvoeren van overschrijvingen tot stand kwamen tot een ge zamenlijk bedrag van ƒ3.930.617.904, boven dien nog 7165.769 stortingen aan de post kantoren cn 2.205 125 betalingen per chèque. Gemiddeld werden per werkdag dus 58404 betalingen door tusschcnkomst van den dienst bewerkstelligd, waarvan gemiddeld 27886 tot een gezamenlijk bedrag van ƒ12.803.000 in giro, dus zonder dat daarvoor vei plaatsing van contant geld noodig was. Bij toeneming van het aantal aangeslotenen, waarvoor nog ruimte genoeg is, (België heeft thans ruim 201 000 reki-ninghoudeis tegen Nederland 130000) zal deze uitschakeling van het ge bruik van baar geld ongetwijfeld neg grooter afmetingen gaan aannemen. Oen ander punt van groot economisch be lang is de aanwending van de aan den dienst toevertrouwde gelden, en dc vraag, of daar voor aan dc rekeninghouders al dun niet eenige rcnte moet worden vergoed. Het saido der rekeningen bedroeg op 31 December j.l f 98.8C3 324, waarvan rond 70.COO.COO is belegd, voor het grootste deel in schuldbe kentenissen van het Rijk, de provinciën, de gemeenten en de spoorwegen. De danrme 'e gekweekte rente wordt aangewend tot bestrij ding van de kosten von den dienst. De vrnog, of daarbij al dan niet rente aan de rekening- Kude»s moet worden toegekend, houdt nog steeds, geüjk bekend is, de gemoeJcren ver deeld In dc eerste jaren von den dienst werd eene geringe rente uitgekeerd, later veran derd in dagrente van aanvankelijk 2 pet., la ter. pet. Met ingang van 1 Januari 1925 werd alle rentevergoeding ofgc-schoft, hetgeen ten gevolge heeft gehad, dat thans veel min der geld bij den dienst gelaten wordt dan vroe ger. Vóór de centralisatie beliepen de saldi der particuliere rekeningen 170.000 000 n 180.0C0.C00, thans 65.000.0CO h 70.0COCOO bij een veel grooter aantal deel nemers. Het streven om het saldo zoo laag mogelijk te houJen, wordt in vele gevoilen te ver doorgevoerd, zoodat aan vele ondrachten tot het doen van overschrijvingen of betalin gen geen gevolg kan worden gegeven wegens ontoereikendheid van het saldo. Bij toekenning van eenige rente zou hierin ongetwijfeld ver betering kernen, doch de daarmc-de samen hangende vragen, of deze verbetering zooda nig zal kunnen zijn, dat daarmede de gebecle rentevergoeding wordt gedekt cn cf bij het sterker aantrekken van gel'en door den dienst daardoor bezwaren kunren on'stann voor de geldmarkt, zcovvel voor de bclcgpings- als de disccntoir.orkt, zijn nog steeds bij autoritei ten in studie. Wat de personeelssterkte betreft, kunnen de volgende jaartotalen van het aantal ambtena ren ter vergelijking dienen 1918: 167 1919213 1920 305 1921416 1922 667 1923: lr58 1924 752 1925 344 1926: 856 1927 825 Indien men bedenkt, dat de dienst voort durend groeiende is en dot in het getal 825 over 1927 nog een 150-tul jongelingen be grepen is voor ondergeschikte werkzaamhe den sorteeren, behandeling post, bediening van machines, loopwerk, enz., kan uit deze cijfers wel worden geconcludeerd, dat aan dit onderdeel, door steeds voortgaande vereen voudiging van dc werkwijze, ernstige aandacht is besteed. MAJOOR J. J .H. MEIJER, h Hoofdinstructcur 19e reg m- fantcric. Gistermiddag had op de begraafplaats Mos cown bij Arnhem, met militaire eerbewijzen, de teraardebestelling plaats von majoor J J H Meijer, hoofdinstructeur 19e reg. infanterie. Aanwezig was een detachement van het 19- reg. infanterie onder bevel van mujoot W. J Arrieus en een vuurpeloton onder bevel vnn den eersten luitenant W. Bnkhüijs. Meegevoerd werd het omfloerste vaandel van het 19c reg inf Slippendrngcrs waren de majoors A. M. C van Leeuwen, P. Clerk, H. Jochim van Noot dorp allen van het 8c reg. inf. en majoor Hardemon van de genie. Op de begraafplaats waren o a. aanwezig generanl-mnjoor Leverland, commandant det 2e divisie, kolonel E. J M Ochsendorf, garni zoenscommandant te Arnhem, luitenant-kol inel W. van Ingen Schouten, commandant Londs- dawa, lu't.-kolonel W. G. Rambonnet, comman dant der rijdende artillerie, luit-kolonel K van Drunen, commandant 19e regt. inf uit.-kolo- nel Van Wulffan Pnlthe commandant 8e regt inf en majoor Hogdorn, vertegenwoordiger 10e regt. inf Genernal-major Leverland herdacht nan het grof den overleden hoofdofficier Majoor Meyer had een hooge opvatt:ng vnn zijn plicht als mcnsch en nis officier Dnt hij zijn plicht zoo goed kot» vervullen was te donken nan zijn eigenschappen van hart en geest. In hem ver liest het leger een uitsteken officier. Kolonel E J. M. Ochsendorf. die ook nomens den commandant van het veldleger luitenant- generaal Muller Mass's het woord voerde, schetste den overedene als een hoogstnond of ficier, wiens heengaan als een groot verlies moet worden beschouwd. Daarna herdachten nog luit.-kalanel Van Drunen, commandant vnn het 19de reg. inf., en kolorel b d. Eyssel, oud-garnizoens-commandont, den overledene nis kundig hoofdofficier en eerlijk *en oprecht mensch. Een broeder van den overledene dankte voor de betoonde belangstelb'ng. MILITAIRE RECHTSPRAAK ANTWOORD OP VRAGEN VAN DEN HEER KLEEREKOPER INVOERING VAN REVISIE Op de vragen vnn den heer Klcerckopcr, lid vnn de Tweede Kamer, betreffende het voor bereiden ecner wetswijziging, waarbij de of- zcndeilijke militaire ree! tsprank, althans in zaken, welke tot den krijgsdienst in geen ver band staan, wordt ofgeschnft, heeft de minister ven justitie geantwoord Het is don cndcrgeteckcnde uiteraard be kend, dnt dezer dagen voor het Hoog Militair Gerechtshcf een strafzaak werd behandeld, waar'n tegen den verdachte wegens moord le venslange gevangenisstraf werd g<ischt, als mede, dat de verdachte in die znek daarna door genoemd hef wegens doodslag tot vijf tien jaren gevangenisstraf is veroordeeld. Dat vnn een zaak vnn zocdnmge beteekenis het Hoog M'litoii Gerechtshrf in eersten en kaat sten aanleg kennis neemt, is een uitvier isel van a t 82 der Invoeringswet iriütn'r straf- cn tuchtrecht, bij welk artikel ^n-er'gcns een be ginsel vnn militaire strnfrrrhtspleging is ge handhaafd, dat h er te larde sedert 1815 h"cft gegol'Vn. Bij de beoordeling vnn d't brci-sel, das dat elf iel rr,n, die ccn hocgercn rr ik tri ren rang dun d'cn van l. itennnt ter zee der eerste Unssc of vnn kop't< in bij de landmacht be- kleedcn, in eersten en hoogston aanleg voor het Hoog Militair Gerechtshof terechtstaan, mag er van worden uitgegaan, dnt de daar mede nnn het Hocg MMitn-'r G-ie-htsh^f rpgo- logde en op zich z»lf zeker weinig benijdens waard.'ge taak, zoon's de ervaring heeft beves- t'gd, met vertrouwen in handen van d;t college kan worden reznn. In 1921 is dan ook bedoeld beginsel zorder ccn:ge bedenking gehandhaafd. En do wijze, wnoren de hierboven bedoelde zware strafzaak is behnnd ld, geeft zeker op zich zelf riet do minste aanleiding thans in eens de.t beg'nsel, nlthnrs vcor zoover /vare strafzaken brtr< ft, als „uiterst bedenkelijk" te qunlificceren. Het is don ondergeteekende niet duidelijk geworden, waarom de behard.ding der bewus te zware strafzaak dcor het Hoog Milito'r Ge rechtshof aanleiding zou moeten zijn het ur gent tc achten, dat nnn de militaire recht- spiank, althans in zaken welke tot den krijgs dienst in geen verbard staan, een einde komc. Immers km, zelfs aangenomen do urgentie om aan dc hoofdofficieren, die thai s in eersten cn kaatsten aanleg voor het Hoog Mi'itnir Ge rechtshof terechtstaan, de gelegenhiWd te ge ven, om hun zaak in appèl en cassatie te doen behandelen, daaraan ook op nndute wijze wor den tegemoet gekomen dan door de afschaf fing der bestaande afzonderlijke militniro rechtspronk, zoo b.v. door hen tc doen terecht- vtaon voor kriigsrn'Vn van speciale samenstel ling, met nppèl cp het Hoog Miktair Gcrrrhts- hof en dnnrna beroep in cassatie op den Hoo ge n Rnad. Overigens gelden tegen het denkbeeld, de ^.^zcnd"rlijke rri'itnire rechtsp:enk nf te schaf fen, hetzij dan in haar geheel, hetzij althans in zeken, welke tot den krijgsdienst in geen verband staen, de bekerde bezwaren, wrlko o.a. he'-hen geleid tot de verwerping met 49 tegen 17 stemmen van het amendement van den heer Hugenholtz op art. 76 der Invoe ringswet militair strnf- «*n t'uhtrecht. Het voorafgaand" samenvattend, is de onder geteekende van oordeel, dnt tot het zoo spoe dig mog-Üik voorbereiden van wetswijz'gingcn, als door den steil r der vragen gewenscht, gem voldpende red n bestaat Inttisschen moge hieraan worden toegevoegd, dat de endergeteekerde in overweging heeft de wijziging van de militaire strafrechtspleging op een punt, dat in de vragen wel is waar niet is aangeroerd, doch met het ondeiwerp daar van toch eenigermnte in verbard stnnt, n.l de invoering in miPtnire strafzaken \nn het in stituut der revisi". Dit irst'tuut is in de mili taire strefrrcht«n' gng thans onbekend en dnt zulks sedert 1815, dus meer dan een eeuw larg, nog niet of nauwelijks tot moeilijkheden aanleiding heeft gegeven, is niet alleen ver wonderlijk, doch tevers een aanwijzing hier voor. dat ook di" reebtsph g"'ng door een zorg vuldige behandeling van zaken gekenmerkt is Intusschen is niet te ontkennen, dnt het gemis van het bu'tcngewone rechtsmiddel der revisie tot bezwaar aanleiding zou kunnen geven, zocdat de ondergeteekende, gelijk hij reeds in de memorie van an'woord op het voorloop:g versing der Eerste Kamer over hoofdstuk TV der staatsbegrooting voor 1927 in uitzicht stelde, voornemens is, de totstandkoming vnn een wetswijziging, strekkende tot de invoering vnn bedeeld rechtsmiddel in militaire strafza ken. te beverderen. Als gevolg van zocd.nn'ge wetswijziging zou den dan ook de be/wnn n. door den smller der vragen tegen het hierboven onder 2 bedoelde begnsel gevoeld* n kracht verminderen. LOOSDUINSCHE GRCENTENVEILING In 1927 f 220.000 meer om gezet dan in 1926. De „Loosduinsche Groentenveiling" had in 1927 een omzet "an ƒ2.347.000 of 220.000 meer dan net vorig jaar. Als hoofdproducten werden dit jaar aange voerd (de tusschcu haakjes geplaatste cijfers zijn die von het vorig jaar) Sla 5 726.819 krop le en 2e s (5 593.284), komkommers 4.549.150 stuks id. (4.705.954), bloemkool 2 103.079 stuks id (2 132.989), andijvie 3.545.171 struik (2954.035), peen 535 315 bos (450.586), tomaten 2.010.544 KG A B. en C.-soort (1672.749), spinazie 1 140.296 K.G. (I 016.916). schorsenero 94.008 K.G. le en 2e s. (60.674), druiven 30.342 KG. (36 626), boonen 131 479 K.G. (195 712). Hoogcveen, 12 Jan. 135 koeien 128— 342, 50 jcngbecsten 90—159, 26 kolveren 26—51, 5 Fr schapen 1932, 19 varkens 15-70, 224 biggen 4.50—8.00 Handel tamelijk!

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1928 | | pagina 9