KINDERRUBRIEK l BEN OUDEJAARSVERTELLÏNG. „O", zei Marietje de Bruin, toen vader 'haar voorlas dat ze de kerstdagen bij grootvader en grootmoeder te logeeren was gevraagd. „Nu, Miek, is 't niet heerlijk vroeg moe der nog eens. „Ja, moeder, jawel", antwoordde Marietje met eén flauw stemmetje. Vader ging naar zijn bakkerij en moeder ruimde de tafel op en zuchtte. 't Gebeurde wel meer, dal moeder zoo eens eventjes zuchtte. Marietje wist 't ook bestmoeder was een veel to vroolijk, aardig rnensch om altijd te zuchten en te tobben. Ook had ze het niet zoo 'erg druk in 't kleine bakkerswinkeltje aan de Oude Gracht zocdat zc zuchten moest van moeheidMaar Marietje was een ccnig kind en werd wel wat verwend door vader en moe der en dat heele buurtje aan de Oude Gracht, vlak bij dien hcelen hoogen Utrechtschen Dom, dien jc kon zien als je bij grootvader te Hilversum logeerde. En zoo kwam 't, dat moeder wel eens Zuch ten moest om een klein woordje, dat Marietje akelig veel gebruikte. Ik ik en nóg eens ik, als ik maar plezier heb, als ik maar wat lekkers krijg en nu moeder 't juist wat rommelig vond en gevraagd had „toe Miek, help eens een handje; ik tril zoo graag naar de markt en je hebt toch vacant ie," haalde Marietje haar schoudertjes op en mompelde zoo wat„ik zit juist zoo lekkertjes mijn nieuwe boek te lezen." Toen kwam vader juist binnen met den brief. Langzaam schuifelend stond Marietje op en hielp moeder met luie bewegingen en een zeu rig gezichtje. \Aiiek, heb jc er eigenlijk geen zin in, of wat is 't? vroeg moeder eindelijk. „Och", kwam er half huilend uit, ,,'t is om Ali." Ali was een weesje, ook een kleinkind van grootvader en grootmoeder dot bij hen in huis woonde een best kind, dat grootmoeder al een beetje hielp. „Alj plaagt jc toch niet „Och neen, mo< dei. maai Ali is uilijd zoo ijverig zoo heilig eh zoo ik weet 't zelf niet". „Zoo hcelemaal nie;ik, ik, hè lachte moeder, „dat moet jc don maar van haar over nemen". Grootvader Van der Heiden woonde in een kleine boerderij een eindje buiten Hilversum aan den grooten straatweg. Voor de eigenlijke boerderij was een klein herbergje, wear de boe ren, die naar de markt gingen, nogal eens oven kwamen uitrusten. Ze hadden het daar stil, haast eenzaam met hun drieljes en Ali verheugde zich erg op de komst van "haor vroolijk nichtje. Gelukkig stond Marietjes gezichtje heclemonl opgewekt •toen ze voor „De eerste aanleg", zoo heette dc kleine uitsponning, naast grootvader op de til bury, vroolijk wuifde. „Dag mijn lieve Marietje," giootmocdei om- .helsde haar hartelijk, „wat treil 't toch jammer dot Ali zoo'n pijn aan haar voet heeft, ze kan ;er bijna niet op loopen aft de dokter heeft haar gezegd, dat ze zoo min mogelijk moest op staan." „Wel, don kan Miek haar mooi bedienen en èon Kef zickenverpleegstertjc zijn," luchte grootvader jolig. Maar Marietje keek al dadelijk wat bedrukt.... bedienen, alles aangeven, jongens, dat was geen plezier, daar was ze nu niet voor gekomen. „Dag, Marietje", riep Ali die vlak bij 't hoek raam in dc kleine gelagkamer zat, „prettig, dat je gekomen bent." ,Och wat viel 't Mariotje mee. Ali bewonderde een das voor vader die Miek haakte. All had een gezellig boek, dat ze Marietje voor las en dan hie-ld Miek ook veel van haar grootouders en de verhalen, die grootmoeder deed uit den tijd toen Ali's vader en Marietjes moeder nog klein waren en hier ook speelden. Al kwamen cr niet zooveel menschel! voor bij, er was toch heel wat te zien. Daar was eerst Harmen, do knecht, die zoo'n rare brom stem had en prachtig vertellen kon; dan 't paörd, vier koeien; vreemd dit? koeien, vond Marietje, dichtbij leken ze vöel grooter don op de wei bij de forten buiten Utrecht; dan die wol lige, zachte schapen, en Fik, 't kleine keffertje, dat zooveel kunstjes kende en Turk, die buiten in een ton lag met heiplaggen voor de warm te, naast èn boven zijn ton, en dan Pietje de poes; 't was heerlijk zitten lezen als poes zoo op je schoot log te spinnen. Neon, hoor, Marietje had veel plezier èn ze schreef een kort briefje aan moeder Lieve moederik heb voel plezier, en Ali's voet hindert niet zoo erg. Ik móet wel eens voor haar .opstaan, maar toch niet zoo dikwijls, zoódat ik prettig kun doorwerken. Ik lees veel mooio boeken, dat cene van me zelf en twee nieuwe van Ali. Grootmoedor eet telkens waar ik van hou en ik voer de beesten, die fk 't aar digste vind. Nu schrijf ik rrcvt langer, want ik heb rnehr glri om nu bij Harm en de koeien te kijken.' Alj helpt grootmoeder wel omwas- schen. "Vaten wosschen vind ik altijd zoo'n morsig, knoeierig werkje, ik houd er niet van. Met vader Hartelijk gegroet, door Uw liefhebbend dochtertje Marietje de Bruin. „Wat schrijft dat kind toch keurig," zei va der, „zoo netjes on zulke duidelijke letters." „Ja zeker," antwoordde moeder en 2e zuohttc weer I».aar zc-ido niets in zich zejf had ze elf keer i k geteld in dot kleine briefje *t Was oude jaarsmorgen. Er lag heel dik sneeuw; do boompjes en heesters leken wel dikko kegels en Mariotje die buiten nog nooit met Sneeuw gclógecr l had, vond 't prachtig. Alleen vervelend die voet --an Ali, nu kon z( niet met Ali sneeuwballen gooien on glijden cr alleen was toch wel wat saai. „Dopt jc voet pijn, hartje?" vroeg grootmoe der aan Ali. ,,'t Gaat nog al, wacht, geel mij die blaadjes maar, grootmoeder, dan wrijf ik zo wnt voor u op". Groote losse vlokken vielen uit den grijs grauwen hemel en Mariete had er pret in om ze op haai krullen te laten vallenmaar t verveelde hoar gauw en ze kreeg ook een akelig gevoel, dat AH grootmoeder aldoor hielp en zij niet. Even geleden had Ali gezegd: „hè, nu moest Marietje even dc koffiekomme- tjes wosschen, dan waren we gauw klaar," maar Marietje had maar precies gedaan, alsóf ze niets hoorde.... Met zeurige stapjes ging ze weer naar bin* nen naar dc gelagkamer; de omwasch was klaar en grootmoeder haalde een bak met zand en strooide groote figuren op den vloer. „Dat wil ik wel doen", zei Morictjo maar nu hoorde grootmoeder 't zeker niet, er kwam ten minste geen antwoord. „He, he zuchtte Marietje. „Wat scheelt er aan Miek?" vroeg- Ali. „Ik tref 't zoo slecht mót je voet, dat je nu niet buiten kunt spelen." „Jij?" vroeg Ali verbaasd. „Néén, nu vergist Marietje zich, ze bedoelt natuurlijk jou", viel grootmoeder in, „Marietje denkt niet zoo aan 2ichzelf, zc heeft erg mede lijden met je, Ali, dat je ook al geen prettig Kerstfeest hebt gehad en zij in jouw plants meeging is 't niet Miek „Ja", Maat dat „ja" kwam er 200 benepen uit en 't werd nog erger. Om 10 uur kwam er een boer 't Off op rijden die vroeg of de grootouders met de beide kleindochters maar in Laren wil den komen om den Oudejaarsavond te vieren, want oom Krijn had zöo'n rhcumatiek, dat hij cr niet door durfde. „Och, man, wüt spijt me dat," riep groot moeder. „U kunt bést tfüan, u viert altijd Oudejaars avond met elkaar, dat heeft u al meer dan twintig jaar gedaan", zei Ali, „Harm zal wel op Miek en mij en 't huis cn 't vee possen en wij op elkaar, wat jij, Miek, 't is jammer, dat Oom en Tante niet kunnen komen, maar om ons hoeft u 't niet te latcft." Miek zei niets. Ze klemde de tanden op el kaar en ging den koestal in, terwijl grootvo- der c-n grootmoeder met den Laorder boer spra ken. „Miek is al in de Oudejaarsstemming", meende grootvader, „die overdenkt al hücr zonden van 't afgeloopcn oude jaar, is 't niet kindlief*'. „Och, wel neen, grootvader", antwoordde ze knorrig. Grootmoeder cn Ali keken haor even ver baasd aan en Miek vóelde, dat Ze tégenviel. Straks, om drie uur gingen grootvader en grootmoeder naar Laren en na twaalven zou den ze den terugweg beginnen. „Maar 't zal een heel stuk in den nacht zijn, eer wc thuis komen, kindofs, dus niet opblij ven." „Neen, gi Ootje,' beloofde Ali, die heel jöllg was omdat haar voet minder pijn deed. Grootmoeder gaf nog wat chocolade cn be schuitjes cn moakte beslag om appelkoekjes te bakken. „Veel plezier, kinderen, et! voorzich tig met jc voet zijn, Ali, niet te veel opstaan. Miek zal jo wel aangeven wal Je noodjg hebt, waar kind „Ja grootmoeder", antwoordde Miek heel stijfjes. Toen even loter grootvader cn gróötmoèdet samen op stap gingen en grootmoedor nóg met h ouderwetscho porapluie wuifde, riep Ali: „v\cl pret hoor en cel! zalig uiteinde", maar Marietje knikte alleen zoó eventjes. „Scheelt er wnt oun, Miek vroeg Ali. „Och, neen, ik vind 't alleen vervelend, dat 'rzoo stil is hier", en meteen liep Marietje op een drofje naar Hum. Ali moest niet merken, dat ze alles even vervelend vond. „Harm, wil je ons vanavond vertellen -zoo veel als je maar kunt „Neen, meidlief, vanavond niet, ik heb 't zoo in mijn keel, dat ieder woord me te veel is". Nu was 1 weer heel stil in dc ouderwetsche, lage gelagkamer, waar men niets hoorde aan t gerikketik van Ali's breinaalden en 't zuchten van Fik, die vlak bij de potkachel lag te dróó- men met kleine doffe blafgeluidjes. Gekdat 't nou Oudejaar was. Jo merkte 't zoo niet. In Utrecht Was 't nu 200'n druk geloop op de Oude Gracht cn hier geen mensöh. Wat zouden ze thuis doen, vader had zijn dutje zeker gedaon cn ging weer naar de bakkerij en moeder zou 't licht al Opsteken en zuchten, omdat ze zoo alleen wasmoeder zUohttc dikwijlsmoeder hield niét van een zaamheid, maar ze had Miek dadelijk laten gaan, omdat ze 't goed en prettig voor 't kind vond moeder dacht nooit aan zich zelf, zoo veel menschen niet; Ali ook niet „Wat hoor rk nou, Miek vroeg Ali. „He, ja, zoo'n gcbel an geklingel, zoker een rijtuig of kar; alle paarden hebben met sneeuw bellen ucn, hè „Ja, maar dit Minkt toch anders, kijk eens, Miok." „'t Wordt al wa-/ donker 0,'t komt hier, Ali, een ar, zoo mooi met twee paarden en ze hebben pluimen óp," cn eer ze goed wisten wat er gebeurde, hield de ar stil en stopte een heer in een pels er uit. „Zooriep hij vroolijk. „waai is mijn vriendinnetje met haar pijnlijk pootje" „O, dokter," zei Ali verlegen, „is u 't. Wat is u prachtig." „Zoo, vin. jc me zoo mooi, net een beer hè, en waar is grootmoeder All vertelde 't. „En wie is dat Hij wees op Miek. „Marietjo do Bruin uit Utrecht." „Zoo, Marietje, steek jij de lamp dun^ eens op, dan kon ik Ali's voet beter bekijken". Neen maar, dat was een vroolijke, gTappige dokter cn wat hield Ali zich ferm; ze kr^» g een kleur als vuur toen de dokter 't voetje kneep cn al maar wreef, rnaar ze huilde niet. „Wel, Marietje, daar heb ik nu plezier in. twee. zulke aardige nichtjes dio door sumon Oudejaar vieren, ik zou of vunavorvd wel bij willen'zijn, want ik ben alleen." o „Komt u gerust mnör, er is beslag genoeg vroeg Ali gastvrij. „Wat, appelkoekjes bokken, dan kwam ik dubbel graag, maar ik moet thuisblijven, mid den in het dorp op mijn pest zijn vóór dc zie ren, die mij noodig hebben." „Misschien wil dokter dan nu wel wat, vroeg Marietje en wees heel deftig naar het juffet; „cr is van alles: koffie, warme melk, óf ier óf iets uil de fiesschen en karaffen, t is alles zeker heel lekker." Nu, dat leek den dokter aardig, graag acn glas warme melk. Toen wreef hij AH's voetje opnieuw en ging vlak bij de kachel tussohen de meisjes in zit- ton. Buiten rinkelden dc belletjes v&h de paarden voor doklor9 ar. „Je bont eeh ferme meid» Ali, en jc yoet gaat flink vooruit; daar zal dnt nichtjo zeker veel aan geholpen hebben, die bedient je zekcl als een prinses?" j „Vis zoo gezellig, dot Miek ér is, dokter" antwoordde AH vriendelijk. 1 Marietje kreeg een kleur; gek, dat alle men schen zoo goed over haar dachten, j Ineens draaide dc dokter zich om: „zeg eens meisjes, morgen om negen uur kom ik jelui mèt mijn ar afhalen, en veel pleizlcr van avond." „O, Ali". en Marietje danste door dc gelag kamer over dc mooi gestrooide zandfiguren achter in de kamer en om de tafeltjes heen. „Ik kun 't me niet begrijpen en wat zullen grootvader en grootmoeder wel zoggen." In dc verte rinkelden nóg dc belletjes van dokters nr. „Marietje, zullen wc nu, maar gaan bakken, de reuzel is al gloeiend heet en de appels zijn aan schijfjes gesneden", vroeg Ali. Ooh, wat Was die Miek nu gedienstig gek, ze voelde 't zelf, zc dacht aan thuis cn hoe 2e vertellen zou van dien gezelligen oudejaars avond met Ali en den hoestenden Harmen Om négeh uur ruimden 2e óp, Harmen vond de appelkoekjes heerlijk en voor grootvader en grootmoeder hadden zc er nog wel in dc der tig, Marietje bedacht om er twaalf, die een prach tig fatsoen hadden, voor den dokter tc bcwa- Ten ,»zic twaalf'legde zc uit„Is zoo'n mooi getal, en met twaalf slagen gaat 't oude jaar in 't nieuwe over." Jo, wc moeten wakkcf blijven en luisteren naar de hangklok en dan elkaar een gelukkig jaar wenschen", viel Ali in. Maar óm tien uur sliepen zé al lang on tóén de groote oude hangklok haar twaalf langzame slagen deed hooren, sliep iedereen in de uit spanning „Dc eerste Aanlog". „Veel heil en zc-gen". „Alles goeds", klonk 't in den vroegen, kou den Nieuwjaarsmorgen. „Zulke luilakken", plaagde grootmóeder» „dat ik 't jelui nu nog afwinnen moet, dat slaapt maar dóór, jelui hebt ons ven nacht zeker niet hooren thuis komen J^efen", lachten Marietje en Ali tegelijk. Of grootmoeder al wist ven dokters plan Ja, dat had Harm verteld. „Hoe is 't weer?" Vroeg Ali. „Mooi, vriezend." Marietje ging telkens op den weg kijken. »,Zio ie wat riep Ali ieder oogcnbllk. „Niets, cn 't is al kwartier voor negen", ant woordde Marietje» „ik ben eigenlijk bahg, dat dokter ons vergeet." vO, de zon", juichte Ali en tegelijk stoTmdc Miek weer binnen; „daar komt l\ij, hoor je do bellen Dat Was een pret, dokter had er zelf plezier in. Hij droeg Ali voorzichtig in de ar; een stóóf met een kussen er op diende ols steun voor den voet. „De appelkoekjes, Miek, vergeet ze niet," herinnerde Ali. „Die wilde dokter straks graag in 't terugkomen hebben." En daar ging 't. Ze zaten zoo 'heerlijk wórrfi -onder een groot dicrcnvel. 't Was nu precies alsof ze een sprookje be leefden, Vond Marietje. „Prettig kinderS vroeg dokter vroolijk. „Hè ja," zeiden 2c haöst tegelijk. „Ja, 't is een genot om zoo in dat prachtige, vroolijke weer 't nieuwe jaar an 1c rijden met t-en*paar lieve meisjes." Vreemd, daar had Miek V weer, 't zelfde gevoel van gisteren avond precies alsof ik ik verdween, of ze denken moest aan Ali's voet, die beter ging. Wat was 't toch misschien een beetja Ali's voorbeeld, zoo heel erg in stilte cn dan al die vriendelijke gedaohten over haar. Zo was nu vol goede bestö voornemens en 't was of hoe langer en harder ze gleden op dien schit terenden morgen van 't nieuwe jaar, hoe meer ze alle gedachten over zich zelf achter liet, vér, heel ver achter zich 6 Er kwam geen eind aon de Toen ze weer thuis kwamen, bleef 't feeste lijke gevoel toch nog. Dén heelerv dag hielp Marietjo zoo veel ze kon cn had^re eeh gevoel alsof zo allerlei kon goed maken cn dat vond ze heel prettig. S Avonds in bed voor zé insliep zei ze nog: „Ali, ik kon soms niet begrijpon dal ik het was, ik dacht telkens aan 't sprookje van de sneeuw koningin," maar Ali antwoordde niet, dit- sliep al. De Rubriek van Oom Karei. Het is dezé weck wel ren bijzonder merk waardige weck gewéost. Eerst een Zondag, toen weer oèn werkdag cn daarna wcct twee Kerstdagen. En uit de verbrokkeling van dc weck leid ik dan ook af dat er dit keer zCo heel weinig briefjes zijn gekomen Daarbij kómt dan natuurlijk nog, dat verschillende neefjes en nichtjes met de Kerstvacantic uit dc stad zijn geweest en misschien ook nóg v/él wegblijven tot na nieuwjaar. Het is dus eigenlijk niets geen wonder, dut onze Corres pondentie rubriek deze weck niet zoo uitge breid is als anders en misschien ook za! dat de volgende week wel evenzoo zijn; Maar ik reken er toch op. dat alle neefjes en nichtjes, die wel thuis zijn me ten briefje sturen. Dan zetten We. het nieuwe j'aar goed in! En dan hoor ik zéker meteen v/el eens van joltri, hoe jc de Kerstvacantic hebt doorgebracht. Heel veel Min jelui hebben tluvis zeker wel een kerstboom gehad of zijn naar eeh kerstfeest- vi ring geweest. Zoo'n kerstboom vind ik al tijd erg mooi VoornI a)s cr vee) kaarsjes in branden» Je zin tegenwoordig heel veel kerst- boomen met elcetrischo verlichting. Dat is wel veel gemakkelijker en misschien ook wel min der gevaarlijk, maar toch zie ik veel liever een boom mét ochte kaarsjes, Dat flikkerende licht is juist zoo aardig en geeft veel meer leven dan die stille electrischo lampjes 'irou* wens» jo ziet ook óver het algemeen veel meer kaarsverlichting dan die moderne lampjes. Het schijnt nu weer voorbij tc zijn met sneeuw eó ijs. Het hec-ft anders wel op het puntje gestaan of de ijsbaan was open ge weest. Maar- we zullen maar geduld hebben want heusch eer de winter voorbij fs, zullen jelui vast en zeker de schaatsen nog wel eens onder gehad hebben. Dat zal best gebeuren hoctfï Nu eindig ik voor deze Week met jeluf Sohen en tevens een heel gelukkig en voor spoedig jaar 1929. allemaal een prettige Oudejaarsavond tc vrètffo t RAADSELS. De oplossingen van de vorige raadsels zijn: I. De „Tijd". II. Robbedoes met: R, oog, baby, misbaar, robbedoes, kapdoós, bloem, bes, s. lil. Banaan, nafje, noot, aap, nr, n. IV. Haan, kip, kuiken. Deze wéék is de prijs gewonnen door „Kwik" die hom a.s. Maandog aan óns bureau kon komeu afhalen. NIEUWE RAADSELS I Mijh eorste deel wordt in elke keuken ge bruikt. Mijn tweede deel is een zwaar metaal Mijn goheel wordt op school gebruikt. (IngeZ. door Lilliputter.! E. Ktuisraadsel. X x x X - - xxxxxxxxx X - - x X X Op de krufejcslijn korOt dc naam van veen beroemde schilder. Op de eerste rij een medeklinker. Op de tweede rif één stuk grond bij de boerderij. Op de derde rij een visch, Op de vierde rij wat bij ecu optocht ge bruikt wordt. Op do vijfde rij het gevraagde Woord. Op de Zesde rij eén ander woord voor vrèc- zcn. Op de zevende rij eén metaal. Op de achtste rij een verkorte meisjesnaam Op de negende rij Oen medeklinker (Ingc-z. dóór Blondje.) in Welk insect geeft, als je het omkeert, een jongensnaam. (fngoz. door Weerwolf.) IV Ik lóóp en ik heb geen voeten; Ik heb een mond êh ik eét niet; Ik heb armen cn ik kan cr niets mee vatten; lk heb eén bed en niemand wil er op slapen. Wat ben ik (Ingez. door Wildzang.) DE NIEUWE JURK. Jnftróüw van Woerden zat druk te naaien voor baar dochtertje ofschoon hot al erg Iaat was. „Ik hoop", fepfak zij tot zich zelf, „dat Coby do jurk mooi zal vinden, Het goed is neg mooi genoeg om gebruikt te worden.' De klok 9loeg elf tiUr. Gelukkig, zij Was klaar De volgende dag kwam Coby al vroeg naar beneden vond do jurk die hónr beloofd was. klaar liggen. „O dank U wel Moeder," riep 20 blij, „wat ben lk nU weer keurig. Maar Móeder lachte vergenoegd cn haastte zich rftct 't ontbijt- daar zij ftüor haar Wcikhui9 moest. Vroolijk ging Coby naar schóól. Maar, wat werd- zc daar tek afgesteld. Zoodra do meisjes liaar zagen zeiden zc tegen hoor, „Gmwt Co- ba, wat een rnre jurk heb jo ann, hij is jc veel te groot". „Kind je bont niet wijs, hij moet niet kórter ziin, ik met me lange boenen, dat stoat zoo mal". Zij liep maar gauw van de meisjes weg. Danr zeg" zij hoe een clubje meisjes van hnor klas naar haar jltrk wezen. „O, die heeft 2e natuurlijk gekregen', zei écn ven hen spottend. Zelf zég ze er slordig uit. Ja," antwoordde een ander. ,J)e dochter van Mevrouw Doornink waarbij haar Moeder werkt heeft cr net 2óo één gehad»" Al die hatelijke opmerkingen hoorde Coba. Wat zou ze tegen hen terugzeggen. Niets? Daar hoorde ze een paor meisjes zoggen „Daar heb je Coba met eet! gekregen jurk aan, wij z.ullen heor eens flink plagen dan kan ze ook niet meer 200 trotseh doen*'. Toen Coba dat hoorde Hep 2e hard weg naar huis Gelukkig kón zc et; in kómen en snikkend viel ze op een stoel neer. O, Waarom moesten de mc-isjes 200 gemeen 2ijn. Moeder had er zóó hard aangewerkt. Schreiend dood z.ij haar jurk uit en deed hoar oude "weer aan. Ondertus- schen was het al óver half negen geworden en was Coba's klos ol non. De onderwijzer vroeg, óf iemand ook Iet9 van Coba nf wist. Sommige meisjes begonnen hevig te kleuren. „Ik heb haar neg gezien mijnheer," zei één dor meisjes, dot veel met Coba omging. „Waarom krijgen jullie zoo'n kleur meisjes." vroeg mijnheer. Beschaamd bogen de meisjes haar hoofd. „Gaan jullio eens met mij mee. Zwijgend volgden er tien meisjes. In het spreekkamertje werd alles verteld. „Wij zijn cvg slecht geweest mijnheer," 2eiden z.ij. „En we zullen ook ons excuus vragen". Tóen de meisjes weer naar binnen gingen inet mijn heer, zat Coba al v/eer ir» de klas met een rood behuild gezicht. De meisjes gingen naar haar toe en zeiden dat zij er spijt van hadden, dat zij z.oo leelijk geweest waren. „Ik geloof zei cr één, dot wc alleen monr heel erg ja- loersch op je waren, omdat jotfW jurk mooier U'fls dón de on 2e. VAN DE OPSTELLENWEDSTRIJD. Nu volgt het opstel van de TÜ-jarige Narcis Het heet EEN REGENACHTIGE MIDDAG „Bah I Wat een vervelend weer", zei Mies. toen het laatst heel den dag regende, dat het goot. ,/Je weet niet meer, wat ie nou eens moet gaan doen, alles is 200 triestig cn vervelend, dat je nofgenft géén zin in hebt". A' het speelgoed had ol een bemt gehöd en lag overal heen door de kamer. Zelfs kon Mies er niet toe kotnen, om den rommel Weer op to ruimen, al had móedci don ook veeds eenige koeren tegén hoof gefcegd, dat zo bijta de been bruk over ol dat gedoe eft dot zc hei nu weer op zijn plaats moest brengen. Daar kwanten op eens ouzo cn Lies aan. Ook die konden het thuis niet meer vinden eh had - don toen gedacht, om inner eens bij Mies t«» gonn kijken. „Wot zullen vtc gunn doen» vroeg Mies. „ïk weet het niet, we dachten, dat jij hét we1 zou weten. We verveelden ons thuis zóo eri daarom kwamen we near hier," zei Lies, „mis schien mogen Wc ons op den zólder wét vei maken'. „O. ja, dat is goed," zei Mi op, „kom méa nt<v". „Eerst de rommel opnamen," zei moeder, „cn wat gaan julic dan op den zólder doen dat weten wc nog niet, misschien v/frl schooltje spelen of zoo iets". Gauw ruimden ze met elkaar don romntcl op en slopen naar boven. Een heelc tijd hoordv móeder niets ïntusschen waren ze toen ol druk bezig. In den hóek op den zolder hadden ze een heel stel ottdc kleercn gevonden van broer, die dour al long uitgegroeid was. Suzo tjud voorgesteld, om zoo'n ptikje aon te trekken Dat was een reu2CnidécLies en Suzc hadden ol gouw wat gevonden. Ieder krerg een jon genspakje oan, natuurlijk veel te groot en hier eh daar ook flink vah winkelhaken en gate»: ••oorzien. Een oude pet werd ook nog vooi ieder gevonden ja wnarliik ook een stompje vftn eeh pijp, waarmede vroeger wel eens zeep bellen waren geblazen. En het span was gereed voor do vertooning. Het leken nét boefjes 1 Voor Mies werd een oude rok en een kopotto blouse vnn moeder gevonden en zelfs nog" een. oude hoed. Met haar bril op leek 4e heusch meer op een tooverheks dun op een meisje van tien jaar. Het geheeje stol schoterde van la- chefi, toch 2e elkander eens goed bekekéh. „Hé, zoo de straat op," zei Suze en „jo, ja" riepen do twee anderen tegelijk. .Stilletjes kro pen ze de trap of naor beneden cn zonder dnt moedor bot merkte, door deh gang naar bin ten. Stikkend van lachen, belden ze toen bij moeder nsn, die echter niets in dc gaten had en dacht, dnt cr een koopman aon de deu. was. Ze keek dus door het raampje cn dnt kun je donken I Ze kon Zich niet inhouden van la chen. Tegelijk vloog het gèheclo stel de straót op; gevolgd door verschillende jongens cn meisjes uit de buurt, 't Werd oen geloei en eeit geschreeuw van belang. Moeder ons «chtcm*. maft: dnt mocht Wot. In een oogenblik waren we dn straat int cn den hóek om, of het ook al «■ecrende, dat het goot- We gierden van pret c'n vooT wo het wisten, ging het in galop nnar hot pléin in do buurt. Mr.nr, o v/ee I Daar ging hét verkeerd Plotseling verscheen daat eer» kletS" natte politieagent, die den zwerm jongens en meisjes al had hooren aankomen cn daarvan ns tuurlijk het zijne morst hebben. De agent loo pen wat hij kon, om de tooverheks on do boef jes te pakken te krijgen. En daarachter mis schicn wel honderd jongens cn meisjes tieren de en joelende, dat het een oord had. Alle!* kwam de deur uit. Niemand wist, wat e.- eigen- j lijk iê doen was. De een dacht dit, de andei 1 dat en onderwijl kwamen or nog maar steeds meer kinderen bij. Eindelijk had de agent hulp gekregen cn werden we alle drie ingerekend j Op het politiebureau móesten We zeggep. wie we weren en waar wc- woonden. Vervolgens 1 kregen we ren flink standje van de baas van J de oolitic, dio of ondefuschen toch ook neg j schik om schóón te hebben» Zoó komiek als we er uit 2égen. Toen ging het onder geleide van de politie weer huiswaarts, gevolgd door een heele drom jongens en meisjes. Daar stond moeder al ongeduldig1- te wachten. Ze wisl heusch niet of zo boos zou kijken of lachen. Toen do pob'tio het botste deed, deed ze dot ook muur En tv ij» dio nl een klein beetje ih onze rats hadden gieten, vooral tóen het optocht naar liet politiebureau ging, begonpen tóen ook naar hartelust mee te lachen. \Ve moesten echter terstond haar binnen en dade lijk <lo boevenpakjes weer uittrekken. Móe moest natuurlijk alles van haver tot gort we ten cn hoewol ze nog wat Wou gaan pPutteleiv, wisten wo toch wel, dot 2e niet boos was, 2r*y dat we er toen gezamenlijk nog eens hartelijk óm lachten enl ater nóg vaak over dien règonacMfgcn middag spraken, db 200 ver vélend begon en met Zoo'n IrosHijken gnw> eindigde. CORRESPONDENTIE Cupido. V/at lijn hè, dat is altijd móói Jo, de Kerstdagen zijn voor rnij co!c altijd heerlijk. Kampioen. Heb jé je nog al prettig geamuseerd. Heb je ook meegedaan. Ben <?ok zoo lent naar huis gegaan R o gen drop je. Hartelijk dank voofr het versje. Je zult het binnenkort wel in de krant zien staan. Ja, dnfvr ben ik ook nog even gr wcest. Ik heb toen ook ftog net gezien, dó* jij wat kreeg. Lilliputter. Nog wol gi-felicitcerd hoor Dat is nog céh felicitatie waard. Het zte cr heusch goed uit. Dank je wel. Ik hoop dn jij ook een prettig kerstfeest hebt gehad. Iv v; i k. Dnt vindt jd Zeker reusachtig fijn werk hè. Daar bon ik eng nieuwsgierig, naar. Enkele briefjes kwamen to lont órn in d» 2» krant neg beantwoord te kunnen worden. Di- komen nu volgende week hot eerst aan de beurt. 1 OOM KARET 1

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1928 | | pagina 7