AFOTSTÖODK'CH DAODIAÖ' "feuilleton" TWEEDE BLAD Maandag 2 Juli 1928 DE VEENDAMMER HYPOTHEEKBANK De Verdwenen Noodmunten 26c JAARGANG ..DE EEMIANDER" J i«o. 309 DE BEKLAAGDENBANK TE LEEG ....OF TE VOL? - MR. MULLER MASSJS BEPLEIT DE GOEDE TROUW VAN ZIJN CL1ENTEN L1EBERMANN ALS MEFJSTOFELES DE ONMIDDELLIJKE INVRIJHEID STELLING DER VERDACHTEN GEWEIGERD Men meldt ons uit Amsterdam: De eifde dag: van het „Veendammcr"-straf- proces was geheel aan pleidooien gewijd. Te bnif elf ving Mr. Ih. Muller Massis zijn plei- dooi aan t<-n behoeve van de verdachten J. J. tnj. P H. W. vader en zoon. Pi. bracht aller eerst dank aan de Rechtbank voor de wijze, waarop zij gewerkt heeft oin in eik geval deze zaak \óói de vacantie af te handelen, opdat de verdachten niet langer in onzekerheid zou den blijven. Daarnaast bracht pl. hulde aan den officier, wiens requisitoir hij, wat bouw cn structuur betreft, ten zeerste prees „Maar dan is het ook uit met mijn lof", zcide hij. „U zult mij dot niet euvel kunnen duiden."* Pl. sprak ci vervolgens zijn leedwezen over uit det de rechter-commissnns den maatre gel heeft genomen, cm de verdedigers bij do verhooren in de instructie niet toe tc laten; pl. geloofde niet dat zulks nog nooit in het land, althans te Amsterdam, geschied is. Pi. zeidc da moeilijke positie te gevoelen, waarin hij verkeert, omdat hij cn vader èn zoon moet verdedigen. Niet dat beiden hun zaak tegen elkaar wilden uitspelen ook gisteren, toen pl. in liet requisitoir van den officier den men- sclielijken toon hoorde ten aanzien van de jeugd en de biterheid cn scherpte ten aanzien van pl.'s oudsten cliënt, was hij ten zeerste getroffen. Hij had zulk een bittere toon, zulk ren zwaren eisch legen W. Sr. niet verwacht. Want de officier mag in geen geval de resti tutie van aandeelen en obligaties door de hec- ren W. na het gebeurde vergeten de officier hv-jd pl. zelfs in een gesprek vóór de behande ling gezegd dat hij daarmede in zijn requisitoir rekening zou houden. Dit is niet geschied, het kwam pl. voor dat de officier ten opzichte van \V Sr. geen verzachtende omstandigheden heeft doen gelden; dat de volle zwaarte van de wre kende justitie op dezen man rusten moest. Pl. geloofde niet dat op de verdachten W. de schuld voor het leeghalen der Bank neer komt. Noor pl. meende is er wel sprake geweest van greote onvoorzichtigheid, niet van boos opzet en kwade trouw. Wat de dagvaarding betreft, pl. gaf toe dat deze ongetwijfeld losfig is; toch valt cr nog wel wat op aan te mer ken. Er zijn in de dagvaarding eenige hon derden combinaties te vinden en is dit vroeg pl. het „het bepaald omschreven feit" dat zoo duidelijk omschreven moet zijn dat de verdochten weten hoe zij zich hebben tc verdedigen Zij het niet incidenteel, vroeg pk, dan ook nietigverklaring der dagvaarding. Do overdracht op 25 Juni, zcide pl. vervol gens heeft plaats gehad door een persoon er kon dus geen sprake 2ijn van mededaderschap ven pl.'s cliënten. Ook dc ten laste gelegde ■medeplichtigheid bestreed pl. uitvoerig. Ook wat de uitlokking betreft, geeft de constellatie der feilen pk den stelligen indruk, dat daar van geen sprake is. Hierna verdiepte pk zich in de vraag wat men precies te verstaan heeft onder bedrie- gelijke bankbreuk, waarbij hij vele arresten van don Hoogen Raad aanhaalde. Pk wees er op, dat er niet het minste verband bestaat tusschen de handeling op 25 Juni en het fail lissement van 5 Januari 1.1., dat het gevolg is geweest van feiten, geheel buiten die hande ling van 25 Juni. Op 25 Juni was er van geen faillissement sprake, de bij de handeling op dien datum betrokkenen kunnen dus niet het voornemen hebben gehad om goederen te doen blijven buiten den faillieten boedel. Bo1- vendien merkte pk op det, om aan den boedel te kunnen onttrekken, het goed tot den boe del moet behoorën En dit is volgens pk ze ker niet het geval geweest. Pk betoogde dat men niet kan volhouden dat hier benedon de waarde is vervreemd. Sprekende over de ten laste gelegde ver duistering* van goederen, voerde pk in het kort aan, dot deze niet kon hebben plaats ge had. Er is niets weggemaakt, niets onttrok ken, er is dus niets verduisterd. En al ware dit wel zoo, dan was er nog geen sproke van mededaderschap, medeplichtigheid of uit lokking. Hierna sprekende over de „zondenlijst" van verd. \V. Sr., zoonis de officier die heeft opge steld, eeide pk dat de officier dc deskundig heid van Kok niet in twijfel moet tTckken. Pk wilde het in het midden laten of Kok nu wel de goede genius van W. Sr. is geweesttoch durfde pk zeggen dat hij velschillende bewe ringen afdoende ontzenuwd heeft. Tegenover do beroering van mr. Vun Nierop, dat ccn goede Hypotheekbank geen bouwer edicten mag- verstrekken, of daar hoogst voorzichtig mede moet zijn, wilde pk de vraag stellen of cr, als de zaken zich normaal afgewikkeld hadden, geen voordeel behaald zou zijn Er waren ook oude posten onder, zoodat men niet zeggen kan dat W. Sr. zich zoo maar mir nichts die nichts in gewaagde bouwspecula- lies gestort heeft. Voorts zeide pk, niet alles van Kok te gelooven, in elk geval niet zijn beweringen, dat W. Sr. hem van borgtocht ontslagen zou hebben; zóó dom is pl.'s oudste cliënt niet geweest I Pk wilde toegevéh dat dit niet volkomen in orde was, doch het zou al leen misdadig geweest zijn indien pl.'s cliënt ze opzettelijk te kwader trouw aanvaard had. En dit is niet zoo geweest, ten bewijze daar van beriep pk zich nadrukkelijk op de verkla ringen van Kok, te dier zake afgelegd. Ook beriep pk zich op dc taxaties van Vroom, een taxateur van onbesproken gedrag, wiens taxa ties niet in twijfel getrokken kunnenworden Het is, zeide pk voorts, bij de exploitatie van het bedrijf der „Veendammer" op zeer royale wijze toegegaan en de officier heeft dit de verdachten \V. kwalijk genomen voor pk ech ter was dit juist het bewijs dat de „Veendam- mer" een bloeiend bedrijf was. (Gelach.) Dat alles wijst er niet op dat de heeren W. van plan waren hun aandeelen van de hond tc doen speciaal pl.'s oudste cliënt heeft de bedoeling gehad zooveel mogelijk aandeelen te koopen om er in het bezit van te blijven en cr is geen enkele andere omstandigheid in den voorlijd gebleken, waaruit andere conclu sies tc trekken vallen, dat Mephistolcs op het tooneel verscheen in de gedaante van Lie- bermann. Wat is Liebermann geweest? De meeningen omtrent Liebermann loopen sterk uiteen. Sommigen zien in hem een schurk en op lichter anderen zien in zijn optreden niets ongeoorloofds. In icdet geval is Liebermann, die een fasci- ncerende persoonlijkheid heeft, de Mepfoisto feles geweest voor pleistercliënten. Dit heeft dc officier to weinig ingezien, anders zou hij ook over den verdachte J. J. W. in een milde bewoordingen hebben gesproken als tegen de andere verdachten. Waar uit de verschillende verklaringen van verdachten is gebleken, dat men in het geheel niet graag van de aandee len af wilde, meent pleiter dat er eigenlijk van eenige kwade trouw bij de verdachten geen sprake kon zijn geweest. Dat de eerste onder handelingen over den verkoop der aandeelen mislukt zijn, heeft bij geen der verdachten W. eenige teleurstelling gewekt. Zij hebben na die zaak geen poging meer gedaan, om van hun aandeelen af tc komen. Hierna wordt gepauzeerd. Zijn pleidooi vervolgend, merkt mr. Mültei Massis op, dat de officier gezegd heeft, dat de verdachte J. J. W. was gewaarschuwd te gen het aangaan van het tweede verkoopcon tract door zijn accountant. Dc verdachte is daarop met den accountant naar mr. Sc-hürmann gegaan, die hem op ver schillende gronden omtrent de transactie ge rustgesteld heeft. De verdachte A. C. M. heeft op een van de laatste zittingen gezegd, dat alles geschiedde in een sfeer van vertrouwen Waarom, vraagt pleiter, heeft de officier ook den verdachte J. J. W. niet in deze sfeer be trokken. De officier heeft den verdachte 'A. C. M. geloofd, daarom heeft hij voor den ver-; dachte K. ook vrijspraak gevraagd, doch waar om heeft hij cr den verdachte J. J. W. van uitgesloten De officier 'heeft in zijn requisitoir het con tract ccn schijn'-contract genoemd. Pleiter her innert er echter aan, dat in de dagvaarding niet gesproken wordt van schijn-overeenkomst of een schijn-contract. Wanneer het contract werkelijk oen schijn contract is geweest, zegt pleiter met stemver heffing, waarom zitten dan alleen deze men- schen in do beklaagdenbank. Wanneer de advocaten te kwader trouw zijn geweest, dan is die bank te leeg, wanneer zij tc goeder trouw zijn geweest, dan is die bank tc vol, want 'het is niet aan te nemen dat dc advocaten het wel serieus gemeend zouden hebben, wanneer mijn cliënten dit niet ge daan hadden. Pleiter komt dan tot den al dan niet bo smaanden borgtocht van van der Toorn. Uit verschillende aanwijzingen, waarop mr. v. d. Meer in zijn pleidooi heeft gewezen en die ook aan pleiter bekend zijn, maar die onder zijn ambtsgeheim vallen, heeft de verdediging be grepen dat er een tweede borgtocht bestaan heeft. Daarom kan de getuige van der Toorn voor de rechtbank ook niet de volle waarheid gesproken hebben. Hij heeft trouwens reden gehad om dit niet te doen, daar zijn eigen belang cr mee gemoeid is. Nogmaals wijst pleiter erop, dat de verdach ten W. sterk beïnvloed moeten zijn geworden door dc fasrinecrer.de persoonlijkheid van Lie bermann. Of Liebermann de man is geweest die het goede heeft gewild cn daarin niet is geslaagd of dat hij eenvoudig een internatio nale zwendelaar is geweest, pleiter weet hei niet, maar wel weet hij dat Liebermann een ontzaglijken invloed uitoefende op ieder, die met hem in aanraking kwam. Er zijn schrifte lijke getuigenverklaringen ingekomen, waarin staat, dat sommige menschen door Liebermann letterlijk werden gebiologeerd Liebermann was in ieder geval een geniaal mensch. \vie an ders zou zich hebben weten te omringen met allerlei eerste klus menschen, die de gunstig ste getuigenissen van hem hebben gegeven Wie anders zou het gedurfd hebben om een half jaar tc gaan inwonen bij een politic-auto riteit, om van dezen een allergunstigste getui genis te verkrijgen, waarvan hij zich bij zijn manipuloties heeft bediend. Om al deze rede nen hoeft pleiter de woorden van den ver dachte A. C. M., dat er een sfeer van groot vertrouwen bestond, in zijn hart gegrift. Al wls de verdachte J. J. W. een goed koopman, daarom was hij nog geen goed menschenkenner en in ieder geval was hij verre dc mindere van Liebermann's genie. Het is niet te verwonderen, dat de verdachte J. J. W. in Liebermann heeft geloofd, zcooïs trouwens zoovele onderen. Wat het ontbreken van de tegenprestatie voor „dc Veendammer" betreft, wijst pleiter er op, dat de verdachte J. P. H. W., bij het tot star.dkomen van dc overeenkomst cp zijn hu welijksreis was en zich er daarom niet al te veel om bekommerd heeft. Men kun dit nula- tigheid, maar men mag dit geen misdadigheid noemen. Nogmaals wijst pleiter er op, d«at alle bezit tingen van de Veendammer" die in het be zit van den verdachten W. zijn gekomen, on aangeroerd zijn gebleven. Zouden de ver dachten deze goederen niet te geide hebben gemaakt, als zij niet tc goeder trouw waren ge weest; en zouden zij zich don niet evenals de andc-ie partij buiten het bereik der justitie hebben gesteld Integendeel, van het moment af aan, waarop de verdochten merkten welk een groot gat er geslagen was, c'oor hun on voorzichtigheid, zijn zij bereid geweest om alles ongedaan te maken. Daarom heelt <fc straf die de officier van justitie tegen den ver dachte J. J. W., heeft ge eisch t, pleiter zeei ontsteld. Wanneer de officier alle omstandig heden, waarop pleiter thans de aandacht heeft gevestigd, in acht had genomen, dan zou de eisch zeker minder zwaar zijn geweest. Ten slotte weerspreekt pleiter de meening van den officier dat hij den verdachte J. J W., de opzet zou bestaan hebben om zich we derrechtelijk het onverplicht volgestorte ge deelte van het aandeelen-kapitaal toe te eige nen. Aan het eind van zijn pleidooi, zegt pleite» te hopen, dat dc officier er thans een weinig van overtuigd zal zijn, dat hij in zijn requi sitoir niet geheel rechtvaardig is geweest. Pleiter concludeert dat dc verdachten J. j W. cn J. P. H. W., moeten worden vrijge sproken, daar hun kwade trouw niet is geble ken cn omdat wat zij gedaan hebben niet straf baar is volgens de Nederlandsche wetgeving- De officier heeft in zijn requisitoir gezegd, dat de verdachte J. J. W., door zijn energio de Veendammer Hypotheekbank tot bloei heeft gebracht Is dit niet een bewijs, dot de ze vcrd?>chte er niet aan gedacht kan hebbes om zijn levenswerk te verwoesten? Is alles niet te wijten geweest onn den kwaden invloed van Liebermann Wat pleiter gezegd heeft over den vader, geldt in tiendubbele mate voor den zoon. De ze is slechts zeer korten tijd bankdirectcui geweest en heeft zich weinig met de trans acties bemoeid. Verschillende menschen die den vader kenden en ook de innige verhou ding tusschcn vader en zoon, hebben gezegd, dat de eerste nooit zijn zoon in detransneties betrokken zou nebben, wonneer hij geweten had, dat hij hem daardoor blootstelde aan een gerechtelijke strafvervolging. De zoon daaren tegen heeft volkomen op zijn vader vertrouwd Is dit niet een bewijs te meer, dat beiden tc goeder trouw zijn geweest Wanneer zij werkelijk gezondigd hebben, al dus besluit pieiter, dan zijn zij daarvoor reeds zwaar genoeg gestraft. Bijna al hun bezittin gen zijn verloren gegaan en bovendien maken huiselijke omstandigheden het noodzakelijk, dat Pi's. cliënt naar zijn gezin, naar zijn vrouw terugkeert. Daarom vraagt pleiter naast ontslag van rechtsvervolging, onmiddellijke invrijheidstel ling op de eerste plaats voor den verdachte J. P H. W., maar daarnaast ook voor diens vader J. J. W. Dc rechtbank trekt dan terug in do raadka mer om te beraadslagen over het verzoek van de verdediging. Teruggekomen deelt dc president mede, dot dc rechtbank geen termen vindt om aan het verzoek van dc verdediging te voldoen. De zitting wordt daarop geschorst tot Maan dagmorgen tien uur. DE KON. FAMILIE IN NOORWEGEN. Uit Oslo werd Zaterdag gemeld Koningin Wilhelmina zal morgenochtend met het ss Dronning Maud te Trondheim aan komen. De Koningin zal per trein, in een spe ciaal rijtuig met een slaapwagen, die haar door dc Noorsche spoorwegen ter beschikking is gesteld, naar Fcfor.'.\i het Gudbrandsdal rei zen, waor de Koningin in hetzelfde gebouw zal wonen als het vorige jaar. Te Fcfor zal de Koningin eenige weken blij ven. daarna is nog niets definitiefs vastge steld. Prins Hendrik zal Zondagavond tc Oslo aan komen en den volgenden ochtend naar Fefor verder gaan. BEZOEKEN DER KONINGIN MOEDER. Een bezoek aan „Berg en Bosch". H. M. de Koningin-Moeder zal heden 9 Juli a.s. een bezoek brengen aan het R.-K. Sana torium „Berg en Bosch", aan den Soerensche- weg te Apeldoorn, uitgaande van da R.-K. Ver- eeniging tot bestrijding der tuberculose „Her wonnen Levenskracht", instelling van het R.-K. Werkliedenverbond. Naar de „Ita". Dinsdagmiddag a.s. hoopt H. M. dc Koningin- Moeder de Indische tentoonstelling te bezoeken op het landgoed „Zijpendaal" te Arnhem. GEMEENTERAAD VAN WINTERSWIJK. Wethoudersbenocming. Tot wethouder werd door den gemeente raad van Winterswijk in de plaats van den heer Poppers benoemd de heer D. P. Priester (Vrijheidsbond). PROV. WATERSTAAT VAN GELDERLAND. Ingenieurs-benoeming. Tot ingenieur van den provincialen water staat in Gelderland is benoemd de heer H. H. Riemerts dc Vries, thans ingenieur van den provincialen waterstaat in Friesland. WAGENINGSCH STUDENTENCORPS DE OFF1C1EELE OPENING DEP LUSTRUMFEESTEN AANBIEDING VAN EEN VAANDEL W a g c n i n g e n. De feestelijkheden ter vie ring van het tiende lustrum van het Wage- ningsch Studenten Corps, begonnen Zaterdag met dc ontvangst door den Senaat en tul van corpsleden van de reünisten, die te 12 uur per tiam aan het station aankwamen. Met het Sted. muziekkorps voorop, vervol gens een eerewacht te paard, gevormd door leden van dc corpsverecniging de „Rough Riders", werd een korte wandeling door de stad gemaakt, waar van schier alle huizen de driekleur, met dc kot psvlag was uitgestoken. In de Senaatskamer der Landbouwhoogc- school begroette het Dag. Bestuur von den Se naat dcri rector-mugnificus cn zijn beide asses soren, den Senaat, de reünisten- en do lustrum commissie. In de Studentensociëteit „Cercs" werd den reünisten een lunch aangeboden. De officieelc opening der feestelijkheden ge schiedde te 3 uur in dc versierde hulp-aula der Londbouwhoogeschool. De pracscs van het Corps, de heer Ph Levert, sprak dc openingsrede uit, waarin hij o.m. zeide, dat bijna 80 der aan de Lond bouwhoogeschool studeerenden lid zijn van het corps. Spr. besprak verder dc kentering in de men taliteit van het corps. Nadat do ooi log de economische ontwrichting der Europ. maat schappij veroorzaakt had, ontstond ook aan Hoogescholen en Universiteiten een omzwen king. Dc maatschappij had dringend behoefte aan intellcctueelen op natuurwetenschappelijk gebied. Vooral naar ingenieurs ontstond groot? vraag. De practijk leerde, dat voor leidende posities alleen in aanmerking kwamen intellec- lueelen met een universiteitsopleiding. Vooral in onze koloniën viel dit verschijnsel te con- stnteercn. Aan de Londbouwhoogeschool be merkte men deze economische verandering in do omzwenking van studierichting van vele studeerenden. Vroeger bestond het grootste contingent uit beoefenaars der Nederl. richting, thans is verreweg het grootste percentage stu deerenden bestemd voor de koloniën Spr. wees er voorts op, dat, evenols in an dere studentencorpsen, misschien als gevolg van den tijdgeest, men minder gaat letton op de uiterlijkheden van het student-zijn. Exces sen komen in veel geringer mate voor. Men kan dit betreuren, spr. meent, dat de student in de achting van anderen cn zich zelf zeker gestegen is. Spr. besloot zijn zeer toegejuichte rede met ccn woord tot de reünisten, die in-zoo grooten getale aanwezig waren. Met den wensch, dat het lustrum moge zijn een zuivere afspiegeling van het willen en kunnen van het corps, vcr- kianrde hij dc feestelijkheden geopend. Nadat dc heer N. Zegcrs de Beijl, algem. voorzitter van het reünisten-comité een korte toespraak had gehouden, verkreeg de rector- magnificus, prof. ir. J. W. Dicpcrink, het woord, tot het aanbieden namens de hoog- leerarcn der Landbouwhoogeschool van een vaandel aan het Corps. Het vaandel, omzoomd met zilveren franje, vertoont aan de voorzijde op een groen veld een witte ruit. Daarin in de oorspronkelijke kleuren het corpswapen, daarvan: Wageningsch Studenten Corps, cn daaronder een dubbele lauwertak. Aan den achterkant de letters W. S. C. T928 in zilver. Hiermede was de officieele opening geëin digd. Van 4/2—6 uur hield de Senaat receptie in Ceres, welke zeer druk bezocht was. Ver schillende cadcaux werden duarbij het corps aangeboden. Een corps- cn reünistendiner gevolgd door een kroegjool met vertooning van lichtbeelden betrekking hebbend op de geschiedenis van het corps, besloot dezen eersten dag. Op een terrein aan dc andere zijde der stad vas inmiddels een kermesse d'été geopend. Dc fout, die men in de opvoeding pleegt te begaan, is de jeugd niet aan eigen nadenken te gewennen. Door J. S. FLETCHER. Geautoriseerde vertaling, uit het Engelsch. door MR. G. KELLER. 14 „Heel graag, zegt hij toen, ik ben u zeei dankbaar, „ik verzeker u dat 't naar uw vol komen tevredenheid zal zijn." De heer Hicking zweeg even om een onder zoek in te stellen naar den inhoud van zijn glas en opgefrischt cn met vernieuwde krach ten vervolgde hij zijn verhaal. „Nu, meneer, klokke tien verscheen dc vreemdeling van moigen in mijn winkel I En ik hielp hem aan een paar schoenen, die juist voor het dod geschikt waien mijn speciali teit en zij zaten hem alsof ze hem waren aangemeten Ze kostten vijf en dertig shilling, cn hij had geen oogenblik bezwaar tegen der» prijs, hoewel, tusschen ons gezegd en gezwe gen, heeren, ik den indruk hod, dat wat hij aan zijn voelen had hem niet huif zooveel had gekost. Hij trok de nieuwe schoenen nan er» haalde zijn beurs voor den dag en ik zag, dat hij daarin bankpapier had zitten, het zijn, denk ik, drie of vier biljetten geweest. Hij haalde er een vut. „U heeft zeker wel geld terug, zegt hij, ik heb r.i'.t genoeg zilver bij mij, juist mijn laatste kleine geld gebruikt om mijn logies te betalen." „Hoeveel is 't vroeg ik. „Een vijfponds» biljet?" „Neen, antwoordde hij, 't is een biljet van twintig pond en ik heb het niet kleiner". Nu, hij geeft het mij en ik zag, dat het echt was, maar natuurlijk had ik niet genoeg wis selgeld in den winkel. „Heb een oogenblik geduld., zeg ik, dan wip ik oven naar de bark." Ik ga daarheen, wissel het biljet en kom met het geld bij hem terug. Wij praatten nog een beetje over den weg, dien hij had te vol gen en ik lichtte hem in omtrent het pad, dat door dc bosschen naar de heide loopt. Toen hij op punt stond heen te gaan, riep ik hem terug. „Meneer, zeg ik, hoe moet ik aan met uw oude schoenen? „Och," zei hij, „daar had ik nog niet aan gedacht. Nu zei hij, misschien wilt u wel de vriendelijkheid hebben ze per postpakket aan mijn adres tc zenden? U helpt me daarmede van een boel last af, daar ik zc moeilijk mcc kan nemen." „Met genoegen, zeg ik, als u maar uw adres gelieft op tc geven cn een shilling voor het frankeeren." Dat heeft hij toen gedaan cn hij begaf zich op weg op weg, heeren, voor zijn laatsten gang, zoonis men wel eens zegt. Daar heeft u 't verhaal Detterling keek met viagenden blik naai Slevencge, die intusschen zijn geliefkoosde pijp had opgestoken cn onder het luisteren rustig had zitten rooken. Maar hij liet den schoenmaker nog niet los. „Zeg eens, welk adres gaf hij op", was zijn eerste vraag. „York, Archbishop street 83," antwoordde Hicking onmiddellijk. „Ik herinner mij dat duidelijk. En natuur lijk heb ik het pakje daarheen gezonden aan den naam van Thomson S. Thomson." „Hoe heet de bank, waor u het geld heeft gewisseld?" vroeg Stevenegc verder. „Nu, meneer, zoonis de inspecteur ook weet. is er maar één bank in de stad. de Oude Alanschester Bank, meneer Stevenege". „En u zei dus, dat dc vremedeling meer bankbiljetten bezat, dot er geen van kleiner bedrug bij was?" ging Stevenege voort. „Hoe veel kon u er in zijn beurs zien?" „Ik zou zoo zeggen, dat het er drie of vier kunnen geveest zijn", antwoordde Hicking na een oogenblik nadenken. „Ik bedoel drie of vier, nadat hij het eenc cr vrit had gehaald, dat hij mij gaf." Detterling schudde het hoofd. „Als ze ieder van twintig pond zijn ge weest," zcide hij peinzend, „dan zou dat be- teekencn, dat hij ongeveer honderd pond bij zich had, toen hij den winkel van den heer Hicking verliet. Maar wij hebben bevonden, dat hij niet veel op zak had, toen u hem vond. Maar dan heeft de moordenaar een flink slaatje geslagen, de noodmunten nog niet irié- degerekend." Stevenege hield nog steeds zijn blikken op den schoenmaker gevestigd. „U had hem achttien pond, vijf shillings van de twintig pond terug te geven niet waar?" merkte hij tenslotte op. „Weet u nog in wel ken vorm u dat heeft gedaan „In drie bankjes van vijf pond, meneer Ste venegc cn het overige in klein papier en zil ver," antwoordde Hicking' onmiddellijk. „En ik heb ook gezien, dat de kassier van de bank de nummers der vijf ponds-biljetten opteeken- de, zoodot ze terug te vinden zijn." „Precies," stemde Stevenege toe. Hij stond op en keek naar Detterling. „Ik zou u even alleen willen spreien, In specteur," zei hij. „Misschien wil clc heer Hic king ons wel excuseercn?" Hicking antwoordde, dat hij zelf weg moest. Hij vertrok cn Stevenego wendde zich tot Det terling „Luister eens, doe mij het genoegen u in verbinding te steller, met de politie te York; er hangt een telefoon hier in rlen gang. Vraag haar of er een straat in hun stad is. die Arch bishop street heet. Naar mijn overtuiging be slaat die niet „Kent u York?" vroeg de inspecteur. „Geen duim cr van!" antwoordde Stevene ge „Alleen wat er op de station-perrons van te lezen staatl Doch ik geloof eenvoudig niet, dat er een Archbishop street is. Zoek dat nu eens voor me uit I" Detterling verdween om aan zijn verzoek gevolg te geven en Stevenege stopte zijn pijp opnieuw, schoof een fauteuil bij den haard en ging zitten rooken en denken. Hij hoa reeds tets ir» zijn hoofd omtrent den diefstal der munten en den moord van den dief. maar het was nog zoo vaag, dat hij cr ernstig en lang over na moest denken eer hij zich aan een conclusie waagde. Hij bleef ecnigen tijd zitten peinzen, toen Detterling hoofdschuddend te rugkeerde. „Precies als u dacht", verklaarde hij. „Er bestaat daar geen straat van dien naam!" „Dacht ik het niet 1 Een volsch adresl Wel bedankt intusschen voor de moeite, inspec teur. Waar woont u, voor 't geval ik u wil opzoeken „Naast het politiebureau, een huis met ccn erker," antwoordde Detterling. Deze vertrok daarop en Stevenege bleef in somber gepeins verzonken, waaruit hij na ge- ruimen tijd werd gewekt dcor een zacht tikje op zijn schouder. Opkijkende zag hij Oswald Cieverley naast zich staan. Een sigaret ben gelde in den hoek van zijn wonderlijk gevorm de lippen cn met een blik, waaruit voor een deel belangstelling, voor een onder deel vroo- lijkhcid sprak, keek hij hem met zijn cok al zondeiling gevormd gelaat aan „Hallo I Is u daar?" riep Stevenege. „Niemand anders, voor zoover ik kan na* gaan," antwoordde Oswald. „En u is dus de tective, nietwaar?" „Wie heeft u dnt verteld?" vroeg Stevene ge glimlachend. „Barbie Lonsdale", antwoordde Oswald. „Ik sprak haar vanmiddag toen u bij haar ouden oom een bezoek had gebracht. Hml gaat u zich ook in dat zaakje mengen „Ik ben er wel toe gedwongen!" antwooiddo Stevenege. „Ik voel er anders niet veel voor. ging veel liever schilderen. Maar nu ik maal hier ben, niet waar Oswald zette zich op de punt van een dicht» bij staande tafel, en na uit een zijner zakken papier, uit een onderen een handvol tabak ge haald te hebben, begon hij een nieuwe sigaret tc rollen. „Ik ben eens in den vooravond wezen kijken op de noodlottige plek, zooals een krantenman zou zeggen. Ik heb me altijd bijzonder geïn teresseerd voor dergelijke dingen, dikwijls ge dacht, dat cr wel iets van een detective in mo stak." „Geef daar niet aan toe," zei Steveneg». r,'t Is van dichtbij gezien lang zoo aardig niet, als u denkt. Maar heeft u esnig idee gekregen, hoe het zich heeft toegedragen?" „Dat zou wat al te gauw zijn! Daarvoor ken ik nog geen bijzonderheden genoeg Maar... ik heb wot gevondcnl" (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1928 | | pagina 5