AMEPSF0Ö1TBCH DA®1AB Sjef van Dongen vertelt BINNENLAND. TWEEDE BLAD Woensdag 15 Augustus 1928 HET ONGELUK TE HEERLEN De oorzaak van de ramp JOSEPHINE BAKER Tienduizenden op de been Het studiefonds HULDIGING TE ARNHEM N.V. COMPAGNIE LYONNAISE RESTANTEN. FEULLETON. De Verdwenen Noodmunten 27c JAARGANG «DE EEMIANDER": No. 39 UIT DE STAATSCOURANT benoemd tot opzichter van den Rijkswater staat der Ie klasse die der 2e klasse S. Blom te Utrecht, J. van Goor te Temeuzen en J. J. Post te Neder-Asselt en P. Visser te Echt is aan G. J. Ellerman op zijn verzoek eervol ontslag verleend uit zijn betrekking van nota ris te Ouder-Amstel. is aan F. J. L M. van Waesberghe, op zijn verzoek, met ingang van 20 Augustus 1928 eervol ontslag verleend uit zijn betrekking van kantonrechter-plaatsvervanger in het kanton Hulst, onder dankbetuiging voor dc als zooda nig bewezen diensten. Deelneming van verschillende zijden Uit Heerlen wordt medegedeeld, dat de loco-burgemeester dier gemeente, de heer Schroeder, in opdracht van dc Koningin, een bezoek heeft g.bracht aan de gewonden bij het vliegongeluk aldaar, die in het St. Jo- sephuziekenhuis worden verpleegd. Dan zijn bij den heer Schroeder telegram men ingekomen van dc Koninoin, de Koningin- Moeder en den Commissaris der Koningin in Limburg. In deze telegrammen wordt deelne ming betuigd aan de nagelaten betrekkingen van de slachtoffers van de vliegramp cn met de gewonden. Vprder wordt verzocht tc mel den hoe den toestond der gewonden is. De heer Schroeder heeft gistermorgen persoon lijk de telegrammen in kennis van betrokke nen gebracht. Op verzoek van ir. v. d. Maas heeft verdei de monteur van den gemeentelijken autobus dienst te Heerlen den motor onderzocht. Hierbij is komen vast te staan, dat een der bougies door kooloonslag was verontreinigd. Hierdoor is verklaard waarom de motor „oversloeg", en waarom hij niet op vol toerental kon worden gebracht. De piloot had dit bij het proef draaien op het terrein na de eerste vlucht, waarop hij bemerkte dat er iets haperde, moeten kunnen vaststellen. Hij is toen toch weer direct de lucht in gegaan. Het was ove rigens voor het eerst dat- Gesper op deze machines vloog. De piloot, die het vliegtuig in den regel bestuurde, was met vacontie. De Gesper is naar het Huis van Bewaring te Maastricht overgebracht. Gesper heeft 16 maanden tij lens den oor log aan het westelijk front gevlogen. Hij was in het bezit van een zoogenaamd Zulussungs- schcin, een bewijs voor de lucht vaardigheid van het vliegtuig, en een Führercchein. het di ploma van bekwaamheid voor den vlieger. De sectie op de lijken der slachtoffers is gister verricht door de doctoren Schmcding en van der Heyde uit Maastricht en door twee doctoren uit Heerlen. De toestond der gewonden wa^ gistermor gen goed. Mevrouw v. d. Bergh uit MaaMrich' is tot bewustzijn teruggekeerd cn er bestaat hoop op herstel. Ook de mededeelingen om trent den toestond van de heeren Custers cn Hcrtzdohl luiden gunstig. De bezoekers op het vliegterrein waren ver. zekerd voor een totaal bedrag van 60.000. Mede in verband met deze verzekering, doch ook ter vergemakkelijking van het onderzoek der justitie, raadt de commissaris der politie in een publicatie een ieder die een verwonding heeft opgeloopen aan, zich op het hoofdbu reau van poÜtie aan te melden. Er zijn n 1- nog verscheidene gewonden, wier namen ni-.t bekend zijn. Een glorieuze intocht te den Haag Men meldt ons uit Den Haag: Josephine Baker, de vermaarde negerdan seres, is onder belangstelling van tienduizen den met fanfares in de residentie binnen ge haald. Op het door de politie vrij gehouden gedeelte van het perron aan het Holl. Spoor station, waar de trein, die haar uit Wecnen naar hier had gebracht, te 4.42 binnenstoom- de, werden Josephine bloemen aangeboden door dc directie van het Holl. Revue- en Ope rette-gezelschap, waarvoor zij de eerstvolgen de weken in „Scala" zal optreden. Verder had Josephine een fotografen- en filmersoffensiel te doorstaan, waarna zij bij den uitgang met muziek van de veld in burgerklceding werd verwelkomd. In een achttal Studebakers, door den im porteur dezer auto's welwillend jfgestaan, reden daarop Josephine met haar manager Pepito Abatino en de leden von het comité van ontvangst e. a. door een onafzienbare mcnschenhaag langs Wagenstraat, Amster- damsche Veerkade, Spui en Groote Markt straat naar het Scala-theater, in welks caba ret de heer Pedro Clignctt een hartelijk woord van welkom tot de danseres richtte, hoor hul digend om hoar eenvoud, jeusrd. charme en lenigheid. Intusschen was Josephine nog even voor den ingang verschenen, waar zij rozen wierp tusschcn de belangstellenden, die in de Wagenstraat opeengepakt stonden. Daarmee was de ontvangst althans voor het publiek geëindigd. Te Rotterdam aangekomen DE HEER BRAAT EN DE „ROODE AUTO". De minister beantwoordt zijn vragen. Op de vragen van den heer Braat betreffende het weigeren van toestemming tot het houden van politieke meetings op Zondag en van po litieke redevoeringen op openbare wegen cn pleinen, speciaal in verband met het werk van den z.g „roode auto" der socialisten, heeft minister Kan geantwoord dat hem geen klach ten bereikt hebben over volksopeenhoopingen en verstopping op de verkeerswegen als in dc vragen bedoeld. Indien de z.g. politieke meetings het karak ter dragen van vergadering in de open lucht, regelt artikel 18 der Wet op het recht van vereeniging en vergadering de wijze, waarop daartoe toestemming moet worden verleend. Overigens heeft deze aangelegenheid toepas sing van de plaatselijke polilie-vcrordcningen, zoodat voor den minister hier geen terrein van werkzaamheid is gelegen. DE VLIEGTOCHT KAAPSTAD-AMSTERDAM Naar dc Tel. van den vlieger J. M. Sluytei uit Pretoria verneemt, zijn onvoorziene om standigheden oorzaak, dat de voorgestelde vliegtocht KaapstadAmsterdam eerst over eenige maanden en wellicht pas in het voorjaar 1929 zal kunnen plaats vinden. HET CONFLICT AAN DE KONINKLIJKE WEEFGOEDERENFABR1EK TE HENGELO Naar het Volk verneemt, zal de rijksbemid- dclaar, dc heer Van IJsselsteenn, in het aan dc Koninklijke Weefgoederenfabriek ontstane conflict geen poging tot bemiddeling doen, daar in de staking minder dan 50 ongeorgani seerde werklieden betrokken zijn, terwijl hel gcheele conflict buiten de vakorganisaties om is ontstaan en dc fabrikanten van hun voorne men, om een uilsluiting te proclameeren, aan de organisaties zelfs geen mededeeling hebben gedaan. Gisterochtend tc 10.14 is Sjef van Dongen, een van dc employe's van de Nederlondsche Spitsbergen Compagnie, die medcgcholpen heeft aan de opsporing van generaal Nobile en de zijnen, te Rotterdam teruggekeerd Aan het station werd hij verwelkomd door een en thousiaste menigte, die hem luide ovaties bracht. In gezelschap van zijn ouders en een tweetal afgevaardigden van dc Spitsbergen Compagnie is hij per auto gegaan naar het gebouw dezer onderneming, waar hij werd op gewacht door een aantal genoodigden, waar onder directie cn commissarissen der Com pagnie en eenige autoriteiten, o.w den Ita- lioanschen consul. Hij werd achtereenvolgens toegesproken door Baron Sweerts de Landas Wyborg, voorzitter der Maatschappij tot Red ding van Drenkelingen, die hem de groote zil veren medaille der Maatschappij met oorkonde overhandigde, en door den heer Dresselhuys, directeur van de Spitsbergen Compagnie, die hem mededeelde, dot belangstellende vrienden een studiefonds hebben bijeengebracht, groot genoeg voor drie uitkeeringen van f 2400.— jaarlijks, teneinde hem in staat te stellen de theoretische kennis op te doen, welke zijn practische ervaringen zullen moeten aanvullen om verder te komen in dc wereld Tenslotte is het woord gevoerd door den Italiaonschen consul, die namens zijn regeering dank bracht voor het door Van Dongen vol brachte werk, cn door mr. Dc Jong, loco-bur- gemcester van Rotterdam, die vergezeld was van de wethouders De Zeeuw en De Groot Van Dongen heeft vervolgens bedankt voor de hem gebrachte hulde en zoo goed en zoo kwaad het ging een verhaal gedaan van zijn avonturen in het barre Noorden. Vanmiddag vertrekt hij naar Arnhem, waar hem een grootsche huldiging wacht. HIJ ZEGT METS, HIJ LACHT MAAR Slapen in een zak Sora teas een flinke kerel Uireehlschewea 10 Tel 179 Amersfooft Men meldt ons uit Arnhem: Gisteravond is Sjef van Dongen te Arnhem op grootsche wijze gehuldigd. Het is een huldi ging geworden, waaraan het grootste gedeelte der Arnhemsche bevolking heeft deelgenomen Toen Sjef van Dongen met den trein van 9 uur 8 te Arnhem arriveerde, stonden duizenden tc wachten. Op het perron werd hij verwelkomd door den voorzitter van het Nationaal Jonge- renveibond. Buiten stond een groot aantal euto's en rijtuigen opgesteld, terwijl verder vele muziekcorpsen zich voor het station had den verzameld. Toen Sjef zich buiten het sta tion \ertoonde, werd hij met donderend ge juich ontvangen. De muziek speelde toen het Wilhelmus, waarna opnieuw het gejuich los- bnrstte. Daarop steeg Sjef van Dongen in een auto: de stoet zette zich in beweging en trok door dc stad naar het gebouw der Vereeniging, toegejuicht door de op de trottoirs zich ver dringende menigte. In het gebouw der Vereeni ging aan den Velpcrweg werd Sjef toegespro ken door den voorzitter van het huldigings comité, den heer De Vos von Stccnwijk en den Icco-burgemeester van Arnhem, den heer Bak ker. Namens dc burgerij werd hem een gouden horloge met inscriptie overhandigd; verder had Sjef nog een groot aantal cadcaux in ontvangst te nemen. Dc Maasbode heeft een interview met Sjef ven Dongen gehad. Wij ontlccncn cr het vol gende aan: Bentheim. Dc trein komt uit den vroegen moigen aan- gedaverd. Hij voert met zich Sjef van Dongen, den Hollandschen jongen, die in sneeuw en ijs liet zien, dat er nog echte Hollandschc jongens zijn Hier js nergens sneeuw of ijs tc bekennen, In Bentheim. Geen wonder dan ook, dot Sjef van Dongen slaapt. En blijft slapen, al stopt de trein met 'n oorverdoovend geraas. Want achter de verlakte wanden van den Mitropu- slaopwagen is het wèl zoo goed. Err wonneer je drie weken achtereen zoo'n beetje hebt ge dommeld, op een schots of in een ijssplcet, don geniet je zooveel te meer van een heerlijke rust. In Hamburg was Sjef van Dongen naar bed toe gegaan en in Bentheim blijkt hij nog lang nine wakker De man van den slaapwagen wil echter wel waarschuwen, als „der junge Hollander" tcekc- r.c'n von leven geeft Die teekenen loten geluk kig niet lang op zich wachten Zoodra dc trein na heel wat gerangeer koers zet naar Holland, doemt de gcuniformde weer op. „Of we maai komen willen". Sjef van Dongen schijnt wnkkcr, nu de Hollandschc grens nadert Een bescheiden klop op dc deur van het slaap-compartimcnt en een gemoedelijk gegrom antwoordt; het klinkt als 't geluid, dat een tevreden Poolbecr Iaat hooren We gooien dc deur open cn kijken in een ooiijk, gebruind gezicht, met verwarde zwarte haren boven een bronzen voorhoofd Sjef van Dongen ligt nog onder dc wol, maar we zijn bijna bij Oldcnzoai, in Holland en daar om heeft hij z'n oogen uitgewreven cn drukt hij ens stevig de hand. Welkom Sjef, in Holland, laat ons de ceiste zijn, die je taaie knuisten drukt in dc lage landen aan de zee. Kom moor op m'n bed zitten, dat is ge moedelijker cn neem me niet kwalijk, nis ik soms wat buitenlandsch spreek Hoe dc reis was? Nu, wat lastig, hè. Spitsbergen, Tromsö, Bei gen. Hamburg. Valt niet mee. In dc IJszee een woelig watertje. Toen van frtomsö naar Bergen. Ook nog slecht weer. Wc kwamen daar uit den mist opzetten. Von Ber gen, waar het alsmaar regende, naar Oslo. Ailes gesloten, maar enfin, het was er goed rusten. Van Oslo naar Kopenhagen, maar het werd toch een mooi reisje, jammer, dat het in Hamburg hondenweer was. Gelukkig ziet het cr in Holland beter uit. Je kijkt je oogen uit. Het is een vreemde gewaarwording, na vijf jaar. Dus vijf jaar ben je weg geweest? Jo, cn nu ben ik precies veertien dagen or.deiweg van Spitsbergen naar Rotterdam. Nou Sjef, ze hebben zelfs verteld, dat je op Spitsbergen geboren was en nog nooit de beschaafde wereld had gezienl Je leefde vijf jdui als een kluizenaar in de sneeuw en kende paarden en boomen ullccn van foto's en hoe de mcnschcn hier leven, daarvan had jc heclcmaal geen begrip. Dat vertelt het groote Franschc weekblad „L'Ulustration" aan z'n lezers. Sjef zegt niets, maar lacht. Ze zullen het in de beschaafde wereld allemaal zoo best hebben als dc- lui op Spitsbergen bij onze Spitsbergen Compagnie, zegt hij tenslotte. Maar er wordt zooveel verteld. Jc staat ei af cn toe verstomd over, wat voor onzin over al hf gebeuren daar ginds wordt verkocht. Je begrijpt niet, hoe dc praatjes dc wereld in komcr. Sjef heeft zich intusschen aangekleed en spoedig staat hij in de corridor, een flinke, ge bruinde, jonge kerel. Hij zal nu van z'n erva ringen gaan vertellen, echter niet te veel, daar hij er graag nog wat over wil schrijven. Op weg. Nu, zegt hij, het was op den eersten Pink sterdag, dat dc Noorsche gouverneur van Spitsbergen me vroeg, of ik mee wilde helpen aan het zoeken naar Nobile. Direct heb ik ja gezegd, het moest immers cn naar mijn directeur, den heer Dressclhuijs getelegrafeerd, om toestemming Die toestemming kwam nog dcnzelfdcn dag, maar het duurde lang, eer we op stap konden gaan. Mijn slede was in orde, er stonden honden voor, die het spart tot het beste van heel Spitsbergen maakten. Een kruising von honden, die Amundsen op z'n tochten gebruikte en Grocnlondsch ras. De noodige proviand werd opgeladen: vlecsch» pemmicon etc.. cch primus-kooksjel.. oen ka- «"heitje, dot ik van Wilkcns gektcgen had, slaapzakken enz. Onze groep bestond uit de ItaJinonsche kapitein Sora, den Decnschcn ka pitein Vorming, een uden Spjtsbcrgenrot en mijn persoontje als hondenmenner. Wc wisten precies, wcqi we heen moesten. Eerst gingen we met de gouvcrncmentsboot „Svalbord" noor Kingsboy Vandaar met de „Bragnnza" naar het Noordon, r.aar het Noord-Oostland. Den eersten dag moesten we Vorming reeds ach ter laten. Die was sneeuwblind geworden en kon daorom niet verder Anders geen pretje, om alleen door die snccuwwoestijn terug te gonn. Kapitein Sora cn ik trokken verder, op een moeilijken tocht. Jc moest dat paradijs eens kennen. Het is erg. Af en toe zak je tot den hols in het water of een spleet. Zóó heb ik Sora eens uit een moeilijke positie moeten redden, maar hij heeft mij evengoed herhaal delijk in veiligheid gebracht. Nu eens hoalde do één een nat pak, don de ander, meestal was olies op de slede óók nat Dan moest jo 's avonds je slaapzak eerst uitwringen, voor je kon gaan slapen Maar hoe kón jq slapen Och, a nt woof de Sjef eenvoudig, je was zóó moe, dat je neerviel zonder je ergens om tc bekommeren. We Iiej>cn af en toe twintig» dertig uren achtereen. Na zoo'n wandeling was een natte slaapzak geen bezwaar Je kroop er in en sliep, tot jc na zes of zeven uur wakker werd van de kou cn opstond, om warm te woren. Is die koude dan niet hinderlijk? Och, een mensch went er aan. Ik vind het hier warmpjes. Als ik wat doe. kon ik het haast niet uithouden, zóó warm als ik het dan heb Dus, jullie trokken met z'n tweetjes ver der, naar het Foyn-eilond We gingen door een bijna onbekend ge bied. Geen enkele kaart dcuqt er. We zochten, verschillende eilanden af, drie weken long Maar toen we op de plaats kwamen, waar No bile moest zijn, was die cr niet. Hij was, naar ik later hoorde, inmiddels ongeveer GO K.M. afgedreven. Toon verscheen dc „Krossin". Wc zagen het schip den heelen dag, maar konden niet gewaar worden, of men ons had opgemerkt. Waren jullie erg terneer geslagen Welnecn. We zouden terug zijn geloopen, Er liggen in die streken overal Jevensmiddc- lendepots Het terugkecren was zoo bezwaar lijk niet Sjef keek even naar buiten De trein spoor de langs dc heide. „Ze bloeit zoowaar", riep van Dongen enthousiast. Hij vermoedde, ab soluut niet don indruk, dien hij op ons maak-; te met 'z'n Simpel ,We 'zouden, terug zijn ge- loopén". En, was dc Volgende vraag, tcnsTptte' kwam toch de redding, nietwaar Ja, cr verscheen een vliegtuig, 'dat door dc „Krassin" op ons was afgestuurd. En daar ons verteld werd, dot Nobile en z'n groep alsook de greep Malmgren gered was, zat ^r niets anders op, dan naar de „Quest" toe te vliegen, een vlucht van anderhalf uur. Jom- mcr van dc twee honden, die we moester» achterlaten. Maai, zoo mijmerde Sjef, .zc kunn nen nog best in leven zijn, cn worden mis- sch'cn bij nieuwe reddingspogingen opgepikt. Van Dongen was over kapitein Sora best tQ spreken. Een flinke kerel. Alleen do Italiaan- schc Alpenjagers waren niet geschikt voor da groote tochten op het ijs. Die hadden gerust in dc- Alpen kunnen blijven Bij z'n terugkomst te Kingsbav heeft van Dongen een lezing gehouden voor de pnsso- gicis van het Ainerikaonsche toeristenschip „Reliance". De Amerikanen waren zeer ent housiast, het „Wilhelmus" werd gespeeld, kortom, het was een heel succes. De million- nairs bedelden als het ware om z'n hondtce? koning. Begaafdheden worden ontvangen; maar zij moeten tot bekwaamheden bewerkt worden. GOETHE. Door J. S. FLETCHER. Geautoriseerde vertaling, uit het Engclsch door MR. G. KELLER. 51 Onder het middagmaal deelde hij Penthony alles mede, wat cr gebeurd was in de zes en dertig uur, nadat zij te Alonschester afscheid van elkaar hadden genomen. Pcnthonf spitste de ooren, toon hij het verhaal van de diaman ten hoorde. Dot alles wees, naar hij verklaar de, op een vooruit beraamd plan van Tyson om als Tillson uit Engeland te verdwijnen. En nu is de vraag, waarom alles draait: wie geeft zich op het oogenblik hier uit voor Till son. Na wat je me hebt verteld omtrent de spoorlooze verdwijning van dien brief, dien Ollórd van Bransdule had ontvangen, zie ilc wel, dot we één spoor kunnen laten schieten, en we in een andere richting hebben te zoe ken. Maar de vroeger door mij gestelde vraag is nog van kracht: bestaat er eenig verband tusschen de beide misdrijven Stal Tyson de noodmunten en is hij daarna vermoord en be roofd? Of is hij om een andere reden ver moord en heeft een ander, van wien wij nog niets afweten, de noodmunten gestolen? Op die vragen zoek ik nog steeds een antwoord." „Ik zal dat niet probeeren te geven," ver klaarde Stevenege. „Wat ik wel weet is dit j Tyson nam onder den naam van Tillson op de „Moronia", die morgen tegen twaalf uur vertrekt, possage naaT New 7ork. Tyson alias Tillson is intusschen dood en begraven, muar er loopt hier in Liverpool een man rond, die in het bezit is van zijn passagebljct en het is mijn plan hem morgenochtend non te houden en hem te vragen hoe hij daaraan is gckomenl En als wij hem voor ons hebben „Jawel, dan zullen we allicht met verbazing constateeren, det het iemand is, dien wij nooit hebben verdachtl" viel Penthony hem in de rede. „Zooals je zeidc, vond je. dat de be schrijving van den man, die zich vanmiddags aan het kantoor der scheepvaartmaatschappij vervoegde, niet klopte met het signalement van Whatmore, en zien we misschien iemand uit Alanschester voor ons, waarvan wij niets afweten. Maar intusschen heb ik vandaag ie mand uit Alanschester gezien!" „Wien dan vroeg Stevenege met plotse linge belangstelling. „Och, dien kerel, die gedichten schrijft, je hebt hem mij nog gewezen, toen ik bij je in Alanschester was, maar ik ben zijn naam ver geten." „Cleverley! Waar heb je hem gezien?" „In EustonI Hij zat in denzelfden trein als ik. Ik zag hem bij Euston er in stappen en ik zag hem tc- Crewc weer uitstappen." „Dat is toch zonderlingl" merkte Stevenege op. „Niet later dan gisteravond ging hij op reis naar Londen om vanmorgen om half elf Bransdale in het Savoy Hotel op te zoeken." ,Nu, hij stapte om 2.30 te Euston in mijn trein." zei Penthony. „Hij heeft dus in ieder geval vier uur den tijd gehad om Bmnsdnle te spreken. De kerel ziet er raar geenoeg uit om ols je hem eens gezien hebt. hem altijd te herkennen." Stevenege bromde toestemmend, maar hij kon zich niet voorstellen, wat Oswald Clever ley er toe gebracht had om naar Crewe te gaan, nadat hij nauwelijks te Londen was aan gekomen. Doch Stevenege was wel zoo le venswijs geworden, dat hij inzag, dat men met gissen en veronderstellen geen haar verder kwam cn nadat hij met Penthony nog een paar punter» had besproken, dacht hij niet meer over de zaak vóór den volgenden och tend. Maar om kwart over negen stapten hij cn Pcnthnny het kantoor binnen van de Grand Atlantic Steamship Company. I oen Feathcrstonc, gezeten aan ziin lesse naar op eenigen «afstand van de toonbank, zijn bezoekers in het oog kreeg, gaf hij hun een wenk. Hij nam oen brief van een richel en deze in de hand houdend boog hij zich naar hen toe, fluisterend „Er is esr. brief voor hem gekomen, van morgen, aan ons adres Hier is hij! Aangetco- kend. zooals u ziet Poststempel Winserley". „Waar ligt dat?" vroeg Stevenege. „Ir. Cheshire, di.-ht bij Crewc". antwoordde Featherstone. „Kijk muar, hier staat het." Maar Stevenege keek Penthony aan cn Pen thony keek hem aan. ..C '-we!" riep Stevenege uit „Waarom „Blijf hier liever niet staar," viel Feather- stone hen* in de rede. JDie man kan elk oogT.blik komen. Ga de kamer aan de over zijde binnen er laat dc dciti op «en kier staan. Daar komen al een paar menschen binnen." Stevenege en Penthony gingen nuor dc over zijde van den gang en stelden zteh in de spreekkamer verdekt op. Door een kier cr van bleven zij toekijken. En een der mannen, die zooeven waren binnengekomen, begaf zich, na even rondgekeken te hebben, naar dc toon bank. Featherstone ging naur hem toe cn ech oogenblik later hief Featherstone zijn hand op en maakte het afgesproken geborr. „Det is de man I" fluisterde Stevenege. „Een totaal onbekende kerel!" De man, een schamel doch Intsoenlijk ge kleed afgetobd mannetje, nam den brief van Featherstone aan en verwijderde zich met dc heide detectives op ziin hielen cn de kantoor bediende vlak achter hen aan. Hij sloeg op zijn dooie gemak de Water Street in. met den brief in zijn linkerhand. Hij liep ongeveer vijf tig cl voort, toen een andere man voorzichtig een hoek omkwam cn met een knikje van her kenning traden zij op elkaar toe. En Steve nege sprong op onder het slaken van een lang onderdrukte zucht van voldoening. Want die andere man wasWhatmore HOOFDSTUK XXIII, Verassende onthullingen. De beide detectives woren kalm op What more en den ander toegetreden vóór dat eet. hunner goed begreep wat cr aan de hand was en op hetzelfde oogenblik, dat Stevenege Whatmore bij den urm greep, had Penthony zich van den aangeteekenden brief meester ge maakt. Whatmore deed een kreet van verras sing, hooren cn zijn metgezel keek hoogst ver baasd, toen Stevenege en Penthony hen van 't drukke trottoir terugdrongen in do zijstraat, waar Whatmore uit te voorschijn was getre den. „Daar ben jc dus, Whatmore!" riep Steve nege uit. „Maak nu maar geen drukte, jc zult me niet weer ontsnappen cn van opschudding houdt ilc niet In de eerste plaatswie is die man De man, die den brief bij de scheepvaart maatschappij had gehaald en nog steeds hoogst verbijsterd keek, stond naast Penthony. Hij blikte nu eens den een dan weer den andei aan cn hij knikte naar Whatmore. die blijk baar moeilijk uit zijn woorden kon komen. „Hijhij had me gevraagd om een brief voor hem bij de Grand Atlantic te halen.", stotterde dc onbekende. „Ik ken hem heelemoal niet, heb hem eergisteravond voor het eerst van mijn leven gezien in een logement. Ik weet niet wie u is, maar als u van de politie is, laat ik u dnfi dadelijk zeggen, dt ik er niets mee te majccn heb.... heelemnal niets I" Met droge lippen begon Whatmore nu te stamelen „Hijhij heeft niets met me tc maken, meneer Stevenege. 't Is volkomen waar wat hij daar zeideik ontmoette hem voor het eerst in een logement, waar ik een kamer had genomen, toen ik hier was aangekomen. Ik wilde niet zelf noor het kantoor van dei schcepvoart-mnatschappij gaan, ik zocht een uitvlucht en beloofde hem vijf shilling als hij in mijn plaats ging. Op mijn woord van eer, meneer Stevenege, ik zal u alles vertellen, als ii Hij ging niet verder, keek als een in het nauw gebracht stuk wild om zich heen. Hoe wel zij zoo verstandig waren geweest oen stille zijstraat in te slaan, bleven voorbijgangers staar, kijken. Eensklaps ging Featherstone op hen af en fluisterde Stevenege in het oor „Go mee terug naar ons kantoor. In de wachtkamer komt geen sterveling." Stevenege knikte en Whatmore gelastend naast hem te blijven, verzocht hij Penthony met den onderen man achter hem aan te !ko* men. Featherstone ging hun voor en bracht het viertal naar een kamer achter in het kan* toor. (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1928 | | pagina 5