SMBSFOOniSCH DAGBIA0 Inventaris-Opruiming. Woensdag 23 Januari 1929 .DE EEMlANDEft". 27e Jaargang No, 173 GROOT NEDERLANDER OVERLEDEN DR. CORN. LELY f Een welbesteed leven N.V. COMPAGNIE LYONNAISE BEHOUDEN OP SCHIPHOL TERUG DE RETOURVLUCHT VOLBRACHT Veel last van kou gehad FEUILLETON. De Wettige Erfgenaam De pionnier van de Zuiderzee drooglegging t Gisteravond is te 's-Gravenhage in 71- jarigen ouderdom overleden Dr. Cornells Lely, ond-minlster van Waterstaat, ond-lld van de Tweede cn Eerste Kamers der Sta- ten-Generaal, oud-gouverneur van Sori- name. Over dr. Lely's welbesteed leven ware een geheel boekdeel vol te schrijven. Een korte opsomming van de verschillende ambten en betrekkingen, door hom be kleed, zal kunnen aantoonen, dat dr. Lely in werkelijkheid een man geweest is van enorme werkkracht, veelzijdige kennis en van parlemen taire ondervinding bovendien. Oud-minister Lely werd 23 September 1854 te Amsterdam geboren. DR. LELY. In 1871,' op 16-jarigen leeftijd als student aan de Poly-technische School to Delft, werd hij al spoedig als de knapste onder de leerlingen beschouwd en ook in het Stu: dentencorps had hij al weldra een onaan gevochten positie. In 1875 haalde hij liet ingenieurs-diploma eD was alzoo op 20- jarigen leeftijd civiel-ingenieur. Reeds oogenblikkelijk na het verlaten der Polytechnische School in den zomer van 1S95 werd Lely tijdelijk geplaatst bij de nauwkeurigheidswaterpassing, een 20- jarigen arbeid, die dat jaar werd aange- \angen, orn over het geheele land de hoog- tecijfors door Krayenhotf en zijn opvolgers verkregen, te controleeren. Dr. L. Cohen Stuart, directeur der Polytechnische School, die rnet de leiding van dezen reuzenarbeid werd belast, vond reeds in 1S77 gelegen heid zich hoogst waardeerend te uiten over het aandeel van Lely in deze werkzaam heden. Nog in datzelfde jaar werd dr Lely als buitengewoon opzichter belast met bureau werk bij den aanleg van Staatsspoorwe gen. Ook daar is hij niet lang gebleven. Nog in hetzelfde jaar werd hij weer bui tengewoon opzichter bij den Rijkswater staat te Zwolle onder den hoofd-ingenieur Van der Toorn, alwaar hij belast werd met den "bouw der keersluis ter keering van hot water van het Zwolsche Diep, onder de di recte bevelen van den ingenieur van den Rijks-Waterstaat Deking Dura. In 1S7S diende de minister van Water staat, Handel en Nijverheid, mr. J. P. R. Tak van Poortvliet, zijn Kanalenwet in en weldra deed zich het niet alledaagsche feit, voor, dat een buitengewoon opzichter, 23 jaar oud, 3 jaar uit Delft, een werkzaam aandeel neemt aan den legisiatieven ar beid van een minister en nota's maakt, die aan de Tweede Kamer, worden overlegd. Tak wilde de hoofdstad met de Waal ver binden door een kanaal langs de Zuiderzee, door de Geldersche Vallei naar dén Ne- der-Rijn, die gepasseerd zou worden bij de Grebbe-Opheusden, en ten slofte oen kanaal van Opheusden door de Neder-Betuwe naar de Waal bij Doodewaard. Toen wegens het afstemmen van artikel 1 der Kanalenwet het ministerie-Tak was afgetreden, ontwierp Lely een kanaal van Amsterdam langs Utrecht, over Wijk-bij- Duurstede naar Tiel, destijds ten onrechte het kanaal-ontwerp Van der Toorn ge noemd. Toen in 1SS1 de opvolger van Tak, jhr. G. J. G. de Klerck, een ontwei p indiende ter verbetering der bestaande Keulsche Vaart, het zoogenaamde Merwedekanaal, ont moette ook dit plan felle tegenkanting, vooral van Amsterdam, dat -vreesde, dat het aan die stad voorgoed de kans zou af snijden op een kanaal m meer oostelijke richting. De heer Lely schreef toen een brochure, getiteld: „Een tijdelijke Rijnvaart of de Keulsche Vaart", waarin hij zich een fel tegenstander der aanhangige plannen betoonde. Ondanks het krachtig protest van den Amsterdamschen Rijnhandel werd het Merwedekanaal aanvaard. !n 1884 voltooide Lely een ontwerp tot verbetering van de Schipbeek. Daar het geld, noodig voor de uitvoering van het ont werp. niet aanwezig was, keerde hij naar Delft terug en schreef daar een „Nota over de uitkomsten der waarnemingen van het slibgehalte der Nederlandsobe rivieren", het meest theoretische werk dat hij ooit geschreven heeft. Deze studie werd in 1S87 op last van het ministerie van V/., II. en N. uitgegeven. In 1886 werd Lely ingenieur der Zuider- zeevereeniging en daar betoonde hij zich weldra een wakker pionier der groote drooglegging, die op gezag van mannen als Stieltjes, Caland e. d. onmogelijk werd geacht. Een drooglegging inet omsluiting van den IJsel de staatscommissie van 1878 wilde ze zelfs nietin overweging ne men. In 1891 logde Lely de laatste hand aan de bekende Zuiderzee-nota. Echter als minister! Tak van Poortvliet die bij de kanalenontwerpen de verdienstelijke werk kracht van Lely had leeren waardeeren, bood hem de portefeuille van Waterstaat, Handel en NJjverheid aan en zoo trad Lely in hei rninisterie-Tienhoven-Tak. Als minister bleef Lely zich in de eerste plaats interesseeren voor de vraagstukken, met welke hij in zijn ingenieursloopbaan had kennis gemaakt. Het ontwerp tot ver betering der kleine rivieren, Berkel, Schipbeek en Regge. bereikte het Staats blad en kwamen weldra tot uitvoering. Een nieuwe staatscommissie tot onder zoek van het Zuiderzeevraagstuk werd in het leven geroepen. Deze commissie was reeds in April 1894 met haar rapport ge reed en adviseerde gunstig over het ont werp Lely. Toen de kieswet-Tak viel en na do Ka merontbinding bet ministerie-Tak aftrad, sleepte dat ook Lely mee. Intusschen had het district I/Ochem hem naar do Tweede Kamer gezonden. In - 1897 aanvaardde Lely andermaal de portefeuille van Wn H. en-N. en herkoos Locliem liera als zijn afgevaardigde ter Tweedo Kamer. Toen in 1901 het ministerie plaats maak te vc-or het Kuyper-bewind, bleef de heer Lely in de Kamer als afgevaardigde voor Amsterdam IX. UTRECHTSCHEWEQ 10. - TEL. 179 - AMERSFOORT. Echter reeds in Augustus 1902 was voor •dat district een nieuwe verkiezing noodig, daar de heei* Lely den ?ien Atigu^us van dat jaar werd benoemt» tot gouverneur van Suriname. Na beëindiging van deze func tie m het Moederland teruggekeerd, her kreeg de heer Lely inmiddels door de Technische school te Delft benoemd tot doctor honoris causa van de kiezers in s-Gravenhage IH zijn mandaat als lid van den Gemeenteraad. Kort daarop koos de Raad hem tot wethouder als hoedanig hij de afd. Openbare Werken beheerde. Van Augustus 1913 tot September 1918 was Dr. Lely voor do derde maal minister, namelijk in het kabinet Cort van dor Lin den. Daarna was hij nog eenige jaren lang lid van de Tweede Kamer. Tot zijn overlijden bekleedde Dr Lely het voorzitterschap van den Mfjnraad, van den Zuiderzeeraad, van hetcollege der Cu ratoren van de Technische Hoogeschoo» te Delft cn van het Koninklijk instituut van Ingenieurs. Als minister toonde Dr. Lely niet alleen een kundig ingenieur te zijn maar ook een voortreffelijk dobater. Be langrijke wetten tot verbetering van ver keerswezen en vooral van de kleine rivie ren kwamen onöor zijn ministerieel beheer tot stand. Het behoeft nauwelijks gezegd te worden, dat Lely's levenswerk is geweest de droog making van de Zuiderzee. En toen de Ka mers der Staten Generaal het wetsontworp daartoe hadden aanvaard, beschouwde men alom m den lande dit feit als een persoon lijs sucts voor dezen eminenten Neder lar.der. die zoovele jaren dit „vreedzame imperialisme" had voorgestaan en verde digd. Nog kc '•t geleden heeft Dr. Lely een reis door Amerika gemaakt, waar bij In talloo- ze lezingen met lichtbeelden het Ameri kaansche volk heeft ingelicht over de wij ze. waarop in Nederland dit millloenen- werk werd uitgevoerd. Hij verzuimde daar bij niet duidelijk in bet liebt te stellen, hoe eon klem volk in zulke dingem'groot kan zijn In de laatste maanden van zijn leven heeft Dr Lely zich zeer geïnteresseerd voor do Kanaalverbmdrng van Amsterdam met den Bovcnrijn. o.nr als adviseur van de Betuwsche Kanaalvereeniging In die func tie heeft hij sterk gepropageerd de verbin ding via Utrecht en Wijk bij Duurstede, waarvan hij ook uit eon waterstaatkundig oogpunt veel meer heil verwachtte, dan van het kanaal door de Geldersche Vallei Men zal zich ongetwijfeld herinneren, hoe deze vitale grijsaard nog. onlangs tn de bijeen komst van Kamerleden op het Stadhuis hief ter stede, het Valleiplan heeft bestre den Met Lely is een groot Nederlander heen gegaan. van wien met recht kan worden getuigd, dat hij den naam van Nederland tot ver bu-ten de grenzen van ons vader land heelt bekend gemaakt, van wien óók kan worden getuigd; dat liij was een water staatkundige van internationale beteekenis, wiens naam onafscheidelijk zal blvjven ver bonden aan onze twaalde provincie. Dr. Lely was commandeur In de orde van den Ned. Leeuw, groot-officier van het Le gioen van Eer. en begiftigd met het groot kruis der Daneborgsordc. 100-JARIGE OVERLEDEN. In den ouderdom van ruim 100 jaar is Zondagmorgen te Gouda overleden Gouda's oudste ingezetene, de heer Roelof van der Kloij, wonende Vrouwensteeg 6. Roelof van der KleiJ bereikte den 5den Juni van het vorig jaar den 100-jarigen leeftijd. HET DRAMA TE GROOTEGAST Bewijzen van deelneming. De hoofdcommissaris van politie te 'sGra- venhage heeft aan den burgemeester van Grootegast een telegram van rouwbeklag gezonden, naar aanleiding van bet daar ter plaatse plaats gehad hebbende drama. Een onderhoud mei Duimelaa r Men meldt ons uit Amsterdam. Het Indië- vliegtuig P. H. A. E. N. met de piloten Duimelaar en Fryns en den mecanicien Bruyneslein is gistermiddag te 3.36 uur vlot op Schiphol geland. De postvlucht Am sterdamBatavia cn terug is hiermede volbracht. Bij de aankomst was een talrijk publiek aanwezig. Onder de aanwezigeD zegen wij den Heer Plesman, directeur der K. L. M. den heer van Beers, directeur van het Post kantoor te Amsterdam ingenieur de Kadi, directeur van de Handelsinrichtingen en wethouder Rutgers. Op Schiphol waren de landingslichten ontstoken. De ontvangst op Schiphol. Voor de ontvangst van de bemanning der PH-AEN; was een deel van de groote loods A. der K. L. M. in gereedheid gebracht. Toen de luchthelden daar in gezelschap van hun echtgenooten, die hen natuurlijk onmiddellijk na do landing begroet hadden, arriveerden cn op de eere-zetels plaats na men, was het In de eerste plaats de direc teur der Kon. Luchtvaart Mij de heer A. Plesman, die de vliegers toesprak. Spr. wees er op dat de bemanning een mosilijke en belangwekkende opdracht heeft vervuld; van alle Indië-vluchten toch is deze de inoeilijkste geweest. Maar Duimelaar en Frijns hebben bewezen, menschen. te zijn op wie men kan bouwen. Aan vele moeilijkhe den, welke zich op hun vlucht voordeden, hebben zij op kranige wijze het hoofd ge boden, zonder eenige waaghalzerij to too- nen. Met dezen vlucht, die van zeer groot belang is voor het luchtverkeer, is een pe riode afgesloten; te hopen is dat in April a.s. de proefvluchten zullen kunnen worden voortgezet Spr. verzocht do aanwezigen een driewerf hoera uit te brengen op de beide piloten, op den mecanicien en op de Neder- landsche luchtvaart. Hierna sprak de heer Van Beers, direc teur van het Amsterdamsche Postkantoor, die inplaats van ir. Damme, directeur-ge neraal der P.T T. de heer Damme was tot zijn spijt verhinderd, aanwezig te zijn hartelijke woorden vart welkom tot de be manning der PH-AEN richtte. De heer Vöd Beers zeide dat de dóór het drietal gelever de prestatie een nieuw bewijs is, dat post- vluchten van Nederland naar Indiê tot de zeer wel bereikbare mogelijkheden hehoo ren. Tenslotte spraken nog de heeren ir. Ste Phan, directeur van de Fokkerfabrieken al hier, die na afloop van zijn toespraak de bemanning een bloemenhulde aanbood en de heer Bruinesteyn, vader van den meca nicien van het postvliegtuig, die in een geestig speechje de piloten Duimelaar en Frijns dankte voor het feit, dat zij zijn zoon weer behouden hebben teruggebracht. Een onderhond met Duimelaar. Met den heer Duimelaar, eerste piloot van het postvliegtuig, hebben wij kort na de landing een onderhoud gehad. „Wat was de juiste oorzaak van het op onthoud te Praag?" vroegen wij. „De koude, niets dan de koude," was bet antwoord. „De temperatuur te Praag was twintig graden onder nul, zoodat de moto ren, nadat het vliegtuig den geheelen nacht in een onverwarmde loods had gestaan, moeilijk aan den gang waren te krijgen. Gelukkig hoeft de heer Guillonard zoo als U weet de chef van den tecfcnlsttier} dienst der K.L.M. -- ons per telefoon van uit Amsterdam verschillende „trucjes" mee gedeeld om het euvel to verhelpen. Gister avond liepen alle drie de motoren dan ook als gesmeerd." „Maar vanmorgen hebt U getelefoneerd dat een der motoren het nog niot wilde doen?" „Dat is zoo," antwoordde de heer Duime laar lachend, „maar op het oogenblik dat ik met Schiphol sprak, draaide hij al woèv rustig. Toen stond ook niets moer het ver trek in den weg." „Hoe is de reis van Praag af verloopen?" „Tot Dresden en Leipzig was het weer heel slecht, daarna kregen we grondmist tot Hannover; van Hannover tot. aao de Hollandsche grens waren de weersomstan digheden niet ongunstig; boven den vader- landschon bodem echter hadden wc weer met mist te kampen. We zijn over Hengèlo gevlogen en zoo verder naar Deventer. Daar kregen we den IJssel te pakken en we volg den deze rivier tot Zwolle. Vervolgens ging het de Zuiderzee over op huis aan „Waar wijt U Uw langdurig oponthoud te Constantinopel aan?" vroegen vrtj ten slotte. „Uitsluitend aan de laksheid van de Turk- sche autoriteiten," antwoordde de heer Dui melaar. „Hoewel zij ons overigens zeerwel- willend gezind waren. WIJ hebben trouwen» gedurende de gansche reis heen en terug op eike plaats, waar wij landden, van of- ficieole zijde volledige medewerking voor liet welslagen van onze vlucht ondervon den." MR. DUTS' REIS NAAR INDÏE NOG NIET ZEKER Geschorste zellbestourders rie pen zijn hulp in« Onlangs werd bericht, dat, iu verband met den aa. verkiezingsstrijd en met het. oog op do omstandigheid, dat hij 2ich thans niet aan zijn rechtskundige praktijk kon onttrekken, mr J E. W. Duy6 besloten had zijn voorgenomen reis naar Ned.-ïndiö voor- loopig uit te stollen tot in de tweede helft van 1929 Thans meldt de „Locomotief" van 23 Dec. j.l., dat deze van haar coi respondent te Ma- nado het volgend telegram heeft ontvan gen „Do radja'6 en de bevolking hebben de tusschcnkomst aangevraagd van het so cialistisch lid der Tweede Kamer, mr. J. E. W. Duys, die berichtte zich in de maand Januari naar Indië te zullon begeven. De zelfbestuurders protesteerden bij den Land voogd tegen hun schorsing." Met deze radja's worden bedoeld enkele zelfbestuurders der Sangir- en Talaod- eilanden, ten N. van Monado, In wier land landschapskassen aanzienlijke tekorten wa ren geconstateerd en die deswege door den resident van Manado waren geschorst Om inlichtingen, in dezen gevraagd, deel de mr. Duys de Tel. mede, dat inderdaad voor deze zaak zijn overkomst naar Indië werd verzocht doch dat hij nog geen defi nitieve beslissing heeft genomen en, indien hij ging, niet voor Juli a.s. zou vertrekken. HOFBERICHT. Indisch geschenk aan de Prinses. H. K. II. Prinses Juliana heeft Maan dag ten 5 ure ten koninklijken paleize Noordeinde te Den Haag in audiëntie ont vangen twee dochters van den regent van Mr. Cornelia, de jongedames Soepraptini en Soegiarti. Zij werden daarbij vergezeld door haar moeder. De regentsdochters boden de prinses een door den regent uit Nederlandsch-Indiê me degebracht geschenk aan, bestaande uit een schilderij van den Javaanschen schilder Mas Pingadi en dat een Indisch landschap voorstelt De Prinses aanvaardde het geschenk met een woord van hartelijken dank en onder hield zich eenigen tijd met de dames. Door E. PHILIPS OPPENHEIM. Geautoriseerde vertaling van Mej. E. J. B. „Edelmoedig", mompelde Monica twijfelend. «De jonge men schijnt een zeer tweede op vatting van den toestand te hebben", vertelde air Stephen. ^Hij heeft moet ik bekennen, mij volkomen verrast Ik hield hem voor zeer on verschillig voor olie aanspraken van de samen leving op het H-iis Chatfield. Ik heb mii heele- maal vergist Hij is zich bewust, dat hij in eik geval den eersten tijd niet In staat zal riin iets- to doen om het prest'ge van de fanvhe op te houden Hij laat dat daarom aan u over. En hij leat u nu, ik zou zoggen, zeer ruime middelen om dit doel te bereiken" •X lim? In hoeverre?™ vroeg Lord Henry be- geo» j -„Hij stelt voor, u twintig duizend s jaars toe te staan, om u in staat te stellen u in dc stad te vestigen, met het vrije gebruik van het weduwenfyuis hier". „De man is een vorst"7 verklaarde lord Henry geestdriftig. „Hemel nog toe," hij is een kranige vent riep Eustatius. .Dus ik zai mijn .winkeltje niet behoeven te "beginnen", zuchtte lady-Henjy. „Ik begrijp .het nietzeide Monica eenvou dig. „Waarom niet?" vroeg haar- broer. „Omdat fk e* volkomen zeker-van ben, dat hij ons allen haat"0 „Wat een dwaasheid, Monica V riep haar vadc-r streng uit. „Malle praat. Waarom zou hij ons haten?" spotte Eustatius. „Laat ons hem ineens gaan gaan opzoeken", stelde lord Henry voor. „Wij moeten spoedig onzen dank betuigen". S'r Stephen stak waarsohuwend de hand uit. „Wacht even T drong hij aan. „Er zijn twee zeer onbelangrijke voorwaarden verbonden aan zijn edelmoedigheid, hoewel ik moet toe geven, dat het vreemde voorwaarden zijn. De eerste is, dat gij allen vanavond uit hot kasteel vertrekt". „Vanavond?" herhaalde lord Henry onge- loov ig. ,.Ach, vrij zouden niet klaarkomen met pak ken". proterteer'e lady Henry. ffIk zal dus geen gelegenheid hebben mijn avondkleeding te dragen", klaagde Moniax „Ik verzoek li deze gril ven den jongen rn.vi ernstig op te %ptten". zei sir Stephen- Hij wënscht zijn eeisten avond hier alleen door te brengen. Er is hoegenaamd geen sprake van een- ontbering, die u wordt opgelegd. Met Weduwenhuis is waarschijn ijk gereed vooi u overeenkomstig de door mij gegeven or dei s, of er zijn genoeg automobielen in de garage, om u naar de stad te brengen, indien u dit verkiest/' „Ik geloof eigenlijk, dat het een drommels goed denkbee'd is", verklaarde Eustatius Wij zouden ons allen min of meer als sukkels heb ben gevoeld, als hij can het hoofd van de 'tafel zat." ,.Tk zou nog tijdig gereed kunnen zijn voor Betty's hel vanavond", overwoog Monica. ,De jonge man gevoelt zich ongetwijfeld eenigsz'ns als^een indringer, meende haar va der. Zijn houding trijst op een zeker gevoel van eigenwaarde van zijn zijde. In elk geval moeten wij hem een oogenblik opzoeken en onzen dank betuigen". „Wacht even I" riep nu Sir Stephen. Zie hier de tweede voorv/tórde. Hij stoat er op, dat a u volkomen onthoudt van elke betuiging ven denkbaarhe'd Wat een onuitstaanbare jongenriep Mo nica. Ik vermoed, dat hij te trotseh is, om denk aan te nemen Indien ik in uw plaats was, ried de ad- vooset, „zou ik zijn voorwaar V?n voor het oogenblik blindelings aanvaarden. Ik moet be kennen, dat ik zelf niet ken r.agaen, wat zijn bedoeling is, maar wij moeten ons allen her inneren, dat wij te doen hebben met een zeer bijzonder persoonlijkheid, de geleef 1 heeft on der zeer bijzondere omstandigheden. Ik koes ter niet den minsten twirfei of op den lengen duur zult u vinden, ^at hij c-en zeer gewenscht cn vriendelijk hoofd van de familie is." „Ik ben het geheel eens met Sir Stephen, verklaarde Lord Henry. „Lieve Sus-jn. Monica en Eustatius, ging hij voort, voor elk om de beurt buigende, ik vind, dat wij als wij Fran cis niet kunnen danken, wij althans elkaar kun nen feliciteercn. Het Weduwenhuis is een zeer geriefelijke woning, inderdaad zeer behagelijk, en het gebruik daarvan met 2O0D0 's jaars ts een zeer vorstelijke regeling Wij moeten on middellijk omzien near een hu:s in de sta-1 „Ik denk wel, èzt wij erkentelijk moeten zijn, erkende Monica, „maar ik voel geen greintje dankbaarheid „Waarom niet vroeg haar vader. „Orn die eene reden, dat fk er niet van hond mij te moeten voelen als een be iels ar", ant woordde zfj. „Nu, xk wü liever dat men mij do at voe len als een bedelaar, dan dat ik ex één b e n", verklaarde haar broer met vuur. Sir Stephen keek op zijn horloge. „Mag ik verzoeken," waagde hij, „eenige haast te maken met de vervull'ng van de gril len van onzen jongen gastheer Hij zai ver wachten, dat hij bij zijn terugkomrt elthans ziet, dat u u gereed maakt tot vertrek". „U heeft gelijk, volkomen gelijk 1" ketnde Lord Henry goed ,.Mag ik vrogen, wie voor Londen en wie voor het Weduwenhuis voelt Het minste, dat wij kunnen doen, is gevolg ge ven aan de wenschen van den jongen mar" „Ik geloof, niet ik zoo heel veel voel voor dat bal", overwoog Monica „Het zou toch een jachtpartij zijn vanavond nog ergens te ko men". •»Wat goat u doen, Dobelle vroeg lord Henry. „Ik geloof, dat het 't beste is dat ik hier blijf luidde het sombere antwoord. JDe jonge man drong er hoegenaamd niet op aan, maar er moet nog zeer veel worden geregel I". „Dan stel ik voor, d&t wij ellen vannacht in het Weduwenhuis blijven", opperde lord Hen ry. Wij kunnen onze nieuwe vooruitzichten be- rpreken en indien Dobelle ons nog iets te zeg gen h'eeft, dm kan hij morgen voor zijc. ver trek even »-emen aanloo^an." „Ik ben het daarmee eens", stemde Eusta tius toe „H^t trekt mij wel om in de oude plaats te wonen". „Vreemi". flusterde Monica, „maar ulles wel beschouwd gaf Francis de voorschriften." Dn wij zullen ons er aan houden", verklaar de haar vader „Wij zullen binnen een kwar tier het huls hebban verlaten. Dobelle." D^at ons allen onze «igen valiezen dragen «n docv het park wandelen." rte'de Mooiea voor. „Wat een prachtige filmt „Uit het be zit verdreven." De sombere hertog staat mis schien op het terras ons na te staren." .Ik zal zekeT niet wandelen", protesteerde lady Henry. „Het gras zal veel te nat zijn. na die laatste stortbui." Monica lachte honend. „Wij zouden u kunnen drogen in oen zie kend oei, om te zorgen voor de laatste acte van het drama." „Ik ben veel te dik voor een ziekenstoel", wierp lady Henty tegen. Zij had 'en de eerste draa;ing van de trap bereikt Monica keciae zich om en wuifde met de hand near sir Stephan. „Wij zeggen maar onzin om onze ware ge voelens te verbergen", legde zij uit .Eusta tius is een auto geen vragen en een wagen voor onze bagage. Dit zal, allés wel be schouwd, een meer moderne film zijn, sir Ste phen." .Lady Monica." Zij leunde over de zware eiken trapleuning en keek naar beneden. „Heeft u eenigen invloed bij de fflmmaat- schappfjcn Omdat aJs de twintigduizisftd s jaars niet uitreiken, ik nu weet wat mijn toekomstig beroep zal zijn." „Financieel begon de advor-aat, mst een waarschuw-^d gebaar „En ik hoop, dat u zult genieten van «rw téte a tête-dmer met cmzen weldoener", be sloot rij Zij was zich plotseling bewust van de don kere figuur aan den anderen kant van de hall Hun oogen ontmoetten elkaar een oogen blik Zij wierp luchtig een kushand. De4 spijt mij. neef Francis P riep zij uit .Wij zullen allen binnen tien minuten weg zijnj* (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1929 | | pagina 5