AMEOSFÖÖRKCH DACBLA® binnenland. IJ s. MA1S0N BE JAGER TWEEDE BLAD 27c JAARGANG „DE EEMLANDER? No. 11 Vrijdag 13 Juli 1928 UIT DE STAATSCOURANT EERSTE KAMER DE DOOD VAN BURGEMEESTER WIJTEMA N.V. COMPAGNÜE LYONM&3SE ZIEKTEGEVALLEN „INSULINDE" Langestraat 56 - Telef. I'5 Bij bestelling alle soorten FEUILLETON. De Verdwenen Noodmunten Aiphabetische aanbeveling voor rechter in de rechtbank te Almelo Mrs. A. H. van der Giesen subsittrut griffier bij de rechtbank to Rotterdam; E H F. W. van Sohaeck Mathon, S^smuut-griffier bij de rechtbank te Almelo Ensch i"floor, advocaat cn procureur to In de zitting- van Woensdag1 was aan de orde de heffing van invoerrecht op klompen. De heer v. d. B e r g h zegt, dat zijn fractie tegen het voorstel zal stemmen, aangezien de klompenindustrie er niet mee gebaat wordt Wij moeten eigen kracht verhoogen door Te- organisatie van de klompenindustrie door coüperatieven grondslag en door centralisatie van den verkoop. Het voorstel gaat in tegen de geest van Genève. De heer Westerdijk sluit zich hierbij aan. De heer Hermans zegt, dat zijn fractie ook zal tegenstemmen. De heer v. Lanschot verklaart, dat hij en zijn geestverwanten vóór het voorstel zal stemmen. De heer F les kens verdedigt het voorstel. De klompenindustrie behoeft dringend steun. I'Ict voorstel is niet in strijd met Genève. Het voorstel wordt tenslotte aangenomen met 21 tegen 16 stemmen. Vóór rechts, tegen links. Zonder hoofdelijke stemming wordt aange nomen het wetsontwerp tot wijziging van de dienstplichtwet. Bij de behandeling van de begrooting van het wegenfonds dringt de heer de Gijzelaar aan op behoud van. het natuurschoon op den weg van Utrecht over Doorn naar dc Grebbe. Do heer Polak wijst op de verknoeing van van grootc oppervlakten cultuurgrond tenge volge van het maken van veel te breedc we gen. Onnoodige verbreeding der wegen brengt eveens onherstelbaar verlies toe aan het na tuurschoon. De heer Polak verdedigt verder het ge/ bruik van klinkers voor bestrating. De heer Janssen verklaart zich eveneens tegen onnoodig breedc wegen. Minister van de Vcgtc wijst op de nood zakelijkheid van verbreeding der wegen in het belang van verkeer en veiligheid. Het natuur schoon wenscht ook hij zooveel mogelijk te handhaven. De begrooting werd z.h.st. aangenomen evenals Verschillende kleine ontwerpen. De vergaderingwerd verdaagd tot heden 11 uur. DE GROOTE BRAND BIJ HALFWEG. Omtrent den feilen brand, die gisteravond gewoed heeft in de kisten- en timmerfobr. van en N.V. Houthandel vJi. J. E. A Kaub, gele gen aan den Rijksstraatweg nabij Halfweg, kan nader gemeld worden, dat het fabrieksgebouw, het ketelhuis, het niachinegcbouw. en de knn- toorlocaliteiten in vlammen zijn opgegaan Et zijn nog slechts eenige brokstukken muur cn verwoeste machinerieën overgebleven. De op pervlakte van het door het vuur geteisterde terrein bedraagt niet minder dan circa 4500 M2. De schade bedraagt ongeveer 2j^ ton Slechts de groote loods en een hoeveelheid rondom opgestapelde „Mot" bleven gespaard. Het verbrande was verzekerd. De plaatselijke brandweer en die uU Haar lem verrichtten het blusschingswerk Van de assistentie, door de Amsterdomschc Brandweer werd geen gebruik gemaakt. Tegen den vroegen ochtend was men het vuur meester. DE BUITENGEWONE RAADSZITTING VAN ROTTERDAM TWEE REDEVOERINGEN Mr. J. WIJTEMA, De overleden burgemeester van Rotterdam. In de gistermiddag gehouden buitengewone raadsvergadering van Rotterdam, heeft de wnd. voorzitter, rnr. A. de Jong, als volgt ge sproken: Dames en Heeren, de aanvankelijk ongeloof lijke tijding ontroerde gisteren onze stad. En al spoedig bleek de ontstellende waarheid, dat onze burgemeester mr. Johannes Wytema in den namiddag was ontslapen. Wie onzer zou hebben gedocht, dat dermate plotseling dc zware ziekte, die hem op 2 Maart aangreep, zoo haar einde zou nemen. Wel kwamen tot ons telkens weer de sombere be richten dat het verloop der krankheid weinig heenleidde naar verbetering, maar niemand kon hebben vermoed, dat gisteren zou geschieden wat plaats had. Zoo maait de onverbiddelijke dood om zich heen En weggenomen worden ook dezulken, die nog geen leeftijd hebben verkregen welke tot den ouderdom kan worden gerekend. Immers slechts 57 jaren mocht onze burge meester bereiken. Sedert hij op 15 September 1923 in ons midden optrad hebben wij hem ellen kunnen gadeslaan in zijn arbeid voor de gemeente. Ook hebben wij kunnen nagaan in hoeverre woorden, die hij toen uitsprak, hun verwezenlijking hebben gevonden. Toen klonk het in de rede, waarmede hij zijn ambt mocht aanvaarden: „Alleen dit kan ik zeggen, ik zal mij bij mijn werk slechts laten leiden door een doel, dat is het welzijn van Rotterdam Daar- Vooi zal ik geven mijn volle persoon, eerlijk en oprecht". In onzen gemeenteraad kan er niemand zijn, die niet zal moeten erkennen, dot de over ledene deze vierledige uitspraak in vo'strekten zin heeft nagevolgd. Mr. Wytema heeft zich latc-n leiden door een doel, het welzijn van onze gemeente. Hij heeft daarvoor gegeven zijn gehecle persoon, onverdeeld cn onverzwakt Hij trad op in onze vergaderingen van den ge meenteraad en in de samenkomsten van het college met volkomen eerlijkheid Hij stond onder ons van den beginne tot aan het einde bekend als een man van oprecht karakter en nobele bedoelingen. Deze eigenschappen ken merkten hem ook in zijn verkeeren onder de brcede kringen onzer burgerij. Uïrech'scsev»eq 10 - - Tel 179 Amers'oor PRACHT SÓRTEERING VOILE-FOULARD EN TUSSOR JAPONNEN VOOR DE WARME DAGEN Namens u allen spreek ik een woord van dank en eerbied, gewijd aan de nagedachtenis van hem, die van ons heenging. Ook gedenken wij, dat zijn verscheiden voor zijn weduwe, zijn kinderen en zjjn familie een zware en dieptreffende slag is. Moge Goddelijke nabijheid hen in hun groot leed vertroosten. Het oudste raadslid, de heer Hoebe, ant woordde op deze rede. Hij zeide o.a.: De zoo even gesproken woorden hebben vol'e weer klank gevonden in den gemeenteraad, doch het is mij een behoefte nog daarna namens den gemeenteraad te doen blijken van de groote waardeering, die wij hadden voor het streven van mr. Wytema om steeds de be langen van onze stad, die hem zoo na aan het hart lag, te behartigen. Ik moge betuigen met de betuiging van op rechte deelneming van den gemeenteraad in het door de familie van mr. Wytema geleden verlies en met het uitspreken van der, wensch, dat het haar gegeven mag zijn de kracht te vinder, tot het dragen van dezen voor haar zoo zwaren slag. Daarna stelde de voorzitter voor, mevrouw Wytema te verzoeken, dat de begrafenis zal geschieden van gemeentewege. Het communistische raadslid Van Burink, die zeide dot hij voor het eerst met aarzeling in den Rotterdamschen Raad het woord vroeg, maakte bij dit punt de opmerking, dat hij zich met het voorstel kon vereenigen, mits dooi deze daad de burgemeester als mcnsch en niet als vertegenwoordiger van een klasse zal wor den geëerd. Deze zaak mag geen politieken bij smaak hebben. Hij wil met het voorstel mee gaan, mits daarmede uitsluitend beoogd wordt, wijlen burgemeester Wytema als nobel cn op recht mensch te eeren. Mr De Jong antwoordde, dat de rede van den heer Van Burink feitelijk overbodig was. Mr. Wytema is gestorven als heer en burge meester van Rotterdam, en het voorstel be oogt slechts dc verrichting van een daad van piëteit. Het voorstel werd hierna zonder stemming aangenomen, waarna dc vergadering gesloten werd. Ten teeken van rouw was de voorzitters tafel, waarop aan weerskanten luchters met brandende kaarsen geplaatst waren, met floers overdekt. Op den zetel des voorzitters waren een palmtak en lelies neergelegd; op de tafel lag een krans immortellen. Ook de vloer voor de voorzitterstafel was met floers overdekt. De gordijnen waren gesloten en in dc z.ial waren dc lichten ontstoken. In verbond met het overlijden vin burge meester Wijtema is het bezoek van H M. de Koningin-Moeder aan de Nenijto voorloopig uitgesteld. Van de openbare gebouwen en van tal vèn particuliere huizen Hvaait de vlag half stok. De feestelijkheden in de stad zijn afgelast. DS. G. UBBINK. Niet geschorst. Ds. G. Ubbink schrijft aan de Standaard Tot mijn verwondering las ik het bericht dat ik zou geschorst zijn Dit is onjuirt. Na een broederlijke samenspreking met mijn Ker- keraad cp 5 Juli heeft deze mij verzocht Zon dag j.l. nic-t te preeken. Ik heb toen beloofd aan dit verzoek te voldoen. EEN BEER VALT ZIJN OPPASSER AAN. De laatste levensgevaarlijk gewond. Men meldt ons uit Hnrlingen, d.d. 12 Juli. Hedenavond bij het transport van vier beren, behoorende bij het vnrité-gezelschap Faveur te Rotterdam, die in den schouwburg alhier eenige voorstellingen hadden gegeven en per trein naar Leeuwarden zouden worden vervoerd, wist een der beren bij dc goederenloods te ont- kómen, doch werd d<oor den Duitschen oppas ser gegrepen. De bc'T viel daarra den oppas ser aan, die door hem levensgevaarlijk ge wond werd. De man is naar hot Alg. Zieken huis alhier vervoerd. Men vreest voor zijn leven. De beer werd doodgeschoten. EEN MEDEDEELING VAN DE DIRECTIE DER ROTTERDAMSCHE LLOYD EEN ONDERZOEK DOOR MEDISCHE AUTORITEITEN De directie van den Rotterdamschen Lloyd deelt het volgende mee Dc namen der overledenen werden niet aan de pers verstrekt, aangezien meermalen de ervaring is opgedaan, dot zulks door de na bestaande familieleden niet wordt gcwenscht. Alle aanvragen omtrent den persoonlijken gezondheidstoestand van bepaalde passagiers worden telegrafisch of telefonisch gegeven, zoo noodig na draadloos overleg met den gezag voerder. De directie meent, dat daardoor be reikt wordt, dat zij, die onmiddellijk bij de passagiers zijn betrokken, persoonlijk worden gerustgesteld. Uit den aard der zaak is hot zeer moeilijk, uit de radiotclegrafische berichten van den gezagvoerder een geheel juist inzicht te krij gen van het zoo te betreuren verloop von dc reis van het stoomschip Insulinde. Vast staat, dat op de uitreis zioh ziektege vallen hebben voorgedaan, die aan den wol bacteriologisch onderzocht, bleken geen dyph- tcritis ie zijn. De noodigc ontsmettingsmaatregelen werden in Nederl.-Indië getroffen. Omtrent den aard der thans opgetreden ziekte bestaat nog geen zekerheid Het bacteriolo gisch onderzoek te Port-Said gehouden is nog niet bekend De toestand aan boord is thans goed. Het ligt in het voornemen van de directie, een onderzoek naar het verloop van de ge- heelc reis oan eenige erkende autoriteiten op medisch gebied op tc dragen. Dc geneeskundige inspecteur der maatschap pij is naar Marseille vertrokken, teneinde bij aankomst van dc Insulinde de noodigo maat regelen te nemen. Voor de volgende reis zullen in overleg met dc autoriteiten de meest uitgebreide ontsmet- tingsmaatregelen worden genomen. Ook zal de geheele equipage worden verwisseld. De Insulinde wordt Zondagochtend 6 uur te Marseille verwacht. KUNST. „La Dépêche Coloniale" ontving uit Port Said een telegram omtrent dc noodlottige ziektegevallen aan boord van he: s.s. „Insu linde". Daaruit b'ijkt nader, dot het eerste gevgl der keelziekte zich voordeed even na het verlaten van Sabar.g cn dat het schip in den avond van tien dezer Port Said zou mo gen verlaten, aangezien zich in vijf dagen geen iu'euw geval had voorgedaan. Te Suez werd een bacteriologisch onderzoek ingesteld. BRANDEN. Nog een brand te Amsterdam. In den afgeloopcn nacht heeft aan de ^ver- zijde van het Y te Amsterdam nog en brand gewoed. Te ruim drie uur werd de heer L. de Ruiter, wonende in het perceel 56 aan den Hijmansweg gewekt, doordat ih zijn huis brand was uitgebroken. De brand woedde in di opti- ciens-wmkel-werkplaats in den rechtervleugel van het huis. De heer de Ruiter sliep met zijn vrouw en drie kinderen in een \omcr aan den achterkant van het perceel. Met moeite wisten zij intijds uit deze kamer in den tuin te komen. De brandweer, die spoedig ter plaetse was, be streed het vuur met twee stralen op dc motor- spuit. Dc winkelwerkplaats on de gang van het perceel brand i->n geheel uit. De keuken kreeg ernstige schede, terwijl in de Vnmer, waar de familie sliep, alles door de groote hitte, welke de brand veroorzaakte, geblakerd is. De heer De Ruiter was tot half één drts nachts in zijn werknloats geweest en had bij het verloten daarvan geen onraad ontdekt. Dc oorzaak van den brond is onbekend. Verzekering dekt de schade. OUD EN NIEUW GASTHUIS TE DELFT. Benoeming geneesheer-directeur, In den gistermiddag gehouden raadsverga dering van Delft is benoemd tot Geneesheer- directeur van het Oud- en Nieuw Gasthuis cn Hoofd van den Gem. Gcneesk. Dienst de heer P. C. Cleyndert, geneesheer-directeur van het van Iterson-ziekenhuis te Gouda. W ij k b ij Duurstede. Fruitveiling 12 Juni. Roode bessen 1620 c., aardbeien 16— 19 c., frambozen 51^-59 c. per K.G DE VfeEMDAMMER HYPOTHEEKBANK. Een beschuldiging van chanta ge tegen den heer Kloppenburg weersproken. De heer P. J. F. Kloppenburg, bankier te 's Gravcnhage, verzoekt ons het volgende mede te dcelen In een der verslagen van de behandeling van de strafzaak in zake dc Veendammer Hypo theekbank voor de Amsterdamsche rechtbank, komt in verschillende dagbladen de volgende passage voor „Er werden nu eenige brieven voorgelezen, welke gewisseld zijn tusschen dc heeren W. on derling (vader cn zoon), waarin o m. werd ge* correspondeerd over de couponbetaiing, doch waarbij tevens gewaagd werd van chantagepo gingen van getuige Kloppenburg, die van do zaak een groot schandaal wilde maken." Men zou uit deze publicatie dc gevolgtrek king kunnen maken, dat dc heer Kloppenburg bij zijn pogingen tot het loskrijgen van bediai gen, ten behoeve van pandbriefhouders, min der fraaie middelen zou hebben te baat ge nomen tegenover de heeren W. Dit is evenwel geheel onjuist. De zaak is deze De heer Kloppenburg had, door middel van zijn raadsman mr. Schürmon, de heeren W. be dreigd met den strafrechter, wanneer niet do door de heeren W, getoucheerde bedragen on verwijld zouden worden teruggestort. Geheel wederrechterlijk werd deze op hen uitgeoefende pressie door den heer \V. Sr. in den brief aan zijn zoon betiteld met den naam „chantage". De voorlezing van dezen brief door den pre sident geschiedde om aon te tooncn, dat, in strijd met de verklaring van den heer W., dezo nooit bereid is geweest, zonder deze pressie, een bedrag van f 2.000.000 te betalen, omdat in dezen brief o.m. W. Sr. er bij zijn zoon op aandrong onder geen enkele voorwaarde in te gaan op een gesprek niet den heer Kloppen burg, omdat zij daartoe geen aanleiding hadden, wij! zij zich van geen schuld bewust waren, hun contructen in orde waren, niemand daarop iets aan zou kunnen merken, aan terugbetaling niet gedocht werd en zij (de heeren W.) beier deden zich buiten schot te houden cn niet te zwichten voor bedreigingen of pogingen tot chantage van den heer Kloppenburg. Door het afdrukken in de bladen van dezo laatste- door den heer W Sr. ten oprechte ge bruikte Woorden acht de heer Kloppenburg zich in eer en goeden naam aangetast en heeft zich gewend tot den, deze zaak behandelenden, offi cier van justitie te Amsterdam, mr. Rci'ingh, die hem, ter zuivering van de onverdiende blaam, door een en ander op de persoon van den heer Kloppenburg geworpen, onder machti ging tot publicatie van een en ander, onder dag- teekening van 10 Juli j.l., heeft afgegeven de volgende verklaring De officier van justitie te Amsterdam ver klaart, dot hem niet is gebleken, dat de heer P. J F. Kloppenburg te Scheveningen zich ten aanzien van de zaak der Veendammer Hy potheekbank aon poging tot chantage zou heb ben schuldig gemaakt. AUDIËNTIES. De gewone audiëntie van den minister van Oorlog zal op Maandag 16 Juli e.k. niet plaats hebben. Een goed plan schenkt ons driemaal vreugde, als wij het vormen, als wij het uitvoeren en als wij het herdenken. Door J. S. FLETCHER. Geautoriseerde vertaling, uit het Engelsch door MR. G. KELLER. 21 Stevenege antwoordde glimlachend, dat hij daarvoor nog veel te veel oan het begin van zijn onderzoek stond in deze zaak Hij had intusschen zijn lunch geëindigd en stond wel dra op om Dettcrling op te zoeken. Tot op dat oogenblik had Detterling nog niets ge hoord omtrent Whatmore. Zijn agenten had den in de stad een onderzoek ingesteld, doch niets gevonden. Het leek wel alsof Whatmoie verdwenen was van het oogenblik af, waar op hij, na afloop vnn het coroncrsonderzoek uit de getuigenbank was gestapt. Ollard was bij Dettcrling op het bureau gekomen cn zij hadden Hicking ontboden om hem te ondervragen over zijn kennismaking met Tyson en zijn herinneringen betreffende den verkoop van schoenen aan dezen. Juist toen Stevenege binnenkwam, herin nerde Hicking zich zonder eenige pressie van de zijde zijner ondervragers, dat er een erg gevlekt biljet was geweest onder het geld, dat hij den kooper had teruggegeven en hij vist er zelfs bijzonderheden over mede te deelen. Toen hij kort daarop was vertrokken, keek Olland den hoofdinspecteur hoofdschud dend aan. f#Je hebt toch een domme streek begaan, Detterling, om Whatmore gelegenheid te la ten weg te loopen", zei hij zoo burgemeester- lijk mogelijk, „Een domme streekJe hndt aan een vnn je agenten moeten opdragen een oogje op hem te houden, toen hij de recht zaal verliet". „Hoe kon ik vermoeden, dat hij plan had er van door te gaan?" antwoordde Dettcr ling. „Zijn manier vnn doen gaf geen aanlei ding daartoe. Tegen het einde scheen hij de rol van een diep belecdigd wezen tc spelen. Maar in ieder geval kan hij niet ver weg we zen cn ik heb alle stationchefs in den omtrek van twintig mijl reeds een waarschuwing doen toekomen 1" „Och, hij is natuurlijk naar geen station ge gaan", verklaarde Ollard. „Hij is zeker dc heide of het dal ingetrokken. En je kunt in die streken heel wat maanden naar hem zoe ken, zonder hem in dc gaten te krijgen. „Als het zoo mocht loopen", zei Detterling, „don is er nog kapitein Stilthwaite te Scar- dale. Die heeft een paar bloedhonden, waar over men zich in den laatsten tijd zoo druk heeft gemaakt cn die kan ik van hem leenen". „Neen, daar wil ik niet van hooren!" zei Ol lard, burgemces'terlijker dan ooit. „Het denk beeld om met redelooze dieren op een mensch te jagen strijdt met mijn beginselen. Maar wij moeten zien Whatmore in handen te krijgen al was het maar om tekst en uitleg te krijgen omtrent die betaling aan Maidment. Je moet de politie uit den ganschen omtrek waarschu wen en de geheele streek nauwkeurig laten afzoeken. Daarop vertrok Ollaid met de handen ondei zijn jaspanden, en Stevenege, die inzag dat de jacht op Whatmore meer Detterling dan hem aanging, ging weldra ook heen. Daar hij niet veel lust gevoelde om met Callaway of iemand anders opnieuw over dc zaak te praten, wan delde hij in de richting vnn het dul met dc bedoeling met eigen oogen eens te zien, of de natuur van die streek werkelijk zoo'n wilder nis was Hij dwaaldo den ganschen namiddag en avond door de onherbergzame, woeste streek, tot hij ten slotte aan dc andere zijde in een eenzaam dorp terecht kwam, dnor een kop thee dronk cn er bleef toeven tot dc zon onder was. En hij zag genoeg om de overtui ging te erlangen, dat Ollard gelijk had een vluchteling zou z'ch maandenlong in die wil dernis kunnen verbergen zonder ontdekt te worden, mits hii over voldoende levensmidde len beschikte. In het donker keerde hij terug, steeds de ri vier volgend. Bij het hek van Orcharcroft bleef hij een oogenblik staan, er over denkend om een bezoek te brengen nan den heer Sheffield en zijn knap nichtje. Terwijl hij stilstond, hoorde hij voetstappen naderen uit dc richting van de stad en daar hij niet gezien wilde wor den verschool hij zich in het struikgewas. Eer, oogenblik later passeerde hem rakelings een gestalte, die bleef staan bij de omrastering van een heestcrboschje tegenover de villa. Hoe donker hot ook mocht zijn, herkende Stevene ge onmiddellijk de gestalte vanOswald Cleverlcy. Lichte schreden weerklonken op het pad dat uit de richting van het huis liep en een oogen blik later zag Stevenege Barbara Lansdnle op het heestcrboschje afkomen. Hij hoorde dui delijk het geluid van een kus en het geprevel van enkele woorden bij de ontmoeting van haar met Oswald. Daarop richtten zij, dicht tegen elkaar gedrukt, hun schreden naar het dal en verdwenen in het duister. HOOFDSTUK XI. Dc schatkist van den inbreker. Stevenege bleef achter het struikgewas ver scholen, totdat de jongelui op behoorlijken af stand waren. Daarna g ng hij ook weg en wan delde langzaam nnar do stad Zeer uiteenloo- pende gevoelens vervulden zijn geest. Het was deels ergernis, deels naijver, deels ook teleur stelling en daartusschen mengde zich in hooge mate een gevoel van plotselinge verbazing- Hoewel hij er zichzclven niet volkomen bewust van was, viel het niet te ontkennen, dat hij tceds sinds het eerste oogenblik van hun ont moeting druk op weg was om verliefd te wor den op Barbie Lansdale cn nu ergerde hem de ontdekking, dat iemand hem blijkbaar voor was geweest. Hij was jaloersch, daar viel niet oan te twijfelen, en teleurgesteld, waaraan óók niet viel te twijfelen. Maar misschien wns hij nog meer verrast dnn joloersch of geërgerd. Naar zijn opvatting was Oswa'd Cleverley wel de laatste man op wien een levenslustig, ge zond meisje als zij verliefd zou kunnen raken. Zoo'n wonderlijk, excentriek wezen, grer.zen- loos egoïstisch, een opsnijder, een vei waande jonge ezel, vermoedelijk danig gedegenereerd cn decadent wnt kon, voor den drommel, een uuitengewoon levendig, geestelijk en licha melijk gezond meisje daarin zien, in zoo'n ver wijfden, langharigen slungel En toch was ver gissing omtrent de beteekenis van den kus, dien hij had gehoord, niet mogelijk, viel er niet aan te twijfelen of hij had gezien, dat Os wald zijn arm om haar midden legde, dat Bar bie zich in de duisternis liet meetroonen, natuurlijk om de vrijerij voort te zetten. Nu, over smaak valt niet te twisten en op den smaak van een vrouw is in geenen deele peil to trekken. Maar toch Maar toen kwam het gezond verstand ook een woordje medespreken en Stevenege herin nerde zich nog bijtijds, dat hem dit alles niets aanging, dat het niets te maken hnd met zijn naastl ggenden plicht. Die plicht, welken hij vrijwillig op zich had genomen, was te stre ven naar een oplossing van het mysterie van Alanchester, zooals Callnwny het had ge doopt. En daar hij moeilijk mee kon helpen bij de pogingen om Whatmore op te sporen (hij was op dit oogenblik reeds vast overtuigd op grond van de tot nog toe gevonden bewij zen, dot deze de moordenaar van Tyson was), besloot hij Callaway's advies op te volgen en te trachten nadere inlichtingen omtrent den vermoorde in te winnen. Hij vergezelde daar om den volgenden dag Calloway, op zijn te rugreis naar York, waarbij Bransdale en juf frouw Skeel, op weg naar Londen, met hen reisden. Stevenege had nu met dit tweetal en hun zaken verder niets meer te maken; maar on der het praten vernam hij, dat de Amerikaan, na nog een tijdje te Londen vertoefd tc heb ben, plan had den Atlantischen Oceaan weer over te steken en dat juffrouw Skeel hem als zijn verloofde zou vergezellen. Hij had wel zoo iets verwacht maar bijzonder interesseeren deed het hem niet en toen de sneltrein naar Londen het station van York uitstoomde, ver dwenen Bransdale en juffrouw Skeel uit zijn herinnering en concentreerde hij al zijn ge dachten op Septimus Tyson. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1928 | | pagina 5