ftMERSFOOKTSCH DAöMAB Inventaris-Opruiming. De Wettige Erfgenaam Vrijdag 18 Januati 1S29 U - ,.D£ EEMLATSDER', 27e Jaargang No. 169 RAMP TE HOEK EEN RELAAS DER GEBEURTENISSEN 37 kinderen vaderloos VAN HOLLAND :Ï;ior- N.V. COMPAGNIE LYONNAISE FEUILLETON. De vlotgekomen reddingsboot van Stellendam redt de bemanning der „Valka" Aan een particuliere correspondentie aan het Vad. ontleenen wij het volgende Hoe het eigenlijk komt dat de redding boot omgeslagen is, kon niet met zekerheid vi'orden vastgesteld. En het is de vraag of het ooit opgehelderd zal worden. De Prins der Ned. was reeds een paar maal om de Valka heengevaren. Volgens raedcdeeling van den kapitein van het gestrande schip was de boot weer op den terugweg. Tegen half twee stak de sneeuwstorm op. Plot- séling zag men aan boord dat do redding boot kapseisde. Toen is een telegram naar Schevenirigen haven gezonden. Er is teruggeseind of de Valka een boot kon uit zetten, maar de kapitein antwoordde, dat dit onmogelijk ging. Intusschen werd Stel lendam gewaarschuwd om de raotorred- dingboot gereed te maken. Die motorred dingboot zat vastgevroren in het haventje. Bovendien kostte het heel veel moeite om de boot in zee te krijgen, omdat do Noord ooster straf langs de kust stond. De boot is echter buitengekomen. Maat om vijf uur had men nog geen bericht. In den loop van den middag waren de verwanten in Hoek van Holland gewaar schuwd. Alle mannen zijn gehuwd en heb ben bij elkander 35 kinderen. De verslagenheid in het dorp was groot. Zwijgend stonden groepen menschen nnn de seininrichting te wachten en met kij Iters langs de kust te turen Heel ver weg uras nog net de pijp van de gestrande spbuit te zien. Ook bij de binnenhaven stonden drom m^n menschen. Er werden oude verhalen opjgehaald van vroegere strandingen en vans vroegere ongeluken met de redding boot. De telefoon op het kantoor van den lóorfccommissaris stond geen oogenblik stil. Langs de geheele kust werd druk ge telefopieerd om elkander op de hoogte te Loudap. De Valka zit op de Bollen van de Hinder- ribben, dat is ongeveer ter hoogte van Roe- kanje en Oostvoome. De kust Is daar zeer ondiep en men neemt aan dat een zware grondzee do Prins der Nederlanden parten heeft gespeeld. Nog net voor den donker kwamen dr. Knip en zijn mannen te Hoek van Holland aan land. Zij hadden tot aan het middel in het water moeten loopen, koud en ver kleumd waren zij en zwaar vermoeid, maar het erg6t« vonden zij dat hun tocht geen resultaat had gehad. Toon viel de avond over Hoek van Hol land. De lucht werd zwart. Langzaam trok ken de menschen naar huis. Vrouwen schreiden. Verwanten troostten. Toen be gon het te sneeuwen. De wind zette haast aehter de vlokken. In weinig tijd was Hoek van Holland dicht gedekt rnet een zaqht dek van reine witte sneeuw, 't Was of de natuur de dooden van den dag wilde toedekken. 'De NR. CL vermeldt nog het volgende relaas van het tragisch gebeuren aan den Hoek: 9 Toen hier het bericht kwam, dat do Val- cka was gestrand op de Maasvlakte, nabij de Hinderribbe, on dat 't 6chip hulp ver langde, is de zeeslot^boot Gouwzee van L. Smit en Cos mieruationalen sleepdienst uitgevaren. Dit schip kon echter geen zee houden, waarna de zooveel grootere Gele Zee van dezelfde reederij is uitgegaan. Maar deze boot heeft zooveel diopgang, dat zij toch niet dicht bij het gestrande vaar tuig kon komen. Vooral ook hierom is toen de reddingsboot Prins der Nederlanden zee in gestuurd, om eventueel te helpen de tros sen uit te brengen. Om tegen twoeën werd toen van den marconist van de Valcka het bericht opgevangen: Lifeboat capsised; men sinking. Dadelijk lieaft Scheveningenhaven toen teruggeseind, ot' men van de Valcka niet *n reddingssloep kon uitzenden, om de mannen van de Prins der' Nederlanden te redden, maar het antwoord luidde: „Impossible". Gelijk wij hebben gemeld, is daarna do reddingsboot van Stellendam vergissen wij ons niet, dan is dit de motorreddings boot Koningin Wilhelmina, schipper A. Ja ger verzocht uit te varen. Kort daarna is van Goeree bericht ontvangen, dat mon daar de Prins der Nederlanden had zien drijven, met den kiel naar boven. Naar wij van andere zijde vernemen, drijft de reddingsboot niet, maar ligt zij met den mast en de schoorsteenen vast in het zand, ten Noorden van de Valcka. Hoo- ge brekers rollen over het schip en het wordt onaannemelijk beschouwd, dat er nog een levend wezen bij in de buurt zou kun nen zijn. Inmidels zat men in den Hoek van Hol land niet stil. Kapitein Slis, de schipper van de thans op de helling liggende Presi dent van Heel een zusterschip van de Prins der Nederlanden is met vijf man aan het werk getrokken «mi de vlet no. 2 uit te rusten voor een tocht naar de Maas vlakte, om te zien, of er nog iets te redden viel. Oliejassen, waterlaarzen, lantaarns, reddingsgordels en lijnen werden aan boord van de in de berghavcn liggende notedop gebracht Onder zeer groote belangstelling is de vlet tegen 4 uur van Hoek van Hol land vertrokken. De bemanning bestond uit kapitein Slis, Verwey een broer van den vermisten matroos A. Benard, J. Benard, v. d Ster en v. d. Vlies. Deze laat ste is de ecnigo overlevende van de ramp met de President van Heel, welke in Octo ber 1920 voor den Hoek van Holland i6 ge bleven, toen zij was uitgovaren om naar de Prins der Nederlanden te zoeken. De Prins der Nederlanden is toen behouden terugge keerd; de President van Heel is omgesla gen, acht menschen hebben daarbij toen het leven verloren. De motorboot Fré sleepte de vlet de Berg hoven uit en den Waterweg op. Het lag In de bedoeling, via het kanaaltje door het eiland Rozenburg naar de Oude Maas te gaan, om zoo voor Oostvoorne op de Maas vlakte te kunnen gaan kruisen. Later op den avond is hier bericht ontvangen, dat de vlet inderdaad voor Oostvoorne is aange komen. Het laat zich moeilijk indenken, wat deze menschen hebben uit te staan. Do vlet is een open roeiboot van pïm. 7 meter lengte De opvarenden zijn dus bloot gesteld aan de bijtende kou, de verblindende sneeuw jacht en het overkomende water. Terwijl men bezig was deze vlet klaar te maken, trachtte de Indrapoera, het motor mailschip van den Rotterdamschen Lloyd, bjnnen te komen. Dat dit in verband met de hooge zeeën nog niet zoo gemakkelijk was. blijkt o.a. uit de omstandigheid, dat de kapitein den loods een geschenk voor A. v. d. KLOOSTER. De schipper van de „Prins der Nederlanden". zijn vrouw heeft aangeboden, uit dank voor do verleende assistentie. Tegon kwart over zes is de brigade van den Zuidwal teruggekeerd. Wij hebben een onderhoud met een van de deelnemers ge had. Deze vertelde ons het volgende: Zoodra de ramp van de Prins der Neder landen bekend was geworden, is de vrijwil lige reddingsbrigade van Dr. Knip gemobi liseerd. In twee ploegen is deze brigade den Waterweg overgezet. Men had het noodige materiaal, zooals zuurstofapparaten, de kens, een brancard en verbandkisten bij zich. De eerste ploeg is dadelijk langs den Zuidpier zoo ver mogelijk naar den zeekant gegaan, om daarna langs de kustlijn te zoe ken. De andere ploeg is schuin door de duinen getrokken. Later zijn de ploegen weer bij elkaar gekomen. Onderweg ont moette men een jager, die zich bij het troepje aansloot en als gids goede diensten heeft bewezen. Men is tot aan don mond \an de Oude Maas doorgeloopen. zonder iets te vinden Daarna is een patrouille nog vor der doorgegaan landwaarts in, de rest is teruggekeerd, onderweg posten achtoria- tend, welke de wacht langs de zes zouden houden. Op den terugweg heeft mon nog een grie- zeligen vondst gedaan, nJ. een in verren 6taat van ontbining verkoerend lijk, ver moedelijk afkomstig van do ramp van de Christian Michielsen. Het lijk zal spoedig worden geborgen. Den geheelen nacht zal langs de kust wacht wordon gehouden. Eon onderhond met loodscom* missaris Vruggink, In een onderhoud dat wij met don heer Vruggink hadden, zeide hij ons o.a., Ja> bij Noordelijken wind de zee bij do Maasvlakte zeer ontstuimig is. Het is dan zeer ondiep en men heeft daar zeer zware grondzeeën, welke uiterst gevaarlijk zijn. Vermoedelijk is de Prins der Nederlanden door zulk een grondzee opgepakt en omgesmeten. Dal reddingbooten van dit type bij een zware storm zee kunnen houden is nog in Novem ber gebleken, toen de Christian Michielsen bij Hoek van Holland is gestrand. Maar de zware brekers en de hooge golven zijn toch ook weer heel iets anders als grondzeeën en een van deze zoe.ën is do boot noodlottig geworden. De loodscommissaris echtte het niet waarschijnlijk dat de Prins der Nederlan den met mast en schoorsteen in het zand zal blijven vastzitten. Deze zoudon 6poedig zijn afgeknapt. HIJ gelooft veel eer aan het andere bericht, dat hier is ontvangen cn dat behelst, dat de gekantelde boot afdrijft In de richting naar het Goereesche gat. Toen wij den heer Vruggink spraken, had hij juist boricht ontvangen dat van de Valka was geseind, dat de toestand aan boord steeds slechter werd en dat de bemanning het schip wcnscht te verlaten. Op dit oogen blik was er evenwel geen reddingsmateriaal meer te Hoek vau Holland voorhanden. Kapitein Slis on zijn mannen hebben be richt, dat zij bij Oostvoorne aan land zijn gegaan. Zij zouden vannacht langs het strand gaan om te zien of er mogelijk iets vau de Prins der Nederlanden aanspoelt. Men seint nader uit Hoek van Holland, dat de loodsen van binnenkomende zee schepen verklaren dat het weer voorgaats opklaart. Kapitein v. d. Klooster heeft zich o.a. on derscheiden bij de ramp van de Soerakarta on di Schelde in Maart '25 en bij het ver gaan van de Stua>*t Star. HU was de op volger van schipper Jansen, dio bij de ramp van de Berlin een werkzaam aandeel in het reddingswerk hoeft gehad. De Koningin Wilhelmina bulten gevaar. Nader meldt men gister uit Stellendam De Koningin Wilhelmina zit boven op de Garnalen plaat. Zij zit niet gevaarlijk en men hoopt.bij het volgende hoogwatergotij vlot to komen. De schipper vai? de reddingboot deelde mee, bij de Valka te zijn geweest, vaar da* de bemanning het schip niet wenschte ie verlaten. Uit Stellendam was een motorsloep ter as sistentie van do Koningin Wilhelmina ver trokken. Ook het bergingsvaartuig Meermin van L. Smit en Co.'h Internationalen S'cepdienst was. naar men ons nog uit Hoek van Hol land meldt, ter evcntueele assistentie van de Koningin Wilhelmina uitgevaren. Schipper van der Klooster laat zes kin deren na, Timmers vier. de Groot tien, Nuyhvijk vier, Verwey drie en Sterrenburg tien. In totaal zijn er dus 37 kinderen, twee meer dan men aanvankelijk dacht, door deze ramp vaderloos geworden. De Valka In gevaar f Om kwart voor één gisternacht is aan den Hoek bericht ontvangon, dat de radio in stallatie van de Valka niet meer werkt. Men leidt hieruit af, dat er water In het schip is gekomen, dat de vuren gedoofd zijn en dat het laatst opgevangen sein de n^^J- accu heeft uitgeuit. Na half éón zijn nog enkele lichtsignalen van de Valka waargenomen. Mon vreest dat het schip zal breken. Men meldde ons gistermorgen Hedenmorgen omstreeks 6 uur is de mo tor-reddingsboot Koningin Wilhelmina. die gisteren op de Garnalen plaat vastraakte, bij hoog water vlot gekomen. De reddings boot keerde naar Stellendam terug en ie tegen 8 uur hedenmorgen na benzine te hebben ingenomen weer uitgevaren. UTRECHTSCHEWEG 10. - TEL. 179 - AMERSFOORT. De verongelukte stoomreddingboot „Prins der Nederlanden" in volle zee. Door E. PHILIPS OPPENHEIM. Geautoriseerde vertaling van Mej. E. J. B. „In elk geval is het "tiet trw partij herinner de lord Henry hem. „Wanneer vertrekt ge naar Italië C „Morgen." „Hebt ga niets gehoord van den jongei. man V' „Geen woord. Ik heb een brief van den su perieur, om te zeggen, dat de dispensatie was gekomer en dat ik de volgende week welkom Zou zijn in het klooster." Lord Henry zag een oogenblik schrikbeelden, maar hij zette ze van zich af Jk moet gaan", deelde hij mede. „Ik ga zelf dadelijk weg", verzekerde sir Ste phen. ,Jk heb, zooals u weet, tot nu toe nog heel weinig gesproken met den jongen man, maar u kunt c op vertrouwen, lord Henry, dat ik mim best zal doen, om hem den toestand redelijk te doer opvatten Ik vrees alleen, dat hij een genei me wrok koestert tegen Sc familie, welke hij geneigd zal zijn op u allen te ver ijlen." „Verduiveld I" protesteerde lord Henry. „B*n kerel, die in een klooster heeft geloefd en d«e behoorde varvuhl te zijn van godsdienst, edel moedigheid. vergeel-uw-vijanden en die soort van dingen. Waardoor dient het je te begraven In een van die plaatsen, indien je geen heilige wordt V „Dat ben ik met u eens", gaf de advocaat toe. JU wat ik kan zeggen is, dat ik hoop, dat hij is veranderd sedert hij er in ging. Wij zullen u to Chotfield vinden, niet waar?" „Wij trekken de volgende week daarheen antwoordde lord Henry. „Ik wensch u een ple zierige reis. Het was vier uur, voordat de laatste gast was vertrokken. Lord Henry begaf zich naaT de bibliotheek. Op een ronde tafel was daar 'n souper gereed g°zet en een dubbele flesch champagne lag in een ijsemmer. Een paar be dienden wachtten. „Trek de flesschen open, dan kun je gaan", beval lord Henry. Zij gehoorzaamden vlug. Daarop kwam lady Henry geeuwende binnen, gevolgd door Eusta- tius en Monica. „Beste Henry", protesteerde zijn vrouw. „Zie je hoe Iaat het is? Het is heel vriendelijk en attent van je. maar wat kan jv ons hebben t zeggen, dat je ons niet ook morgen kunt me- dedselen Hij glimlachte en schoof haar een stoel toe. Daarop vulde hij de glazen. „Monica en Eustatius", zeide hij, „ik hoop, dat je je vanavond hebt geamuseerd." ,Het is verbazend geweest, pappie", verze kerde de eerste hem. Jk heb meer genoten van onze eigen partij dan van een van die, waar ik di' jaar ben geveest." Een welgeslaagd feest P verklaarde Eusta tius geestdriftig. „Neg rèts nieuws voor ons Monica vroeg haar vader. .Nog geen nieuws ^a^er". antwoordde rij. ..Het was vanavond een dubbeltje op rijn kant, maar ik was nog niet wanhopig genoeg, den hemel rij dank". Zij zat*n in fauteuils om de tafel Lord Henry speelde met den voet van rijn wijnkelk. „Ik heb een nieuwtje voor jullie", deelde hij mede. „Een nieuwtje", herhaalde lady Henrv „Goed .of slecht vroeg Monica haastig. ,-Slecht", antwoordde hij. Eustatius vulde zijn glas opnieuw. Alle drie keken naar hun gasthcc-r. „Geldzorgen besloot lady Henry met een geeuw. „Hij gaat Chatfield verhuren", dacht Monica. „Hij wil, dat ik hem zal helpen een der land goederen te gelde te maken", besliste Eustatius „Ik hoop, dot ik er iets uit kan halen". „Mijn nieuwtje is inderdaad zeer slecht", ver klaarde lord Henry. „Wij hebben de laatste vijftien jaar ons verheugd met een doode musch en geleefd in de woningen van een an der, en eens anJors geld verteerd. Het schijnt, dat mijn brcer Francis je oom, Monica in Ital'ë gehuwd was met de jonge vrouw, met wie wij wisten, dat hij betrekkingen onderhield Een zoon werd geboren, die door een vreemden samenloop van omstandigheden Dobeiie ont moette in den nacht van rijn noviciaat te Pel- line. Die zoon is de hertog van Cha'field. Do- belle vertrekt morgen naar Italië om hem hiei- heen te begeleiden." Het glas ontg'eed aan de vingers van Eusta tius en viel in scherven op den grond. Monica zei geen woord. Haar handen lagen in haai schoot gevcuv/en. haar oogen staarden strak naar den wand van de kamer. Lady Henry was niet langer een vrouw rnet een gewoon uiterlijk an aanleg tot corpulentie. Zij stond op. ging naar haar echtgenoot en leg de hartelijk haar hand op zijn schouder. „Beste Henry", zeide zij. „Dit is ercr voor ons allen, maar het Is wreed vcor jou. Ik vind het he»ri verdrietig Jk heb hem ook gezien", fluisterde Monica. HOOFDSTUK VR De gewichtige dag was gekomen. Lord Henry stond op 't haardkleed in de bibliotheek te Chatfield Castle. Eustatius staarde gemelijk uit het groote gebogen venster, over het park. Lady Henry zat zeer behagelijk in haar fauteuil te breien". „Ik wenschte. dat je niet zoo verduiveld Ijve rig was, Suzan", klaagde haar echtgenoot prik kelbaar. rrHet maakt mc zenuwachtig je daar rustig te zien werken, alsof er niets gebeurd was en et niet ging gebeuren." Zij gl'mlachto „Het is beter, dat je er aan gewend raakt. Henry. Het kan zijn, dat ik de volgende week voor mi»n bestaan werk." „Onzin 1spotte hij. „De kerel kan niet zulk een ploert zijn. ons heelemaai aan ons lot over te laten", verklaar de Eustatius, zich van het venster afwendend. „Hij zal ons zeker behoorlijke toelagen gevW „Behoorlijke toelagen I" herhaalde lord Hen ry knorrig. „Wat kan de zoon van de dochter van een Italiaanschen pachter, die de laatste drie jaar in een klooster heeft doorgebracht weten van behoorlijke toelagen aan men schen van onze positie „Hij is ook de zoon van je broer Francis", herhaalde lady Henry hem. „Francis was een dwaas, anders zouden wij niet in deze moeilijkheden hebben gezeten", bromde haar echtgenoot. .Ik kan niet begrirnen, waarom de vent zoo vijandig tegen ons is", merkte Eustatius oi>. ,Fen je er z^ker van, dat dat zoo is, kind lief vroeg rijn mceder. ..Nu als dat niet zco is, wat bedoelt Do- bello dan met in zijn brief aan vader van van morgen te schrijven, dat wij er op voorberg moeten rijn, dat hij een beetje verbitterd is?? „Wij konden het niet helpen, dat Prancis rijn huwelijk geheim hield," zeide lord Henry gemelijk. .Niemand schijnt zelhs te hebben geweten, dat e» een zoon was", merkte Eustatius op. „En niemand zou het hebben geweten",, zuchtte zijn vader, „indien wij* Dobelle niet hadden meegenomen op dien verwenschten autotocht door Italië „Zelfs dan had er niets behoeven te gebeu ren, indien hij niet aan het opsporen was ge gaan", mopperde Eustatius. „l>ie kerel zoc zijn geheele leven in het klooster zijn geble ven en niemand zou ooit van hem hebben gehoord." „Sir Stephen deed vermoedelijk wat hij zijn plicht achtte," merkte lady Henry op, gere geld breiend. „Plicht l" riep haar zoon uit. „De bemoei zieke oude ezel 1 Had hij dan geen plicht je gens ons Hij is de advocaat van onze fa* milie, niet waar Hij heeft ons in een moof parket gebracht I En dan schrijft hij, dat wij er op voorb' reid moeten zijn, dat hij een beetje verbitterd is I Het komt mij voor, dat wij reden hebben om verbitterd te zijn" „Het is gemakkelijk nauwgezet te zijn, wan neer een andor er onder lijdt", verklaarde Icrd Herry. „Intusschen geloof ik niet. dat wij Do- helle moTen loken." „Ik denk het ook niet", stemde Eustatius toe. .In elk geval zullen wij goede vrienden tnet hem moeten blijven. H'j zal meer invloed op den indringer hebben dan iemand anders, zou ik zeggen „Alles wel beschouwd is hij geen indringer", merkte la^y Henrv op. haar werk tegen het h'rht houdend. „Wij zijn de indringers." (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1929 | | pagina 5