DE SCHUTTEVAER TE
PLYMOUTH
HET ONDERWIJS AAN DE RIJPERE
JEUGD
Een dreigend einde
DE AMSTERDAMSCHE
GEMEENTETRAM
Geen tariefsverlaging
EEN ALGEMEENE WET
ONTWORPEN
De eventueele
kosten voor het rijk
DE ONREGELMATIG
HEDEN TE HALSTEREN
De zaak voor den
Raad van State
Dc moeilijkheden over de gage
A A N VULLEND ON DER WIJS
De eigenaar van dc „Schuttevaer", het kleine
Scheepje waarmee hij de groote plas wilde
oversteken naar Amerika, heeft met zijn be
manning moeilijkheden over dc uitbetaling van
de gage. Zij wilden volledige betaling, alvorens
v/eer uit Plymouth te vertrekken. Schuttevaer
was niet in staat aan dezen eisch te voldoen.
Dientengevolge dreigde heden de verkoop van
zijn scheepje in Plymouth ten behoeve zijner
bemanning.
In Nederland zijnde, om gelden in te zame
len voor de voortzetting van zijn tocht heeft
hij zich ook gewend tot het departement van
buitenlandsche zaken te Den Haag, teneinde de
bemiddeling van het departement te verkrij
gen om den verkoop van zijn scheepje te voor
komen. Het departement heeft Schuttevaer
slechts in zooverre ter wille kunnen zijn, dat
het aan den consul te Plymouth opdracht heeft
gegeven den advocaat van Schuttevaer aldaar
te vragen, den verkoop zoo mogelijk nog te
gen te houden, met de belofte, dat Schutte
vaer zal betalen. Of hij daartoe echter m wer
kelijkheid in staat zal worden gesteld
Het lijkt er veel op, dot de grootsch opge
zette tocht met de „Schuttevaer" een roemloos
einde in Plymouth vinden zal. Zou Schutte
vaer ook niet te ver hebben willen reiken
vraagt het Hbld.
B. en Ti', tan Amsterdam stellen
verschillende nieuwe ver
bindingen voor
In een voordracht van B en W van Am
sterdam aan den Raad stellen zij voor de
buurt ten westen van de Kostverlorenvaart
aan het tramnet tc verbinden door doortrek
king van lijn 1 van den Amstelveenschen weg
.langs den hoofdweg naar een rmgspoor op
het Hoofddorpplein. De wijk ten Zuiden van
het Noorderamstelkanoal willen B. en W. hel
pen aan een verbinding in de richting van het
Centraalstation door het instellen van eer
nieuwe lijn 24, beginnende met een kring-
spoor Olympiavveg—Turnerstroat- Stadion-
weg. De verderee route zal dan zijn Beetho-
venstroatJ. M. CoenenstraatRoelof Hait-
straatCeintuurbaan—Ferdinand Bolstraat.
Verder de route van lijn 4 naar het Centraal
station. Daarvoor zal een andere lijn van het
reeds zwaar belaste Stationsplein moeten ver
dwijnen. Lijn 23 en lijn G stellen B. on W.
voor op den Amstelveenschen weg door to
trekken tot het Stadion. In dc toekomst ach
ter zij doortrekking van lijn G van den Over
toom over den Hoofdweg aoobe /olenswaordig.
Lijn 20 die thans dc Noordermarkt en het Fer
dinand Bolplein verbindt, WCnSchen B. en W
doorgetrokken te zien door de Scheldestroat,
de Noorderamr.tellann cn dc Amstollaan tot
den Amstcldijk, waar zc dan in een- kring-
spoor in de Amstelloan eind'gt.. Het eindpunt
van lijn 23 stellen zij voor te verplaatsen van
de Zoutkeetsgracht naar de Spaarndammcr-
straat waar zij meer passagiers zal hebben.
Hot tramspoor -in den Sp&arndammccrdijk-
straat willen zij verlengd zien tot den Spaarn-
dammerdijk, met een kringspoor door de
Oostzaan en de Hcmbrugstraat, ook voor lijn
5. Opnieuw stellen B. en W. thans, hoewel
de raad zich er korten tijd geleden tegen heeft
uitgesproken, voor splitting van lijn 3 in twee
deelen. Op het traject BildcrdijkstraatCen
traalstation loopt deze lijn samen met andere
lisr.en, aldus B en \V. cn zc is daarom over
bodig, Lijn 3 zou dan de lijn zijn. die van het
Stationsplein zou moeten verdwijnen.
B. en W. stelien verder voor lijn 15 nit-l
meer te doen doorloopen tot de Valentijnkade
maar haar terug tc trekken tot het Koloniaal
Instituut en lijn 21 (Ccntraalsaion—Javoplein)
door te trekken tot de Valentijnkade
cHt aanleggen van nieuwe tramsporen, noo-
dig als do rand deze voorstellen aanneemt, zal
kosten GQG.GOO. B en W. stellen voor vooi
dc trajecten Dam en PostkantoorStations
plein een tarief van 5 ets. in te stellen en hen
te machtigen voor G maanden bij wijze van
proef, in te stellen overstaplijnen, die dan ten
aanzien van het tarief te beschouwen zijn als
één lijn.
Uitvoerig zetten B. en W. uiteen dot de
door den heer Wijnkoop voorgestelde lal'iof-
verlaging tot 714 ct. het vervoer met 55 pet.
zou moeten doen toenemen om tot hetzelfde be
drijfsresultaat te komen. Een dcrgelijko toe
neming* alleen op grond von het lager tarief
is onbereikbaar*. Wat het voorstel-Wijn koop
tot afschaffing der ccnmanswagens betreft,
ook dit ontraden B. en W. In het stelsel ligt
een te grootc bezuiniging, dan dat deze aan
sommige bezwaren zou mogen worden opge
offerd.
DE RIJKSMIDDELEN.
De Rijksmiddelen hebben wat de gewon©
bronnen betreft in Juli 40.72 millioen op
geleverd, zijn 1.7 millocn mnder dan ver
leden jear, waarvan bijna 1.3 millioen op
rekening van dc inkomstenbelasting komt. Se
dert 1 /anueri valt er een vermindering van
ruim 4.5 millions waar te nfc^en. De sec-
cessierechtcn hebben 7.7 millioen minder
opgebracht en de inkomstenbelasting J 3.3
millioen minder Hier tegenover zijn de in
voerrechten met 3.2 millicen gestegen cn
de regstratiercchtcn met 3 4 millioen.
DR. R07AARDS MINDER WEL.
Het Hbld. meldt dat dr. W. Royaards sinds
enkele dagen wederom het bed moet houden;
zijn toestond gaf eergisteren cn gisteren tot
eenige ongerustheid aanleiding. De behande
lende geneesheeren, benevens prof. Ruitinga,
die dr. Royaards bezocht, hopen evenwel, dat
men slechts met ccn tijdelijke inzinking te
Idoen heeft, i j1 T it::
Gesubsidieerde doch niet verplichte
cursussen voor maatschap
pelijke vorming
Verschenen is het Voorloopig rapport van
de staatscommissic-van Wijnbergen, ingesteld
bij Kon. Besluit van 7 Maart 1927.
De commissie heeft hear werkzaamheden
aangevangen met een onderzoek naar de thans
geldende bepalingen op het terrein van het
aanvuliend onderwiis-
Vervolgens heeft zij nagegaan, welke be
zworen er in het algemecr „aan de tegen
woordige regelingen zijn verbonden.
Om de naar voren gekomen bezwaren te
ondervangen, heeft de Commissie cén nieuwe,
olgemeene wet ontworpen, die het geheele
oonvul'ond onderwijs kan omvatten
De minderheid der Commissie wenschtc de
oplossing in. andero richting te zoeken Na
dat echter principieel het besluit was geno
men om één algemeenc wet te ontworpen,
heelt ook zij of den grondslag der gevallen
beslissing medegewerkt aan do totstandko
ming van het thans door de Comm-ssio aan-
grboden ontwerp, zonder daardoor geacht te
willen worden zich to binden aan 'V strek
king cn den inhoud daarvan.
De Commissie beschouwt haar toch nog
geenszins als geëindigd.
Thans heeft de Commissie in totaal 18 ver
gaderingen gehouden. Drie dezer vergaderin
gen heeft zij gewijd aan het hooron van per
sonen, die op het terrein van het aanvullend
onderwijs bij uitstek deskund'g kunnen wor
den geocht. In enkele andere vergaderingcr
heeft zij een onderhoud gehad met vertegen
woordigers van organisaties van Leerkrachten
bij dit onderwijs.
Aldus heeft de Commissie kennis gekregen
van de verlangens, welke in deze kringen ten
aanzien van het aanvullend enderwijs worden
gekoesterd
De huidige stond van het
aanvullend onderwijs.
In het Ie hoofdstuk van haar voorloopig
verslag geeft de commissie een uitvoerig
overzicht van den huldigen stand van hei
aanvullend onderwijs.
Hieronder heeft de Commissie niet alleen
het onderwijn, dat «dient tot Aanvulling van
leemten in dc kennis, welke de leerlingen op
de lagere school hebben verworven. Onder
aanvullend onderwijs wordt in het bestaan het
onderwijs, dat gegeven wordt aan de njr.t-
leerplichtigc jeugd, die van volledig dagonder
wijs is verstoken, cn dat ten doel heeft deze,
ter aanvulling harer ontwikkeling, die kennis
cn vaardigheid bij te brengen, die noodig is
cvm in de maatschappij haar taak naar bc-
hooren te vervullen.
Thans omvat het aanvullend onderwijsa.
het vervolgonderwjjj.% b. hot nijverhe'dsovond
onderwijs, c. het handelsavondondei wijs en d
het lar.d- en tuinbouwondeiwijs-
Na eik dezer onderdeden te hebben be
schouwd, toont de Commissie in het volgend
hoofdstuk aan de bezwaren aan de tegen
woordige regeling verbonden.
De commissie laat hierbij de opmerking
voorafgaan, dot bij het vormen van een oor
deel over dc betcekenis van het onderwijs
aan de rijpere jeugd steeds rekening mo^t
worden gehouden met de ar.dere organen, die
de ontwikkeling van de jeugd op onderschei
den wijze bevorderen. Deze organen, het go-
zin, de kerk cn do vrije jeugdvorming oefenon
oen niet licht te overschatten invloed op dc
vorming der jeugdige personen.
Tot de rijpere jeugd rekent men de per
sonen von 13T3 jaar. Op grond van dc re
sultaten der volkstelling van 1920 kan hun
oantal in Nederland op I Januari 1923 wor
den geschat op 900.000.
Van de hand von verschillende cijfers kan
men globaal genomen constflteercn. Hat van
dc Nedcrlandsche rijpere jeugd 575 000 per
sonen of wel G4 van het aantal der ge
heele bevolking van 15—18 jarigen leeftijd,
na volbrachten leerplicht van verder onder
wijs blijft verstoken. Neemt men daarbij ir»
aanmerking, dat het onderwijs op de logee
school bij velen in het algemeen niet vol
doende blijvende resultaten oplevert cn dat in
het maatschappelijk leven zich een st?cc!s s'ij-
gende behoefte aan kennis cn ontwikkeling
openbaart, dan kan men dezen toestond niet
anders dan onvoldoende noemen, üe .nvoc-
ring van het verplichte zevend* leerjaar
brengt eenige verbetering, doch deze heeft
geenszins de behoefte aan aanvullend onder
wijs na den leerplichtigen leeftijd op.
Slechts betrekkelijk weinig ouders 2»jn in
staat hun kinderen, na volbrachten ieiipiicht,
nog een aantal ia ren volledig dagonderwijs te
doen genieten. Een belangrijk deel der rijpere
jeugd nvoct zoo spoedig mogelijk een werk
kring zoeken om in efgen onderhoud tc voor
zien. Vooi de®e kinderen is juist aanvullend
onderwijs, dot zich richt naar de eischen, die
in bet maatschappelijk leven worden gesteld,
dringend noodig. En de gelegenheid, om dit
aanvullend onderwijs» te ontvangen, ontbreekt
op vele plaatsen ten eenen male. Een groot
deel van het platteland moet dit onderwijs
missen
Dankbaar moet worden erkend, dat in ver
schillende gemeenten particulieren en overheid
getracht hebben in de bestaande leemten to
voorzien. Op voortreffelijke wijze is zulks ge
schied te Lonnekcr, waar van gemeentewege
een uitstekend georganiseerd algemeen vormend
vervolgonderwijs in het leven is geroepen.
In een groot aantal gemeenten
wordt niets gedaan.
Blijkt uit deze maatregelen, dat de behoefte
aan aanvullend onderwijs inderdaad bestaat en
wordt gevoeld, toch wordt in een groot aantal
gemeenten niets voor hec onderwijs aan dc rij
pere jeugd gedaan.
De commissie wil hier met nadruk wijzen,
te meer nu ook de verwachting der regeering,
dut het Nijverheids-avondonderwijs in belang
rijke male het vervolgonderwijs zou kunnen
vervangen, niet is vervuld. De groei van het
Nijverheidsonderwijs is door de werking van
het stopartikel belemmerd.
De. commissie is met een vroegere staats
commissie ook thans nog van oordeel, dat het
overgroote deel der oudere jeugd geheel on
voldoende voorbereid het maatschappelijk le
ven intreedt, en zij is dan ook van meening, dat
de geiegenheid om aanvullend onderwijs tc ont
vangen in ruimere mate, dan zulks tot dusverre
het geval is, zal moeten worden opengesteld,
ook cn vooral ten plattelan.de. Daarnevens zal
met doelmatige middelen getracht moeten wor
den het aantal leerlingen bij dit onderwijs zoo
hoog mogelijk op te voeren.
Hoe het onderwijs zijn moet.
Voor de leerlingen van dezen lecefïijd is dun
ook ander enderwijs noodig, dan voor kinderen
der gewone lagere school. Het aanvullend on
derwijs moet in bijzondere mate de belangstel
ling trekken der rijpere jeugd en deze gaat
over het algemeen slechts uit naar het onder
wijs, dot van directe bcteckenis is voor hot
maatschappelijk loven.
Bovendien moet het onderwijs van blijvende
waarde zijn en dus niet alleen ten doel hebben
hét bijbrengen van parate kennis, die spoedig
vervaagt.
Het onderricht behoort den gezichtskring te
verruimen, de algemeenc ontwikkeling tu ver-
hoogen en den leerling tevens gelegenheid te
bieden zich voor zijn werkkring verder tc be
kwamen.
De methode van het aanvullend 'onderricht
moet minder schoolsch zijn, dan die der lagere
school en moet meer aanpassen aan de geaard
heid van den zich zelf bewust wordende
adolescent.
Zr.j het aanvullend onderwijs zich volgens de
ze hoofdbeginselen kunnen ontwikkelen, dan is
een grootc mate van vrijheid noodig. Knellen
de wettelijke banden en onjuiste opvattingen
omtrent het onderwijs aan de rijpere jeugd heb
ben het hcrhalings- en vervolgonderwijs groo-
tendeels doen mislukken.
Alleen bij zoodanige vrijheid is algeheclc
aanpassing aan dc steeds wisselende behoeften
van het maatschappelijk leven mogelijk.
De door de commissie ontworpen
regeling.
Deze overwegingen hebben do commissie in
meerderheid doen besluiten con nieuwe rege
ling te ontwerpen, die de mogelijkheid heeft,
cursussen te orgoniseeren, waar in grootc ver
scheidenheid onderwijs wordt gegeven als
thans het nijverheids-avondonderwijs, het hon-
delsavondondcrwijs en het algemeen vormend
onderwijs omvat.
Ofschoon in de opdracht der commissie gco-
nerlei melding wordt gemaakt van het Land
en Tuinbouwondcrwijs waarschijnlijk omdat
dit onderwijs ressorteeit onder het departe
ment van Binncnlandschc Zaken en Landbouw
meent de commissie toch, dat ook dit on
derwijs ender de nieuwe regeling begrepen
bchooit te worden. Daarom is er rekening
mede gehouden, dat het ontwerp voor de be
sturen der na te noemen cursussen dc moge
lijkheid opent, om ook de vakken behoorende
tot het land- cn tuinbouwondcrwijs in het leer
plan co te nemen.
Financiëclc gelijkstelling van
openbaar cn bizonder Onder
wijs.
Het in de grondwet en in de lager onderwijs
wet 1920 aanvaarde beginsel van financieelo
gelijstelling van openbaar cn bijzonder onder
wijs heeft de commissie eenparig aangenomen
als grondslag voor do regeling van het aan
vullend onderwijs. Hier uit mag echter niet
worden afgeleid, dat alle leden het wensche-
lijk zouden vinden, dat als regel naast een
neutralen cursus ook confessioncele cursussen
zouden worden opgericht.
De commissie acht het voorts gewenscht,
Jat dc gelegenheid om aanvullend onderwijs te
ontvangen zoo ruim mogelijk wordt openge
steld, opdat vele kinderen vön dit onderwijs
zullen kunnen profitceren. In iedere plaats van
Nederland moet dit onderwijs kunnen worden
gegeven.
In verband hiermede is de regeling zeer ecn-
roudig gehouden. Ook de kosten van het on
derwiis mogen niet zoo hoog worden opgedre
ven, dat deze een belemmering vormen voor
de uitbreiding cr van.
Onderwijs in cuTSusvcrm.
Uit dien hoofde is bepaald, dat het aanvul
lend onderwijs wordt gegeven in cursussen.
Deze cursussen zullen meestal iri bestaande
gebouwen kunnen worden ondergebracht. Als
regel is aangenomen, dat het onderwijzend
personeel in het bezit moet zijn eener wette
lijke bevoegdheid.
Dc eenvoudigste? bevoegdheid is echter vol
doende geacht, opdat men ook ten platten-
londe steeds de noodige leerkrachten zal kun
nen vinden. Bovendien is in het ontwerp een
bepaling opgenomen die .het Verleenen van
dispensatie van den eisch der wettelijke be
voegdheid mogelijk maakt.
In de aantrekkelijkheid van dit onderwijs
voor de rijpere jougd te verhoogen en om te
doen uitkomen, dot dii onderwijs iets anders
biedt dan de lagere school, heeft dc com4-
missie gezocht naar een nieuwer, meer pas
senden naam. De gekozen naam „Cursussen
voor maatschappelijke vorming" geeft meec
juist de strekking van dit onderwijs aan. In-
tusschen blijven de besturen vrij om hun cur
sussen met den door den gewcnschten naam te
sieren.
Wanneer het onderwijs aan dc cursussen
voor maatschappelijke vorming zich irv zijn
methode zooveel mogelijk aansluit bij die der
vrije jeugdvorming, zal dit, naar het oordeel
der commissie, zeer goede resultaten opleve
ren.
Hoewel enkele leden der commissie verklaar
den in het algemeen voorstander te zijn van
leerplicht voor het aanvullend onderwijs, gelijk
deze bijv. in Duitschland bestaat, heeft geen
der leden een voorstel gedaan cm in dit ont
werp aan de niet meer leerplichtige jeugd de
verplichting tot het volgen van aanvullend on
derwijs op te leggen.
De oprichting van cursussen wordt in dit
ontwerp geheel' overgelaten aan het initiatief
van particulieren £n gemeenten.
Een voorstel om aan de gemeentebesturen
de verplichting op tc leggen voldoende ge
legenheid te bicden tot het ontvangen van
cursusonderwijs, werd door de meerderheid
der commissie verworpen.
De commissie draagt een subsidieregeling
voor, die uitgaat van de gedachte, dat het cur
susonderwijs van Rijkswege moet worden aan
gemoedigd en bevorderd, doör het verleenen
van een bijdrage in de kosten van het onder*-
wijs.
Stelt men het aantal lesuren per cursusjaar
gemiddeld op 175 bij Vele klassen voor ver
volgonderwijs bleek het wettelijk minimum van
150 lesuren te hoog dan komt men, wan
neer het getal van 200.000 leerlingen eenmaal
zal zijn bereikt, zonder met de verzuimen te
rekenen, tot een totaul v'an 35.000.000 loer-
linguren Subsidieert het Rijk gemiddeld met
0.121* per leerlinguur, dan bedragen de to-
taolkosten voor 's Lands schatkist 4.375.000.
Waar het Rijk thans voor het aanvullend on
derwijs uitgeeft ongeveer 2.500.000, zouden
de hoogere kosten voor het Rijk na enkele
jaren ten hoogste 1.875.000 kunnen bedra-
gcn.
Mocht de regeering voor dit bedrag terug
schrikken, dan kan met een leger subsidie
bedrog worden begonnen, bijv. van 0.07K'
of 0.10 per leerlinguur.
Om in den eersten tijd dc kosten nog to
beperken, kan de regeering ook bepalen, dut
de vergoeding slechts geg*even wordt voor
leerlingen, die nog geen IG jaar zijn. Lang
zamerhand kan dan, als men ccn overzicht
heeft over do kosten, de grens hooger worden
gesteld, om ten slotte geheel te vervallen.
Gezien de betrekkelijk geringe Rijksvergoc-
ding, vond men het niet gwcnscht de salaris--
vormen wettelijk vast te leggen.
In het belang van het onderwijzend perso
neel is nu bepaald, dat het totaal bedrag dot
uitgekeerde salarissen niet lager mag zijn dan
het totaal bedrag, hetwelk aan Rijkssubsidie
wordt uitgekeerd.
Ben pensioen -en wachtgeldregeling bij dit
onderwijs kwam der commissie overbodig voor,
aangezien zij, die hun krachten aan dit onder
wijs zullen geven, hierin een nevenbetrekking
vinden.
Ten slotte merkt dc commissie op, dat von
dc bestaande onderwijsinspectiën, die toch
reeds een zware taak hebben, een zeer inten
sief toezicht niet kan worden verwacht, zoodat
plaatselijk toezicht daarnevens gewenscht blijft.
Dit verhoogt bovendien dc belangstelling voor
het cursusonderwijs.
OPRUIïNG.
Een relletje tegen dc politic.
In den nacht van 27 op 28 Mei hadden
eenige Ochtensche jongelui het met een veld-
vvuohter aan den stok, die hen wilde verbali
seeren wegens wiclrijden zondei licht. Daarbij
hod J. G. van K. geroepen „dat hot niet zonder
dooden zou afloopen" en hij had zijn kornuiten
aangezet om allemaal zonder licht weg te tij
den. Het O. M. bij de Ticlsche rechtbank vor
derde thans tegen verdachte wegens opruiing
veertien dagen gevangenisstraf.
Uitspraak 29 Augustus.
DE SALLANDSCHE DIJK.
Een gevaar voor 15000 H.A. land
Voor den Raad van State, afd. voor do ge
schillen van bestuur^ werd gistermiddag o.m
behandeld oen beroep van het dagelijksch be
stuur van het Waterschap Salland tegen een
beslissing van Gedep. Staten von Overijsel,
waarbij het uitvoeren van eenige waterstaats
werken werd voorgeschreven, o.n\. het aanleg
gen van bermen langs den rijksweg Zwolle
Deventer.
Rapporteur was mr. baron v. Hugenpoth.
Namens het waterschap werd het beroep toe
gelicht door don technisch-adviseur, die ccn
technische uiteenzetting gaf van de demping
van buitenkolken, welke z.i. niet noodzakelijk
is. Gedep. Stoten hadden o.m. gewezen op de
dijkdooi braak bij Zalk, waar ook buitenkolken
aanwezig waren. Pleiter betoogde, daartegen
over, dat de aanwezigheid van buitenkolken
geen invloed op de doorbraak bij Zalk heeft
gehad. Die dijk was zjer zwak en was niet veel
hooger dan de rivierstand. Daarentegen is de
dijk van Salland zeer sterk cn ongeveer 1.30
M. boven den hoogstcn waterstand. Pleiter ont
kende, dot bij andero dijken speciale aandacht
aan de demping van buitenkolken wordt go
schonken. Dc gevallen, door Gedep. Staten
aangehaald, zijn gebleken, niet juist te zijn.
Den eisch, door Godep. Staten gesteld, achtte
pl. een novum.
Dc dijk van Salland is één der belangrijkste
van ons land. Een doorbraak zou een groote
ramp tengevolge hebben. De dijk is echter zeet
zwaar én voldoet aan alle eischen. Het water
schap wcnscht geen werken uit tc voeTcn# die
het niet noodzakelijk acht.
Als gemachtigde von Gedep. Staten werd het
beroep bestreden door den heer ir. W. M.
Vink. Ged. Staten achten buitenkolken aan den
voet von den dijk zwakke plekken. Nog dezer
dagen heeft spr. persoonlijk een begin van af
schuiving gezien bij een buitenkolk. Pleiter
schetste de ramp. die zou ontstaan bij door
braak van den dijk b.v. bij den buitenkolk, die
het dichtst bij Deventer iigt. Ongeveer 15.000
H.A. grond zouden daardoor geïnundeerd wor
den Hij achtte het onverantwoordelijk, met het
aanbrengen der verbeteringen nog langer tc
wachten en betoogde, dat op vele pluntsen de
modderlaag geen steun geeft aan den voet van
den dijk. Verbetering achtte pleiter alleen mo
gelijk door het aanleggen van behoorlijke ber
men.
De beslissing der Kroon zal volgen.
Het ontslag van den
secretaris
Voor den Raad van State, afd voor de ge*
schillen van bestuur is Woensdag behandeld
het beroep van den gemeenteraad van Hal
steren tegen liet besluit van Ged. Staten van
Noord-Brabant, waarbij goedkeuring werd
onthouden aan het raadsbesluit van I Fe-
bruuri 1928 tot het verleenen von ontslag
aan den heer van Hoek, gemeente-secretaris
en ambtenaar van déïi burgerlijken stand dier
gemeente, wegens gepleegde onregelmatighe
den.
Op 29 Januari 1927 had de raed het be
sluit genomen de schorsing van den secreta
ris op te heffen en hem te bewegen de aan
de gemeente en particulieren berokkende
schade te vergoeden en ontslag tc nemen. Op
I Fcbr. 1928 is hij daarna ontslagen» omdat
hij, versmadende ontslag tc vragen, aanbleef
alsof er niets gebeurdw as. Ged. Stoten heb
ben aan dit besluit hun goedkeuring onthou
den, omdat een nieuwe veroordeeling van v
Hoek, hoezeer hij schuldig was, achterweg©
had bobooien te blijven, omdat hij de ge
stelde voorwaarden was nagekomen en om
dat zich geen nieuwe feiten hebben voorge
daan, zoodot er voor den raad geen aanlei
ding bestond hem andermaal vöor dezelfde
feiten straf op te leggen.
Mi. Biniks, namens het gemeentebestuur
optredend, stelde drie vragen; I heeft v. Hoek
zich aan de ten iaslo gelegde feiten schuldig
gemankt
2 Zoo ja, zijn die van dien aard dut zij een
Ongevraagd ontslag wettigen.
3. Wordt het ontslagbesluit onvatbaar voor
goedkeuring door het besluit van 1927?
De eerste en tweede vraag beantwoordde
spr. bevestigend, erop wijzend, dat dc zoak
neg verergerd was door de schending dor be
lofte óm ontslag tc nemen en door allerlei
draaierijen, waardoor v. H. alles, waar maar
een speld tusschon te wringen was, probeerde
te ontkennen.
Ad. 3 betoogde spr., dat Ged. Staten zich
ten onrechte beroepen op het raadsbesluit van
1927. Het non bis in idem is hier ten on
rechte toegepast, want uit deze toepassing
zou volgen, dat iemand, die door den rech*
ter gestraft is, daarna niet weer administra
tief zou mogen worden gestraft Het is vol
komen redelijk, dat dc raad tweemaal een
besluit neemt, hier tc meer, daar een nieuwe
rood na zelfstandig onderzoek ook weer zelf
standig een nieuw besluit kon nemen. Daarbij
komt, dat do oude raad geen ontslag heeft
gegeven alleen omdat v. H. bélcofd had ont
slag te zullen nemen als de schoising werd
opgeheven, welke belofte hij niet is nageko
men.
Bovendien zijn nieuwe feiten aan den dag
gekomen, die do oude raadscommissie niet
kende cn die alle aanleiding gaven tot ccn
nieuw onderzoek. Het raadsbesluit van 1927
bevat tenslotte in het geheel geen straf, doch
de opheffing van dc schorsing, het bevel tot
het betalen van schadevergoeding en een uit-
noodiging om ontslag te nemen, zoodot van
tweemaal straffen geen sprake is.
De heer v. Dirvcn, namens den heer v.
Hook optredend, betoogde, dat do oude raad
een commissie heeft ingesteld, waarin alleen
maar twee tegenstanders van v. IT. zitting
wilden nemen, welke commissie een lijvig rap
port heeft samengesteld met beschuldigingen,
die bij den rechter aanhangig zijn gemaakt.,
doch die het O.M. geen aanleiding gaven eva
vervolging in te stellen, v. H. heeft de scha
devergoeding betaald om gehandhaafd te
blijven en dc gelegenheid te hebben de be
schuldigingen recht tc zetten, hetgeen dart
ook in vele gevallen gelukt is,
No dc verkiezingen heeft de nieuwe raad
een onderzoek ingesteld en ten slotte het
heele rapport terzijde geschoven. Ei was ech
ter een raadsbesluit, volgens hetwelk het onH
slag met 1 Februari zou moeten ingaan alu
het niet gevraagd werd en cp grond daarvan'
is het ontslag toen gegeven.
Spr. noemde het onjuist, dat v, H. beloofd
zou hebben ontslag te nemen. Hii heeft juist
nan B cn W. geschreven, dat hij geen ont-'
slag zou nemen zonder dc gelegenheid to
hebben gehad zich te verdedigen. Dit stonde
punt is hij in blijven nemen, maar iedere ver*
dediging is hem belet. Van vrijwillig or.tslag
is nimmer sprake geweest. De oude raad be
schouwde de zaak dan ook als afgedaan.
Spr. bestreed de tegen v. H. aargevoerdo
feiten en merkte op, dat men in Halsteren
vrijwel algemeen ven zijn onschuld overtuigd
is.
De heer Robbers trad op namens Ged. Sta
ten. Hij betoogde, dat de rechtsregel non bis
in 'idem niet tot een bepaald gedeelte van
het rechtsgebied beperkt kan worden en dar
hij wel degelijk ook op hot terrein van hor
administratief recht toepasselijk is Hij noem
de het verder onj.iist, dat het beslU- van I
Februari 1928 op andero gronden genomen
zou zijn dnn von 29 Januari 1927. Het be
sluit van 1927 is genomen na." aanledinsr
van het rapport der commissie cn het besluit
van 1928 naar aanleiding van enkele punten
uit dat rapport, met weglating van de rest.
Het is mogelijk, dat v. H. mondeling een be
lofte heeft gedaan, doch die is don niet
ernstig genoeg opgevat om haar schriftelijk
vost te leggen. Het raadsbesluit van 1927
wilde trouwens uitdrukkelijk aan v. H. do ge
legenheid geven om zich ir. zijn functie te
handhaven.
Indien onverhoopt het besluit san Gcdeput.
Staten mocht worden vernietigd, don zou
spr. willen vragen het bij die vernietiging it
laten cn niet tevens het raadsbesluit goed to
keuren, dat Ged Staten dc gelegenheid heb
ben de feiten te onderzoeken. Ged. Staten
hebben n.l dc overtuiging, dot het onderzoek
niet op objectieve wijze is geschied en dot
daarbij vergissingen zijn begaan» op grond
van naamsverwisselingen bijv,