^MEUSFOOMSCH DAGB1AD
BINNENLAND,
Donderdag a. s, laatste dag der OPRUIMING.
De Wettige Erfgenaam
Maandag 28 Januari 1929
.DE EEMLANDEft',
27e Jaargang No. 177
TWEEDE BLAD»
HET JUBILEUM VAN
KONINGIN EMMA
MASSA VERGIFTIGING
TE ROTTERDAM
N.V.COMPAGNIE LYONNAISE
Opnieuw verlaacds prijzen.
A. ROODHUYZEN
Een slagvaardig politiek
spreker
Dr. W. ROYAARDSt
OPIUM COMMISSIE
VOLKENBOND
FEUILLETON.
Een dankbetuiging aan het Neder--
tandsche volk
Voor den Particulier-Secretaris van H
M. de Koninain-Moeder, de Kamerheer van
dienst v. d. Wijck, ontvingen wij de vol
gende inededeeling van H. M. de Koningin-
Moeder
Ter gelegenheid van do herdenking van
Mijn 50-jarig verblijf in ons Vaderland ont
ving Ik zoo ontelbare blijken van liefde en
toewijding in woord cn daad, dat het Mij
onmogelijk is alle Mijne landgennoten te
bereiken om hun Mijne erkentelijkheid
persoonlijk te betuigen.
Daarom -wcnsch Ik op deze wijze hun,
die hier te Lande, in de Ovcrzeesche Ge
westen en in den Vreemde, hoe dan ook,
er toe bijdroegen deze herinneringsdagen
\oor Mij zóó schoon cn gelukkig te ma
ken, Mijnen diepgevoelden, innigen dank
uit te spreken.
De indrukken van dit feest, MU door ons
Volk bereid, staan diep in Mijn hart ge
grift
EMMA.
Omtrent de oorzaak nog niets
definitiefs bekend
Men meldt ons uit Rotterdam
Nader vernemen wij nog omtrent de
massa vergiftiging van ongeveer 200 perso
nen, die hadden deelgenomen aan een
feestmaaltijd van de R.V.S. welke vergif
tiging zich openbaarde op straat en tijdens
een voorstelling in de Tivolischouwburg
van de revue „Wonder boven Wonder", dat
niemand op het oogenblik nog in het zie-
kenliuis verblijft.
Allen konden bun hotels of woningen we
der opzoeken. Omtrent de oorzaak van de
ze massavergiftiging kan nog niets wor
den medegedeeld.
Toen Zaterdagmorgen het kantoor van de
Rotterdamsche Verzekeringssocieteit werd
geopend, is eerst een appèl generaal gehou
den. Daarbij bleek, dat er nog heel wat pa-
tienten thuis zijn gebleven; een grooter con-
tigent was wel naar kantoor gekomen, maar
deze patiënten zagen er nog allesbehalve
opgewekt uit en velen klaagden over hun
maag. Uit tal van plaatsen van ons land
zijn op het kantoor berichten ingekomen,
dat de hoofdinspecteurs, inspecteurs en
agenten van de R.V S.. die Vrijdag hebben
aangezeten aan den jaarlijkschcn feest
maaltijd, goed op de plaats van bestem
ming waren aangekomen.
De Geneeskundige Dienst heeft Zaterdag
morgen telefonisch bericht uit Velp ont
vangen, dat ook daar leden van het R.V.S.-
personeel zich wegens vergiftigingsver
schijnselen onder geneeskundige behande
ling hebben moeten stellen. Hun toestand
was overigens redelijk wel.
De directie van de R.V.S. heeft zich be
reid verklaard, alle schade aan het inte
rieur van den Tivoli-Schouwburg toege
bracht te vergoeden.
De directeur van den keuringsdienst, dr.
J. D. Jansen, en de scheikundige bacterio
loog, dr. L. E. den Doorn de Jong, zijn tot
Zaterdagmorgen 4 uur in het laboratorium
aan de IJzerstraat bezig geweest met het
bacteriologisch opzetten van dit geval.
De directeur meent dat de verschijnselen
wijzen op een bacteriologische vergifti
ging. Het resultaat van het onderzoek zal
natuurlijk eerst over ecnige dagen kunnen
worden vastgesteld.
De directie der R.V.S. (een humorist heeft
na het gebeurde gelezen Rotterdamsche
Vergiftigings Sociëteit) maakte zich Zater
dagmorgen nog ongerust over de omstreeks
160 personen, die met den trein vertrok
ken zijn en die dus althans den eersten tiid
verstoken zijn geweest van geneeskundige
hulp. Den chefs van de stations te Rotter
dam was echter niets hieromtrent ter oore
gekomen, zoodat verondersteld mag wor
den, dat zich met deze reizigers niets ern
stigs heeft voorgedaan.
De maaltijd >vas ditmaal voor het eerst
niet in de sociëteit der Diergaarde, omdat
men daar een zoo groot aantal gasten niet
in eén zaal bijeen kan plaatsen
Naar de N.R.C nader verneemt, is het
onderzoek naar de oorzaak van de ernstige
vergiftigingsverschijnselen thans zoover
gevorderd, dat als vrij zeker kan worden
aangenomen, dat bacterieën, welke in de
puree voorkwamen, de ziekte hebben ver
oorzaakt. Naar men meedeelde is het zeer
wel mogelijk, dat iemand, die onbewust
met bepaalde bacterieën besmet is geweest
den naam van deze bacterieën kon men
nog niet noemen en die belast is ge
weest met het bereiden van de puree, hel
middel is geweest, waardoor bacterieën te
recht zijn gekomen in het zetmeel, dat een
uitstekende voedingsbodem voor hen vormt
en waarin^zij zich bijzonder snel voort
planten.
BRAND IN EEN MODEMAGAZIJN.
Men meldt ons uit Nijmegen.
Zaterdagavond laat is brand uitgebroken
in het centrum van de stand. nl. in de
Houtstraat bij de firma Prins, die een win
kel drijft in mode artikelen. Te negen uur
was van den brand nog niets te bemerken
en oenige minuten later stond de geheele
winkel in lichtelaaie. Het vuur breidde zich
snel uit in het hooge en smalle huis, zoo
flat weldra hel geheele perceel in brand
stond. De hitte was zoo groot, dat van de
winkel aan den overkant de ruiten moesten
worden ingeslagen, daar men bang was
dat. deze zouden springen. Het geheele per
ceel brandde uit. De oorzaak is onbekend.
Verzekering dekt de schade.
Mr. J. G. SCHüRMANN.
Naar medegedeeld wordt, heeft mr. J. G.
Schfirman, advokaat te Rotterdam, bij de
orde van advocaten het verzoek ingediend
om als ingeschrevene bij deze orde te wor
den geschrapt, welk verzoek zou zijn inge
willigd
Indertijd heeft naar men zich zal Her
inneren da deken van de orde van advo
caten een onderzoek ingesteld naar de han
delingen van mr. Schürmann in verband
met de Veendammer Hypotheekbank. Dit
onderzoek heeft geleid tot de schorsing van
mr. Schürmann door den raad van toe
zicht der orde van advocaten voor den tijd
van negen maanden. Op deze schorsing is
bovenvermelde ontslagaanvrage gevolgd.
UTRECHTSCHEVU^I 10. TEL 179 - AMERSFOORT
De hoofdredacteur van „Het
Vaderland" 70 jaar
De politieke hoofdredacteur van Het Va
derland, dc heer A. Roodhyzen, viert zijn
70en verjaardag. In Het Vaderland heeft
oud-minister P. Rink een artikel aan den
jubilaris gewijd, waarin wij o.a. het vol
gende is ontleend:
Antonic Roodhuyzen werd op 27 Januari
1850 te Amsterdam geboren, heeft zijn eer
ste onderwijs genoten aan het instituut van
zijn vader H. G. Roodhuyzen aldaar, ont
ving daarna zijne opleiding voor het Staats
examen van dr. Doorenbos (tegelijk met Mr.
van Leeuwen, oud vice-president van den
Raad van State) en werd in 1876 student
in de klassieke letteren aan het Athenaeum
te Amsterdam, dat ccn jaar later tot Uni
versiteit werd verheven. Als doctorandus in
de klassieke lettoren werd hij in 1883 leerb
aar aan de afdeeling oude talen, toen nog
aan de H. B. S. te Enkhuizen verbonden, en
leeraar in de geschiedenis aan do school
zelve.
Het is te Enkhuizen, dat onze jubilaris
de eerste schreden op politiek terrein ge
zet heeft, toen dc Enkhuizer Courant hem.
ten tijde van den strijd over dc kieswet
Tak, verzocht politieke artikelen in dat
blad te schrijven. Roodhuyzen heeft nan die
uitnoodiging gevolg geven en doet tot op
den dag van lieden, onder den naam van
Prins Joris, geregeld producten van zijn
welversneden pen in dat orgaan verschij
nen. De artikelen trokken reeds spoedig de
aandacht en werkten er toe mede, dat do
Enkhuizer Kiesverceniging, die, tengevolge
van dc kieswet-van Houten, van „nder-
onsjo" een zeer uitgebreide kiesverceniging
was geworden, hem uitnoodigdc het voor
zitterschap daarvan te aanvaarden; in het
zelfde jaar werd hij voorzitter van de Cen
'.ralc Liberale in het District Enkhuizen cn
als zoodanig afgevaardigde naar dc alge
meene vergadering van de Liberale Unie. In
dat politiek milieu deed Roodhuyzen zich
kennen als een kracht. Na en tengevolge
van de scheuring in de Liberale Unie, in
1001, werd hij benoemd tot lid van het
Hoofdbestuur en in de eerste vergadering
van dc nieuw-gekozen bestuursleden tot ha
ren secretaris. Tot 1918 ,toen hij bedankte
heeft hij deze gewichte betrekking vervuld
en nis zoodanig groote diensten aan do Li
berale Unie bewezen.
In zijn functie van algemeen secretaris
.van de Liberale Unie gevoelde onze jubiia
ris zich steeds meer aangetrokken tot dc po
litiek cn ontving weldra uitnoodigingen om
als politiek spreker of als debatter in mee
tings en kiezersvergaderingen op te treden.
Het was toen de bloeitijd van de politieke
„leningen
Voor Roodhuyzen is dit laatste woord al
bijzonder slecht gekozen, want hij las
nooit, maar sprak altijd voor de vuist en
als hij goed op dreef was, improviseerde
hij. Nu, hij was bijna altijd zeer goed op
dreef. Andere goede sprekers in openbare
vergaderingen niet te na gesproken, munt
te Roodhuyzen in dit genre buitengewoon
uit. Goed onderlegd, op de hoogte van
onze politieke geschiedenis en met een
schat van historische kennis in zijn hoofd,
voldeed de inhoud van zijn „lezingen" aan
hooge eischen, maar zijn groot succes had
hij toch in do eerste plaats te danken aan
den vorm, waarin hij zijn betoog voordroeg.
Die vorm was onovertroffen. Het kostte
hem geen moeite de geheel gevulde zaal
aan zijn lippen te doen hangen, tot uit
bundige vreugde te vervoeren of in opval
lende stilte peinzend te doen nadenken.
Zelden heb ik iemand hooren debattee-
ren die zóó gevat was. zóó dadelijk het
zwakke punt in het betoog van de weder
partij ontdekte cn op zóó bevattelijke wijze
voor zijn gehoor blootlegde. En als het vuur
hem al te na aan de schenen werd gelegd,
dan was zijn triomf dikwijls het meest na
bij, want dan wist hij met cen onbetagl-
baren kwinkslag de vergadering aan het
lachen te brengen en eindigde het debat
toch met de ontwapening van zijn tegon-
partij. En bij dat alles bleef dc spreker van
den avond gemoedelijk en joviaal, zoodat
ook de verslagen tegenstander zonder ran
cune naar huis ging.
Aldus werd Roodhuyzen een politieke fi
guur van algemeene bekendheid in Neder
land. En toen in het laatste van 1904 het
kiesdistrict voor dc Tweede Kamer Brielle
vacant kwam, doordat zijn afgevaardigde
Goekoop benoemd werd tot lid van de Al
gemeene Rekenkamer, vestigden de oogen
der liberalen in dat district zich algemeen
op Roodhuyzen.
De heer Rink vertelt dan hoe de heer
Roodhuyzen gekozen werd cn 13 jaar Ka
merlid bleef.
Gedurende zijn ruim 13—jarige ambtsbe-
kleeding als volksvertegenwoordiger, heeft
Roodhuyzen zich doen kennen als cen con
sciëntieus bekwaam, ijverig cn onaf
hankelijk Kamerlid, steed_s op zijn post,
steeds op de hoogte van do te behandelen
onderwerpen, stcedt de liberale beginselen
verdedigende. Afzonderlijke vermelding
verdient, dat Roodhuyzen plaatsvervan
gend lid is geweest van de commissie van
voorbereiding voor dc wetgeving-Talma en
lid van de zooeven bedoelde Bevredigings
commissie, door Minisftr Cort van der Lin
den ingesteld, als hoedanig hij zich als een
steunpilaar voor de groote plannen van
dien reöerden bcwindsmai. Ji^eft betoond
Intusschen was Roodhuyzen reeds in
1913 politiek Hoofdredacteur geworden van
Het Vaderland, als opvolger van Mr. de
Meester, en na zijn aftreding als Kamerlid
heeft hij zich, met al zijn krachten en ga
ven. en, laat ik er dadelijk bijvoegen, met
groot succes gewijd aan den arbeid, aan die
functie verbonden.
Een ongeval de directe oorzaak
van zijn dood.
Blijkens een bij de familie te Amsterdam
ontvangen bericht is de directe oorzaak van
den dood van Willem Royaards een hem te
Menton overkomen ongeval. Eergisteren
brak hij er een enkel en dezen schok kon
zijn toch al zeer geschokte gezondheid niet
weerstaan. Den 22sten nog schreef hij een
brief naar hier in zijn bekend groot teeken
achtig handschrift. Het was een zeer opge
wekte brief, waarin Royaards schreef, dot
hij toertjes in de buurt van Menton had
gemaakt en ook naar het Casino en een
fihnvertooning was geweest.
De kwestie van de Chemische
fabriek te Naarden
De opiumcommissie van den Volkenbond
heeft zich bezig gehonden met de zaak van
de Chemische Fabriek Naaiden, die in
vorige jaren groote hoeveelheden verdoo-
vende middelen uit Duitschland en Zwit
serland in Nederland had in- en daarna
had uitgevoerd naar het Verre Oosten, zon
der na te gaan. of deze hoeveelheden mor
fine. heroïne en cocaïne al dan niet voor
medische of wetenschappelijke doeleinden
werden gebruikt.
De heer Van Wettum verklaarde, dat op
de Nederlandsche regeering de blaam rust,
dot zij de praktijken van Naarden zoo lang
heeft mogelijk gemaakt, doordat het stelsel
van de in- en uitvoerverboden pas in 1928
is ingevoerd. Naarden heeft van de leem
ten in de Nederlandsche wetgeving gepro
fiteerd. De handel was wel niet met de let
ter van de wet, doch zeer zeker met den
ALWEER WINTER.
Eind'lijk gaf den „derden" winter,
Dus een eersten Zondag ijs.
IJskoud liet ons nl het and're.
„Naar het IJswas ieders eisch.
Bij zoo n ijs-eisch moet men eischen,
Dat het ijs is schaatsenijs,
In een ijsbaan omgetooverd
Tot een ijspaleis. Dat 's d'eisch
Niemand noemt het ijs -een ijspret
Als hij 't niet vertrouwen zou.
Dit ijs bleek heel sterk ijs want och,
Op wat „oud-ijs-vriest-het-gauw".
Ijskoud ziet men transpireeren,
Zelfs al vriest het dat het kraakt.
'k Zag zelfs op het ijs de ijsco.
Koud als ijs, maar tochze smaakt
Als men voor het eerst op "t ijs komt
IJspret vraag tot eiken prijs,
Eischt het ijs een offer dikwijls,
't Brengt ons eerst wal van de wijs.
Iemand vraagt dan ijskoud „Wat doe<
Hij-met-klompen-op-het-ijs
Als 't ie smaak'lfjk staat to lachen
Vraag het ijs ook hem den prijs.
„Spoedig-is-het-ijs-gebrokcn",
Men verzoent zich dra geheel.
Van den prijs die 't ijs blijft eischen
Geeft steed ieder vast z'n deel.
Ondanks dezen ijsprijs prijzen
Allen 't Ijs en 't ijsvermaak.
Men eischt ijspret ijskoud ondanks
Ijskoud weer of ijs-gekraak
IJs IJs IJs Ons ijskoud Holland
Warmt zich op het ijskoud ijs,
IJs de eisch van eiken winter,
IJs het Neeilandsch' paradijs
GROE^r
(Alle rechten voorbehouden).
geest daarvan in strijd. In het vervolg zal
echter herhaling dezer praktijk niet moge
lijk zijn, daar do Nederlandsche wetgeving
thans in alle opzichten in overeenstemming
is met de eischen der Geueefscho conventie.
De heer Van Wettum werd met loftuitin
gen overladen voor dee openhartigheid bij
zijn verklaringen, alsmede voor de energie,
waarmede de Nederlandsche regeering in
1928 tegen Naarden is opgetreden. Dank zij
de Nederlandsche autoriteiten is een der
gevaarlijkste centra van verdoovende mid
delen ontdekt en is aan deze wijdvertakte
organisatie om de wereld met schadelijke^
middelen to overstroomen. een eind ge
maakt.
De verdoovende middelen waren uit Zwit
serland naar Nederland gekomen, wat dit
land verweten werd.
De Zwitserschc gedelegeerde, dr. Carrière,
protesteerde er tegen, dat men als het ware
allo verantwoordelijkheid op de schouders
van Zwitserland legde en dat men alle lof
tuitingen aan I^ederland gaf
Sir Malcolm Delevigne had zich de moeite
getroost om bij elkaar te tellen, hoeveel ver
doovende middelen door Naarden in om
loop zijn gebracht, en wel 955 kilo morfine,
3040 kilo heroïne en 900 kilo cocaïne. De
overgroote meerderheid daarvan was naar
China gegaan. Thans hebben zoowel Neder
land als Zwitserland het stelsel der in- en
uitvoercertificaten ingevoerd, zoodat de
praktijken van Naarden niet meer mogelijk
zijn.
De Chineesche gedelegeerde Wang King-
kie uitte ten slotte een aantal wenschen teil
aanzien van dc beperking van het opium
gebruik in het Verre Oosten.
HET DRAMA TE GROOTEGAST.
Voor de nagelaten betrekkingen.
De Nederlandsche Bond van Vrijwillige
Burgerwachten heeft 100 ter beschikking
gesteld van de nagelaten betrekkingen van
de vermoor de veldwachters in de gemeente
Grootegast.
De mensch is wijs, zoolang hij naar wijs
heid zoekt, maar als hij meent die gevon
den te hebben, begint hij te dwazen
CATO
Door E. PHILIPS OPPENHEIM.
Geautoriseerde vertaling van Mej. E. J. B.
19
HOOFDSTUK XI.
Franci.% die zelf voor het aanbreken van den
d-zg op was, vond bij zijn terugkeer von een
lange wandeling door het prak een auto voor
de deur. die op het punt stor.d te vertrekken,
en sir Stephen.
r,Het Spijt dat u zoo spoedig gaat ver
klaarde Francis op h'offelijken toon. „Ik zoj u
in den loop van de week een bezoek brengen
te onden".
„U zult zeer welkom zijn", verzekerde hem
zijn vertrekkende gast en hij voegde er aan
toe
„Ik ben blij, dat ik u vanmorgen nog cen
oogenblik gezien heb. Bij nader inzien kwam Ik
tot de conclusie, dat ik gisterenavond een
beetje haastig gcoor 'eeld had Ik had zekere
gevolgtrekkingen gemaakt en het wos cen
schok te merken, dat ze ongegrond waren
„Spreek er els het u blieft niet meer over
verzocht Franc;s.
„Ik moet dit nog zeggen", drong sir Stephen
«an. „Ik ben natuurlijk een beetje oudeT-
v/etsch, maar ik weet zoo goed als ieder an
der, dut de levenshonger bij iemand vari uw
jaren buitengewoon groot is. Ik heb te veel
beteekenis gehecht aan de rtrenge leefwijze in
uw jonge jaren. Het is natuurlijk, dat een re-
ect'e volgt, misschien zelfs een beetje bitter
heid. Herinner u, dot u jong is. Ik ben nog
stee 's overtuigd, dat ge u ook zuit herinne
ren, dat u het hoofd van een g-roote cn eer
biedwaardige familie zijt".
Francis glimlachte raadselachtig. Hij schud
de echter de hand van den advocaat en
wenrchte hem goede reis. Daarop ging hij zelf
ontbijten Het ontbijt was gedekt in een zee*
vriendelijk vertrek, mer openslaande glazen
deuren, dot uitzag op het terras. Johnson
bracht met een excuus een overvolle post
zak.
.,Er zijn zeer veel brieven voor u'kon~'igde
hij aan. „Indien ik het meg zeggen, Loid Hen
ry liet den bibliothecaris nir Moss, altijd eerst
2ien wat er was. Zeker de helft of wel drie
kwart van zijn corrcnpor.dertie bes'.ond «rit
circulaires of behelsde een beroep op zijn lief-
da- 'igheid."
„Breng alles naar nvr. Moss", gelastte hij.
„Ik zo) hem later wel opzoeken"
„Heeft u eenige bevelen betreffende de ga
rage of de stollen
Francis overwoog een oogenblik.
J3r zijn, vermoed ik, rijpaarden
„Zeket, /our Grace."
„Laat er een voor mij zadelen tegen elf
uur", beval hij
„your Grace heeft geen rijkleeding", waagde
Johnson hem te herinneren
,Dat doet er niet toe", luidde het korte ent
woord
In sommige oprichten was het een vreemde
morgen, vreemd niet zoozeer om de gebeur-
tenijsen als om de eb cn vloed in de gezind
heid van den jongen hertog jegens zijn om
geving. Hij wanelde door de bibliotheek, een
reusachtige zoal, was verbaasd over het aantal
boeken en sprak even met den bibliothecaris.
Daarop ging hij naar bu:ten, van de meer
aangelegde terreinen spoed'g naar de cude
ommuurde tuinen hooger gelegen, achter het
kasteel zelf en z*cht hellend om de zuidelijke
zon op te vangen. De eerste tuinier waagde
het te groeten, maar Francis wist niet vcei
tot hem te zeggen.
De rchoonheid von dc plaats on van den
schoonen zomermoigen schenen in hem slechts
een zwak gevoel van behagelijkheid tc wekken.
Hij was zich innerlijk hoegenaamd niet bewust
dat hij de eigenaar was. Hij trachtte zich voor
te stellen dat. of hij het wenschte of niet, dit
groote kasteel, zoo prachtig oud en voornaam,
hem toebehoordedat hij de erfgenaam was
van al wat ermee samenhing; dot dc grond,
waarop hij liep, zoo ver als hij kon zien, hem
toebehoorde, dat dit zijn ondergeschikten wa
ren, die hem heimelijk van hun werk uit waar
namen, of die het waagden het woord tot
hem te richten.
Dat was het juweel van zijn erfenis, een huis,
waar koningen een toevlucht hadden gevon
den ccn huis, dat wat waardig'heid en schat
ten betrof, niet zijn weerga vond in de we
reld. Hij zag op dit alles nceT. zonder eer»
gevoel van vreugde, zonder een enkele aan
doening.
Zoo vaak ziin ocgen wilden bewonderen, ver
vaagde het lieflijke boschlandschap en de
kale Italiaansche heuvelrug, de sombere wit
gepleisterde villa met de atmosfeer van droef
heid, die er altijd was, kwam in de plaats
Het gevoel van verlatenheid, dat hem in het
leven zelden had verlaten, werd zelfs te ster
ker door het bewustzijn van de pracht, waar
door hij thans was omgeven, Dc oude kloos
teropvatting scheen hem meer dan ooit juist,
de opvatting, hem zoo vaak a3n het verstand
gebracht„Pas op voor de uiterlijke dingen.
Naarmate gij begint ze te wanrdeeren, ver
mindert de schoonheid van het geestelijk le
ven."
Uiterlijk schoon was hier overvloedig, of
schoon hij het bijna lusteloos beschouwde.
Toch ging het kloosterbeginsel hier niet op.
Er was niets geestelijks in het pad, dat hij
voornemens was te bewandelen.
De natuur had hem tot een goed ruiter ge
maakt, cn hoewel de eerste stalknecht schrikte
van zijn sombere cn ongeschikte kleeding. zag
hij zijn nieuwen meester met een goedkeu
renden blik weggaloppeeren.
„De Chatfieldsche manier van rijden", ver
klaarde hij. „Behalve zijn kleeding is hij vol
maakt de overleden hertog in al zijn bewe
gingen. Wij zullen de honden weer bmnei.
het jaar kunnen uitlaten", verklaarde hij tot
een van de stalknechts.
„Voor een geestelijke" gaf dc laatste toe,
„zit hij als het behoort, dat is zeker"
Mr, Johnson kwam plotseling aanschieten
om een einde unn de gesprekken tc maken.
„Het was de wensch van sir Stephen",
deelde hij mede, „dat er zoo min mogelijk ge
sproken zou worden over het korte verblijf
van His Grace in het klooster."
„Ik ben gaarne bereid daaraan te voldoen",
stemde de eerste stalknecht In, terwijl hij ver
trok.
Francis reed doelloos enzonder zich
eenigszins om de richting te bekommeren. De
schoonheid vnn het landschap, waardoor hif
reed, maakte peringen indruk op hem. Hij
reed door laantjes, welke hooge heggen be
groeid waren met weiden, bedekt met wilde
bloemen, weiden mM d«nl-<^j
spikkeld met geel uon de zijdo der rivier. Do
dorpen waren zindelijk en welvarend met
strooien daken en tuinen, die één groot bouw
quet schenen. De lachende rust van dit alles
prikkelde met den steenen heuvelrug, waarop
hij nis jongen had gespeeld, dot hij de land
lieden met hun frissche wangen, die er zoo
gezond uitzagen met hun flegmatiek tevreden
uitdrukking steeds vergeleek met de gebogen,
bruin getinte werkers, order wie hij was opge
groeid. Een gevoel van ongeduld tegen zijn to
vreedzame omgeving bracht hem ertoe een
zijweg te nemen die scheen te leiden naar cen
kaler landschap..
Hij kwam op een heide, een onverwacht stuk
veengrond, met groote rotsblokken bedekt met
mos, een enkele klomp gaspeldoorn cn lapjes
zwarte door de zon gedroogde moerassen. Hier
scheen hij in ren nieuwe atmosfeer tc ademen.
Een windje dat hij tevoren nauwelijks had
gevoeld, blies in zijn gelaat, krachtig cn frisch.
Aon den verren horizon zag hij een smalle
streep blauw, welke hij begreep, dat de zee
moest zijn Hij zat heel stil op zijn paard*
b!->otshoofds, plotseling doordrongen van do
warmte van dc zod en de prikkelende zalig
heid van den wind. Hij scheen enkele minuten
te zijn ontkomen nan de zwoele atmosfeer vnn
de ovcr-welvarende streek De eenzaamheid van
de plaats, het ontbreken van alle te kenen vun
mensch'lijkc wonirgen, kalmeerde en sterktö
hem. Hij reed tevreden verder, een zwarte
vlek nu in de wijde ruimte Hij voelde een
nieuw bewustzijn van vrijheid, een gevoel van
lo<-ziin van een volkomen gekunstelde wereld,
Mcnica lachte, terwijl zij haar paard inhield.
Wanrl'ik T<-ide zii ,Jk b°gin te gelooven,
dot je tenminste een eerlijk iemand bent. Jo
hebt wezenlijk een hekel aan ons IV zag nooit
zulk een onaangename uitdrukking".
*^7ordt vervrJordA