DE SCHUTTEVAER TE PLYMOUTH HET ONDERWIJS AAN DE RIJPERE JEUGD Een dreigend einde DE AMSTERDAMSCHE GEMEENTETRAM Geen tariefsverlaging EEN ALGEMEENE WET ONTWORPEN De eventueele kosten voor het rijk DE ONREGELMATIG HEDEN TE HALSTEREN De zaak voor den Raad van State Dc moeilijkheden over de gage A A N VULLEND ON DER WIJS De eigenaar van dc „Schuttevaer", het kleine Scheepje waarmee hij de groote plas wilde oversteken naar Amerika, heeft met zijn be manning moeilijkheden over dc uitbetaling van de gage. Zij wilden volledige betaling, alvorens v/eer uit Plymouth te vertrekken. Schuttevaer was niet in staat aan dezen eisch te voldoen. Dientengevolge dreigde heden de verkoop van zijn scheepje in Plymouth ten behoeve zijner bemanning. In Nederland zijnde, om gelden in te zame len voor de voortzetting van zijn tocht heeft hij zich ook gewend tot het departement van buitenlandsche zaken te Den Haag, teneinde de bemiddeling van het departement te verkrij gen om den verkoop van zijn scheepje te voor komen. Het departement heeft Schuttevaer slechts in zooverre ter wille kunnen zijn, dat het aan den consul te Plymouth opdracht heeft gegeven den advocaat van Schuttevaer aldaar te vragen, den verkoop zoo mogelijk nog te gen te houden, met de belofte, dat Schutte vaer zal betalen. Of hij daartoe echter m wer kelijkheid in staat zal worden gesteld Het lijkt er veel op, dot de grootsch opge zette tocht met de „Schuttevaer" een roemloos einde in Plymouth vinden zal. Zou Schutte vaer ook niet te ver hebben willen reiken vraagt het Hbld. B. en Ti', tan Amsterdam stellen verschillende nieuwe ver bindingen voor In een voordracht van B en W van Am sterdam aan den Raad stellen zij voor de buurt ten westen van de Kostverlorenvaart aan het tramnet tc verbinden door doortrek king van lijn 1 van den Amstelveenschen weg .langs den hoofdweg naar een rmgspoor op het Hoofddorpplein. De wijk ten Zuiden van het Noorderamstelkanoal willen B. en W. hel pen aan een verbinding in de richting van het Centraalstation door het instellen van eer nieuwe lijn 24, beginnende met een kring- spoor Olympiavveg—Turnerstroat- Stadion- weg. De verderee route zal dan zijn Beetho- venstroatJ. M. CoenenstraatRoelof Hait- straatCeintuurbaan—Ferdinand Bolstraat. Verder de route van lijn 4 naar het Centraal station. Daarvoor zal een andere lijn van het reeds zwaar belaste Stationsplein moeten ver dwijnen. Lijn 23 en lijn G stellen B. on W. voor op den Amstelveenschen weg door to trekken tot het Stadion. In dc toekomst ach ter zij doortrekking van lijn G van den Over toom over den Hoofdweg aoobe /olenswaordig. Lijn 20 die thans dc Noordermarkt en het Fer dinand Bolplein verbindt, WCnSchen B. en W doorgetrokken te zien door de Scheldestroat, de Noorderamr.tellann cn dc Amstollaan tot den Amstcldijk, waar zc dan in een- kring- spoor in de Amstelloan eind'gt.. Het eindpunt van lijn 23 stellen zij voor te verplaatsen van de Zoutkeetsgracht naar de Spaarndammcr- straat waar zij meer passagiers zal hebben. Hot tramspoor -in den Sp&arndammccrdijk- straat willen zij verlengd zien tot den Spaarn- dammerdijk, met een kringspoor door de Oostzaan en de Hcmbrugstraat, ook voor lijn 5. Opnieuw stellen B. en W. thans, hoewel de raad zich er korten tijd geleden tegen heeft uitgesproken, voor splitting van lijn 3 in twee deelen. Op het traject BildcrdijkstraatCen traalstation loopt deze lijn samen met andere lisr.en, aldus B en \V. cn zc is daarom over bodig, Lijn 3 zou dan de lijn zijn. die van het Stationsplein zou moeten verdwijnen. B. en W. stelien verder voor lijn 15 nit-l meer te doen doorloopen tot de Valentijnkade maar haar terug tc trekken tot het Koloniaal Instituut en lijn 21 (Ccntraalsaion—Javoplein) door te trekken tot de Valentijnkade cHt aanleggen van nieuwe tramsporen, noo- dig als do rand deze voorstellen aanneemt, zal kosten GQG.GOO. B en W. stellen voor vooi dc trajecten Dam en PostkantoorStations plein een tarief van 5 ets. in te stellen en hen te machtigen voor G maanden bij wijze van proef, in te stellen overstaplijnen, die dan ten aanzien van het tarief te beschouwen zijn als één lijn. Uitvoerig zetten B. en W. uiteen dot de door den heer Wijnkoop voorgestelde lal'iof- verlaging tot 714 ct. het vervoer met 55 pet. zou moeten doen toenemen om tot hetzelfde be drijfsresultaat te komen. Een dcrgelijko toe neming* alleen op grond von het lager tarief is onbereikbaar*. Wat het voorstel-Wijn koop tot afschaffing der ccnmanswagens betreft, ook dit ontraden B. en W. In het stelsel ligt een te grootc bezuiniging, dan dat deze aan sommige bezwaren zou mogen worden opge offerd. DE RIJKSMIDDELEN. De Rijksmiddelen hebben wat de gewon© bronnen betreft in Juli 40.72 millioen op geleverd, zijn 1.7 millocn mnder dan ver leden jear, waarvan bijna 1.3 millioen op rekening van dc inkomstenbelasting komt. Se dert 1 /anueri valt er een vermindering van ruim 4.5 millions waar te nfc^en. De sec- cessierechtcn hebben 7.7 millioen minder opgebracht en de inkomstenbelasting J 3.3 millioen minder Hier tegenover zijn de in voerrechten met 3.2 millicen gestegen cn de regstratiercchtcn met 3 4 millioen. DR. R07AARDS MINDER WEL. Het Hbld. meldt dat dr. W. Royaards sinds enkele dagen wederom het bed moet houden; zijn toestond gaf eergisteren cn gisteren tot eenige ongerustheid aanleiding. De behande lende geneesheeren, benevens prof. Ruitinga, die dr. Royaards bezocht, hopen evenwel, dat men slechts met ccn tijdelijke inzinking te Idoen heeft, i j1 T it:: Gesubsidieerde doch niet verplichte cursussen voor maatschap pelijke vorming Verschenen is het Voorloopig rapport van de staatscommissic-van Wijnbergen, ingesteld bij Kon. Besluit van 7 Maart 1927. De commissie heeft hear werkzaamheden aangevangen met een onderzoek naar de thans geldende bepalingen op het terrein van het aanvuliend onderwiis- Vervolgens heeft zij nagegaan, welke be zworen er in het algemecr „aan de tegen woordige regelingen zijn verbonden. Om de naar voren gekomen bezwaren te ondervangen, heeft de Commissie cén nieuwe, olgemeene wet ontworpen, die het geheele oonvul'ond onderwijs kan omvatten De minderheid der Commissie wenschtc de oplossing in. andero richting te zoeken Na dat echter principieel het besluit was geno men om één algemeenc wet te ontworpen, heelt ook zij of den grondslag der gevallen beslissing medegewerkt aan do totstandko ming van het thans door de Comm-ssio aan- grboden ontwerp, zonder daardoor geacht te willen worden zich to binden aan 'V strek king cn den inhoud daarvan. De Commissie beschouwt haar toch nog geenszins als geëindigd. Thans heeft de Commissie in totaal 18 ver gaderingen gehouden. Drie dezer vergaderin gen heeft zij gewijd aan het hooron van per sonen, die op het terrein van het aanvullend onderwijs bij uitstek deskund'g kunnen wor den geocht. In enkele andere vergaderingcr heeft zij een onderhoud gehad met vertegen woordigers van organisaties van Leerkrachten bij dit onderwijs. Aldus heeft de Commissie kennis gekregen van de verlangens, welke in deze kringen ten aanzien van het aanvullend enderwijs worden gekoesterd De huidige stond van het aanvullend onderwijs. In het Ie hoofdstuk van haar voorloopig verslag geeft de commissie een uitvoerig overzicht van den huldigen stand van hei aanvullend onderwijs. Hieronder heeft de Commissie niet alleen het onderwijn, dat «dient tot Aanvulling van leemten in dc kennis, welke de leerlingen op de lagere school hebben verworven. Onder aanvullend onderwijs wordt in het bestaan het onderwijs, dat gegeven wordt aan de njr.t- leerplichtigc jeugd, die van volledig dagonder wijs is verstoken, cn dat ten doel heeft deze, ter aanvulling harer ontwikkeling, die kennis cn vaardigheid bij te brengen, die noodig is cvm in de maatschappij haar taak naar bc- hooren te vervullen. Thans omvat het aanvullend onderwijsa. het vervolgonderwjjj.% b. hot nijverhe'dsovond onderwijs, c. het handelsavondondei wijs en d het lar.d- en tuinbouwondeiwijs- Na eik dezer onderdeden te hebben be schouwd, toont de Commissie in het volgend hoofdstuk aan de bezwaren aan de tegen woordige regeling verbonden. De commissie laat hierbij de opmerking voorafgaan, dot bij het vormen van een oor deel over dc betcekenis van het onderwijs aan de rijpere jeugd steeds rekening mo^t worden gehouden met de ar.dere organen, die de ontwikkeling van de jeugd op onderschei den wijze bevorderen. Deze organen, het go- zin, de kerk cn do vrije jeugdvorming oefenon oen niet licht te overschatten invloed op dc vorming der jeugdige personen. Tot de rijpere jeugd rekent men de per sonen von 13T3 jaar. Op grond van dc re sultaten der volkstelling van 1920 kan hun oantal in Nederland op I Januari 1923 wor den geschat op 900.000. Van de hand von verschillende cijfers kan men globaal genomen constflteercn. Hat van dc Nedcrlandsche rijpere jeugd 575 000 per sonen of wel G4 van het aantal der ge heele bevolking van 15—18 jarigen leeftijd, na volbrachten leerplicht van verder onder wijs blijft verstoken. Neemt men daarbij ir» aanmerking, dat het onderwijs op de logee school bij velen in het algemeen niet vol doende blijvende resultaten oplevert cn dat in het maatschappelijk leven zich een st?cc!s s'ij- gende behoefte aan kennis cn ontwikkeling openbaart, dan kan men dezen toestond niet anders dan onvoldoende noemen, üe .nvoc- ring van het verplichte zevend* leerjaar brengt eenige verbetering, doch deze heeft geenszins de behoefte aan aanvullend onder wijs na den leerplichtigen leeftijd op. Slechts betrekkelijk weinig ouders 2»jn in staat hun kinderen, na volbrachten ieiipiicht, nog een aantal ia ren volledig dagonderwijs te doen genieten. Een belangrijk deel der rijpere jeugd nvoct zoo spoedig mogelijk een werk kring zoeken om in efgen onderhoud tc voor zien. Vooi de®e kinderen is juist aanvullend onderwijs, dot zich richt naar de eischen, die in bet maatschappelijk leven worden gesteld, dringend noodig. En de gelegenheid, om dit aanvullend onderwijs» te ontvangen, ontbreekt op vele plaatsen ten eenen male. Een groot deel van het platteland moet dit onderwijs missen Dankbaar moet worden erkend, dat in ver schillende gemeenten particulieren en overheid getracht hebben in de bestaande leemten to voorzien. Op voortreffelijke wijze is zulks ge schied te Lonnekcr, waar van gemeentewege een uitstekend georganiseerd algemeen vormend vervolgonderwijs in het leven is geroepen. In een groot aantal gemeenten wordt niets gedaan. Blijkt uit deze maatregelen, dat de behoefte aan aanvullend onderwijs inderdaad bestaat en wordt gevoeld, toch wordt in een groot aantal gemeenten niets voor hec onderwijs aan dc rij pere jeugd gedaan. De commissie wil hier met nadruk wijzen, te meer nu ook de verwachting der regeering, dut het Nijverheids-avondonderwijs in belang rijke male het vervolgonderwijs zou kunnen vervangen, niet is vervuld. De groei van het Nijverheidsonderwijs is door de werking van het stopartikel belemmerd. De. commissie is met een vroegere staats commissie ook thans nog van oordeel, dat het overgroote deel der oudere jeugd geheel on voldoende voorbereid het maatschappelijk le ven intreedt, en zij is dan ook van meening, dat de geiegenheid om aanvullend onderwijs tc ont vangen in ruimere mate, dan zulks tot dusverre het geval is, zal moeten worden opengesteld, ook cn vooral ten plattelan.de. Daarnevens zal met doelmatige middelen getracht moeten wor den het aantal leerlingen bij dit onderwijs zoo hoog mogelijk op te voeren. Hoe het onderwijs zijn moet. Voor de leerlingen van dezen lecefïijd is dun ook ander enderwijs noodig, dan voor kinderen der gewone lagere school. Het aanvullend on derwijs moet in bijzondere mate de belangstel ling trekken der rijpere jeugd en deze gaat over het algemeen slechts uit naar het onder wijs, dot van directe bcteckenis is voor hot maatschappelijk loven. Bovendien moet het onderwijs van blijvende waarde zijn en dus niet alleen ten doel hebben hét bijbrengen van parate kennis, die spoedig vervaagt. Het onderricht behoort den gezichtskring te verruimen, de algemeenc ontwikkeling tu ver- hoogen en den leerling tevens gelegenheid te bieden zich voor zijn werkkring verder tc be kwamen. De methode van het aanvullend 'onderricht moet minder schoolsch zijn, dan die der lagere school en moet meer aanpassen aan de geaard heid van den zich zelf bewust wordende adolescent. Zr.j het aanvullend onderwijs zich volgens de ze hoofdbeginselen kunnen ontwikkelen, dan is een grootc mate van vrijheid noodig. Knellen de wettelijke banden en onjuiste opvattingen omtrent het onderwijs aan de rijpere jeugd heb ben het hcrhalings- en vervolgonderwijs groo- tendeels doen mislukken. Alleen bij zoodanige vrijheid is algeheclc aanpassing aan dc steeds wisselende behoeften van het maatschappelijk leven mogelijk. De door de commissie ontworpen regeling. Deze overwegingen hebben do commissie in meerderheid doen besluiten con nieuwe rege ling te ontwerpen, die de mogelijkheid heeft, cursussen te orgoniseeren, waar in grootc ver scheidenheid onderwijs wordt gegeven als thans het nijverheids-avondonderwijs, het hon- delsavondondcrwijs en het algemeen vormend onderwijs omvat. Ofschoon in de opdracht der commissie gco- nerlei melding wordt gemaakt van het Land en Tuinbouwondcrwijs waarschijnlijk omdat dit onderwijs ressorteeit onder het departe ment van Binncnlandschc Zaken en Landbouw meent de commissie toch, dat ook dit on derwijs ender de nieuwe regeling begrepen bchooit te worden. Daarom is er rekening mede gehouden, dat het ontwerp voor de be sturen der na te noemen cursussen dc moge lijkheid opent, om ook de vakken behoorende tot het land- cn tuinbouwondcrwijs in het leer plan co te nemen. Financiëclc gelijkstelling van openbaar cn bizonder Onder wijs. Het in de grondwet en in de lager onderwijs wet 1920 aanvaarde beginsel van financieelo gelijstelling van openbaar cn bijzonder onder wijs heeft de commissie eenparig aangenomen als grondslag voor do regeling van het aan vullend onderwijs. Hier uit mag echter niet worden afgeleid, dat alle leden het wensche- lijk zouden vinden, dat als regel naast een neutralen cursus ook confessioncele cursussen zouden worden opgericht. De commissie acht het voorts gewenscht, Jat dc gelegenheid om aanvullend onderwijs te ontvangen zoo ruim mogelijk wordt openge steld, opdat vele kinderen vön dit onderwijs zullen kunnen profitceren. In iedere plaats van Nederland moet dit onderwijs kunnen worden gegeven. In verband hiermede is de regeling zeer ecn- roudig gehouden. Ook de kosten van het on derwiis mogen niet zoo hoog worden opgedre ven, dat deze een belemmering vormen voor de uitbreiding cr van. Onderwijs in cuTSusvcrm. Uit dien hoofde is bepaald, dat het aanvul lend onderwijs wordt gegeven in cursussen. Deze cursussen zullen meestal iri bestaande gebouwen kunnen worden ondergebracht. Als regel is aangenomen, dat het onderwijzend personeel in het bezit moet zijn eener wette lijke bevoegdheid. Dc eenvoudigste? bevoegdheid is echter vol doende geacht, opdat men ook ten platten- londe steeds de noodige leerkrachten zal kun nen vinden. Bovendien is in het ontwerp een bepaling opgenomen die .het Verleenen van dispensatie van den eisch der wettelijke be voegdheid mogelijk maakt. In de aantrekkelijkheid van dit onderwijs voor de rijpere jougd te verhoogen en om te doen uitkomen, dot dii onderwijs iets anders biedt dan de lagere school, heeft dc com4- missie gezocht naar een nieuwer, meer pas senden naam. De gekozen naam „Cursussen voor maatschappelijke vorming" geeft meec juist de strekking van dit onderwijs aan. In- tusschen blijven de besturen vrij om hun cur sussen met den door den gewcnschten naam te sieren. Wanneer het onderwijs aan dc cursussen voor maatschappelijke vorming zich irv zijn methode zooveel mogelijk aansluit bij die der vrije jeugdvorming, zal dit, naar het oordeel der commissie, zeer goede resultaten opleve ren. Hoewel enkele leden der commissie verklaar den in het algemeen voorstander te zijn van leerplicht voor het aanvullend onderwijs, gelijk deze bijv. in Duitschland bestaat, heeft geen der leden een voorstel gedaan cm in dit ont werp aan de niet meer leerplichtige jeugd de verplichting tot het volgen van aanvullend on derwijs op te leggen. De oprichting van cursussen wordt in dit ontwerp geheel' overgelaten aan het initiatief van particulieren £n gemeenten. Een voorstel om aan de gemeentebesturen de verplichting op tc leggen voldoende ge legenheid te bicden tot het ontvangen van cursusonderwijs, werd door de meerderheid der commissie verworpen. De commissie draagt een subsidieregeling voor, die uitgaat van de gedachte, dat het cur susonderwijs van Rijkswege moet worden aan gemoedigd en bevorderd, doör het verleenen van een bijdrage in de kosten van het onder*- wijs. Stelt men het aantal lesuren per cursusjaar gemiddeld op 175 bij Vele klassen voor ver volgonderwijs bleek het wettelijk minimum van 150 lesuren te hoog dan komt men, wan neer het getal van 200.000 leerlingen eenmaal zal zijn bereikt, zonder met de verzuimen te rekenen, tot een totaul v'an 35.000.000 loer- linguren Subsidieert het Rijk gemiddeld met 0.121* per leerlinguur, dan bedragen de to- taolkosten voor 's Lands schatkist 4.375.000. Waar het Rijk thans voor het aanvullend on derwijs uitgeeft ongeveer 2.500.000, zouden de hoogere kosten voor het Rijk na enkele jaren ten hoogste 1.875.000 kunnen bedra- gcn. Mocht de regeering voor dit bedrag terug schrikken, dan kan met een leger subsidie bedrog worden begonnen, bijv. van 0.07K' of 0.10 per leerlinguur. Om in den eersten tijd dc kosten nog to beperken, kan de regeering ook bepalen, dut de vergoeding slechts geg*even wordt voor leerlingen, die nog geen IG jaar zijn. Lang zamerhand kan dan, als men ccn overzicht heeft over do kosten, de grens hooger worden gesteld, om ten slotte geheel te vervallen. Gezien de betrekkelijk geringe Rijksvergoc- ding, vond men het niet gwcnscht de salaris-- vormen wettelijk vast te leggen. In het belang van het onderwijzend perso neel is nu bepaald, dat het totaal bedrag dot uitgekeerde salarissen niet lager mag zijn dan het totaal bedrag, hetwelk aan Rijkssubsidie wordt uitgekeerd. Ben pensioen -en wachtgeldregeling bij dit onderwijs kwam der commissie overbodig voor, aangezien zij, die hun krachten aan dit onder wijs zullen geven, hierin een nevenbetrekking vinden. Ten slotte merkt dc commissie op, dat von dc bestaande onderwijsinspectiën, die toch reeds een zware taak hebben, een zeer inten sief toezicht niet kan worden verwacht, zoodat plaatselijk toezicht daarnevens gewenscht blijft. Dit verhoogt bovendien dc belangstelling voor het cursusonderwijs. OPRUIïNG. Een relletje tegen dc politic. In den nacht van 27 op 28 Mei hadden eenige Ochtensche jongelui het met een veld- vvuohter aan den stok, die hen wilde verbali seeren wegens wiclrijden zondei licht. Daarbij hod J. G. van K. geroepen „dat hot niet zonder dooden zou afloopen" en hij had zijn kornuiten aangezet om allemaal zonder licht weg te tij den. Het O. M. bij de Ticlsche rechtbank vor derde thans tegen verdachte wegens opruiing veertien dagen gevangenisstraf. Uitspraak 29 Augustus. DE SALLANDSCHE DIJK. Een gevaar voor 15000 H.A. land Voor den Raad van State, afd. voor do ge schillen van bestuur^ werd gistermiddag o.m behandeld oen beroep van het dagelijksch be stuur van het Waterschap Salland tegen een beslissing van Gedep. Staten von Overijsel, waarbij het uitvoeren van eenige waterstaats werken werd voorgeschreven, o.n\. het aanleg gen van bermen langs den rijksweg Zwolle Deventer. Rapporteur was mr. baron v. Hugenpoth. Namens het waterschap werd het beroep toe gelicht door don technisch-adviseur, die ccn technische uiteenzetting gaf van de demping van buitenkolken, welke z.i. niet noodzakelijk is. Gedep. Stoten hadden o.m. gewezen op de dijkdooi braak bij Zalk, waar ook buitenkolken aanwezig waren. Pleiter betoogde, daartegen over, dat de aanwezigheid van buitenkolken geen invloed op de doorbraak bij Zalk heeft gehad. Die dijk was zjer zwak en was niet veel hooger dan de rivierstand. Daarentegen is de dijk van Salland zeer sterk cn ongeveer 1.30 M. boven den hoogstcn waterstand. Pleiter ont kende, dot bij andero dijken speciale aandacht aan de demping van buitenkolken wordt go schonken. Dc gevallen, door Gedep. Staten aangehaald, zijn gebleken, niet juist te zijn. Den eisch, door Godep. Staten gesteld, achtte pl. een novum. Dc dijk van Salland is één der belangrijkste van ons land. Een doorbraak zou een groote ramp tengevolge hebben. De dijk is echter zeet zwaar én voldoet aan alle eischen. Het water schap wcnscht geen werken uit tc voeTcn# die het niet noodzakelijk acht. Als gemachtigde von Gedep. Staten werd het beroep bestreden door den heer ir. W. M. Vink. Ged. Staten achten buitenkolken aan den voet von den dijk zwakke plekken. Nog dezer dagen heeft spr. persoonlijk een begin van af schuiving gezien bij een buitenkolk. Pleiter schetste de ramp. die zou ontstaan bij door braak van den dijk b.v. bij den buitenkolk, die het dichtst bij Deventer iigt. Ongeveer 15.000 H.A. grond zouden daardoor geïnundeerd wor den Hij achtte het onverantwoordelijk, met het aanbrengen der verbeteringen nog langer tc wachten en betoogde, dat op vele pluntsen de modderlaag geen steun geeft aan den voet van den dijk. Verbetering achtte pleiter alleen mo gelijk door het aanleggen van behoorlijke ber men. De beslissing der Kroon zal volgen. Het ontslag van den secretaris Voor den Raad van State, afd voor de ge* schillen van bestuur is Woensdag behandeld het beroep van den gemeenteraad van Hal steren tegen liet besluit van Ged. Staten van Noord-Brabant, waarbij goedkeuring werd onthouden aan het raadsbesluit van I Fe- bruuri 1928 tot het verleenen von ontslag aan den heer van Hoek, gemeente-secretaris en ambtenaar van déïi burgerlijken stand dier gemeente, wegens gepleegde onregelmatighe den. Op 29 Januari 1927 had de raed het be sluit genomen de schorsing van den secreta ris op te heffen en hem te bewegen de aan de gemeente en particulieren berokkende schade te vergoeden en ontslag tc nemen. Op I Fcbr. 1928 is hij daarna ontslagen» omdat hij, versmadende ontslag tc vragen, aanbleef alsof er niets gebeurdw as. Ged. Stoten heb ben aan dit besluit hun goedkeuring onthou den, omdat een nieuwe veroordeeling van v Hoek, hoezeer hij schuldig was, achterweg© had bobooien te blijven, omdat hij de ge stelde voorwaarden was nagekomen en om dat zich geen nieuwe feiten hebben voorge daan, zoodot er voor den raad geen aanlei ding bestond hem andermaal vöor dezelfde feiten straf op te leggen. Mi. Biniks, namens het gemeentebestuur optredend, stelde drie vragen; I heeft v. Hoek zich aan de ten iaslo gelegde feiten schuldig gemankt 2 Zoo ja, zijn die van dien aard dut zij een Ongevraagd ontslag wettigen. 3. Wordt het ontslagbesluit onvatbaar voor goedkeuring door het besluit van 1927? De eerste en tweede vraag beantwoordde spr. bevestigend, erop wijzend, dat dc zoak neg verergerd was door de schending dor be lofte óm ontslag tc nemen en door allerlei draaierijen, waardoor v. H. alles, waar maar een speld tusschon te wringen was, probeerde te ontkennen. Ad. 3 betoogde spr., dat Ged. Staten zich ten onrechte beroepen op het raadsbesluit van 1927. Het non bis in idem is hier ten on rechte toegepast, want uit deze toepassing zou volgen, dat iemand, die door den rech* ter gestraft is, daarna niet weer administra tief zou mogen worden gestraft Het is vol komen redelijk, dat dc raad tweemaal een besluit neemt, hier tc meer, daar een nieuwe rood na zelfstandig onderzoek ook weer zelf standig een nieuw besluit kon nemen. Daarbij komt, dat do oude raad geen ontslag heeft gegeven alleen omdat v. H. bélcofd had ont slag te zullen nemen als de schoising werd opgeheven, welke belofte hij niet is nageko men. Bovendien zijn nieuwe feiten aan den dag gekomen, die do oude raadscommissie niet kende cn die alle aanleiding gaven tot ccn nieuw onderzoek. Het raadsbesluit van 1927 bevat tenslotte in het geheel geen straf, doch de opheffing van dc schorsing, het bevel tot het betalen van schadevergoeding en een uit- noodiging om ontslag te nemen, zoodot van tweemaal straffen geen sprake is. De heer v. Dirvcn, namens den heer v. Hook optredend, betoogde, dat do oude raad een commissie heeft ingesteld, waarin alleen maar twee tegenstanders van v. IT. zitting wilden nemen, welke commissie een lijvig rap port heeft samengesteld met beschuldigingen, die bij den rechter aanhangig zijn gemaakt., doch die het O.M. geen aanleiding gaven eva vervolging in te stellen, v. H. heeft de scha devergoeding betaald om gehandhaafd te blijven en dc gelegenheid te hebben de be schuldigingen recht tc zetten, hetgeen dart ook in vele gevallen gelukt is, No dc verkiezingen heeft de nieuwe raad een onderzoek ingesteld en ten slotte het heele rapport terzijde geschoven. Ei was ech ter een raadsbesluit, volgens hetwelk het onH slag met 1 Februari zou moeten ingaan alu het niet gevraagd werd en cp grond daarvan' is het ontslag toen gegeven. Spr. noemde het onjuist, dat v, H. beloofd zou hebben ontslag te nemen. Hii heeft juist nan B cn W. geschreven, dat hij geen ont-' slag zou nemen zonder dc gelegenheid to hebben gehad zich te verdedigen. Dit stonde punt is hij in blijven nemen, maar iedere ver* dediging is hem belet. Van vrijwillig or.tslag is nimmer sprake geweest. De oude raad be schouwde de zaak dan ook als afgedaan. Spr. bestreed de tegen v. H. aargevoerdo feiten en merkte op, dat men in Halsteren vrijwel algemeen ven zijn onschuld overtuigd is. De heer Robbers trad op namens Ged. Sta ten. Hij betoogde, dat de rechtsregel non bis in 'idem niet tot een bepaald gedeelte van het rechtsgebied beperkt kan worden en dar hij wel degelijk ook op hot terrein van hor administratief recht toepasselijk is Hij noem de het verder onj.iist, dat het beslU- van I Februari 1928 op andero gronden genomen zou zijn dnn von 29 Januari 1927. Het be sluit van 1927 is genomen na." aanledinsr van het rapport der commissie cn het besluit van 1928 naar aanleiding van enkele punten uit dat rapport, met weglating van de rest. Het is mogelijk, dat v. H. mondeling een be lofte heeft gedaan, doch die is don niet ernstig genoeg opgevat om haar schriftelijk vost te leggen. Het raadsbesluit van 1927 wilde trouwens uitdrukkelijk aan v. H. do ge legenheid geven om zich ir. zijn functie te handhaven. Indien onverhoopt het besluit san Gcdeput. Staten mocht worden vernietigd, don zou spr. willen vragen het bij die vernietiging it laten cn niet tevens het raadsbesluit goed to keuren, dat Ged Staten dc gelegenheid heb ben de feiten te onderzoeken. Ged. Staten hebben n.l dc overtuiging, dot het onderzoek niet op objectieve wijze is geschied en dot daarbij vergissingen zijn begaan» op grond van naamsverwisselingen bijv,

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1928 | | pagina 6