FUT
Doodt elke
mug!
sproeit met
EERSTE ZITTING VAN HET CONGRES
Hulde aan Mgr. Kenninck
HET CONGRES-
BESTUUR
Referaten
Volle Schouwburg
OUD-KATHOLIEKEN
Toenadering tot de Oostersche
orthodoxe kerken en do
anglikaanschckcrk
Zooals reeds gemeld begon gistermor
gen om tien uur het lie internationaal
congres der OudnKatholieken, waartoe vele
dames en heeren uit binnen- en buitenland in
de fleurig versierde concertzaal van het Ge
bouw bijeenkwamen.
Onder de vele gasten merkten wij ook der»
burgemeester van on2o gemeente op, ds. J.
A. Rust, predikant der Luthersche Gemeente
alhier, cn chaplain Chatfield van de Engelsch
Episcopaalsche Gemeente alhier.
Nadat de heer P. J. van Harderwijk namens
het Hollandsch bestuur een welkom gesproken
had gaf hij onmiddellijk het woord aan den
heer E. Frey (Bazel), voorzitter van de per
manente congrescommissie, die een begroe
tingsrede uitsprak in het Duitsch, Hollandsch,
Engelsch en Fransch. Hij herdacht in den aan
vang enkele sedert het Hollandsche congres
van 1907 gestorven leiders, o.m. wijlen den
Utrechtschen aartsbisschop Gerhardus Gul.
De aanwezigen verhieven zich zwijgend van
hun zitplaatsen, om de gestorven leiders te
gedenken.
Begroetingswoord van den heer
E. Frey te Bazel.
De heer E. Frey te Bazel, sprak dan zijn
woord van begroeting tot de-.congiesleden.
Het verheugde hem te kunnen vaststellen, dot
het werk van de Oud-Katholieke kerk, bepaal
delijk in Nederland, niet zonder vrucht is ge
bleven. Onze Ncderlandsche zusterkerk is
sindsdien uiterlijk en innerlijk versterkt. Eer.
groot aantal nieuwe kerken is gebouwd. Verdei
zijn er in de kerk jongelings- en vrouwenver-
eenigingen gevormd. In het kerkelijk leven is
een vooruitgang bereikt, welke weer gemeen
goed van alle oud-katholieke kerken: in drt
godsdienstoefeningen de landstaal; het recht
van meespreken der leeken mannen en
vrouwen in de synode. Voorts verheugt het
spreker nu ook pastoorsvrouwen te kunnen be
groeten. Door deze vernieuwingen zijn de Ne
derlanders ons nog veel nader gekomen cn
daarom hebben wij, met vreugde aan den roep
van het congres gehoor gegeven, niet slechts
om ons door gemeenschappelijk werk te ver
sterken, maar ook om opnieuw den Nedei-
londers onze sympathie te betuigen.
Spr. dankte den Nederlandschen vrienden en
geloofsgenooten er voor, dat zij het congres
hier te lande hebben willen ontvangen en vooi
de inrichting er van. Wij weten, dat wij in Ne
derland goed thuis zijn. Doelbewuste, trouwe
mannen en flinke vrouwen zullen ons het ver
blijf in Nederland zoo aangenaam mogelijk
maken en daarom verheugen wij ons allen i»«
de komende, mooie dagen te Utrecht.
De heer Frey sprak ten slotte de hoop ui:,
dat Gods rijke zegen op het werk der komende
dagen moge rusten
Hulde mgr. F. Kenninck.
De voorzitter van de permanente congres
commissie overhandigde onder luid applaus
van de aanwezigen een bloemenhulde aan
mgr. F. Kenninck, die onlangs heeft gejubi
leerd. De bloemen waren opgemaakt in den
vorm van een kussen en in de Zwitsersche kleu
ren de kleuren van het land waar het laatste
congres gehouden is.
Verkiezing van het congresbestuui.
Bij acclamatie werd verkozen tot algemeen
voorzitter van het congres prof. J. H. B e-
rends uit Den Haag; tot eersten onder
voorzitter prof. W. Kamber uit Olten (Zwitser
land) en tweeden ondervoorzitter pref. K. DrÖis
uit Mannheim. Het congres wees tot eersten
secretaris aan prof. dr. C. G. van Riel uit Am
sterdam, tot verdere secretarissen den heei
Th. van der Steen uit Amsterdam, Pfarrer
Flöry uit Möhlin (Zwitserland), Pfarrer Stein-
wachs uit Mannheim on J. Ferge uit Mahren—
Schönberg (Tsjecho-Slowakije).
Toespraak van den voorzitter,
prof. Berends.
Het is mij, Dames en Heeren, een bizondere
vreugde dit elfde internationale Oud-Katholic-
ken-congres te mogen leiden.
Met deze bijeenkomst beginnen onze interna
tionale congressen hun tweede decennium. Van
den beginne af heeft men verwacht, dat de
congressen zouden staan in het teeken van
de verbinding met bevriende kerken. Hoe
krachtig werkte in dit opzicht reeds het twee
de van de reeks, het congres van 1892 te Lue-
ren. Het is een ware lust, de rij van spreker
zich tc herinneren, die in zijn openbare bijeen
komsten het woord voerden.
Was dc aanloop te groot geweest en waren
de verwachtingen te stout Een inzinking op
het gebied der algemeene toenadering valt bij
de volgende congressen niet te miskennen. Hei
was alsof de wereldbrand, die komen zou, reeds
van te voren verzengend werkte. Dat de brand
zelf het geheele apparaat der congressen bui
ten werking stelt, spreekt van zelf.
Hoe betreurenswaardig de stilstand ook mo
ge geweest zijn, naast het verlies voor de her-
eeniging heeft de oorlog ontegenzeggelijk ook
winst te boeken. De verzenging heeft ook lou
tering gebracht. Het verkrachte christendom
laat zijn eischen in verhoogden mate gelden
cn intenser en meer zich van het doel bewust
zijn de gescheiden broeders sinds dien begon
nen elkander weer te zoeken. Het slot van ons
decennium, het tiende congres te Delft, mocht
weer een afspiegeling zijn van Lucern.
En nu staan wij dan voor een nieuw tijd
vak.
Wij mogen opnieuw weer hopen. Wij mogen,
zonder ons naar ik meen, aan al te utopistische
verwachtingen schuldig tc maken, den wensch
uitspreken, dot het tweede decennium velen
hereenigen zal, die thans nog zoekend zijn
naar den juisten weg, waarop zij elkander zul-
len vinden.
Daar .geen hereeniging als verdoezeling dei
verscheidenheden kan bedoeld zijn, is zelfken
nis en afbakening der partijen een eerste ver-
eischte. In dit teeken zie ik ons huidig pro
gramma. De uiteenzetting van dc verklaring
onzer bisschoppen van het jaar 1889; de be
paling van de verhouding tusschen de theoso
fie, die sterke strooming onzer dagen, en dc
Oud-Katholieke kerk; de vereenzelviging van
katholicisme en oud-katholicisme zij dienen
alle niet alleen om voor ons zelf nog eens dui
delijk te maken wie wij zijn en wat wij willen,
maar vooral ook om aan de buitenwereld te
laten hooren, wat zij van ons verwachten mag
en wat niet. Dat ook Lausanne in die verband
de aandacht komt vragen en de wereldbond
voor vriendschappelijke samenwerking der
kerken niet wordt vergeten spreekt vanzeif.
Ook het streven om door onderlinge samen
werking de interne diaspora te regelen moe:
door de concentreering van eigen kracht een
eventuecle samenwerking met andere krachten
ten goede komen.
Moge de afwerking van dit belangrijke pro
gramma uwe aandacht ten einde toe gespannen
kunnen houden.
Met den wensch voor het heil aller deelne
mers open ik de verdere verhandelingen.
Prof. Berends sprak een hartelijk woord
van welkom tot den burgemeester van Utrecht,
die wij weten het hier niet louter en al
leen is voor den vorm-.
Ook hij sprak de Duitsche en Engelsche af.
gevoardigden in hun eigen taal toe,
Telegram aan de Koningin
Luid applaus wekte de mededeeling dat een
telegram van hulde zal worden gezonden aan
HM. de Koningin.
Wie cr uit het buitenland zijn.
Uit het buitenland zijn o.m. aanwezig
prof. dr. *G a v e n (New York) van de Episcop.
Church van Amerika
prof. dr. Jositch uit Belgrado namens de
Servische kerk;
dr. Paraskavaïdis, arohemandriet der
Gricksche Gemeente te Leipzig
Pastor Allan Lindberg namens aarts
bisschop Söderblom van Upsala
prof. dr. St. Z a n k o w uit Sofia namens de
Bulgoarsche kerk.
De aanwezige bisschoppen zijn naast den
aartsbisschop van Utrecht mgr. F. Ken*
ninck bisschop A. Küry uit Zwitserland,
bisschop A. Paschek van Tsjecho-Slowakije,
bisschop M o o g uit Duitschland, bisschop
T c h 1 e r uit Oostenrijk, bisschop K a 1 o s j e-
r a uit Kroatië, bisschop van VI ij men uit
Haarlem.
Toenaderingspogingen met an
dere kerken.
Dc secretaris van de permanente congres
commissie, Erwin R. A. Kreuzer (Keulen) gaf
verslag van de gebeurtenissen sinds het vorige
congres, dat een „Arbeitsgemeinschaft" op
richtte, hetwelk tot taak heeft de besluiten van
de congressen in de verschillende landen uit
te voeren. Sedertdien hebben zich in verschil
lende landen besturen gevormd, om voor de
congresbesluiten propaganda te maken. Het
verslag staat stil bij de „Internat. Ver. tot on
derlinge hulp" en het „Internationaol Stipen-
diënfonds", opgericht om aan niet-Zwitsersche
studenten de studie aan de katholieke faculteit
aan de hoogeschool te Bern tc vergemakke
lijken.
Het congres tc Bern gaf aan de permanente
congrescommissie opdracht om zoowel de toe
nadering tot de Oostersche Orthodoxe kerken
als tot de Anglikaansche kerk te bevorderen.
Wat de eerste opdracht betreft is 19 Augus
tus 1927 onder voorzitterschap von mgr. dr.
A. Küry tijdens dc laatste wereldconferentie te
Lausanne een samenkomst met den patriardh
Germanos en vertegenwoordigers van andere
Oostersche kerken gehouden, waarin verblij
dende resultaten zijn bereikt. De commissie
heeft dan ook een schrijven tot dc Oud^-Katho-
lieke bisschopsconferentie gericv t met het ver
zoek op het voorstel van aartsbisschop Ger
manos nader in te gaan.
De strijd in de Anglikaansche kerk over het
Common Prayerbook heeft ons genoopt een
gereserveerde houding aan tc nemen.
De verslaggever wijst in het bizonder op den
vruchtbaren arbeid van mgr. dr, A. Küry, die
geregeld schriftelijk en persoonlijk in ge
meenschap blijft met de vertegenwoordigers
der bevriende kerken.
Het woord van vervolgens aan bisschop
Küry, die met applaus door het congres werd
begroet.
Mgr. prof. dr. A. Küry uil Bern
over dc Utrechtschc Verklaring
van 1889.
Mgr. prof. dr. A. Küry teBern van de
Zwitsersche Kerk sprak vervolgens over
,De Utrechtschc Verklaring van 1839."
Spr. meende als een daad van piëteit, bij de
opening van het congres in de eerste plaats
het feit te moeten herdenken, dat 39 jaar ge
leden de Oud-Katholieke bisschoppen der ver
schillende landen door de Utrechtsche verkla
ring den grondslag voor nauwe aaneensluiting
der in het oude geloof volhardende kerken van
het Westen hebben gelegd. Door de betuiging
van instemming van het tweede internationale
congres der Oud-Katholieken te Luzern in 1892
werd dc Utrechtsche conventie voor alle kerken
van het Oud-Katholicisme vart beteekenis Ge
noemde „Verklaring" stelt in dc eerste plaats
vast, dat voor de Oud-Katholieke kerken de
algemeene richtlijnen der oude ongedeelde kerk
gelden. Waar dc Christenen zich in het reli-
gieuso cn kerkelijk leven gebonden voelen
aan het Verlossingswerk van Christus, dat op
de historische verschijning van Jezus berust,
zoo voelen zich de belijders der van-Rome-vrije
Katholieke kerken zich in kerkelijk leven ge
bonden aan de leer der oude kerk. Zij vervallen
daardoor niet in overdreven liefde voor oud
heden, doch blijven er door in verbinding met
de Katholieke kerk; daardoor hoeden zij zich
voor sectarisme en bezitten een maatstaf om
nieuwigheden, welke als katholiek woiden
voorgesteld^ doch inderdaad roomsch zijn, te
kunnen afwijzen. Deze nauwe verbinding met
hei katholicisme komt uiterlijk door de aposto.
jische successie tot uitdrukking. Verder maakt
de „Verklaring" de beteekenis en de opvattin
gen over de Eucharistie duidelijk en zet den
eersten stap tot kerkelijke samenwerking
Het gevolg van deze „Verklaring" naar buiten
was verheugend. De kerken schiepen door de
internationale congressen een orgaan van betee
kenis met een reeks van practischc gevolgen
Bij de kerken van Nederland, Duitschland en
Zwitserland sloten zich aan dc Oud-Katholieke
kerken van Oostenrijk, Tsjecho-Slowakije cn
Kroatië zoomede de Nationale kerken der
Polen in Amerika en Polen.
De Utrechtsche Ur»ie is een vrij organisch
verband der kerken zonder ecnige aardschc
rechtsmacht en zonder eenige uniformiteit. Zij
laat aan hare leden in het kerkelijke levet
voor zooverre dit het wezen van het katholi
cisme niet raakt, volle zelfstandigheid, zoodat
deze hare positie volgens hunne historische be
hoeften cn traditie zelfstandig kunnen regelen.
Zij gevoelen zich echter als aangeslotenen bij
de Unie tevens als leden van de ecne Kerk van
Jezus Christus.
Van dat standpunt bezien, is het duidelijk,
dat aan het in de praktijk van het leven onder
ling begrijpen der verwante kerken alle aan
dacht wordt geschonken en evenzoo dat er een
levendige belangstelling bestaat voor de een-
hcidspogingen, verbonden aan do namen Stock
holm en Lausanne. Deze deelneming aan dc
algemeene pogingen doet de vraag van toena
dering met bevriende kerken in een nieuw licht
schijnen, waarbij de „intercommunie" eisteer
ste stap tot verceniging naar voren treedt. Het
huidige geslacht kan den mannen, die voor
meer dan een mcnschenleeftijd dit mooie werk
begonnen, zijn erkentelijkheid het best bewij
zen, door den aangevangen arbeid met dezelfde
volharding en dezelfde liefde voort te zetten
om tc komen tot de eene Katholieke kerk.
De congresvoorzitter sprak worden van har-
telijken dank tot den referent (applaus).
Pfarrer Flöry loot een woord van waar
schuwing hooren tegen het moderne gevaar
van „Verschwommcnheit", van vervaging der
grenzen. Wij moeten in de praktijk, in geloof
en zeden, duidelijk toonen wie cn wat wij zijn
PROF. A. RINKEL OVER DE
OUD-KATHOLIEKE KERK EN DE
WERELDCONFERENTIE TE LAUSANNE.
Prof. A. Rinkel te Amersfoort sprak daar
na over de Oud-Katholieke kerk en de wereld
conferentie te Lausanne.
Lausanne zal eenmaal wellicht van gelijke
beteekenis zijn als de oude conciliën. Zij kon
niet meer zijn dan een eerste schrede, een
tosten. Haar beteekenis ligt in hot feit, dut zij
gehouden is en in de wijze, waarop gedele
geerden hun taak opvatten, met verantwoor
delijkheid, geen tegenstellingen verdoezelend,
waar tevens elkaar geheel willende begrijpen.
Lausanne heeft een veelzijdig getuigenis
vastgelegd. Het resultaat der conferentie kin
worden gezien in de taak, welke zij thans dpn
kerken stelt, n.l. de gedachten van Lausanne
te toetsen aan eigen geloófsbezit en dit eigen
geloofsbezit opnieuw zuiver op zijn onverun-
derlijken of veranderlijken inhoud te doorden
ken. Lausanne roept de kerken tot zelfwaar-
deering en zelfcritiek, niet slechts „on life and
M»ork", maar ook „on faith and order."
Thema 7 openbaarde de grootste moeilijk
heden (Einhcit der Christenheit und die Stel-
lung der besteheden Kirch en zu ihr). In 7
gaat het om de middelen en criteria: vrijheid en
eenheid, verscheidenheid cn eenvormigheid.
Thema 7 is grijpen naar het toekomstideaal
Het „bericht" over 7 had een ^alf jaar noo-
dig voor redactie cn was nog het minst ge
slaagd. Het herhaalt de resultaten van punt II
tot VI, waarbij het woord „katholiek" in III
karakteristiek is, en vooral V en VI zeer cobor
zijn en de principieele dingen -erzwijgen
(sacramenteele ordinatie, apostolische succes
sie, sacramententul, Eucharistie enz.). Wat
„bericht" VII zegt over een toekomstige een
heid is zeer summier en culmineert in een
poseeren van een eenheid tegenover een veel
zijdige vrijheid, waarbij onecnigheid hecrscht,
hoever de vrijheid zich zal mogen uitstrekken
over liturgie alleen of ook over de „Verfas-
sung", ja ook over de leer De Oostersche
kerk verklaart nog eens, dat zij geen ''rijheid
kent, die een afwijking ware van de oude kerk,
hetzij in liturgie of leer. Dc weg is moeilijk
en toch zal eenheid „on life and work" op den
duur moeten wortelen in eenheid „on faith
and order."
Elke kerk moet dc mogelijkheid der her
eeniging overwegen en voorbereiden. De Oud-
Katholieke kerk heeft dien plicht krachtens de
verklaring van 1889 en haar deelneming aan
Lausanne. Noodig is: bezinning op hoor eigen
geloofsbezit, waarbij zij scherp zal hebben to
onderscheiden tusschen het wezenlijke en hei
bijkomstige, tusschen het geopenbaarde en het
historisch gewordenc, tusschen datgene wat
dc eene ongedeelde kerk bezitten moet en dat
het eigen karakter van elke afzonderlijke kerk
uitmaakt. Spreker werkte deze gedachte in een
zestal punten nader uit.
1. Waar Evangelie is, moet kerk zijn, want
Evangelie eischt verbreiding over plaats en
tijd. Buitenkerkelijk Christendom miskenr
historie, organisme der menschheid en godde
lijk karakter der verlossing en verloopt in
moralisme.
2. Kerk is krachtens haai boodschap in
richting des heils, waar het leven Gods
stroomt en de verlossing heerscht, daarom hel
lichaam van Christus. Maar zij is van het be
gin af zeer gebrekkig Kerk is nimmer op
aarde ideaal met Gods Koninkrijk. Daarom
kan geen kerk Christus lichaam zijn met uit
sluiting van anderen. Aan elke scheuring
draagt ieder schuld.
3. Het heil, dat binnen de Christelijke kerk
gegeven wordt, roept sacrament en ambt als
wezenlijke levenselementen.
4. Kerk moet belijden. Getuigenis is belij
denis. Deze vraagt omschrijving, menschel ijk*
omschrijving, dus slechts benadering der waar
heid, die uit God is.
5. Kerk put tevens de waarheid uit schriftuin
Tusschen de autoriteit ven kerk en schriftuur
is wisselwerking. Die wisselwerking schept dc
-traditie, het geloofsbewustzijn der kerk allei
eeuwen. Haar betrouwbaarheid ligl in dc over
eenstemming met de Schrift. Het algemeen
concilie stelt nooit de waarheid vast, maar be
lijdt het geloof der kerk en wel in mcnsche-
lijk-gebrekkig woord.
6. Geloof en dogma. Geloof is subjec-i-l
fiducia, objectief als inhoud Godskennis. Ge
loof en dogma zijn onafscheidelijke begrippen
Dogma is de vorm, waarin het denken des ge-
loofs de waarheid herkent.
Dogma dringt altijd tot theologie, tot syste
matiseering der in geloof aanschouwde waar
heid. Toch is theologie de oorzaak aller ver
deeldheid en scheiding.
Deze gedachten cisdhen strenge toepassing
Bij al het reëel-goddelijke is het gebrekkig-
mcnschelijke onvermijdelijk.
De Christus-gelijkenis bevat een volheid van
geloofskennis, die in wezen geheim is. Toch
wil zij omschreven worden. Wie de poging er
toe weigert, is mystiek fantast.
Alle dogmatische formuleering is gebrekkig
Theologie moet open oog krijgen voor huar
te groote cigenlicifde en tekort aan waardec-
ring van anderen.
Wie apostolische successie handhaafd, moei
luisteren naar het bezwaar van mechanisme en
naar déraillementen der historie, oog hebben
voor het dynamische en profetische in anderei
ambtsopvatting.
Wie ambtsgraden handhaaft (diaken> pries
ter bisschop), moet niet blind zijn voor de
historie, die deze graden in den weg der ker
kelijke praxis consolideerde en wettigde.
Wie 7 sacramenten telt, erkenne de lang
durige onzekerheid der kerk in telling cn de
finitie. Zoo is er meer eenheid, die bindt, dor»
verschil dat verdeelt.
Theologie zoeke zelfbezinning, herziening,
ootmoed.
de gele buS
met zwarten bajék
Pfarrer Max Rachel (München), dankt
voor dit schoone heldere referaat. Zoozeer wij
streven naar eenheid in de Christenheid, zoo
zeer moeten wij ons hoeden voor uniformec-
ring. Men heeft te kiezen tusschen dc „abso
lute zekerheid" die de R.-K. kerk meent te be-
zittcn# en hetgeen Paulus in 1 Cor. 13 heeft
geschreven, n.l. dal ons weten stukwerk is en
dot wij eerst later ten volle zullen weten.
Do congresvoorzitter dankt prof. Rinkel voor
zijn machtig woord (applaus).
Het referaat van pastoor Lagerwey wordt
wegens gebrek aan tijd uitgesteld tot Donder
dag.
Te één uur wordt het congres geschorst tol
morgen.
Rede van den heer
Mittelbeck
PROLOOG PAST. LAGERWEY
De Oud-Katholieken hebben gisteravond een
feestavond gehad in den Schouwburg, die zeer
goed bezet was. Op het balcon hadden de
Commissaris van dc Koningin en de burge
meester plaats genomen benevens de aartsbis
schop van Utrecht, mgr. Kenninck en vele bui-
tenlandsche bisschoppen en afgevaardigden.
Bij den aanvang werd door alle aanwezigen
staande het Wilhelmus gezongen, waarop een
gemengd koor onder leiding van Alex de
Jong (Den Haag) dot in de orkestruimte een
plaats gevonden had een Welkomstlied zong
op woorden van prof. Berends en muziek van
Alex de Jong.
Welkom allen, wie de glorie
Van het Godsrijk herwaarts dreef,
Waar de bijbel met d' historie
Richtsnoer van 't geloof steeds bleef f
God bekroon uw aller streven
En vervuil' U met Zijn Geest
Hot Congres in Utrechts dreven
Worde 'n blij herinneringsfeest.
Voordat het scherm opging ter vertooning
van het eerste tableau trad pastoor Lagerwey
in ambtsgewaad voor het voetlicht om een
proloog te eggen „Zingen zal men van den
zegen, dien dc Heer ons land bewees, dien Hij
mcnschenzielen deed ervaren door der eeuwen
langen loop".
Het eerste tableau gaf con beeld van Wille-
biord, den bisschop, die vergezeld van mede*-
helpers en beschermd door Frankische krijgs
lieden, de blijde boodschap brengt aan dc be
woners dezer „Inge landen bi der see".
Het tweede levend beeld bracht een frag
ment uit de historie van eeuwen later, uit de
tweede helft der 18e eeuw. Men is in het gezel
schap van den aartsbisschop van Utrecht, de
broeders des gemeenen levens, Thomas u Kenv-
pis. Erasmus, cn op den achtergrond verrijst dc
Domtoren als symbool van den bloei der kerk.
„Waar 't zaad in goeden grond valt brengt het
cle vruchten voort" luidt het in het rhylmisch
proza van den prologus.
De derde beeldengroep gaf een voorstelling
uit de donkere dagen tijdens en na de hervor
ming.
.Temidden van een schare die steeds slinkt
en slinkt blijft aartsbisschop Codde (door Ro
me in 1700 afgezet. Red U. D.) dadeloos en
dralend staan".
Het vierde tableau bracht dc verkiezing van
bisschop Steenoven in beeld in 1723 „de kloeke
daad" van het Utrechtsch kapittel„een eigen
herder, zoon van 't eigen bloed, in 't eigen
land en dan van Rome cn Jezultengeest be
vrijd".
En tenslotte het 5e tableau, na 1870 „Voor
dc waarheid pol". De ongel der „Waarheid"
wijst den H. Willebrord op de Utrechtsche
kerk hoe zij staande, bleef omringd van de ker
ken in Duitschland, Zwitserland, Oostenrijk,
Slowakije, Jocgo-Slavic, Polen, Frankrijk, en
Amerika. Van alle zijden komen vereenigir.gen
an vromen, jongelieden e.a. steun biedend
aan de vereenigde kerken. Zooals dc proloog 1
het zegt„Kerken verrijzen als huldcbewijzcn
aan Jezus' zuivere cvangclietaaT.
De tableaux vivants hadden een levendig
succes. Zij gaven in historisch^naturalistische
trant een gemakkelijk sprekende voorstelling
van de verschillende historischo opisoden, die
in de herinnering teruggeroepen moesten wor
den. De artistieke leiding was in handen van
den bekenden kunstschilder J. P. C. van Dok-
kum. De beelden verrieden een langdurige,
zorgvuldige voorbereiding.
Bij ieder tableau werden stukken gezongen
uit het Oratorium „De Utrechtsche Kerk" van
A. B. H. Verhey (tekst G. J. van Thiol).
Tusschen de tafereclen werd de tijd gekort
door muziek van orkest en solisten (cello cn
viool) die eveneens een levendigen bijval
oogstten.
Tusschende eerste en tweede beeldengroep
werden de aanwezigen begroet door don voor
zitter von het Plaatselijk Comité, den heer C.
A. Mittelbeck, die namens het Congrescomitc
de aanwezigen hartelijk verwelkomde in 't bij
zonder den Commissaris der Koningin en den
Burgemeester. Daar ware godsdienst von geen
politiek weet hield onze kerk cr zich buiten,
van haar leden slechts verlangend dat zij goe
de staatsburgers zijn overeenkomstig het
„Geef den keizer wat des keizers en Gode
wat God toekomt."
Voor de belangstelling der overheid in blij
de en droeve dagen zijn wij zeer erkentelijk.
Daarna richtte hij zich in do Duitsche taal
tot do vertegenwoordigsters van vrouwenver-
eenigingen en tot de leden van de jeugdorga
nisaties. Hieraan is het volgende ontleend
Bovenaan staat volgens spreker hij is nu
eenmaal conservatief nog steeds de vrotrw
als moeder, die met stille zorg en toewijding
haar huishouding waarneemt en de kinderen
opvoedt tot goede leden von staat en kerk. Hij
staat veraf van Lomennnis die zegt, dat de
vrouw een bloem is, die slechts in liet ver
borgene geurt. Neen de vrouw heeft ne
vens hanv huishoudelijke plichten een plicht
buitenshuis evengoed als de man. Met deze
beschouwing zijt gij en zijn wij in goed ge
zelschap cn vinden wij steun in het oorspron
kelijke Christendom. Spreker hoopte, dat de
vrouwenverenigingen, in de voetstappen tre
dend van de heilige vrouwen uit het Nieuwe
Testament en uit de kerkgeschiedenis, veel ont
vangend van Hem, die nog altijd vooraan gaat,
in staat zullen zijn veel te geven van zich zelf
cn van hun „goed", in de zieken-, kinder- en
armenverzorging en in do voortdurende zorg
voor de kerkelijke inrichting. Spreker wcnscht
dot ze aldus haar taak vervullen zullen, die in
hoogste instantie is dc toewijding tot en de
dienst van het Oud-Katholicisme
Vervolgens bracht hij zijn groet «on de
jongelingsverecrugingcn. Op geestige wijze
zcidc hij Als men zou zeggen dat het doel
van hun Hollandsche reis' was het stadion in
Amsterdam, zou iedereen dat begrijpen. Im
mers heel Holland en de halve wereld mede,
waren een en al interesse voor de Olympi
sche spelen.
Natuurlijk is ook het doel dezer Jongelings-
verecnigingen zich geestelijk en lichamelijk te
ontwikkelen, en oen onderlingen prettigen om-
gong te kweckcn. De bond echter die dezo
jonge mcnschen bij elkaar houdt, is de „Oud-
Katholieke". Dit beteekent, gij moet het jeug
dige werken en streven veredelen door een
christelijke overtuiging.
Gij zijt gekomen in het Utrechtsche
stadion, waar een zware strijd gestreden
wordt voor de overgeleverde waarheid, en
voor een zelfstandig bestaan en gij wilt aan
den voorbceldigen geloofsmoed en den trouw
van onze voorouders cn uw eigen voorgan
gers uwen geloofsmoed en trouw bevestigen
en verdiepen.
Door uwe aanwezigheid hedenavond, wilt
gij geloof ik ook nog zeggen Wij hooren bij
een. De jeugd heeft de gemeente noodig, do
gemeente heeft de jeugd noodig. Plato vert'/t
dat de Egyptische priesters van de Grieken
gezegd hebben: Gij Grieken zijt altijd jonge
lingen, er is geen oud man onder u Laten de
Oud-Katholieke priesters steeds datzelfde
mogen zeggen van U.
Deze toespraak werd met geestdriftig ap
plaus' beloond. Staande zongen de koorleden
en de jongeren in de zaol het pittige bonds
lied van de Nederl. Oud-Katholieke jeugd
beweging.
Later betrad mevr. B u ij s e r—v an De
venter (Rotterdam) het tooneeL om. dank
te zeggen aan den heer Mittelbeck voor de
door deze -uitgesproken erkenning van do
vrouw en verecn'gingen» Deze erkenning was
voor de vrouwen een aangename verrassing
en een prikkel temeer om op den ingeslagen
weg voort te gaan. Moge de liefde voor de
kerk worden tot kracht en moge de kracht
worden tot daad
Ook op deze woorden volgde een warm
applaus.
Na de pauze werd van het telegram mede-
deelir.g gedaan, dot de Koningin als antwoord
gezonden had op het huldc-telcgram van het
Ccngies. Prof. Pfarrer Dr. Alberti uit Zürich,
voorzitter van de Liga der Oud-Katholieke
ji ugdbeweging, voerde nog het woord.
Ook mevr. s'Jocob bezocht nog het laatste
gedeelte van den feestavond.
Na afloop van den schouwburgavond troffen
wij vele congressissen in het Jaarbeursrestou-
ranc, waor het strijkje het Hollandsche, Duit
sche en Engelsche volkslied speelde, die staande
werden meegezongen.