KINDERRUBRIEK
l
BEN OUDEJAARSVERTELLÏNG.
„O", zei Marietje de Bruin, toen vader 'haar
voorlas dat ze de kerstdagen bij grootvader en
grootmoeder te logeeren was gevraagd.
„Nu, Miek, is 't niet heerlijk vroeg moe
der nog eens.
„Ja, moeder, jawel", antwoordde Marietje
met eén flauw stemmetje.
Vader ging naar zijn bakkerij en moeder
ruimde de tafel op en zuchtte.
't Gebeurde wel meer, dal moeder zoo eens
eventjes zuchtte.
Marietje wist 't ook bestmoeder was een
veel to vroolijk, aardig rnensch om altijd te
zuchten en te tobben. Ook had ze het niet zoo
'erg druk in 't kleine bakkerswinkeltje aan de
Oude Gracht zocdat zc zuchten moest van
moeheidMaar Marietje was een ccnig kind
en werd wel wat verwend door vader en moe
der en dat heele buurtje aan de Oude Gracht,
vlak bij dien hcelen hoogen Utrechtschen
Dom, dien jc kon zien als je bij grootvader te
Hilversum logeerde.
En zoo kwam 't, dat moeder wel eens Zuch
ten moest om een klein woordje, dat Marietje
akelig veel gebruikte. Ik ik en nóg eens ik, als
ik maar plezier heb, als ik maar wat lekkers
krijg en nu moeder 't juist wat rommelig vond
en gevraagd had „toe Miek, help eens een
handje; ik tril zoo graag naar de markt en je
hebt toch vacant ie," haalde Marietje haar
schoudertjes op en mompelde zoo wat„ik zit
juist zoo lekkertjes mijn nieuwe boek te lezen."
Toen kwam vader juist binnen met den brief.
Langzaam schuifelend stond Marietje op en
hielp moeder met luie bewegingen en een zeu
rig gezichtje.
\Aiiek, heb jc er eigenlijk geen zin in, of
wat is 't? vroeg moeder eindelijk.
„Och", kwam er half huilend uit, ,,'t is om
Ali." Ali was een weesje, ook een kleinkind van
grootvader en grootmoeder dot bij hen in huis
woonde een best kind, dat grootmoeder al een
beetje hielp.
„Alj plaagt jc toch niet
„Och neen, mo< dei. maai Ali is uilijd zoo
ijverig zoo heilig eh zoo ik weet 't zelf
niet".
„Zoo hcelemaal nie;ik, ik, hè lachte
moeder, „dat moet jc don maar van haar over
nemen".
Grootvader Van der Heiden woonde in een
kleine boerderij een eindje buiten Hilversum
aan den grooten straatweg. Voor de eigenlijke
boerderij was een klein herbergje, wear de boe
ren, die naar de markt gingen, nogal eens oven
kwamen uitrusten.
Ze hadden het daar stil, haast eenzaam met
hun drieljes en Ali verheugde zich erg op de
komst van "haor vroolijk nichtje. Gelukkig
stond Marietjes gezichtje heclemonl opgewekt
•toen ze voor „De eerste aanleg", zoo heette dc
kleine uitsponning, naast grootvader op de til
bury, vroolijk wuifde.
„Dag mijn lieve Marietje," giootmocdei om-
.helsde haar hartelijk, „wat treil 't toch jammer
dot Ali zoo'n pijn aan haar voet heeft, ze kan
;er bijna niet op loopen aft de dokter heeft haar
gezegd, dat ze zoo min mogelijk moest op
staan."
„Wel, don kan Miek haar mooi bedienen en
èon Kef zickenverpleegstertjc zijn," luchte
grootvader jolig.
Maar Marietje keek al dadelijk wat bedrukt....
bedienen, alles aangeven, jongens, dat was geen
plezier, daar was ze nu niet voor gekomen.
„Dag, Marietje", riep Ali die vlak bij 't hoek
raam in dc kleine gelagkamer zat, „prettig, dat
je gekomen bent."
,Och wat viel 't Mariotje mee. Ali bewonderde
een das voor vader die Miek haakte. All had
een gezellig boek, dat ze Marietje voor las en
dan hie-ld Miek ook veel van haar grootouders
en de verhalen, die grootmoeder deed uit den
tijd toen Ali's vader en Marietjes moeder nog
klein waren en hier ook speelden.
Al kwamen cr niet zooveel menschel! voor
bij, er was toch heel wat te zien. Daar was
eerst Harmen, do knecht, die zoo'n rare brom
stem had en prachtig vertellen kon; dan 't
paörd, vier koeien; vreemd dit? koeien, vond
Marietje, dichtbij leken ze vöel grooter don op
de wei bij de forten buiten Utrecht; dan die wol
lige, zachte schapen, en Fik, 't kleine keffertje,
dat zooveel kunstjes kende en Turk, die buiten
in een ton lag met heiplaggen voor de warm
te, naast èn boven zijn ton, en dan Pietje de
poes; 't was heerlijk zitten lezen als poes zoo
op je schoot log te spinnen.
Neon, hoor, Marietje had veel plezier èn ze
schreef een kort briefje aan moeder
Lieve moederik heb voel plezier, en Ali's
voet hindert niet zoo erg. Ik móet wel eens
voor haar .opstaan, maar toch niet zoo dikwijls,
zoódat ik prettig kun doorwerken. Ik lees veel
mooio boeken, dat cene van me zelf en twee
nieuwe van Ali. Grootmoedor eet telkens waar
ik van hou en ik voer de beesten, die fk 't aar
digste vind. Nu schrijf ik rrcvt langer, want ik
heb rnehr glri om nu bij Harm en de koeien te
kijken.' Alj helpt grootmoeder wel omwas-
schen. "Vaten wosschen vind ik altijd zoo'n
morsig, knoeierig werkje, ik houd er niet van.
Met vader Hartelijk gegroet,
door Uw liefhebbend dochtertje
Marietje de Bruin.
„Wat schrijft dat kind toch keurig," zei va
der, „zoo netjes on zulke duidelijke letters."
„Ja zeker," antwoordde moeder en 2e zuohttc
weer I».aar zc-ido niets in zich zejf had ze elf
keer i k geteld in dot kleine briefje
*t Was oude jaarsmorgen.
Er lag heel dik sneeuw; do boompjes en
heesters leken wel dikko kegels en Mariotje
die buiten nog nooit met Sneeuw gclógecr l
had, vond 't prachtig.
Alleen vervelend die voet --an Ali, nu kon z(
niet met Ali sneeuwballen gooien on glijden cr
alleen was toch wel wat saai.
„Dopt jc voet pijn, hartje?" vroeg grootmoe
der aan Ali.
,,'t Gaat nog al, wacht, geel mij die blaadjes
maar, grootmoeder, dan wrijf ik zo wnt voor
u op".
Groote losse vlokken vielen uit den grijs
grauwen hemel en Mariete had er pret in om
ze op haai krullen te laten vallenmaar t
verveelde hoar gauw en ze kreeg ook een
akelig gevoel, dat AH grootmoeder aldoor
hielp en zij niet. Even geleden had Ali gezegd:
„hè, nu moest Marietje even dc koffiekomme-
tjes wosschen, dan waren we gauw klaar," maar
Marietje had maar precies gedaan, alsóf ze
niets hoorde....
Met zeurige stapjes ging ze weer naar bin*
nen naar dc gelagkamer; de omwasch was
klaar en grootmoeder haalde een bak met
zand en strooide groote figuren op den vloer.
„Dat wil ik wel doen", zei Morictjo maar nu
hoorde grootmoeder 't zeker niet, er kwam ten
minste geen antwoord.
„He, he zuchtte Marietje.
„Wat scheelt er aan Miek?" vroeg- Ali.
„Ik tref 't zoo slecht mót je voet, dat je nu
niet buiten kunt spelen."
„Jij?" vroeg Ali verbaasd.
„Néén, nu vergist Marietje zich, ze bedoelt
natuurlijk jou", viel grootmoeder in, „Marietje
denkt niet zoo aan 2ichzelf, zc heeft erg mede
lijden met je, Ali, dat je ook al geen prettig
Kerstfeest hebt gehad en zij in jouw plants
meeging is 't niet Miek
„Ja",
Maat dat „ja" kwam er 200 benepen uit en 't
werd nog erger. Om 10 uur kwam er een boer
't Off op rijden die vroeg of de grootouders
met de beide kleindochters maar in Laren wil
den komen om den Oudejaarsavond te vieren,
want oom Krijn had zöo'n rhcumatiek, dat hij
cr niet door durfde.
„Och, man, wüt spijt me dat," riep groot
moeder.
„U kunt bést tfüan, u viert altijd Oudejaars
avond met elkaar, dat heeft u al meer dan
twintig jaar gedaan", zei Ali, „Harm zal wel op
Miek en mij en 't huis cn 't vee possen en wij
op elkaar, wat jij, Miek, 't is jammer, dat Oom
en Tante niet kunnen komen, maar om ons
hoeft u 't niet te latcft."
Miek zei niets. Ze klemde de tanden op el
kaar en ging den koestal in, terwijl grootvo-
der c-n grootmoeder met den Laorder boer spra
ken.
„Miek is al in de Oudejaarsstemming",
meende grootvader, „die overdenkt al hücr
zonden van 't afgeloopcn oude jaar, is 't niet
kindlief*'.
„Och, wel neen, grootvader", antwoordde
ze knorrig.
Grootmoeder cn Ali keken haor even ver
baasd aan en Miek vóelde, dat Ze tégenviel.
Straks, om drie uur gingen grootvader en
grootmoeder naar Laren en na twaalven zou
den ze den terugweg beginnen.
„Maar 't zal een heel stuk in den nacht zijn,
eer wc thuis komen, kindofs, dus niet opblij
ven."
„Neen, gi Ootje,' beloofde Ali, die heel jöllg
was omdat haar voet minder pijn deed.
Grootmoeder gaf nog wat chocolade cn be
schuitjes cn moakte beslag om appelkoekjes te
bakken. „Veel plezier, kinderen, et! voorzich
tig met jc voet zijn, Ali, niet te veel opstaan.
Miek zal jo wel aangeven wal Je noodjg hebt,
waar kind
„Ja grootmoeder", antwoordde Miek heel
stijfjes.
Toen even loter grootvader cn gróötmoèdet
samen op stap gingen en grootmoedor nóg met
h ouderwetscho porapluie wuifde, riep Ali:
„v\cl pret hoor en cel! zalig uiteinde", maar
Marietje knikte alleen zoó eventjes.
„Scheelt er wnt oun, Miek vroeg Ali.
„Och, neen, ik vind 't alleen vervelend, dat
'rzoo stil is hier", en meteen liep Marietje op
een drofje naar Hum. Ali moest niet merken,
dat ze alles even vervelend vond.
„Harm, wil je ons vanavond vertellen -zoo
veel als je maar kunt
„Neen, meidlief, vanavond niet, ik heb 't
zoo in mijn keel, dat ieder woord me te veel
is".
Nu was 1 weer heel stil in dc ouderwetsche,
lage gelagkamer, waar men niets hoorde aan t
gerikketik van Ali's breinaalden en 't zuchten
van Fik, die vlak bij de potkachel lag te dróó-
men met kleine doffe blafgeluidjes.
Gekdat 't nou Oudejaar was. Jo merkte
't zoo niet. In Utrecht Was 't nu 200'n druk
geloop op de Oude Gracht cn hier geen
mensöh. Wat zouden ze thuis doen, vader had
zijn dutje zeker gedaon cn ging weer naar de
bakkerij en moeder zou 't licht al Opsteken en
zuchten, omdat ze zoo alleen wasmoeder
zUohttc dikwijlsmoeder hield niét van een
zaamheid, maar ze had Miek dadelijk laten
gaan, omdat ze 't goed en prettig voor 't kind
vond moeder dacht nooit aan zich zelf, zoo
veel menschen niet; Ali ook niet
„Wat hoor rk nou, Miek vroeg Ali.
„He, ja, zoo'n gcbel an geklingel, zoker een
rijtuig of kar; alle paarden hebben met sneeuw
bellen ucn, hè
„Ja, maar dit Minkt toch anders, kijk eens,
Miok."
„'t Wordt al wa-/ donker 0,'t komt hier,
Ali, een ar, zoo mooi met twee paarden en ze
hebben pluimen óp," cn eer ze goed wisten wat
er gebeurde, hield de ar stil en stopte een heer
in een pels er uit.
„Zooriep hij vroolijk. „waai is mijn
vriendinnetje met haar pijnlijk pootje"
„O, dokter," zei Ali verlegen, „is u 't. Wat is
u prachtig."
„Zoo, vin. jc me zoo mooi, net een beer hè,
en waar is grootmoeder
All vertelde 't.
„En wie is dat Hij wees op Miek.
„Marietjo do Bruin uit Utrecht."
„Zoo, Marietje, steek jij de lamp dun^ eens
op, dan kon ik Ali's voet beter bekijken".
Neen maar, dat was een vroolijke, gTappige
dokter cn wat hield Ali zich ferm; ze kr^» g een
kleur als vuur toen de dokter 't voetje kneep
cn al maar wreef, rnaar ze huilde niet.
„Wel, Marietje, daar heb ik nu plezier in.
twee. zulke aardige nichtjes dio door sumon
Oudejaar vieren, ik zou of vunavorvd wel bij
willen'zijn, want ik ben alleen." o
„Komt u gerust mnör, er is beslag genoeg
vroeg Ali gastvrij.
„Wat, appelkoekjes bokken, dan kwam ik
dubbel graag, maar ik moet thuisblijven, mid
den in het dorp op mijn pest zijn vóór dc zie
ren, die mij noodig hebben."
„Misschien wil dokter dan nu wel wat,
vroeg Marietje en wees heel deftig naar het
juffet; „cr is van alles: koffie, warme melk, óf
ier óf iets uil de fiesschen en karaffen, t is
alles zeker heel lekker."
Nu, dat leek den dokter aardig, graag acn
glas warme melk.
Toen wreef hij AH's voetje opnieuw en ging
vlak bij de kachel tussohen de meisjes in zit-
ton.
Buiten rinkelden dc belletjes v&h de paarden
voor doklor9 ar.
„Je bont eeh ferme meid» Ali, en jc yoet
gaat flink vooruit; daar zal dnt nichtjo zeker
veel aan geholpen hebben, die bedient je zekcl
als een prinses?"
j „Vis zoo gezellig, dot Miek ér is, dokter"
antwoordde AH vriendelijk.
1 Marietje kreeg een kleur; gek, dat alle men
schen zoo goed over haar dachten,
j Ineens draaide dc dokter zich om: „zeg eens
meisjes, morgen om negen uur kom ik jelui
mèt mijn ar afhalen, en veel pleizlcr van
avond."
„O, Ali". en Marietje danste door dc gelag
kamer over dc mooi gestrooide zandfiguren
achter in de kamer en om de tafeltjes heen.
„Ik kun 't me niet begrijpen en wat zullen
grootvader en grootmoeder wel zoggen."
In dc verte rinkelden nóg dc belletjes van
dokters nr.
„Marietje, zullen wc nu, maar gaan bakken,
de reuzel is al gloeiend heet en de appels zijn
aan schijfjes gesneden", vroeg Ali.
Ooh, wat Was die Miek nu gedienstig gek,
ze voelde 't zelf, zc dacht aan thuis cn hoe 2e
vertellen zou van dien gezelligen oudejaars
avond met Ali en den hoestenden Harmen
Om négeh uur ruimden 2e óp, Harmen vond
de appelkoekjes heerlijk en voor grootvader en
grootmoeder hadden zc er nog wel in dc der
tig,
Marietje bedacht om er twaalf, die een prach
tig fatsoen hadden, voor den dokter tc bcwa-
Ten ,»zic twaalf'legde zc uit„Is
zoo'n mooi getal, en met twaalf slagen gaat 't
oude jaar in 't nieuwe over."
Jo, wc moeten wakkcf blijven en luisteren
naar de hangklok en dan elkaar een gelukkig
jaar wenschen", viel Ali in.
Maar óm tien uur sliepen zé al lang on tóén
de groote oude hangklok haar twaalf langzame
slagen deed hooren, sliep iedereen in de uit
spanning „Dc eerste Aanlog".
„Veel heil en zc-gen".
„Alles goeds", klonk 't in den vroegen, kou
den Nieuwjaarsmorgen.
„Zulke luilakken", plaagde grootmóeder» „dat
ik 't jelui nu nog afwinnen moet, dat slaapt
maar dóór, jelui hebt ons ven nacht zeker niet
hooren thuis komen
J^efen", lachten Marietje en Ali tegelijk.
Of grootmoeder al wist ven dokters plan
Ja, dat had Harm verteld.
„Hoe is 't weer?" Vroeg Ali.
„Mooi, vriezend."
Marietje ging telkens op den weg kijken.
»,Zio ie wat riep Ali ieder oogcnbllk.
„Niets, cn 't is al kwartier voor negen", ant
woordde Marietje» „ik ben eigenlijk bahg, dat
dokter ons vergeet."
vO, de zon", juichte Ali en tegelijk stoTmdc
Miek weer binnen; „daar komt l\ij, hoor je do
bellen
Dat Was een pret, dokter had er zelf plezier
in. Hij droeg Ali voorzichtig in de ar; een stóóf
met een kussen er op diende ols steun voor
den voet.
„De appelkoekjes, Miek, vergeet ze niet,"
herinnerde Ali. „Die wilde dokter straks graag
in 't terugkomen hebben."
En daar ging 't.
Ze zaten zoo 'heerlijk wórrfi -onder een groot
dicrcnvel.
't Was nu precies alsof ze een sprookje be
leefden, Vond Marietje.
„Prettig kinderS vroeg dokter vroolijk.
„Hè ja," zeiden 2c haöst tegelijk.
„Ja, 't is een genot om zoo in dat prachtige,
vroolijke weer 't nieuwe jaar an 1c rijden
met t-en*paar lieve meisjes." Vreemd, daar had
Miek V weer, 't zelfde gevoel van gisteren
avond precies alsof ik ik verdween,
of ze denken moest aan Ali's voet, die beter
ging. Wat was 't toch misschien een beetja
Ali's voorbeeld, zoo heel erg in stilte cn dan al
die vriendelijke gedaohten over haar. Zo was
nu vol goede bestö voornemens en 't was of
hoe langer en harder ze gleden op dien schit
terenden morgen van 't nieuwe jaar, hoe meer
ze alle gedachten over zich zelf achter liet, vér,
heel ver achter zich 6
Er kwam geen eind aon de
Toen ze weer thuis kwamen, bleef 't feeste
lijke gevoel toch nog.
Dén heelerv dag hielp Marietjo zoo veel ze
kon cn had^re eeh gevoel alsof zo allerlei kon
goed maken cn dat vond ze heel prettig.
S Avonds in bed voor zé insliep zei ze nog:
„Ali, ik kon soms niet begrijpon dal ik het was,
ik dacht telkens aan 't sprookje van de sneeuw
koningin," maar Ali antwoordde niet, dit- sliep
al.
De Rubriek van Oom Karei.
Het is dezé weck wel ren bijzonder merk
waardige weck gewéost. Eerst een Zondag,
toen weer oèn werkdag cn daarna wcct twee
Kerstdagen. En uit de verbrokkeling van dc
weck leid ik dan ook af dat er dit keer zCo
heel weinig briefjes zijn gekomen Daarbij
kómt dan natuurlijk nog, dat verschillende
neefjes en nichtjes met de Kerstvacantic uit
dc stad zijn geweest en misschien ook nóg
v/él wegblijven tot na nieuwjaar. Het is dus
eigenlijk niets geen wonder, dut onze Corres
pondentie rubriek deze weck niet zoo uitge
breid is als anders en misschien ook za! dat
de volgende week wel evenzoo zijn; Maar ik
reken er toch op. dat alle neefjes en nichtjes,
die wel thuis zijn me ten briefje sturen. Dan
zetten We. het nieuwe j'aar goed in! En dan
hoor ik zéker meteen v/el eens van joltri, hoe
jc de Kerstvacantic hebt doorgebracht. Heel
veel Min jelui hebben tluvis zeker wel een
kerstboom gehad of zijn naar eeh kerstfeest-
vi ring geweest. Zoo'n kerstboom vind ik al
tijd erg mooi VoornI a)s cr vee) kaarsjes in
branden» Je zin tegenwoordig heel veel kerst-
boomen met elcetrischo verlichting. Dat is wel
veel gemakkelijker en misschien ook wel min
der gevaarlijk, maar toch zie ik veel liever
een boom mét ochte kaarsjes, Dat flikkerende
licht is juist zoo aardig en geeft veel meer
leven dan die stille electrischo lampjes 'irou*
wens» jo ziet ook óver het algemeen veel meer
kaarsverlichting dan die moderne lampjes.
Het schijnt nu weer voorbij tc zijn met
sneeuw eó ijs. Het hec-ft anders wel op het
puntje gestaan of de ijsbaan was open ge
weest. Maar- we zullen maar geduld hebben
want heusch eer de winter voorbij fs, zullen
jelui vast en zeker de schaatsen nog wel eens
onder gehad hebben. Dat zal best gebeuren
hoctfï Nu eindig ik voor deze Week met jeluf
Sohen en tevens een heel gelukkig en voor
spoedig jaar 1929.
allemaal een prettige Oudejaarsavond tc vrètffo
t
RAADSELS.
De oplossingen van de vorige raadsels zijn:
I. De „Tijd".
II. Robbedoes met: R, oog, baby, misbaar,
robbedoes, kapdoós, bloem, bes, s.
lil. Banaan, nafje, noot, aap, nr, n.
IV. Haan, kip, kuiken.
Deze wéék is de prijs gewonnen door
„Kwik" die hom a.s. Maandog aan óns bureau
kon komeu afhalen.
NIEUWE RAADSELS
I
Mijh eorste deel wordt in elke keuken ge
bruikt. Mijn tweede deel is een zwaar metaal
Mijn goheel wordt op school gebruikt.
(IngeZ. door Lilliputter.!
E.
Ktuisraadsel.
X
x
x
X - -
xxxxxxxxx
X -
- x
X
X
Op de krufejcslijn korOt dc naam van veen
beroemde schilder.
Op de eerste rij een medeklinker.
Op de tweede rif één stuk grond bij de
boerderij.
Op de derde rij een visch,
Op de vierde rij wat bij ecu optocht ge
bruikt wordt.
Op do vijfde rij het gevraagde Woord.
Op de Zesde rij eén ander woord voor vrèc-
zcn.
Op de zevende rij eén metaal.
Op de achtste rij een verkorte meisjesnaam
Op de negende rij Oen medeklinker
(Ingc-z. dóór Blondje.)
in
Welk insect geeft, als je het omkeert, een
jongensnaam.
(fngoz. door Weerwolf.)
IV
Ik lóóp en ik heb geen voeten;
Ik heb een mond êh ik eét niet;
Ik heb armen cn ik kan cr niets mee vatten;
lk heb eén bed en niemand wil er op
slapen.
Wat ben ik
(Ingez. door Wildzang.)
DE NIEUWE JURK.
Jnftróüw van Woerden zat druk te naaien
voor baar dochtertje ofschoon hot al erg Iaat
was. „Ik hoop", fepfak zij tot zich zelf, „dat
Coby do jurk mooi zal vinden, Het goed is
neg mooi genoeg om gebruikt te worden.' De
klok 9loeg elf tiUr. Gelukkig, zij Was klaar
De volgende dag kwam Coby al vroeg naar
beneden vond do jurk die hónr beloofd
was. klaar liggen.
„O dank U wel Moeder," riep 20 blij, „wat
ben lk nU weer keurig. Maar Móeder lachte
vergenoegd cn haastte zich rftct 't ontbijt-
daar zij ftüor haar Wcikhui9 moest.
Vroolijk ging Coby naar schóól. Maar, wat
werd- zc daar tek afgesteld. Zoodra do meisjes
liaar zagen zeiden zc tegen hoor, „Gmwt Co-
ba, wat een rnre jurk heb jo ann, hij is jc veel
te groot". „Kind je bont niet wijs, hij moet
niet kórter ziin, ik met me lange boenen, dat
stoat zoo mal".
Zij liep maar gauw van de meisjes weg.
Danr zeg" zij hoe een clubje meisjes van hnor
klas naar haar jltrk wezen.
„O, die heeft 2e natuurlijk gekregen', zei
écn ven hen spottend. Zelf zég ze er slordig
uit. Ja," antwoordde een ander. ,J)e dochter
van Mevrouw Doornink waarbij haar Moeder
werkt heeft cr net 2óo één gehad»" Al die
hatelijke opmerkingen hoorde Coba. Wat zou
ze tegen hen terugzeggen. Niets?
Daar hoorde ze een paor meisjes zoggen
„Daar heb je Coba met eet! gekregen jurk
aan, wij z.ullen heor eens flink plagen dan kan
ze ook niet meer 200 trotseh doen*'. Toen
Coba dat hoorde Hep 2e hard weg naar huis
Gelukkig kón zc et; in kómen en snikkend viel
ze op een stoel neer. O, Waarom moesten de
mc-isjes 200 gemeen 2ijn. Moeder had er zóó
hard aangewerkt. Schreiend dood z.ij haar jurk
uit en deed hoar oude "weer aan. Ondertus-
schen was het al óver half negen geworden
en was Coba's klos ol non. De onderwijzer
vroeg, óf iemand ook Iet9 van Coba nf wist.
Sommige meisjes begonnen hevig te kleuren.
„Ik heb haar neg gezien mijnheer," zei één
dor meisjes, dot veel met Coba omging.
„Waarom krijgen jullie zoo'n kleur meisjes."
vroeg mijnheer. Beschaamd bogen de meisjes
haar hoofd. „Gaan jullio eens met mij mee.
Zwijgend volgden er tien meisjes. In het
spreekkamertje werd alles verteld. „Wij zijn
cvg slecht geweest mijnheer," 2eiden z.ij. „En
we zullen ook ons excuus vragen". Tóen de
meisjes weer naar binnen gingen inet mijn
heer, zat Coba al v/eer ir» de klas met een
rood behuild gezicht. De meisjes gingen naar
haar toe en zeiden dat zij er spijt van hadden,
dat zij z.oo leelijk geweest waren. „Ik geloof
zei cr één, dot wc alleen monr heel erg ja-
loersch op je waren, omdat jotfW jurk mooier
U'fls dón de on 2e.
VAN DE OPSTELLENWEDSTRIJD.
Nu volgt het opstel van de TÜ-jarige Narcis
Het heet
EEN REGENACHTIGE MIDDAG
„Bah I Wat een vervelend weer", zei Mies.
toen het laatst heel den dag regende, dat het
goot. ,/Je weet niet meer, wat ie nou eens moet
gaan doen, alles is 200 triestig cn vervelend,
dat je nofgenft géén zin in hebt".
A' het speelgoed had ol een bemt gehöd en
lag overal heen door de kamer. Zelfs kon
Mies er niet toe kotnen, om den rommel Weer
op to ruimen, al had móedci don ook veeds
eenige koeren tegén hoof gefcegd, dat zo bijta
de been bruk over ol dat gedoe eft dot zc hei
nu weer op zijn plaats moest brengen.
Daar kwanten op eens ouzo cn Lies aan. Ook
die konden het thuis niet meer vinden eh had -
don toen gedacht, om inner eens bij Mies t«»
gonn kijken.
„Wot zullen vtc gunn doen» vroeg Mies.
„ïk weet het niet, we dachten, dat jij hét we1
zou weten. We verveelden ons thuis zóo eri
daarom kwamen we near hier," zei Lies, „mis
schien mogen Wc ons op den zólder wét vei
maken'.
„O. ja, dat is goed," zei Mi op, „kom méa
nt<v".
„Eerst de rommel opnamen," zei moeder,
„cn wat gaan julic dan op den zólder doen
dat weten wc nog niet, misschien v/frl
schooltje spelen of zoo iets".
Gauw ruimden ze met elkaar don romntcl op
en slopen naar boven. Een heelc tijd hoordv
móeder niets ïntusschen waren ze toen ol druk
bezig. In den hóek op den zolder hadden ze
een heel stel ottdc kleercn gevonden van broer,
die dour al long uitgegroeid was. Suzo tjud
voorgesteld, om zoo'n ptikje aon te trekken
Dat was een reu2CnidécLies en Suzc hadden
ol gouw wat gevonden. Ieder krerg een jon
genspakje oan, natuurlijk veel te groot en hier
eh daar ook flink vah winkelhaken en gate»:
••oorzien. Een oude pet werd ook nog vooi
ieder gevonden ja wnarliik ook een stompje
vftn eeh pijp, waarmede vroeger wel eens zeep
bellen waren geblazen. En het span was gereed
voor do vertooning. Het leken nét boefjes 1
Voor Mies werd een oude rok en een kopotto
blouse vnn moeder gevonden en zelfs nog" een.
oude hoed. Met haar bril op leek 4e heusch
meer op een tooverheks dun op een meisje van
tien jaar. Het geheeje stol schoterde van la-
chefi, toch 2e elkander eens goed bekekéh.
„Hé, zoo de straat op," zei Suze en „jo, ja"
riepen do twee anderen tegelijk. .Stilletjes kro
pen ze de trap of naor beneden cn zonder dnt
moedor bot merkte, door deh gang naar bin
ten. Stikkend van lachen, belden ze toen bij
moeder nsn, die echter niets in dc gaten had
en dacht, dnt cr een koopman aon de deu.
was. Ze keek dus door het raampje cn dnt kun
je donken I Ze kon Zich niet inhouden van la
chen. Tegelijk vloog het gèheclo stel de straót
op; gevolgd door verschillende jongens cn
meisjes uit de buurt, 't Werd oen geloei en eeit
geschreeuw van belang. Moeder ons «chtcm*.
maft: dnt mocht Wot. In een oogenblik waren
we dn straat int cn den hóek om, of het ook al
«■ecrende, dat het goot- We gierden van pret c'n
vooT wo het wisten, ging het in galop nnar hot
pléin in do buurt. Mr.nr, o v/ee I Daar ging hét
verkeerd Plotseling verscheen daat eer» kletS"
natte politieagent, die den zwerm jongens en
meisjes al had hooren aankomen cn daarvan ns
tuurlijk het zijne morst hebben. De agent loo
pen wat hij kon, om de tooverheks on do boef
jes te pakken te krijgen. En daarachter mis
schicn wel honderd jongens cn meisjes tieren
de en joelende, dat het een oord had. Alle!*
kwam de deur uit. Niemand wist, wat e.- eigen- j
lijk iê doen was. De een dacht dit, de andei 1
dat en onderwijl kwamen or nog maar steeds
meer kinderen bij. Eindelijk had de agent hulp
gekregen cn werden we alle drie ingerekend j
Op het politiebureau móesten We zeggep.
wie we weren en waar wc- woonden. Vervolgens 1
kregen we ren flink standje van de baas van J
de oolitic, dio of ondefuschen toch ook neg j
schik om schóón te hebben» Zoó komiek als we
er uit 2égen. Toen ging het onder geleide van
de politie weer huiswaarts, gevolgd door een
heele drom jongens en meisjes. Daar stond
moeder al ongeduldig1- te wachten. Ze wisl
heusch niet of zo boos zou kijken of lachen.
Toen do pob'tio het botste deed, deed ze dot
ook muur En tv ij» dio nl een klein beetje ih
onze rats hadden gieten, vooral tóen het
optocht naar liet politiebureau ging, begonpen
tóen ook naar hartelust mee te lachen. \Ve
moesten echter terstond haar binnen en dade
lijk <lo boevenpakjes weer uittrekken. Móe
moest natuurlijk alles van haver tot gort we
ten cn hoewol ze nog wat Wou gaan pPutteleiv,
wisten wo toch wel, dot 2e niet boos was, 2r*y
dat we er toen gezamenlijk nog eens hartelijk
óm lachten enl ater nóg vaak over dien
règonacMfgcn middag spraken, db 200 ver
vélend begon en met Zoo'n IrosHijken gnw>
eindigde.
CORRESPONDENTIE
Cupido. V/at lijn hè, dat is altijd móói
Jo, de Kerstdagen zijn voor rnij co!c altijd
heerlijk.
Kampioen. Heb jé je nog al prettig
geamuseerd. Heb je ook meegedaan. Ben
<?ok zoo lent naar huis gegaan
R o gen drop je. Hartelijk dank voofr
het versje. Je zult het binnenkort wel in de
krant zien staan. Ja, dnfvr ben ik ook nog even
gr wcest. Ik heb toen ook ftog net gezien, dó*
jij wat kreeg.
Lilliputter. Nog wol gi-felicitcerd
hoor Dat is nog céh felicitatie waard. Het zte
cr heusch goed uit. Dank je wel. Ik hoop dn
jij ook een prettig kerstfeest hebt gehad.
Iv v; i k. Dnt vindt jd Zeker reusachtig fijn
werk hè. Daar bon ik eng nieuwsgierig, naar.
Enkele briefjes kwamen to lont órn in d» 2»
krant neg beantwoord te kunnen worden. Di-
komen nu volgende week hot eerst aan de
beurt. 1
OOM KARET 1