rAM ERSFOODTSCH DAGDLAÏ» BINNENLAND.1 TWEEDE BLAD Zaterdag 25 Februari 1928 HET WETSVOORSTEL IN ZAKE HUWELIJKSWET VAN DE STAATSCOMMISSIE LIMBURG. UIT DE STAATSCOURANT DRANKACCIJNS VALSCHE MUNT FEUILLETON." Martin's Verjongingskuur. 26e JAARGANG „DE EEMIAISDER" J No. 20* Reeds jaren lang is er van verschillende rijden op gewezen, dat onze huwelijkswet zeer onrechtvaardig is jegens de vrouw. Toen we nog streden voor vrouwenkies recht was ons grootste en meest indrukma kende argument, dat onze 'huwelijkswet be wijst, hoe eenzijdig mannelijk een wetge ving is alleen door mannen gemaakt, vooral wanneer het betreft 'belangen ven mannen en vrouwen beiden. En als Staatsburgeres sen, was onze Vereeniging de eerste die een uitvoerig rapport uitgaf met hoofdlijnen van een modern huwelijksrecht. We hadden het genoegen te zien, dat onze denkbeelden instemming vonden bij groote gToepen van ons volk. En het stelsel van wettelijk huwelijiksgoederenrecht, dat wij het eerst propageerden, n-1. scheiding van goederen, met verrekening van winst bij ontbinding van het huwelijk, zagen we later overgaan in het rapport der Vrijz.-Democraten, en nog later in de Schets van het groote Comité van Actie. Natuurlijk zal het feit dar het presidium van de drie commissies in de zelfde handen was, niet vreemd daaraan ge weest zijn. En niet alleen van vrijzinnig vooruitstre vende zijde drong men aan op radicale her ziening, maar ook in Katholieke vrouwen kringen bicken dezelfde wenschen te leven; al houdt men daar vast aan de suprematie van den man in het huwelijk. Hoe staat nu het wetsvoorstel der Staats commissie tegenover onze wenschen op dit gebied? Men heeft daarvan kennis geno men, maar als van verre toekomstidealen, die voor het heden nog geen praktische toepassing verdienen. Ja, eigenlijk schijnt het wel of men het ontwerp van de Staats commissie van 1886 uit de asch der ver getelheid heeft opgerakeld, hier en daar wat opgepoetst en van nieuwe franje voor zien; en ons dit nu als een nieuw ontwerp opdient. Inderdaad, het ademt meer den geest van 1880 dan van 1927. De meerder heid der Commissie, wier opvattingen in hoofdzaak in het voorstel tot uiting komen, anet hier en daar eenige concessies aan de vooruitstrevende meeningen der minderheid ziet nog altijd (pag. 20 van de begeleiden de Nota) „in den man, de physiek en in tellectueel sterkere, en dus de meerdere van de vrouw, die gelijk thans bij meenings- verschillen den doorslag behoort te geven. En al wenscht men de gehoorzaamheids plicht der vrouw te schrappen, omdat deze zonder senctie slechts van theoretische waarde is, in 't ontwerp staat voorop, dal de man is hoofd van 't gezin- Ook wij zouden in deze laatste 'bepaling zonder meer slechts een theoretische ver klaring zien, maar de Commissie zorgt er voor dat deze algemeene bepaling door nadere uitwerking beteekenis krijgt. Zoo blijft in het ontwerp aan den man behouden de keuze van woonplaats; samenwoning is verplicht tenzij op grond van gewichtige redenen de rechter de vrouw van dezen plicht ontslaat. De leidende positie van den man wordt bovenal bevestigd door zijn rechten van beheer en beschikking der goederengemeenschap, tenzij anders is be paald. Wel zal volgens 't ontwerp de vrouw handelingsbevoegd worden. Maar bij ge meenschap van goederen als wettelijk stel sel 'heeft de vrouw als regel niets waarop haar crediteuren verhaal hebben. Deze be voegdheid zou alleen bij scheiding van goe deren, waarbij de vrouw de rechten over eigen goederen en inkomsten behoudt van practische beteekenis zijn. Handelingsbevoegdheid der vrouw is als een nieuwe lap op een oud kleed; een fraaiigheid zonder groote waarde bii t voorgestelde stelsel. Evenmin past o. i. in het stelsel der Staatscommissie de hoofde lijke aansprakelijkheid der beide echtgenoo- ten, dus ook van de vrouw voor huishou delijke schulden. Dit is logisch en billijk in een stelsel, waarin de vrouw de beschik king behoudt over eigen goederen, maar niet in het systeem der Staatscommissie, waarin de man alle macht over het inkomen en kapitaal van beide echtgenooten bezit. De omvang van 't begrip huishouding en van de wijze waarop de wederzijdstfie ver plichtingen tot levensonderhoud kunnen worden voldaan, wordt in het ontwerp, ge lijk in onze Schets ruimer gesteld dan in de geldende wet. Doch de Staatscommissie heeft verzuimd de nakoming dezer verplich ting mogelijk te maken ook bij onwil van een van beiden. Algemeen wordt het als een groote leemte in onze wet beschouwd, dat we niet een eenvoudig rechtsmiddel bezitten om iemand te dwingen zijn wettelijke verplichting tot levensonderhoud na te komen. Wij stelden voor in onze Schets de vrouw het recht te geven, na rechterlijke machtiging, beslag te leggen op een deel van het loon of het inkomen van haar man, indien hij niet vrij willig voldoet aan zijn plicht voor het gezin te zorgen. Als we nu het ontwerp der Staatscommissie toetsen aan de eerste van de drie eischen die wij Staatsburgeressen hebben gesleld voor een gemeenschappe lijke actie voor herziening der Huwelijks wet, n.l. afschaffing van de maritale macht, en de vernederende gevolgen voor de vrouw verplichting tot gehoorzaamheid en handelingsonbevoegdheid dan zien we dat dit voorstel een stap in de goede rich ting doet, meer niet. Want wel wordt de opheffing voorgesteld van de handelings onbekwaamheid en de plicht tot gehoor zaamheid van de gehuwde vrouw en zou ze een eigen domicilie kunnen hebben, maar het beginsel van 't mannelijk gezag in het huwelijk blijft gehandhaafd. Zelfs wordt niet voorgesteld art. 1759 te wijzigen, waarin met uitdrukkelijke woorden staat, dot de vrouw staat onder de macht van den man Dit kan echter ook wel een verzuim ziin. Maar aan onze beide andere wenschen. n.l. uitoefening van de ouderlijke macht te zamen, en behoud van beheer en beschik king der vrouw van eigen goederen en in komsten wordt nog minder tegemoet ge komen. Over de kwestie van de ouderlijke macht spreekt het ontwerp niet. Men wil. gelijk thans bij meeningsverschil tusschen de ouders, alleen aan den vader het beslis singsrecht over de kinderen laten- Zelfs zonder beroep op den rechter te openen, wat in andere gevallen als nieuwe waar borg tegen machtsmisbruik van den man in 'l ontwerp is mogelijk gemaakt. Het beroep op den rechter is wel merk- weardig in dit ontwerp van conservatieve strekking. Men heeft dit immers altijd het grootste bezwaar genoemd tegen ons stel sel van gelijkgerechtigheid der beide echt genooten. Nu 'behoort de regeling der ouderlijke macht niet in 't Huwelijksrecht, doch wordt aangetroffen op een andere plaats in ons B. W. Dat kan echter geen reden geweest zijn voor de Commissie de betrekking der ouders tegenover de kinde ren niet on-der het oog te zien. Men stelt toch ook wel wijziging voor van andere artikelen, die geregeld zijn buiten het huwelijksrecht. En we zagen reeds, dat bij het behoud van 'net itelijk stelsel van algeheele goe- derenge". schap, met beheer en beschik king van den man ook van onze dercle eisch weinig terecht komt. Nieuw en ais zoo vele verbeteringen ver geleken bij de tegenwoordige absolute rechten van den man over de goederenge meenschap zijn de beperkingen, die 't ont werp voorstelt.- Art 180 Ontwerp bepaait, dat de beloe rende echtgenoot (dit kan ook de vrouw zijn) zonder machtiging van den onder niets mag wegschenken of kwijtschelden. Ook zal hij zonder de medewerking van de vrouw onroerende goederen en schepen, noch ten haren naam staande effecten, goederen of inschulden niet kunnen vervreemden of be zwaren. Indien deze machtiging wordt geweigerd, staat beroep open op den rechter. Terwijl genoemde handelingen zonder deze mach tiging verricht vernietigd kunnen wror\ien, zoowel op verzoek van dengeen die 't be heer niet heeft als van dengeen die wel het beheer gevoerd heeft. Natuurlijk wordt voorgesteld, dat de echt genooten vrij zijn bij huwelijkscontract af te wijken van het wettelijk goederenstelsel Zelfs zouden deze huwelijksvoorwaarden even goed tijdens als vóór 't huwelijk kun nen worden gemaakt, met waarborg van de verkregen rechten van derden. In de rege ling van het vermogensrecht is meer dan bij de onderlinge venhouding der echtge nooten, gestreefd naar gelijkheid van rech ten van man en vrouw. Zoo wordt voorgesteld dat ook bepaald kan worden dat de vrouw met het beheei der gemeenschap belast kan worden, en dat zij tijdens het beheer van den man rekening en verantwoording, en gemakke lijker den thans, scheiding van goederen zal kunnen vorderen. Dit zijn natuurlijk tech nische groote verbeteringen van ons be staand huwelijksrecht. Maar men moet niet vergeten, dat deze waarborgen tegen machtsmisbruik van den man bestaan in een beroep op den rechter. En de eohtelijke verhoudingen moeten al heel slecht zijn, zal een vrouw daartoe overgaan. Een procedure van den eenen echtgenoot tegen den ander, zelfs in den vereenvoudigden vorm die wordt voorge steld, levert altijd het gevaar op, dat de huiselijke sfeer daardoor tot het uiterste zal worden gespannen. Het is slechts een ulti- mura remedium, dat slechts in uiterste ge vallen toegepast kan worden. Heel iets an ders is dit beroep op den rechter in ons systeem, waarbij de gelijkgerechtigde echt genooten van dezen als arbiter een beslis sing vragen bij meening-sverschil. Veel beter is het o. i., de vrouw de rechten over eigen goederen te laten behouden dan haar, bij misbruik van macht door den man een be roep op den rechter te geven. Merkwaardig is het, dat de meerderheid der Staatscommissie nog altijd aankomt met de in den loop der tijden absoluut on juist gebleken bewering, dat beperking van rechten der vrouw als zwakkere tot haar be scherming strekken. 't Is toch wel voldoende gebleken, dat die goed bedoelde bescherming in de praktijk dikwijls tot groot onrecht en schade dei vrouw leidt De beste bescherming voor haar, gelijk voor elke volwassene is, haar het recht te geven om voor eigen belan gen zelve op te komen. Summa summarum. Dit ontwerp zou, wet geworden, eenige technische verbeteringen brengen in ons bestaand huwelijksrecht. In hoofdzaak zijn deze waarborgen tegen mis bruik van macht van den man, deze macht zelve blijft behouden. Ook volgens dit voor stel, zou de echtvereeniging gebaseerd blij ven op de gezagspositie van den man els meerdere van de vrouw. O. i. echter staat het huwelijk, dat een levensgemeenschap van twee gelijkwaardige en gelijkgerechtigde persoonlijkheden is, op veel hooger peiL Dit wetsvoorstel is een compromis tus schen het verleden en het heden, waarin ten onrechte het verleden domineert. Het kan ons dus weinig bevrediging schenken. Het geeft meer de opvatting over het huwelijk weer zooals die in het ver leden heeft bestaan, dan hetgeen thans als een rechtvaardige en billijke regeling voor een moderne huwelijksverhouding fci de harten der besten leeft. B. BAKKER-NORT. Voornaamste Kon. besluiten uit de Staatscourant van heden avond. Toegekend de bronzen ecre-medaille dei Oranje-Nnssau-oide aan P. Drost, boerenar beider bij de familie van Stecnis, huize „Drin- keP te Drumpt, gcm. Wadenoyen. Pp verzoek, met ingang von 1 April 1928, eervol ontslagen met dank voor de langdurige dienstcn door hem als burgemeester bewezen, jhr. G A. van Nispen, als burgemeester van Winterswijk. Benoemd tot binnenvader en tot binnenmoo- der van het weeshuis te Buren J. de Ridder en diens cchtgenoote M. J. de Noo. Op verzoek eervol ontslagen met dank voor belangrijke diensten dr. H. Snellen, als hoog- leeroar aan de Rijksuniversiteit tc Utrecht. Op verzoek eervol ontslagen M. H. J. Rcl- nink als leeraar aan de R H B S. t- Groningen IS VERLAGING GEWENSCHTI EEN COMMISSIE INGESTELD De minister van financiën heeft een commis sie ingesteld ter overweging van de vraag of verlaging van den accijns op gedistilleerd uit een oogpunt van drankbestrijding ook thans nog moet worden ontraden en zoo neen, hoe- vej in dezen behoort te worden gegaan. Be noemd zijn in deze commissie tot lid en voor zitter F. W. J. Ligtenberg, directeur der directe belastingen tc Den Bosch, tot lid en secretaris T. de Jong, inspecteur der directe belastingen bij het departement van financiën te Den Haag, tot leden B. de Brey, inspecteur van de volks gezondheid voor de drankbestrijding te Den Haag, J. J. A. Houbcn, te Breda, ir. W. H. van Leeuwen, presidenb-directeur der Ned. Gist- en Spiritusfabriek te Delft, ds. A. J. Montijn, pre dikant te Utrecht; J Polak te Den Haag en T. v. d. Woude tc Amsterdam. HET VERBRANDE LABORATORIUM TE LISSE. Het op gang brengen der werkzaamheden. Men meldt ons uit Leiden Na den brand in het laboratorium van deh Rijks Plantcnzicktcnkundigcn Dienst te Lissc is men thans druk bezig de werkzaamheden van dit laboratorium weer op gang te brengen De kantoren zijn tijdelijk ondergebracht in een der broeikassen en in de garage. De regeering heeft ter horer beschikking gesteld een barak- van den gezondheidsdienst met vijf vertrekken, welke men thans bezig is op te bouwen. Gevon den zijn nog een groot aantal negatieven var. foto's van beduidende waarde. Het ligt in de bedoeling dat het nieuwe laboratorium dat zal verrijzen, van grooteren omvang zal zijn dan het verbrande. DOODELIJK MOTORONGEVAL*. De heer H. Dorenbosch, garagehouder te Siddcburcn, is met zijn motor in volle vaart tegen een vracht wagen gereden. Hij werd zoo danig aan het hoofd gewond, dat de dood spoe dig intrad. Tragisch is, dat hij dezer dagen in het huwelijk zou treden. MINISTER KONINGSBERGER NAAR DE „HEEMAF". Minister Koningsberger brengt Woensdag 29 dezer een bezoek aan de „Heemaf* te Hengelo, waar met een der electrische locomotieven proefritten zullen worden gemaakt. EEN JAVAANSCHE HUIS BEDIENDE VOOR DE RECHTBANK EEN JAAR GEEISCHT Voor de Haagschc Rechtbank heeft terecht gestaan een Javoanschc huisknecht, wonende to Den Haag, thans gedetineerd, terzake van va!-» scho munt. De agent van politic Moens verklaarde, dat hij op oonwijzing van eenige winkeliers op 16 Dcc. 1927 in de Van Ostadcstraat verdachte heeft aangehouden, omdat deze getracht zou hebben, valsche guldens en rijksdaalders uit to gevon. Bij fouallcering in het politiebureau aan de Van der Vennestraat zijn op verdachte toen twee valschc rijksdaalders en twee valscho guldens aangetroffen. De inspecteur van politie De Jong, die naar aanleiding hiervan een onderzoek heeft inge steld op een zolderkamertje van een perceel oan de Frederik'Hendrikloon, waar verdachte woon-* de, deelde mede, dat hij op dat kamertje o heeft gevonden een smeltkroes, een petroleum* toestelletje, een loodlepcl, gegoten gipsvormen en verschillende andere voorwerpen, benevens een zak met enkele muntstukken. Een winkelierster uit de Van Ostadcstraat ver klaarde, dot verdachte in den avond van den Ï6en Dec. een kleinigheid bij haar gekocht had. Hij wilde toen betalen met e*n rijksdaalder, welke getuige echter niet wilde tfccepteercn, om dat zij, afgaande op de kleur en den klank van het muntstuk, vermoedde, dat het valsch was. Overigens vertoonde het wel dc kenmerken van een echten rijksdaalder. Toen getuige het munt stuk niet wilde aannemen, stuk verdachte het weer in zijn portcmonnoie om er eon dubbeltje uit te halen. Getuige zog, dat zich nog meer dergelijke muntstukken, als die waarmede ver dachte had willen betalen, in zijn beurs bevon den. Verdachte ontkende het hem tenlastegelegde. Hij beweerde zelf de valsche munten ontvangen tc hebben. De voorwerpen, welke bij hem gevon den zijn. zouden volgens hem ook niet gediend htbben voor hot vervaardigen der valsche mun ten. Het O. M., waargenomen door mr. Hermans, achtte, niettegenstaande vcrdochtcs ontkentenis, het bewijs van het tenlastegelegde geleverd. Het feit, is van ernstigen aard. Eisch: een jaar ge vangenisstraf. Verdachtes raadsman, mr. Van der Heyden, bc-streed, hoe sterk ook dc overtuiging moge zijn, dot het wettig bewijs hier niet geleverd zou zijn. PI. concludeerde daarom tot vrijspraok. DE VERDUISTERING BIJ DE H. T. M. 'V De verdachte nuar het Huis van Bewaring. Naar wij vernemen treedt mr. Tj. Mobnch te Den Haag op als verdediger van G., den hoofdverdachte in de zaak van do verduiste ring van f15,000 ten nodeele van de Haag schc Tramweg Maatschappij. G. is gistermid dag overgebracht naar het Huis van Bewaring en onderging reeds het eerste verhoor door den rechter-commissnris, jhr. mr. Calkoen, in tegenwoordigheid van mr. MobacK Vandaag zijn de overige verdachten in het Huis van Bewaring ingesloten. Intusschen heeft do politie, ook als verdacht van heling, nog een tiende verdachte gearres teerd, zekere v. d. E., ook al een oude bekende van haar. DE GASBEDRIJVEN. In <ie Donderdagov. gehouden raadsvergade ring van Zuid-Scharwoude kwam ter sprake het besluit van de commissie der lichtbedrijven om geen onderzoek in te stellen noar de genoten 5 provisie van dc aanbestedingen door den directeur van dit bedrijf. De commissie is ven meening, dat deze 5 door den directeur te recht genoten zijn. Op een schrijven van den raad hierover is geen antwoord ontvangen, waarom besloten werd zich tot Ged. Staten te wenden met ^er- zoek om een onderzoek in te steller. In da onlangs verschenen nota van den burgemees ter van Noord- en Zuid-Scharwoude over do gascorruptie worct het genieten van deze 5 ontkend. Wonden door een mes aangebracht hcelen, maar wonden van een woord niet. Door RAFAEI, SABATINI. Uit het Engelsch door C. M. G. d. Maar nu zal de kerel terugkomen te Parijs, woedend over den smaad die hem is aonge daaner zal wet moois verteld worden iii Parijs, het zal als verr&od beschouwd worden, als een beleediging Zijne Majesteit den Ko- ning aangedaan, als verzet. Dc Kamer zal bij eengeroepen worden om ons vogelvrij >e ver klaren. Fn wat zal het eindelijn van dat alles Wie ken bet neggen „Condillac ligt een heel eind van Pnnjs af, madame", zeidc haar zoon, schouderophalend „Zij zullen niet zoo spoedig klaar staan om soldaten hier near toe te zenden, markiezin voegde de Sénéchal er tot haar troost bij „Ach kom! Ge zijt veel te zeker van uw veiligheid. Ge weet op uw du'mpje wat ze doen en wat ze laten zullen. De tijd zal hei leeren, mijn vrienden. Ik begrijp er niets vat. dot ge het niet met mij eens zijt en geen spijl hebt dat we ons niet verzekerd hebben van mijnbeer de Garr.ache en zijn bediende, toe», wij hen nog in onze macht hadden Somber zog ze Tressan aan, die blik be loofde niet veel goeds. Hij huiverde en hield zijn handen voor het vuur alsof hij huiverde van kou. Maar Marius liet zich zoo spoedig niet bang maken. „Madame", zeide hij, ,jn het ergste gevel kunnen wij de poorten sluiten en hen tarten. Wij hebben voldoende bezetting en Fortunio tracht nog meer mannen aan te werven". „Dat tracht hij, ja, zei ze spottend. „Een week lang heeft de man geld als water ver morst. hij heeft het hoofd van half Grenoble beneveld met den besten wijn die in de Auber- ge du France te krijgen is, en toch heeft hij geen enkelen recruut kunnen krijgen". Marius lache. „Uw zwortgolligheid brengt u tot vlugge conclusies", riep hij. „U vergist u. Er is één recruut gekomen". „Eén I" herhialde zij. „Verduiveld 1 eet» mooi aantal I Een mooie aanwinst voor den stroom wijn. waarmee hij de magen in Gre noble heeft schoongewasschen". „Toch is het een begin" waagde dé Sénéchal op te merken. „Jawel, en zonder twijfel een einde ook En wat voor dwaas zal dat wezen, die er zoo wanhopig aan toe is dot hij zich met ons wil inlaten „Het is een Italiaan een man uit Piémont, hij is te voet ooor Savoye hier naar toe ge komen op weg naar Parijs waar hij fortuin hoopt te maken, toen Fortunio hem oppikte cn hem aan het verstand bracht dat zijn for tuin gemaakt was als hij op Condillac kwam. Het is oen kloeke, P.inke vent I hij kent geen woord Fransch en voelde zioh aangetrokken tot Fortunio toen hij merkte dat deze een landgenoot van hem was". Een spottende blik vertoonde zich in de mooie oogen van de douairière. „Daar heb ie de reden waarom hij zich liet aanwerven. Hij kent geen woord Fransch, de arme duivel, en had dus niet begrepen wat een waagstuk hij ging ondernemen. Konden wij maar meer zulke mannen vinden I Maai waar halen wij ze vandaan Ach mijn beste Marius, zoken ziin niet veel verbeterd en wij kunnen de fout dat wij Garnache bebben laten begaan, nooit goedmaken". „Madame", waagde Tresson nogmaals op to merken. „Ik geloof dat u veel te wanhopig is". „Ik heb tenminste geen gebrek aan moed, mijnheer de graaf, antwoordde zij„cn ik beioof u dit zoo lang ik leef en een zwaard in de hand kon nemen, als het noodig is zal geen enkele man uit Parijs een voet in Condillac zetten I" „Acht I" bromde Marius, „daar denkt u al leen over, J\et is het eenige waarvoor u t» interresscert. U wilt niet inzien dat onze positie verre van hopeloos isdat het misschien nici noodig zal wezen den Koning weerstand 11 bieden. In drie maanden hebben wij geen be richt gehad van Florimond. Er kan in dri» maanden veel gebeuren voor een man die aar- het oorlogvoeren is. Het kon immers best we zen dat hij dood is". „Ik wou dat ik wist dat hij dood was ei vervloekt" voegde zij er bij met opeenge klemde lippen. „Ja stemde Marius toe met een zucht, „den was er een e»nd aap al onze moeilijkheden" „Daar ben ik zoo zeker nog niet van. Made moiselle is er ook nog met haar nieuwe vrien den in Parijs mocht de pest die allemaol wegmaaien I Het landgoed La Vauvrage kun nen wij nog verliezen I Het eenige afdoende besluit van onze moeilijkheden in de tegen woordige omstandigheden is je huwelijk met dit koppige k'nd. „Dat de maatregel een onmogelijkheid is, is uw eigen schuld". „Hoe zoo riep zij uit, terwijl zij zich plot_ seling tot Marius keerde. fAls u op goeden voet was gebleven met de kerk, als u den had betaald en gemaakt dat ze dat vervloekte interdict niet over ons had den uitgesproken, hadden wij zonder bezwaai een priester hier kunnen krijgen en het zaakje klaar spelen of Valérie wilde of niet". Zij keek hem woedend aan. Toen draaide zij zich om en wendde zich tot Tressan. „U hoort hem, mijnheer Tressan" zei ze. „Daar hebt ge den minnaar I Hij zou met zijn geliefde willen trouwen of zij wil ja of neen <*n hij heeft mij verzekerd dat hij haar lief heeft". „Hoe zou het anders mogelijk zijn Zij wil immers niet vroeg Marius gemelijk „Hoe onders? Vraag je mij hoe andeifc? Mijn hemel! Als ik een man was, cn ik had jot uiter lijk en jouw gezicht, dan zou geen vrouw ter wereld mij weerstond bieden als ik er mijn hart op gezet had. Je bent een onhandige lummel als cr een vrouw in het spel is. Was ik in jouw plaats ik zou haar stormenderhand veroverd hebben toen zij drie maanden geleden hier aan huis kwam. Ik zou haar ontvoerd hebben bui ten Condillac, buiten Frankrijk, over de gren zen naar Savoye, waar geen interdict bestaat, waarover je je behoefde te bekommeren cr» daar zou ik met haar getrouwd zijn". Marius keek zeer somber maar voordat hij ©en woord kon uiten maakte Tressan zijdelings een compliment aan de markiezin „Dat is waar Marius", zei hij met samenge perste lippen. „De natuur is u zeer genadig geweest, ze heeft u tot het sprekende even beeld gemaakt van uw moeder. Geen knappe gentleman zou men in heel Frankrijk vinden, noch daar buiten". „Jawell" riep Marius. Hij wos te boos ove» het verwijt dat hem naar het hoofd vas ge worpen om zich gevleid te gevoelen over hun lof van zijn schoonheid. „Hat is heel gemak kelijk zoo te spreken; heel gemakkelijk om met argumenten aan te komen wanneer men maar de helft van de kwestie beschouwt. U veigeet Madame, dat Valérie verloofd is met Florimond en dat zij trouw blijft aan haar ver loofde". „Vertudieu!" riep de* markiezin, „en wat beteekent die verloving, wat beteekent die trouw? Zij heeft haar verloofde in geen drie jaar gezien Ze was een kind in den tijd van hun fian^ailles. Denk je dat haar trouw aan hem iets te maken heeft met de standvastig* gehechtheid van een vrouw aan haor minnaar? Loop heen, dwaze jongen! Het is niets meer dan de standvastigheid aan een woord, aan den wensch van haar vader. Denk je dat trouw, die nergens anders op steunt stand zou kunnen houden wanneer ze een anderen man werke lijk liefhad, een man die de handigheid had, zooals jij had moeten hebben, z ch bemind t« maken?" „Ik geloof von wel", antwoordde Marius op vasten toon. Zij glimlachte; een medelijdend glimlachje als iemand die er alles van wist en een ander koppig maar onwetend mensch tegenover zich ziet. „Het is grappig zoo aanmatigend als jo bent, Marius", zei ze bedaard. „Jij eer jongen die pas komt kijken wou mij, een vrcuw, het har» van een vrouw verklaren. Ho», is iets dai je je heele leven betreuren zult". „Hoe dan?" vroeg hij. „Het is al eenmaal gebeurd, dat het Made moiselle gelukt is een van onze mannen om te koopen en met een brief naar Parijs te zen den. En daaruit zijn al de moeilijkheden van dit oogenblik voortgekomen. Een volgende ze ^et no£ heter aanleggen. Wanneer zij een andere heeft omgekocht om haar to helpen ontsnappen; wanneer zij weg is en on-* der^ de hoede van de Koningim-Moeder, mis schien zal het je dan spijten dat mijn raad in on vruchtbaren bodem gevallen is". fWordt vervnlgd.J

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1928 | | pagina 5