KINDERRUBRIEK.
DE MISLUKTE TOCHT
DE „WEERMENEER".
De rubriek van Oom Karet
Om te beginnen wil ik de neefjes en nicht
jes, die mij in hun brieven zoo hartelijk be
terschap gowenscht hebben tijdens mijn ziekte
en de enkelen, d e mij zelfs recepten schreven,
daarvoor hartelijk danken. Gelukkig dot ik
weer evenals vroeger voor jelui krnnt kan zor
gen. Eigenlijk gezegd vond ik het niets pret
tig, dat ik een keer de kinderkrant niet zelf
ken schrijven moor daar was niets non t«-
doen. Gelukkig hebben jelui die week toch
nog wat te lezen gchod. Van verschillende
neefjes en nichtjes kreeg ik deze week een
aardig gekleurd plantje van de poesjes, die
vorige week in de krnnt stonden. Jc weet wel,
die twee aardige diertjes, die zoo pnrmant'g
aan het schaatsenrijden waren. Het was ook
een allerleukst plantje om te kleuren. Al is er
geen kleurwcclstrijd rp het oogenblik. dnnrom
mag je de plaatjes, die in de krant staan na
tuurlijk toch wel kleuren en aan mij zenden.
Alleen wordt er dan geen prijs voor gegeven
Maar het is toch wel een aardige bezigheid
Vooral nu het zoo voortdurend regent en j
toch niet bulten kunt spelen. Dan moet jc je
maar binnenshuis amusecren. We zu'lcn man-
hopen, dat het weer gauw wat mooier w^rdt
buiten. Dan kunnen we weer wandelen en fiet
sen en spelen zooveel je wilt.
Dc maanden, die nu komen kunnen som.1
wel mocie dagen hebben, maar ook is hel
heclemnol niet uitgesloten, dot we nog eens
even wat sneeuw en ijs zullen zien Dat is wel
eens meer gebeurd. Jelui zouden dot zeker
best nog willen.
Alleen is het tijd zoo jammer dot sneeuw er
ijs voor een massa arme menschen hetzelfde
is als ellende en bezorgdheid. Dam moetor
jelui ook maar eens aan denken. Want niot
ieder kan een prettig en gezellig branden'1
kacheltje hebben. Neen, dan kan het maar be
ter warm zomerweer zijn. Laten wc hopen, dnt
die heerlijke dagen niet lang op zich zullcr
laten wachten I
RAADSELS.
Oplossingen van de vorige weck
De oplossingen van de vorige raadsels wa
ren
T, Ilooge hoornen vangen veel wind; mei
de woorden Wolga, viool, hond. boeien, Hoo-
geveen, geel, die.
IT. Haastige spOcd is zelden goed; met do
woorden hoed, slaag, poedel, Zeist, eenig
das, d.
De prijs kan a.s. Maandag door A k k a aan
ons bureau worden afgehaald.
NIEUWE RAADSELS.
I. Mijn geheel is een oude poort fn Amers
foort Dc voorste letters vormen het woord.
X het Te smaalt lekker op brood.
X het 2e is goed voor de tanden.
X hot 5e is <-on jongensnaam.
X het 4e kon men in wandelen.
X het 5c is een dier.
X het Ce is een meisjesnaam,
X het 7e is een gewacht.
X het Be is ccn oud familielid.
X het Oe is n:r-t d'cht
x het TOe rit in elk h-uis,
X het 11c zit aan de voet.
II. Mijn geheel is een bloem, die men kar
lezen op dc zigzngkruisjes.
X het 1s1c is niet gezond.
x n 2de is een bloem die lek-
X her ruikt
X n iklo is ccn meisjesnaam
X M «Ho is ccn hemellichaam
x fxle is ccn drank.
X n Odu is het terenoverge-
X stelde ven vloed.
X n 7de is niet vroeg.
X Sstc ia ccn vrucht die
rion moet kraken.
Ode is een worm.
10de smaakt lekker in
koffie.
Het bod dien winter nl meermolen gevro
ren, moor telkens ols het ijs bijna sterk
genoeg wos, viel de dooi weer in.
„En don kun je weer opnieuw beginnen,"
zei Henk, die met zijn twee vrienden, Jon
en Chris, na schooltijd noar huis slenterde
„Wet bedoel je door mee X' vroeg Chris
en ook oen het ©enigszins verbnnsde kijker
von Jon wos te zien, dat hij de uillotinc
ven zijn vriendje niet heelemaal bcgreper.
had.
„Wel," zei Henk, „ik bedoel, dat we dat
ijs, dat er nu eenmnal is, mnnr moesten
houden, dan fou het veel gauwer sterk ge
noeg fijn om te kunnen schaatsenrijden
ols het weer opnieuw poet vriezen.
„Dus jij wou, dot het ijs kalm in het
konaal Heef, ook al dooide het? infor
meerde Jon.
Chris schoot in den loch over die mnlle
VTsag, mnar Henk antwoordde kalm: „Dat
zou ik zeker willen, mnnr dnnrem begrijp
ik heel goed, dat het natuurlijk onmogelijk
is. fit wou ollccn maar zeggen, det we veel
meer kans hodden om dezen winter nop
ct> schnalsen te komen, ols het eenmanl
gevormde ijs niet telkens weer wegdooide.
„Door zal toch wel niet veel tegen te
doen zijn," plaagde Chris.
„Weet ik óók well Of jij zou er soms
een middeltje op moeten weten!" kaatste
Henk terug.
„Ik niet, hoor," zei Chris. „Ik heb al ge
noeg te doen met mijn schoolwerk. Met het
weer bemoei ik me niet. Adieu, lui, ik ben
ol weer thuis."
En hij ging de deur binnen, terwijl Henle
en Jon, die verderop woonden, doorliepen
en voortgingen met het bespreken van de
köïMien, of zij dezen winter nog zouden
schaatsenrijden of niet. Het was ol eind
Jcnuori en ze waren het er over eens, dat
het natuurlijk niet onmogelijk wos, maar
dot de kans toch heel klein begon te wor
den.
Moor het kwam anders uit: zoools ze
aiet verwacht, doch eigenlijk wel gehoopt
hadden.
Nog geen week loter logen namelijk niet
alleen de slootjes, mcar ook het gTOOte
koncol stevig dichtgevroren. Dot kanooi
had men eerst nog trachten open te hou
den misdadig I vonden de jongens dol
maar de vorst was de sterkste gebleken
en het groote vaarwater noar het naaste
dorp. vormde ntt ook een prachtige ijsbaan
De drie vrienden profiteerden er von
zooveel ze maar konden, wont je wist na
tuurlijk nooit, hoe lang het zou blijven vrie
zen.
„En ik zou het mezelf nooit vergeven,
ols ik ook maar een uur wos thuis geble
ven, terwijl ik hod kunnen schaatsenrijden
Ven die paar dagen vorst per jaar, die we
tegenwoordig krijgen. moet je holen wot je
moor halen kunt." verkondiede Henk.
„Morgen gelukkig Woensdag," zuchtte
Chris. „Dan gcan we 's middags zeker eens
een flinken tocht moken, hè menschen?"
„Natuurflijk," stemde Jen in. „Over het
konaal naar Veondorp en den lanes Rans-
huizen over de slootjes terug. Dot is een
tochtje ven een uur of drie; dot kunnen we
makkelijk halen. We hebben er den heelen
middag den tijd voor."
In het vooruitzicht von den vrijen mid
dag, dien vriiwel alle jongens natuurlijk aan
schaatsenrijden zouden besteden, was de
andacht in de klas der drie vrienden dien
Woensdagmorgen niet al te groot. Geluk
kig wos hun onderwiizer „zelf ook jong ge-
woest," zoools men dot wel eens noemt, en
lus deed hii dien morgen een no^je dicht
En zoo werd het ten slotte toch twaalf uur,
zonder dat er strafwerk uitgedeeld had be
hoeven te worden.
Zelden weren de drie vrienden no
schooltijd zóó vlug thuis geweest nis dien
dag. Anders deden ze dot op hun dooie
oamelc en bracht bijvoorbeeld eerst Henk
Chris naar huis en don Chris Henk weer,
maar ditmaal zetten ze er een flinken pas
in, wa.nt ze hodden afgesproken elkaar om
óén uur ol bij de brug over het konnnl aon
te treffen. En vóór je een langen tocht gnat
ondernemen, moet je natuurlijk eerst flink
eten. wot ook el weer tijd kost.
„Zoo. tot één uur don," zei Chris, die het
eerst thuis wes. En om Jon, die nogol eens
vergeetachtig was, een beetje te plagen,
riep hij dien achterna: „Denk er vooral om.
dot je schaatsen meeneemt I"
Henk schoot in den lach en Jan zelf
lachte ook hartelijk mee, want hij wist, dat
het niet kwaad bedoeld was. Haastig liepen
ze toen met zijn tweeën door naar huis en
het eerste, wet zij dien dog alle r'rie btj
hun thuiskomst vroegen, wes: „Kan ik dade
lijk genn eten, moeder, want we wildon
vanmiddag een grooten tocht gaan
maken
Zij hoestten zich zelfs zóó, dat het Kla
verblad ol om (ien minuten vóór één bij de
brug compleet was.
Henk hod een ouden wandelstok von zijn
vader meegebracht en dot wos de reden,
dot de schnctsen nog haastiger don onders
werden aangebonden, want rijden aan een
stok hoclden ze nog nooit gedaan.
En het ging fijn. Veel harder nog don
dat je gewoon orhfer elkeor riidt en elknot
bij de honden vasthoudt, vonden ze. Ver
scheiden grootere jongens reden ze voorbij
en dan konden ze nooit noleten om even
triomfantelijk, om Ie kijken.
Genoeglijk krasten de scherpe ijzers over
het gladde ijs en Henk, die voorop reed,
zelte er steeds meer vaart in.
„Zullen we nu eens om het hardst gaan
"ijdei*, tot oan dien molen daar stelde
toen Jan op eens voor.
„Goed," zei Chris.
„Best," vond Henk en meteen minderden
ze hun vaart en stonden weldra stil.
Zoo eerlijk mogelijk gingen ze toen, op
een rij staan. Een jongen van hun school,
die juist voorbij kwern, bood aan om hen
tc „starten".
Hij zotte een gewichtig gezicht cn vroeg.
„Allemaal klaar
„Ja." zeiden de drie vrienden bijna tege
lijkertijd.
„Daar gaat ie dan," zei de jongen. „Eén.
twee, D R l E."
En daar vlogen ze weer over de baan.
Jan en Chris waren vrijwel naast elkaar,
maar Henk was al dadelijk een eindje vooi.
Die kon altijd het vlugste wegkomen Maar
daarom dachten de anderen er natuurlijk
nog niet aan om het op te geven. Het was
nog wel duizend meter tot aan den molen
en wie het winnen zou, was nog lang niot
zeker. Het was wel meer gebeurd, dat
Henk, zoools gewoonlijk, in het begin voor
was geweest en toch nog ols nummer drie
was geëindigd.
En dus bleven ze alle drie hun uiterste
best doen om de overwinning te behalen
Toen, op eens, in heel wat minder tijd
dan noodig is om het te vertellen ge
beurde het.
Er lag een tak dwars over de baan en
Henk zag dien te loet. Hij struikelde, pro
beerde nog op de been te blijven, maar dot
oing niet. Hij viel en schoof door zijn vaart
over het ijs voort, juist op een bijt oan. Van
richting veronderen kon hij in zijn liggen
de positie ook niet zoo gauw en vóór hij
het wist, spartelde hij in het water. Brr, wat
was dot koud I
Jan en Chris, die het ongeluk hadden
zien gebeuren, gaven een schreeuw van
schrik. Maar al waren ze dan ook ge
schrokken, ze toonden, dat ze flinke jon
gens waren, die in moeilijke omstandig,
heden hun hoofd niet verloren, maar wisten
te handelen.
Een paar seconden nadat hun makker in
het ijskoude water kopje onder was gegaon,
stond'n ze allebei aan den rand van de
bi|t. Chris greep Henk bij zijn rechterhand
en daarna stak de drenkeling zijn linker
hand aan J'n toe Samen trokken ze hem
toen vVg uit het water.
,,Gouw naar die boerderij daar," com
mandeerden ze. „Houd je schaatsen maat
aan."
En toen grepen ze elk een druipenden
orm van Henk waaraan je voelen kon.
hoe koud dat water was geweest en hol-
rl«n, zoo goed als dat met schaatsen oan
gaan wou, noar de boerderij, die gelukkig
niet ver weg wos.
„Zoo," zei de boer. toen het drietal bij
hem kwam binnenvallen, „in een bijt ge
reden zeker? Trek maar gauw die natte
spullen uit, ook je ondergoed. Hier is een
wollen lap om je flink droog te wrijven. Go
maar voor den haard staan, dan zal ik wat
klcercn van mijn jongen voor je halen. Die
kom je dan bij gelegenheid maar eens
terugbrengen, den kun je meteen vertellen,
of je geen nodeelige gevolgen von je. bod
hebt ondervonden."
En toen ging hij weg om de beloofde
klcercn te helen, terwijl de twee vrienden
Henk hielpen zoo gouw mogelijk zijn natie
plunje uit te trekken. De vriendelijke boerin
schonk onderwijl voor de jongens koffie in.
„Hè, dot doet goed I" zuchtte het slacht
offer, toen hij het warme vocht noar binnen
goot. „Ik denk, dot het wH goed zol of-
loopen; ik voel me ten minste nl weer veel
beter."
„Wel ja," troostte de boerin. „Onze
Rinus, waarvan jij nou de Woeren aan krijgt,
is verleden jaar door het ijs gezakt, mnar
die heeft er ook niets von geweten, hoor.
Moor je moet niet in dien kouwen wind
noar huis rijden. Ga liever met de autobus.'
„Ja, dot is misschien wel verstandiger,"
gof Henk toe cn toen kwnm de hoer terug
met de kleeren en moesten Jnn en Chris a'
spoedig even hard lochen als hun gaslheet
en gastvrouw, „omdat de jongeheer en toch
zoo potsierlijk uitzog in dat boerenpnkje."
Na hartelijk bedankt te hebben voor nl de
vriendelijkheid, die ze hadden ondervonder,
op dc boerderij, ging het drietal weer naar
buiten.
„Zeg," begon Henk toen aarzelend, „jul
lie worden natuurlijk ook nog wel bedankt,
dot je me zoo gauw er uitgevischt hebt,
Ik
,,'t Is goed, hoor," bromde Chris, en Ja/:
liet er op volgen: ,,'t Was warempel nogal
de moeite waard; dot sprak toch vanzelf."
„Nu, in ieder geval heb ik jullie toch
even willen bedanken," vond Henk. „En ga
nou maar gauw door. anders wordt het te 1
laat om over Raashuizen terug te gaan. II I
zie mijn omnibus al aankomen en ik heb i
jullie nu al lang genoeg opgehouden."
„Wat zeur je toch van Raashuizen X'
deed Jan verbaasd, en Chris vroeg: „Ja j
dacht toch zeker niet, dat Jan en ik nu nog j
met zijn tweeën verder gingen Nee hoor.
samen uit, samen thuis. Wij gaan ook mee
met de autobus en daorna brengen we je
even naar je huis, om mee uit te leggen,
hoe het precies gebeurd is."
Henk sputterde nog wat tegen, maar de
anderen lieten zich niet van hun stuk bren
gen.
Wat erg meeviel, was de ontvangst bit
Henk thuis. „Zoo," zei zijn vader, toen zij
nv.-t hun drieën het gebeurde hadden ver-
teld, „zoo. het was dus echt een ongeluk
waar niemand iets oan doen kon, en geen
onvoorzichtigheid. En daar het het beste is.
om direct we®r op het paerd te gaan zitten,
als je er afgevallen bent, moesten jullie
dien tocht Zaterdagmiddag moar over
doen."
En dat deden ze. En natuurlijk vergoten
ze bij die gelegenheid niet de geleende
kleeren van Rinus op de boerderij af te
geven en nog eens te bedanken voor de
verleende hulp.
„Dat is niet noodig, hoor," lachte de
boer. „We zijn op de wereld om elkaar tc
helpen. Als één ven jullie weer eens in een
bijt rijdt, mag hij gerust weer hier komen.
En zelfs zónder dot mag je nog wel eens
een praatje komen maken. Dag jongens!"
De Wintervorst
De Wintervorst met witten baard
Had beide honden vol
In één nacht viel de winter In.
De kind'ren vonden 't doll
Hij blies het water in de gracht
Op eens geweldig stijf
En bromde: Ha, 't bevalt me hier I
'k Denk, dot 'k in Holland blijf!
De boomen zijn nog kaal, maat
wacht I
Ik trek een jasje oan
Van witten ijzel. 't Post precies,
Wat zol dot keurig staan I
En op de ramen teeken ik
—Ijsbloemen, heel apart,
Mijn liev'linrskleur is smctfloos wit;
'k Houd niet van somber zwart.
Ook bracht 'k een massa witte sneeuw
Mee uit het Noorderland.
Die strooi ik, of het suiker was;
'k Had steeds een milde hand.
't Werd morgen en de lieve jeugd
Keek dror de vensterruit.
Wot?l Zag zij goed? Log er al
sneeuw?!
Zij wreef haar oogen uit.
Wees welkom, lieve Wintervorst!
Steeds was je onze vrind.
Van jou en wat je meebrengt houdt,
Geloof ik, ieder kind.
Laat koukleum maar stil moppTen,
hoor 1
Jij brengt met sneeuw en ijs
De ferme jeusrd in Holland toch
Zoo licht niet von de wijs 1
De „Weermeneer" schreef in de kront,
Hoe 't weer zou zijn van morgen.
Niet mak'lijk was zijn taak, o, neen I
Zij gaf hem heel wat zorgen.
Kwam zonneschijn en heeilijk weer,
Dan wos 't naar zijn genoegen,
Want zomerweer en zon, dat was 't,
Wot jong en oud steeds vroegen.
Maar kwam er regen, bagel, wind,
Don mopperden de menschen,
Wie zou er nu toch groot of klein
Wel één van d i e drie wenschen
Op zeek'ren dag ging van 't kantoor
De deur een kiertje open
En zag de „Weermeneer" het goed?
Wie kwam daar aangeloopen
Een troepje kleuters, vijf of zes.
Die stapten me naar binnen I
Wel, dacht de „Weermeneer"
wot moet
Ik met die jeugd beginnen
Maar dond'lijk trad het oudste kind,
Een kleine meid, noar voren
En zei: Och, lieve „Weermeneer,"
„Wilt u eens naar ons hooren
Wij hodden toch zoo dolgraag ijs
Om schaatsen te gaan rijden.
Bestelt u dat eens in de krant
Ook sneeuw om op te glijden?
De „Weermeneer" keek lachend naar
Het aardig, kleine goedje
En zei: Ik zal mijn best doen, hoor I
Dag kind'ren, dog, ik groet je.
Drie dogen later werd er druk
Op schaatsen reeds gereden.
Er werd gesleed, met sneeuw gegooid.
Ook baantje zelfs gegleden.
De „Weermeneer" had het besteld.
De kind ren konden 't weten.
Wai aardig, dnt hij van hun wensch
Niet 't minste had vergeten I
UIT ONZE MOTTENTROMMEL
EEN MOEITE.
„Mama", r<y>pt Dikkie, „Tc heb zoon dorst"
„Stil zijn Dikkemen, 't is nog nacht".
,Manr ik heb zno'n dorst mama".
„Niet meer roepen vent. Zor-t gaan slopen.
Zul mama Klaas Vaak neg eens sturen, om je
zand in je oogbü te strooien
„Ja mama. Mnnr als li hem toch stuurt,
geef u hem dan meteen een glaasje water voor
me mee
CORRESPONDENTIE.
Klein Duimpje. Dut was louter een
speling van het lot hoor. Of dacht je, dut het
onders ging Ja, die groeit steeds. En dot
moet ook.
Poppenmoeder. Dat is uitstekend
hoor. H-*b ie veel pret gemaakt op die ver
jaarpa Hij Zeker wel hè 1 Zooicts zou je zeker
wel iedcrcn dug willen.
Krekel H« el goed. Dank je wel hoor. Het
komt uitstekend te pas. Heb je er neg meer?
Boekenworm. Ja, da» hebben ve«-l
menschen nu. Voorzicht'e zijn. dat is het
eenige wat je kunt doen. Wat een toeval. En
het wos goed ook I
W ij s n c u s j e. Was jc zoo in het lezen
verdiept. Wel, wel. En dan bestaat cr zeker
niets anders voor je. We hebben er vorige
week pos ccn gehad. Wil je cr nu weer een
hebben Je zult toch even moeten wachten.
Appelsnoet. Natuurlijk. Zendt cr
maor zooveel nis je wilt. Blijf je nu niet meer
zoo long weg Ik vrees, dat je raadsel wot to
moeilijk is. De meesten kennen die cijfers nog
niet.
Narcis. Dut bcgTijp ik Hoe hoog wos
dat wel Lees ik dat goed 73 Dat is een
geweldig groot aantal. Mnar zooveel zullen
het cr wel riet geweest zijn. Was het ccn
prettig feest? Er. zeker veel gesnoept hè?
Dot hoort cr zoo bij.
Goudhaar d. Ja, ik heb je gemist.
Hoe kwam dnt zoo Noen, dot was een nndero
tante. Ja, dnt heb ik ook. En dot wns juist ver
keerd. Dnt heb ik ook ondervonden. Ja, heel
graag zelfs, want zelf heb ik er niet veel
meer.
De Kleinste. Natuurlijk. Hartelijk
welkom hoor. Ik hoop dnt je me iedere weck
schrijft. Zoo, jelui zijn dus met zijn driccn. Dnt
herinner ik me heusch niet meer hoor. Dat is
dan zeker wel heel lang geleden.
Dwerg. Wat een keurig kaartje heb jij
me geschreven. Dnt post net bij je naam. Ja,
zeker dnt mng hoor. Zoo moet je alles vnn
twee konten bekijken. Wnt voor dc één prettig
is, is voor een onder een ellende.
Parkiet. Graag En stuur maar veel
Dat hindert niet hoor. Alle begin is moeilijk
Moar het gnat steeds gemakkelijker, dat zal je
wel merken.
Robbedoes. Ja, dut zou ik ook maar
doen nnders wordt je het ook rog. Ik vind hot
heel moei wnt je schreef, maar toch zou ik
het erg prettig nis je me het geheel ineens
stuurde en het pnpier dan nan een knnt wilt
beschrijven. Anders kan het niet in de krnnt
komen te staan. Wil je het begin dan nog
eens netjes overschrijven voor me
Kwik. Gelukkig wel. Heb je het nl uit?
Of lees jc niot zoo vlug
Wildzang. Nu, iedereen niet, maor
toch wel heel veel. Die komt wel. Heb mnar
geduld. Met kon toch zoo gnuw niet gaan
Heb je zooveel huiswerk Ja. dnt moet na
tuurlijk eerst af. Dot vind je natuurlijk fijn,
hè. Nu. doc moor goed je best, dan zal het
best in orde komen. Neen hoor, nooit meer.
Dot zullen we tenminste hopen. Donk je wel
voor de leuke raadsels
Mol. En toch was het zoo. heb nl
eens meer geschreven dat zooiets erg moeilijk
gaat. Vindt je dot heel erg. Dnt is meestal bij
iedere wedstrijd zoo. Heb je norit van een
poedel gehoord. Zco erg moeilijk wns dnt
toch werkelijk niet te vinden. Jn, vorige weck
wns je er niet bij. Mnnr gelukkig ben je cr nu
weer. En nu niet weer wegloopen hoor I
Bengel. Dot is nl gebeurd» gelukkig.
Jn, dnt schijnt nu wel heclemnnl voorbij te zijn
Hoeweljc kunt nooit weten t
Stormvogel. Hartelijk dank voor j©
raadsels Leuk weer eens wat vnn je te hooren,
Dnt moet je maar veel doen, hoorl
Blondje. Wnt heb je dat plaatje leuk
gekleurd. Jammer dat het nu geen wedstrijd
is. Natuurlijk mng dat; denk je wel hoor I
B r u i n o o g. Jn, dot heb ik ook gemerkt.
Mnnr gelukkig wns het geen hinderlijke stoor
nis. Vrijwel nllemanl hebben we het kunnen
vinden. Jn zeker, het kan in die maanden
zelfs soms heel moei zijn.
Koekoek. Dnt is er eigenlijk altijd,
maar dikwijls stnnt er zooveel in de krent, dat
het wel eens moet uitvallpn.
Zeker, dat mng hoor. Lnat hem mnnr mee
doen. En heeft Klaas Vnnk het gedaan
A k k n. Waar is nu die brief, die je me
beloofd hebt Die komt nu zeker toch de vol
gende keer, is 't niet
Zonneroosje. Neen, niets prettig hè?
Maar dat wordt wel beter. Als je maur geduld
hebt.
Leesgraag. Don wordt het nu toch
wel tijd om cr mee op te houden. Dnt zijn
beste middelen. Zoo, dus dnnsen doe io ook aL
E d e 1 w ij s. Vroeger was <lio cr ook
mnar nu niet meer. Je kunt hem dus krijgen.
De volgende keer don mnnr wat langer.
Bobbie. Dat moot ook niet nltijd. 't Is
juist wel leuk als ze eens wat lastiger zijn.
Heel goed hoor I
Flensje. Ja, een leuk feest hè. Dot
heb ik gehoord. Ging het goed Je hebt dus
volop kunnen genieten. Neen zelf kon ik hc-
Inns niet.
Keeper. Jn, heelemaal hoor. Ik geloof
dnt er heel vee! zijn.
De Boschbesjes. Dot wns een Urine
vergissing, munr gelukkig niet hinderlijk. J»
hebt het dus toch gevonden. Dnt is de hoofJ-
znak.
Voetballer. Heb Je dc brief bij de
raadsels vergeten*? Die komt na zeker vol
gende week I
Orchidee. Nipts beter dnn gezellig
thuis zitten. Donk je wel, die kon ik best ge
bruiken.
Cupido. Dot vind ik ook. Dat is veel
prettiger hè
Kampioen. Ik ken d«t boek niet. Is
het aardig Leuk hè, zoo'n stoom machine.
Ik heb er vroeger ook veel mee gespeeld.
Goudenregen. Wanneer is dnt feest
Dnnr heb je goed aan gedaan, want di© was
het ook.
Anton S. - Wil Je een schuilnaam kie
zen, evennis de anderen
Zonnestraaltje. Die hebben we
toch pns gehad. We kunnen niet met kleur-
wedstrijden oan den gnng blijven. Dnt zou op
den duur vervelend worden. Dank je wel voor
je raadsel. Dut komt altijd te pes.
OOM KAREL
RUILHANDELHOEKJE»
Ik heb weer heel wat bonnen en plnntjes
van allerlei soort om te ruilen. Als ik alles stuk
voor stuk opnoemde zou dat een lange lijst
vormen, te long dnt er plants voor zou zijn.
Als jelui dus iels willen ruilen, geef m© don
moar op wnt je wilt hebben, maar vergeet er
vooral niet, als het om plaatjes gant. de num
mers bii te vermelden, die ge graog wilt heb
ben. Enkele dingen zal ik met name noemen:
Verknde's plantjes en bonnen, Pleines-plaat-
j^s. Wnscholine plantjes, Oldenkott-bonnen,
Tiktökplnatjes, Karnemelk-plantjes, plaatjes
Lensvelt-Nicolaf, K. en G. plantjes. Kwntta en
vSirkez-omslngen, bonnen vnn Hille, vlaggen vart
Droste, omslagen van Bensdorp, enz. enz. enz.
Je riet dus, er is weer voorraad genoeg.